Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 juni 2023, nr. IENW/BSK-2023/165612, tot wijziging van de Regeling tarieven transportsectoren in verband met het toevoegen van een verlaagd tarief en de correctie van een verwijzing

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 5.5, vijfde lid, van de Wet luchtvaart en artikel 62, onderdelen c en h, van de Wet zeevarenden;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling tarieven transportsectoren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

• 2. Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan door een niet-commerciële organisatie, is een tarief van 10% van het oorspronkelijke tarief verschuldigd.

B

In de artikelen 6.15, derde lid, 6.17, eerste lid, onderdelen a tot en met e, 6.20 en 6.21 wordt ‘Besluit zeevarenden handelsvaart en zeevaart’ vervangen door ‘Besluit zeevarenden’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling tarieven transportsectoren door het toevoegen van een verlaagd tarief voor een aanvraag voor een bepaalde ontheffing voor kabelvliegers en kleine ballons indien deze gedaan wordt door niet-commerciële partijen en het aanpassen van enkele verouderde verwijzingen.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Een ontwerp van deze regeling heeft van 24 mei 2023 tot en met 13 juni 2023 op www.internetconsultatie.nl gestaan. Er zijn in deze periode geen reacties op het concept ontvangen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Per 1 oktober 2022 is in artikel 2.24 van de Regeling tarieven transportsectoren een tarief toegevoegd voor een aanvraag van een ontheffing op de beperkingen genoemd in artikel 2 van de Regeling kabelvliegers en kleine ballons. De aanvraag kon voor die datum worden gedaan, zonder dat er een tarief in rekening werd gebracht: dit betrof een omissie in de tariefregeling. In 2019 zijn zeven van dit soort aanvragen gedaan door organisaties zonder winstoogmerk. Vanuit de sector is recent het signaal gekomen dat dit nieuw toegevoegde tarief te hoog is voor niet-commerciële partijen; zij hebben moeite deze kosten op te brengen. Ook sluit het tarief niet aan bij de werkelijke manuren die het kost voor dit soort aanvragen van niet-commerciële partijen. Een tarief ter hoogte van 10% ligt meer in de rede. Onderhavige wijziging voorziet daarin. De aanvraagprocedure blijft hetzelfde, deze wijziging heeft dus geen gevolgen voor de regeldruklasten.

Onderdeel B

Onderdeel B wijzigt enkele artikelen in hoofdstuk 6 van de Regeling tarieven transportsectoren in verband met een verouderde verwijzing. Op enkele plaatsen wordt verwezen naar het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeevaart. Met een wijziging per 1 april 2019¹ is de citeertitel van dit besluit aangepast naar Besluit zeevarenden. Met onderhavige wijziging wordt dus de juiste citeertitel gehanteerd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023. Met deze datum wordt aangesloten bij een van de vier vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van een ministeriële regeling. Wel wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Een latere inwerkingtreding als gevolg van het vasthouden aan de minimuminvoeringstermijn zou nadelige gevolgen voor de doelgroep hebben.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

---

1 Besluit van 31 januari 2019 tot wijziging van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart in verband met een modernisering van de bemanningsvoorschriften voor de zeevisvaart, met inbegrip van de uitvoering van verdragsbepalingen vanwege de ratificatie van het STCW F-verdrag (Stb. 2019, 44)