Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 juli 2023, nr. WJZ/ 26560786, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij en de Uitvoeringsregeling visserij in verband met het instellen van gesloten tijden voor aalvisserij als bedoeld in artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden en enkele andere wijzigingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28);

  • Verordening (EU) 2023/195 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse Zee en Zwarte Zee (PbEU 2023, L28); en

  • de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid, tot het derde tot en met vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De sluitingsperiode als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden is:

    • a. voor Europese aal met een totale lengte van 12 centimeter of meer, van 1 september tot en met 29 februari; en

    • b. voor Europese aal met een totale lengte van minder dan 12 centimeter, van 1 januari tot en met 31 december.

2. In het derde lid (nieuw) wordt artikel 34, eerste en tweede lid’ vervangen door ‘artikel 34, eerste lid’.

B

In artikel 17, eerste lid, wordt ‘artikel 6, derde lid’ vervangen door ‘artikel 5, derde lid’.

ARTIKEL II

De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1, onderdeel ff, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

gg. verordening vangstmogelijkheden:

verordening vangstmogelijkheden als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

B

Artikel 32a, eerste lid, aanhef, komt als volgt te luiden:

Onverminderd artikel 13, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, zijn de zeevisserij, de kustvisserij en de binnenvisserij in de periode van 1 september tot en met 30 november verboden met de volgende vistuigen:.

C

In artikel 42, vijfde lid, wordt ‘wordt onder ‘verordening vangstmogelijkheden’ en ‘verordening nr. 1367/2014’ verstaan’ vervangen door ‘ wordt onder ‘verordening nr. 1367/2014’ verstaan’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdelen A, onder 2, en B terug tot en met 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 juli 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Aanleiding

Op basis van artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden1 moet voor de visserij op jonge aal en op de voor de voortplanting uittrekkende volwassen aal (schieraal) in 2023/2024 een gesloten periode van in minimaal 6 maanden worden ingesteld. De door Nederland ingestelde gesloten periode geldt in de bij Nederland behorende wateren van het ICES-deelgebied 4, met inbegrip van brakke wateren, zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren.

In Nederland is het al verboden om aal kleiner dan 28 cm, waaronder glasaal, voorhanden of in voorraad te hebben (zie artikel 5b Uitvoeringsregeling visserij). Daarom kiest Nederland voor een jaarrond verbod op visserij voor jonge aal, zoals bedoeld in artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden.

In Nederland wordt dus alleen gevist op volwassen aal. Op grond van de vorige verordeningen vangstmogelijkheden2 hoefde de aalvisserij slechts voor drie maanden te worden gesloten. In Nederland geldt deze sluiting voor alle wateren (ook de binnenwateren), omdat dit aansluit op het Nederlandse aalbeheerplan. Op basis van de verordening vangstmogelijkheden van 2023 moet de aalvisserij drie maanden additioneel worden gesloten. De bepaling van de maanden geldt voor de Uniewateren van de betrokken lidstaat (voor Nederland ligt dit in ICES-deelgebied 4), met inbegrip van brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren. De aanwijzing van deze aanvullende gesloten periode is in deze regeling opgenomen. In deze maanden is aalvisserij in de binnenwateren wel toegestaan.

Van de gelegenheid wordt gebruikt gemaakt om een wijziging van de verordening vangstmogelijkheden in de Uitvoeringsregeling zeevisserij te verwerken. Tevens wordt een verschrijving in een verwijzing naar de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee3 hersteld. Ten slotte wordt in de Uitvoeringsregeling visserij een verwijzing naar de verordening vangstmogelijkheden opgenomen.

2. Gekozen perioden

De visserij op volwassen aal is voor het ICES-deelgebied 4, waar Nederland onder valt, reeds gesloten in de periode september tot en met november. Dit volgt uit artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij waarin is opgenomen dat in deze periode geen gebruik mag worden gemaakt van aalvistuigen. Dit artikel geldt, in tegenstelling tot de verordening vangstmogelijkheden, ook voor de binnenwateren.

De additionele drie maanden moeten op basis van artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden liggen in de periode maart tot en met juli en december of er moet sprake zijn van een aaneengesloten periode van zes maanden. De verordening vangstmogelijkheden geeft aan dat de te sluiten periode gekozen moet worden in overeenstemming met de temporele en geografische migratiepatronen van aal in de betreffende levensfase. In de reeds gesloten maanden september tot en met november vindt in Nederland met name de schieraal-trek vanuit de binnenwateren naar de zee- en kustwateren plaatst, met een uitloop naar december en de daarop volgende maanden. Dit heeft geleid tot de keuze om de aalvisserij aanvullend te sluiten in de maanden december tot en met februari. Deze maanden sluiten aan op de reeds gesloten maanden september tot en met november. Hiermee ontstaat één aaneengesloten sluitingsperiode van september tot en met februari. In de praktijk betekent dit dat tijdens deze periode het gebruik van aalvistuigen verboden is in het ICES-deelgebied 4 behorende bij Nederland, met inbegrip van brakke wateren, zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren. Dit geldt niet indien de aalvistuigen worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek waarbij de aal direct na het ophalen van het net levend wordt teruggezet.

Over de keuze voor de aanvullend te sluiten maanden heeft overleg plaatsgevonden met de visserijsector en NGO’s. Beide groepen hadden voorkeur voor een aaneengesloten periode. Ook is de door Nederland gekozen periode afgestemd met de omliggende landen in het ICES-deelgebied 4. Hieruit is het beeld ontstaan dat de gekozen maanden niet geheel gelijk lopen, maar ook niet sterk uiteenlopen met andere kustlanden van ICES-deelgebied 4.

3. Regeldruk en overige

Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij en de Uitvoeringsregeling visserij heeft betrekking op implementatie van bindende Europese regelgeving en heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De Europese Commissie moet uiterlijk twee weken na de publicatie van deze regeling hiervan op de hoogte worden gebracht. Deze wijzigingen brengt geen relevante nalevingskosten met zich mee.

4. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na publicatie van deze regeling in Staatscourant. Dit wijkt af van het kabinetsstandpunt inzake de vaste verandermomenten. In de eerste plaats wordt deze afwijking gerechtvaardigd omdat deze regeling strekt tot implementatie van bindende EU-regelgeving. Daarnaast heeft deze wijziging pas daadwerkelijk effect vanaf 1 december 2023 omdat de gesloten periode op dat moment langer doorloopt dan de gesloten periode die al gold op grond van artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij.

De wijziging ten aanzien van een wijziging van de verordening vangstmogelijkheden (artikel I, onderdeel A, onder 2) werkt terug tot en met 1 januari 2023 nu de wijziging in de verordening vangstmogelijkheden ook tot en met die datum terugwerkt. Ook het herstel van een verschrijving ten aanzien van de verordening Middellandse Zee en Zwarte Zee werkt terug tot 1 januari 2023 (artikel I, onderdeel B).

II Artikelen

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel wordt in artikel 13 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij een nieuw tweede lid ingevoegd. Hierin zijn de gesloten perioden opgenomen die op grond van artikel 13, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden door de lidstaten moeten worden vastgesteld. Motivering voor de gekozen maanden in onderdeel a (voor schieraal) is te vinden in het algemeen deel van deze toelichting.

Deze gesloten periode komt neer op een verbod op het gebruik van aalvistuigen in die periode. De betreffende aalvistuigen zijn genoemd in artikel 32a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij. Deze bepaling geldt echter maar voor drie maanden en is tevens van toepassing op de binnenwateren. Hierin verschilt deze bepaling van artikel 13, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden welke alleen geldt voor de Uniewateren, met inbegrip van de brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren.

Hetzelfde geldt voor artikel 13, zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden waarin de recreatieve visserij op aal geheel wordt verboden. Dit sluit aan bij het verbod in artikel 23a van de Uitvoeringsregeling visserij waarin het gedurende het hele jaar verboden is om met de hengel en de peur op aal te vissen. Er zijn echter twee belangrijke verschillen. Ten eerste is de definitie van recreatieve visserij in artikel 3, onderdeel b, van de verordening vangstmogelijkheden niet gekoppeld aan de visserij met de hengel of de peur, maar aan het feit dat het gaat om niet-commerciële visserij in de context van recreatie, toerisme of sport. Ten tweede ziet artikel 13, zesde lid, ook op wateren van andere lidstaten. Overtreding van artikel 13, zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden is opgenomen in artikel 120 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Voor glasaal (aal met een totale lengte van minder dan 12 cm) is gekozen voor een jaarronde sluiting. Dit sluit aan bij de nationale regelgeving opgenomen in artikel 2a, eerste lid, van de Visserijwet 1963 gelezen in samenhang met artikel 5b van de Uitvoeringsregeling visserij. Die artikelen verbieden onder andere het voorhanden of in voorraad hebben van aal kleiner dan 28 centimeter. Dit komt de facto neer op een vangstverbod op glasaal gedurende het hele jaar, maar de formulering en de afmeting komt niet overeen met die in artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden. Artikel 5b van de Uitvoeringsregeling visserij kan gezien worden als een aanvulling op hetgeen in artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden wordt geregeld. Aangezien artikel 13, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden spreekt over een periode van ‘ten minste zes maanden’, is het voor lidstaten toegestaan om een langere periode te kiezen.

Tevens wordt in artikel 13 de verwijzing naar artikel 34, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden geschrapt, nu dit artikellid ook in die verordening is vervallen4.

Artikel I, onderdeel B

In dit onderdeel wordt een verschrijving in een verwijzing naar de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee hersteld.

Artikel II, onderdeel A

In dit onderdeel wordt ook in de Uitvoeringsregeling visserij een verkorte aanduiding opgenomen voor de verordening vangstmogelijkheden omdat op verschillende plekken in deze regeling naar deze verordening wordt verwezen. Voor de volledige benaming van deze verordening wordt verwezen naar de begripsbepaling in de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Artikel II, onderdeel B

In de aanhef van artikel 32a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij wordt een verwijzing opgenomen naar artikel 13, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij vanwege de inhoudelijke samenhang tussen deze twee artikelen.

Artikel II, onderdeel C

In artikel 42, vijfde lid, was al opgenomen wat onder ‘verordening vangstmogelijkheden’ moet worden verstaan. Echter, de reikwijdte van deze bepaling is beperkt tot artikel 42. Nu sinds kort ook in artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling visserij naar de verordening vangstmogelijkheden wordt verwezen5, is in onderdeel A een begripsbepaling hiervan opgenomen in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling visserij. De verordening vangstmogelijkheden hoeft daardoor niet langer genoemd te worden in artikel 42, vijfde lid. Dat wordt in dit onderdeel geregeld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28).

X Noot
2

Zie onder andere artikel 13 van Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PbEU 2022, L 21).

X Noot
3

Verordening (EU) 2023/195 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PbEU 2023, L 28).

X Noot
4

Verordening (EU) 2023/730 van de Raad van 31 maart 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden, en van Verordening (EU) 2022/109 (PbEU 2023, L 95).

X Noot
5

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 maart 2023, nr. WJZ/26292727, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij en de Regeling tarieven Kamer voor de Binnenvisserij en geldsom visakten in verband met de actualisatie van die regelingen (Stcrt. 2023, 9339).

Naar boven