Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 3 juli 2023, nr. Min-Buza.2023.15624-13, tot wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Financiën, de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2023/1215 van de Raad van de Europese Unie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PbEU 2023, L 159I), Verordening (EU) nr. 2023/1214 van de Raad van de Europese Unie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, L 159I), Verordening (EU) nr. 2023/426 van de Raad van de Europese Unie van 25 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PbEU 2023, LI 59), Verordening (EU) nr. 2023/427 van de Raad van de Europese Unie van 25 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, LI 59) en de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2 van Verordening 269/2014, geldt niet in gevallen waarin artikel 2 bis, eerste of tweede lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, artikel 6 bis, eerste lid, artikel 6 ter, eerste lid, tweede lid, lid 2 bis, lid 2 ter, lid 2 quater, lid 2 quinquies, derde lid, vierde lid, vijfde lid, lid 5 bis, lid 5 bis bis, lid 5 ter, lid 5 quater of lid 5 quinquies, artikel 6 quater, artikel 6 quinquies, eerste lid, artikel 6 sexies, eerste lid of lid 1 bis, artikel 6 septies of artikel 7 van Verordening 269/2014 van toepassing is.

B

Artikel 1a komt te luiden:

Artikel 1a

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste lid, lid 1 bis en tweede lid, artikel 2 bis, eerste lid, lid 1 bis en tweede lid, artikel 2 bis bis, artikel 2 sexies, eerste en derde lid, artikel 2 septies, artikel 3, eerste en tweede lid, artikel 3 bis, eerste en tweede lid, artikel 3 ter, eerste en tweede lid, artikel 3 quater, eerste tot en met vierde lid, artikel 3 quinquies, eerste en vijfde lid, artikel 3 sexies bis, eerste lid, lid 1 bis en tweede lid, artikel 3 sexies ter, eerste lid, artikel 3 sexies quater, eerste lid, artikel 3 septies, eerste en tweede lid, artikel 3 octies, eerste lid, artikel 3 nonies, eerste lid, tweede lid en lid 2 bis, artikel 3 decies, eerste en tweede lid, artikel 3 duodecies, eerste, tweede en zesde lid, artikel 3 terdecies, eerste lid en lid 1 bis, artikel 3 quaterdecies, eerste, tweede, zevende, achtste en elfde lid, artikel 3 quindecies, eerste, vierde, vijfde, zevende en twaalfde lid, artikel 3 sexdecies, eerste tot en met vierde lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste tot en met vijfde lid, en zesde lid, eerste volzin, artikel 5 bis, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, vierde lid, lid 4 bis, lid 4 ter en lid 4 quater, artikel 5 bis bis, eerste lid, lid 1 bis en lid 1 ter, artikel 5 ter, eerste en tweede lid, artikel 5 sexies, eerste lid, artikel 5 septies, eerste lid, artikel 5 octies, artikel 5 nonies, artikel 5 decies, eerste lid, artikel 5 undecies, eerste en tweede lid, artikel 5 duodecies, eerste lid, artikel 5 terdecies, eerste lid, artikel 5 quaterdecies, eerste en tweede lid, artikel 5 quindecies, eerste lid, tweede lid en lid 2 bis, artikel 5 sexdecies, eerste lid, artikel 5 septdecies, eerste lid, artikel 6 ter, eerste lid, artikel 11, eerste lid, artikel 12 en artikel 12 septies, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van de Europese Unie van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, L 229).

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in de gevallen waarin artikel 2, derde lid, lid 3 bis, vierde lid, lid 4 bis of vijfde lid, artikel 2 bis, derde tot en met vijfde lid, artikel 2 ter, eerste lid, artikel 2 sexies, tweede of vierde lid, artikel 3, derde, vierde, vijfde of zesde lid, artikel 3 bis, derde of vijfde lid, artikel 3 ter, derde of vierde lid, artikel 3 quater, vijfde lid, lid 5 bis, lid 5 ter, lid 5 quater, zesde lid, lid 6 bis, lid 6 ter, lid 6 quater, lid 6 quinquies, lid 6 sexies of negende lid, artikel 3 quinquies, tweede of derde lid, artikel 3 sexies bis, vierde of vijfde lid, lid 5 bis of lid 5 ter, artikel 3 sexies ter, derde of vierde lid, artikel 3 sexies quater, tweede of derde lid, artikel 3 septies, derde of vierde lid, artikel 3 octies, vierde lid, vijfde lid, lid 5 bis of zevende lid, artikel 3 nonies, lid 2 bis, derde lid, lid 3 bis, vierde lid of lid 4 bis, artikel 3 decies, lid 3 bis, lid 3 quater, lid 3 quinquies bis, lid 3 sexies of vierde lid, 3 duodecies, derde lid, lid 3 bis, lid 3 ter, vierde of vijfde lid, lid 5 bis of lid 5 ter, artikel 3 terdecies, tweede lid, derde lid, lid 3 bis of vierde lid, artikel 3 quaterdecies, derde, vierde, zesde of negende lid, artikel 3 quindecies, tweede, derde, vijfde, zesde, achtste of negende lid, artikel 3 sexdecies, vijfde, zesde of zevende lid, artikel 4, tweede lid, leden 2bis, 2 bis bis, 2 ter of vierde lid, artikel 5, zesde lid, tweede volzin, of zevende lid, artikel 5 bis, tweede lid, tweede volzin, derde of vijfde lid, artikel 5 bis bis, lid 1 quater, lid 1 quinquies, lid 1 sexies, tweede lid, lid 2 bis, lid 2 ter, lid 2 quater, lid 2 quinquies, lid 2 sexies, derde lid of lid 3 bis, artikel 5 ter, derde lid, artikel 5 quater, eerste lid, artikel 5 quinquies, eerste lid, artikel 5 sexies, tweede lid, artikel 5 septies, tweede lid, artikel 5 decies, tweede lid, artikel 5 undecies, derde lid, artikel 5 duodecies, tweede of vierde lid, artikel 5 terdecies, tweede lid, artikel 5 quaterdecies, derde, vierde, vijfde of zesde lid, artikel 5 quindecies, derde of vierde lid, lid 4 bis, vijfde, zesde, zevende, achtste, negende, lid 9 bis of tiende lid, artikel 5 sexdecies, tweede lid, artikel 5 septdecies, tweede of derde lid, artikel 5 octodecies, eerste of tweede lid, artikel 12 ter, eerste lid, lid 1 bis, tweede lid, lid 2 bis of lid 2 ter, artikel 12 quinquies, artikel 12 sexies, eerste of vijfde lid, of artikel 12 septies, vierde of vijfde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van toepassing is.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2 bis, tweede en derde lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, artikel 6 bis, eerste lid, artikel 6 ter, artikel 6 sexies, eerste lid en lid 1 bis, artikel 7, eerste lid, en artikel 8 van Verordening (EU) nr. 269/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j, l en m, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 269/2014 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d en k, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 269/2014 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.

2. In het derde lid wordt na ‘artikel 3 septies, vierde lid,’ ingevoegd ‘artikel 3 nonies, lid 4 bis, artikel 3 decies, lid 3 sexies,’.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2, derde tot en met achtste lid, artikel 2 bis, derde lid, vierde lid en vijfde tot en met achtste lid, artikel 2 ter, artikel 2 quinquies, eerste lid, artikel 2 sexies, vierde lid, artikel 3, vierde en zesde lid, artikel 3 ter, vierde lid, artikel 3 septies, vierde lid, artikel 3 nonies, lid 4 bis, artikel 3 decies, lid 3 sexies, artikel 3 duodecies, vijfde lid, lid 5 bis, lid 5 ter en zesde lid, artikel 4, lid 2 ter en derde lid, artikel 4, vierde lid jo artikel 3, artikel 5 quater, eerste lid, en artikel 5 quinquies, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Financiën voor zover het betreft financieringen, financiële bijstand, financiële diensten of transacties en informatie of kennisgevingen over deze onderwerpen. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5 bis, lid 4 bis tot en met lid 4 quinquies, en vijfde lid, en artikel 5 octies van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Financiën, met dien verstande dat de kredietinstellingen de informatie, bedoeld in artikel 5 bis, lid 4 bis tot en met lid 4 quinquies, en artikel 5 octies, onder a, a bis en b, van Verordening (EU) nr. 833/2014, verstrekken aan De Nederlandsche Bank. De Nederlandsche Bank is ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 5 bis en artikel 5 octies bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3 quater, zesde lid en lid 6 bis, lid 6 ter, lid 6 quater, lid 6 quinquies en lid 6 sexies, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Financiën of de Minister van Economische Zaken en Klimaat, elk voor het gebied waartoe hun competenties zich uitstrekken. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3 quinquies, derde en vijfde lid, artikel 3 sexies bis, vijfde lid, lid 5 bis en lid 5 ter, artikel 3 sexies ter, eerste en tweede lid, en vierde tot en met zesde lid, artikel 3 sexies quater, eerste lid en derde tot en met vijfde lid, en artikel 3 terdecies, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

5. Aan het tiende lid worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5 quindecies, lid 9 bis, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking of de Minister van Economische Zaken en Klimaat, elk voor het gebied waartoe hun competenties zich uitstrekken. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5 octodecies, eerste, tweede en vierde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Financiën of de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, elk voor het gebied waartoe hun competenties zich uitstrekken.

6. Het elfde lid komt te luiden:

  • 11. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 12 ter, eerste lid, lid 1 bis en tweede lid, artikel 12 quater, eerste lid, en artikel 12 septies, vijfde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 12 ter, lid 2 bis, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Financiën of de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, elk voor het gebied waartoe hun competenties zich uitstrekken. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 12 ter, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Economische Zaken en Klimaat of de Minister van Financiën, elk voor het gebied waartoe hun competenties zich uitstrekken.

D

In artikel 2b, tweede lid, wordt in de aanhef de zinsnede ‘bedoeld in artikel 12 bis, derde lid,’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 6 ter, eerste lid en artikel 12 bis, derde lid,’.

E

Onder vernummering van het tiende lid van artikel 2c tot het elfde lid, wordt een lid ingevoegd luidende:

  • 10. De Kamer van Koophandel verstrekt desgevraagd alle informatie aan Onze Minister met betrekking tot artikel 15a van de Handelsregisterwet 2007 en artikel 5 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 (hierna: sanctieregeling).

De wijziging is allereerst het gevolg van Verordening (EU) nr. 2023/12151 en Verordening (EU) nr. 2023/12142. Daarbij is de wijziging voornamelijk het gevolg van Verordening (EU) nr. 2023/1214 die Verordening (EU) nr. 833/2014 wijzigt. Verordening (EU) nr. 2023/1214 geeft uitvoering aan Besluit (GBVB) 2023/12173.

De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 23 maart 2023 herhaald dat de Europese Unie vastbesloten blijft de collectieve druk op Rusland te handhaven en op te voeren, onder meer met mogelijke verdere beperkende maatregelen. De Europese Raad benadrukte ook dat het belangrijk en urgent is de inspanningen voor een doeltreffende uitvoering van de sancties op Europees en nationaal niveau op te voeren, en dat hij vastbesloten is de omzeiling ervan in en door derde landen doeltreffend te voorkomen en tegen te gaan. Hij verzocht de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie alle nodige handhavingsinstrumenten te versterken en daartoe samen met de lidstaten een volledig gecoördineerde aanpak te ontwikkelen.

Besluit (GBVB) 2023/1217 is gericht op het tot een minimum beperken van het risico op omzeiling van de beperkende maatregelen. Daartoe wordt verboden de doorvoer via het grondgebied van Rusland van goederen en technologie die kunnen bijdragen tot de militaire en technologische versterking van Rusland of de ontwikkeling van zijn defensie- en veiligheidssector, goederen en technologie die geschikt zijn voor gebruik in de lucht- of ruimtevaartindustrie en reactiemotorbrandstof en brandstofadditieven die uit de Europese Unie worden uitgevoerd. Bij Besluit (GBVB) 2023/1217 is de mogelijkheid ingevoerd om uitzonderlijke maatregelen als laatste redmiddel te nemen om de verkoop, levering, doorvoer of uitvoer van gevoelige goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, of goederen en technologie die kunnen bijdragen tot de verbetering van

Ruslands militaire, technologische of industriële capaciteit, of tot de ontwikkeling van zijn defensie- en veiligheidssector, zodanig dat dit Ruslands vermogen tot oorlogvoering versterkt, en waarvan de uitvoer naar Rusland op grond van Verordening (EU) nr. 833/2014 is verboden, te beperken naar derde landen waarvoor is aangetoond dat er een permanent en bijzonder hoog risico bestaat dat hun rechtsgebied voor omzeiling wordt gebruikt.

Daarnaast worden aanvullende beperkende maatregelen opgelegd bij Besluit (GBVB) 2023/1217, waaronder:

  • De lijst van goederen die bijdragen tot de militaire en technologische versterking van Rusland of tot de ontwikkeling van zijn defensie- en veiligheidssector, wordt uitgebreid door toevoeging van producten die door Rusland zijn gebruikt voor zijn aanvalsoorlog tegen Oekraïne en producten die bijdragen tot de ontwikkeling of productie van die militaire systemen, met inbegrip van elektronische componenten, halfgeleidermaterialen, productie- en testapparatuur voor elektronische geïntegreerde schakelingen en printplaten, precursoren voor energetische materialen en precursoren van chemische wapens, optische componenten, navigatie-instrumenten, metalen gebruikt in de defensiesector en uitrusting van zeeschepen (Verordening (EU) nr. 833/2014, artikelen 2 en 2 bis);

  • Verdere beperkingen op de uitvoer van goederen die zouden kunnen bijdragen tot de versterking van de industriële capaciteit van Rusland (Verordening (EU) nr. 833/2014, artikelen 2 en 2 bis);

  • De verkoop, licentie of overdracht op enige andere wijze van intellectuele-eigendomsrechten of fabrieksgeheimen, alsmede het verlenen van rechten op toegang tot of hergebruik van materiaal of informatie die door middel van intellectuele-eigendomsrechten wordt beschermd of die fabrieksgeheimen vormt, met betrekking tot goederen en technologie waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer verboden is aan personen, entiteiten of lichamen in Rusland of voor gebruik in Rusland, wordt verboden (Verordening (EU) nr. 833/2014, artikelen 2, tweede lid, 2 bis, tweede lid, 3, tweede lid, 3 ter, tweede lid, 3 quater, vierde lid, 3 septies, tweede lid, 3 nonies, tweede lid en 3 duodecies, tweede lid); en

  • Een verbod op de toegang tot havens en sluizen op het grondgebied van de Europese Unie voor vaartuigen die schip-tot-schiptransfers verrichten, indien de bevoegde autoriteiten redelijkerwijs vermoeden dat zij het verbod op de invoer van Russische ruwe olie en aardolieproducten over zee in de Europese Unie schenden of Russische ruwe olie of aardolieproducten vervoeren die boven het door de Price Cap Coalition overeengekomen prijsplafond zijn aangekocht (Verordening (EU) nr. 833/2014, artikel 3 sexies ter) en voor vaartuigen waarvan de bevoegde autoriteiten redelijkerwijs vermoeden dat zij hun automatische identificatiesystemen aan boord van schepen illegaal verstoren, uitschakelen of anderszins deactiveren bij het vervoer van Russische ruwe aardolie en aardolieproducten (Verordening (EU) nr. 833/2014, artikel 3 sexies quater).

Voorts is het, om kritieke energieleveringen, waarvan de invoer in de Europese Unie vanuit derde landen niet verboden is, niet te ondermijnen, passend om te zorgen voor het adequate onderhoud en de goede werking van de pijpleidinginfrastructuur van het Caspian Pipeline Consortium. Daartoe zijn uitzonderingen vastgesteld op het verbod op de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Rusland of voor gebruik in Rusland van bepaalde goederen of technologie, op het verstrekken van daarmee verband houdende financiering of financiële bijstand, technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten, of op het verlenen van auditdiensten, ingenieursdiensten, juridisch advies, technische testen en analysediensten die strikt noodzakelijk zijn voor dit doel, onder strikte voorwaarden om het risico op omzeiling te voorkomen (Verordening (EU) nr. 833/2014, artikel 5 octodecies).

In artikel 2, eerste en vierde lid, van de sanctieregeling worden aanvullende wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van de uitvoering van Verordening (EU) nr. 2023/4264 en Verordening (EU) nr. 2023/4275. In artikel 2, eerste lid, van de sanctieregeling wordt geregeld dat afhankelijk van welke instelling of onderneming het betreft, de informatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 269/2014 verstrekt wordt aan De Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken. De nadere precisering in artikel 2, vierde lid, tweede en derde volzin, van de sanctieregeling houdt in dat bepaalde gegevens niet (meer) worden verstrekt aan de Minister van Financiën maar aan de Nederlandsche Bank. Het betreft de gegevens bedoeld artikel 5 bis, lid 4 bis, lid 4 ter, lid 4 quater en lid 4 quinquies, en artikel 5 octies, onder a, a bis en b, van Verordening (EU) nr. 833/2014. De Nederlandsche Bank is bevoegd deze gegevens aan de Minister van Financiën te verstrekken.

Tot slot wordt in deze wijziging een voorziening getroffen voor de mogelijkheid om de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) als bevoegde instantie en zijn ambtenaren die zijn aangewezen als toezichthoudende ambtenaren voor het toezicht op de naleving van sanctiemaatregelen (medewerkers van het Bureau toetsing Investeringen, BTI), kennis te kunnen laten nemen van gegevens over uiteindelijk belanghebbenden. Deze kennis is van essentieel belang voor het effectief ten uitvoer kunnen leggen van Verordening (EU) nr. 269/2014 en Verordening (EU) nr. 833/2014.

De noodzaak voor deze voorziening volgt op de uitspraak van 22 november 2022 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU); uitspraak in een prejudiciële zaak over het Luxemburgse register van uiteindelijk belanghebbenden.6 In die uitspraak heeft het HvJEU geoordeeld dat de verplichte openbaarheid van gegevens over uiteindelijk belanghebbenden, zoals voorgeschreven door de vijfde anti-witwasrichtlijn, in strijd is met de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende grondrechten. Als gevolg van deze uitspraak van het HvJEU zijn de gegevens over uiteindelijk belanghebbenden uit het handelsregister op dit moment niet meer toegankelijk voor eenieder.7 Het kabinet bereidt op dit moment een wetsvoorstel voor tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 om de gegevens over uiteindelijk belanghebbenden toegankelijk te maken voor de groepen van personen waarvoor de anti-witwasrichtlijn voorschrijft dat die wel toegang moeten hebben tot de gegevens betreffende uiteindelijk belanghebbenden. In het kader daarvan is ook de toegang tot de gegevens betreffende uiteindelijk belanghebbenden beoogd voor het BTI en de Minister van EZK. Om buiten twijfel te stellen dat BTI en de Minister van EZK vooruitlopend op de inwerkintreding van dat wetsvoorstel gebruik kan maken van de gegevens betreffende uiteindelijk belanghebbenden, wordt de Kamer van Koophandel krachtens artikel I onderdeel E waarmee een nieuw tiende lid, van artikel 2c wordt ingevoegd in staat gesteld en verplicht om op verzoek alle informatie te delen over uiteindelijk belanghebbenden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 1, tweede lid, van de sanctieregeling is opnieuw vastgesteld vanwege vier nieuwe uitzonderingsgronden op de verbodsbepalingen uit artikel 2 als gevolg van Verordening (EU) nr. 2023/1215 die Verordening (EU) nr. 2014/269 wijzigt.

Onderdeel B

Artikel 1a van de sanctieregeling is opnieuw vastgesteld om de nieuwe verbodsbepalingen, vastgesteld in Verordening (EU) nr. 833/2014, in te voegen in het eerste lid alsmede de uitzonderingen op die verbodsbepalingen op te nemen in het tweede lid.

Onderdeel C

In artikel 2 van de sanctieregeling zijn de verwijzingen naar de bevoegde autoriteiten geactualiseerd.

Onderdeel D

In artikel 2b van de sanctieregeling is de verwijzing naar de bevoegde autoriteiten geactualiseerd.

Onderdeel E

In artikel 2c van de sanctieregeling is een voorziening opgenomen voor het op verzoek delen van informatie over uiteindelijk belanghebbenden door de Kamer van Koophandel.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website

www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat deze regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting. Hierdoor is een uitzondering op de vaste verandermomenten toegestaan conform het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 2023/1215 van de Raad van de Europese Unie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PbEU 2023, L 159I).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 2023/1214 van de Raad van de Europese Unie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, L 159I).

X Noot
3

Besluit (GBVB) 2023/1217 van de Raad van de Europese Unie van 23 juni 2023 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU 2023, L 159I).

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 2023/426 van de Raad van de Europese Unie van 25 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PbEU 2023, LI 59).

X Noot
5

Verordening (EU) nr. 2023/427 van de Raad van de Europese Unie van 25 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, LI 59).

X Noot
6

Gevoegde zaken C-37/20 Luxembourg Business Registers en C-601/20 Sovim, HvJEU 22 november 2022, ECLI:EU:C:2022:912.

X Noot
7

Kamerstukken II, 31 477, 2022/23, nrs. 84 en 85.

Naar boven