TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de tweeëntwintigste tranche van de Regeling uitvoering
Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A worden twee gemeenten toegevoegd
aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel
7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw). Met dit
experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet
(Stb. 2016,
156). Het gaat om plangebieden in de gemeenten Nijmegen en
Rotterdam.
In onderdeel B worden zeven gemeenten
toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt
het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor een bepaalde
termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder
3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de
uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het
gaat om het gehele grondgebied van de gemeenten Borsele, Boxtel, Deventer,
Hellendoorn, Ouder-Amstel, Reimerswaal en Sint-Michielsgestel.
In onderdeel C worden de gemeenten Maastricht
en Voorschoten toegevoegd aan het experiment met betrekking tot sociale koop,
zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro)
voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die
voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale
Hypotheekgarantie (NHG). Met een hogere kostengrens kunnen gemeenten beter
gebruikmaken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke
ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en
herstelwet
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(Stcrt. 2019,
36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling
worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of
provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor alle projecten en
gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere
besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is
voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de
betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden geborgd.
Inwerkingtreding Omgevingswet
Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten
toegevoegd aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele
experimenten wordt vooruitgelopen op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals
het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c
van het Bu Chw en het experiment met flexibele woningen in artikel 6 van het Bu
Chw. Hoewel de datum van inwerkingtreding (1 januari 2024) nadert, blijven
gemeenten de behoefte hebben om vooruitlopend daarop, mede vanwege de
woningbouwopgave, gebruik te maken van de voordelen van de Omgevingswet.
Bijvoorbeeld door het faciliteren van organische gebiedsontwikkeling met een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en het snel realiseren van flexibele
woningen. Zolang gemeenten de behoefte hebben om gebruik te maken van deze
experimenten, zullen zij bij tranches van deze regeling worden toegevoegd aan
de betreffende experimenten.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in
artikel 7c van het Bu Chw worden twee plangebieden in de gemeenten Nijmegen en
Rotterdam toegevoegd. Met dit experiment kunnen de betrokken gemeenten
vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het
bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan dat lijkt op een
omgevingsplan.
Winkelsteeg, gemeente Nijmegen
Het gebied Winkelsteeg (195 ha) ligt centraal in Nijmegen en bestaat
momenteel voor een groot gedeelte uit een bedrijventerrein met een divers
karakter door een combinatie van veel verschillende soorten bedrijven,
maatschappelijke instellingen en voorzieningen. Winkelsteeg is onderdeel van de
Kanaalzone-Zuid. De gemeenteraad heeft in oktober 2020 de Nijmeegse
‘Omgevingsvisie 2020–2040: Nijmegen Stad in Beweging’ vastgesteld. Als
uitwerking daarvan heeft het college van burgemeester en wethouders in juni
2021 het ‘Ambitiedocument Kanaalzone-Zuid en de Ontwikkelvisie Winkelsteeg
2035’ vastgesteld. De ontwikkeling van het gebied Winkelsteeg kent drie
hoofdopgaven: bijdrage aan duurzame economische groei en toevoeging van
werkgelegenheid, het realiseren van een diverser woonmilieu in Kanaalzone-Zuid
en het verbinden van de oostelijke en westelijke kanaaloever. Met het
transformeren en intensiveren van het gebied zet de gemeente Nijmegen in op een
gemengd werk-woongebied en geeft daarmee een economische impuls aan de stad. In
het gebied zijn onder meer in totaal 6.500 woningen (gericht op één- en
tweepersoonshuishoudens, starters, lage en middeninkomens, studenten, ouderen
en mensen met een hulpvraag) en bedrijvigheid voorzien. De bedrijvigheid zet
onder andere in op Smart Industry, actief in High Tech Systems & Materials
en Life Sciences & Health, en Light Industry, gericht op kleinschalige
maakindustrie, automotive en bouwnijverheid. Innovatie wordt bereikt door de
koppeling met een mobiliteitsstrategie. Door de maatregelen in deze strategie
is de verwachting dat mensen zich meer te voet zullen verplaatsen dan wel per
fiets, OV en deelauto’s en veel minder gebruik zullen maken van de eigen auto.
Het gebruik van andere vervoersmiddelen dan de auto wordt gestimuleerd door
investeringen van de gemeente in een langzaamverkeersroute (onderdoorgangen
voor de fietsers), een busplein bij het station en het parkeren in Hubs.
Transformatie voetbalvelden Overschiese Kleiweg,
gemeente Rotterdam
De gemeente Rotterdam is voornemens een voormalig sportcomplex aan de
Overschiese Kleiweg te transformeren naar een woningbouwlocatie voor
appartementen, grondgebonden woningen en tiny houses. De maximaal 85 woningen
worden in een parkachtige omgeving gerealiseerd. De gemeente heeft als doel op
deze locatie een waardevol woonmilieu te creëren dat recht doet aan de
bijzondere ligging tussen een historisch lint van bebouwing (ten zuiden van het
plangebied, langs de Overschiese Kleiweg) en een landschappelijke parkzone, de
Steilrand. Door extra aandacht te besteden aan de inpassing van de woningen in
een landgoedzone waar de oude polderstructuren en een waterrijk parkbos de
basis vormen, wordt een nieuwe, passende invulling gegeven aan een locatie die
al jaren (grotendeels) buiten gebruik is. Rotterdam is al vele jaren voor een
groot aantal mensen een aantrekkelijke plek om te wonen, werken en recreëren.
De woningen worden, aansluitend bij de woonvraag in Overschie, gerealiseerd in
het middeldure en dure segment. Hiermee wordt voorzien in een kwalitatieve en
kwantitatieve woonbehoefte binnen de gemeente. De tiny houses zijn een
innovatieve woonvorm waarbij een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk
wordt nagestreefd. Hierbij wordt ook ingezet op een deeleconomie, bijvoorbeeld
door het delen van een auto of een (moes)tuin. Inzet voor het plangebied is een
duurzaam ruimtegebruik dat naast de gedeeltelijke invulling met tiny houses ook
terugkomt in de duurzame inrichting van het openbaar gebied, mede gelet op de
grote wateropgave in het gebied. Een ontwerpbestemmingsplan met verbrede
reikwijdte dat invulling geeft aan het bovenstaande is reeds ter inzage
gelegd.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden zeven gemeenten
toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide
voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de
Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat
om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het
bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor
een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid,
onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een
omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het
bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een
goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit
omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de
duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van
toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor
het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits
vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt als een stedelijk
ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het
bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een
kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de
desbetreffende gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook
voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een
periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere
voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter
hand worden genomen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld als
er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Overigens blijft op grond
van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide
voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen
bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt
immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend
worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op
grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen
categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is
vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment,
bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen het gehele grondgebied van de
gemeenten Borsele, Boxtel, Deventer, Hellendoorn, Ouder-Amstel, Reimerswaal en
Sint-Michielsgestel. De gemeenten zijn hieronder beschreven.
Gemeente Borsele
In de gemeente Borsele is de druk op de woningmarkt hoog. Vraag en aanbod
sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Dit resulteert in hoge huur- en
koopprijzen, beperkte doorstroming en nauwelijks kansen voor starters en andere
doelgroepen, zoals spoedzoekers en vergunninghouders, op de woningmarkt. Op
korte termijn is er dus sprake van een extra behoefte om de woningmarkt weer
toegankelijk te maken. De vijf Bevelandse gemeenten hebben zich in regionaal
verband tot doel gesteld om in de komende jaren in totaal 450 flexibele en
betaalbare woningen op braakliggende of andere geschikte locaties te
realiseren. In de eerste fase zullen 200 flexwoningen in de regio worden
geplaatst. De gemeente Borsele zal daarvan 30 tot 35 flexwoningen realiseren.
Op dit moment zijn drie locaties in beeld: binnen de beoogde
woningbouwuitbreiding Tolhoek II in Oudelande, binnen de beoogde
woningbouwuitbreiding Colenshoek III in ’s-Heer Abtskerke en aan de Schuitweg
in de kern ’s-Gravenpolder. Het kan zijn dat niet alle genoemde locaties voor
flexwoningen zullen worden aangewend, maar dat gekozen wordt voor een
alternatieve locatie binnen de gemeente die wel geschikt kan worden gemaakt
voor plaatsing van de flexwoningen in de periode 2023 – 2024. Om die reden
wordt het gehele grondgebied van de gemeente Borsele toegevoegd aan het
experiment in artikel 6 van het Bu Chw. De woningen zullen in de fabriek worden
gebouwd en zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012.
De woningen zullen dertig jaar blijven staan. Na afloop van de
exploitatietermijn van dertig jaar zal worden bezien of er nog behoefte aan de
woningen is in de regio of dat deze worden verkocht om elders ingezet te kunnen
worden.
Gemeente Boxtel
De gemeente Boxtel wil tijdelijke woningen bouwen om het tekort aan sociale
huurwoningen te verminderen. Bij tijdelijke woningen gaat het om flexwoningen
en tiny houses. De gemeente Boxtel wil in enkele jaren op diverse locaties 100
tot 300 flexwoningen en tiny houses realiseren, samen met onder meer de
plaatselijke woningbouwcorporaties. De eerste beoogde locatie voor flexwoningen
is aan het Pastoor van Besouwplein in Boxtel. Daarnaast wil de gemeente via een
pilot tiny houses ontwikkelen en gedurende deze pilot beleid ontwikkelen voor
tiny houses. De pilot is in eerste instantie gericht op vier locaties in de
gemeente. Bij deze pilot werkt de gemeente onder meer samen met
initiatiefnemers en grondeigenaren, woningbouwcorporaties, studenten en een
klankbordgroep. Met de realisatie van deze tijdelijke woningen wil de gemeente
Boxtel meer woningen kunnen toewijzen aan woningzoekenden die al lang in de
gemeente woonachtig zijn, zoals starters. Dat heeft een positief effect op de
maatschappelijke binding. Ook helpt het project woningzoekenden die werken in
de gemeente Boxtel of de regio om sneller in aanmerking te komen voor een
woning. Dit heeft een positief effect op de economische structuur. De woningen
worden modulair gebouwd in de fabriek. Dit zorgt voor minder uitstoot van
schadelijke stoffen, zoals stikstof en CO2, op de beoogde
projectlocaties. De woningen zullen vijftien jaar blijven staan. Daarna zal de
initiatiefnemer zich inspannen om te zorgen dat de woningen op een andere
locatie worden ingezet.
Gemeente Deventer
De gemeente Deventer staat de komende vijftien jaar voor de opgave om circa
11.000 woningen te realiseren. De realisatie van flexwoningen is een onderdeel
in deze grotere woningbouwprogrammering. De beschikbaarheid van woningen in
Deventer is de afgelopen jaren sterk gedaald. De oorzaken hiervoor zijn divers
en kennen grotendeels landelijke oorzaken. De consequenties voor bepaalde
doelgroepen zijn groot en dit leidt tot een toename van urgent woningzoekenden.
Het realiseren van (tijdelijke) flexwoningen is nodig om snel wat te kunnen
doen aan de gespannen woningmarkt. Het project Flexwonen in de gemeente
Deventer heeft als doel in 2023 300 flexwoningen samen met de
woningbouwcorporaties Woonbedrijf ieder1, Rentree en De Marken te realiseren
voor verschillende doelgroepen die met spoed een woning zoeken. In de
ontwikkeling van de woonconcepten wordt onderzocht welke nieuwe bouw- en
woonconcepten mogelijk zijn. Hierin wordt rekening gehouden met een mix van
bewoners. Voor al deze bewoners dienen deze complexen een prettige leefomgeving
te bieden, waar contact en ontmoeting met medebewoners een stimulerende impuls
geeft aan het 'samen' wonen in een flexwonen complex. De woningen worden
modulair, circulair en biobased gebouwd. De modulaire flexwoningen kunnen
hergebruikt, verplaatst of getransformeerd worden. De woningen zijn
all-electric en daarmee gasloos. Als de gebruikte elektriciteit groen wordt
opgewekt, wordt er tijdens bewoning voor het verwarmen van de woning dus geen
CO2 geproduceerd. Naast elektrische verwarming zal een
warmtepompboiler zorgen voor de warmwatervoorziening. Een termijn van vijftien
jaar voor de tijdelijke flexwoningen is nodig voor een sluitende exploitatie
van de plannen. Flexwonen kan daarmee een bijdrage leveren aan het beter
functioneren van de huidige woningmarkt, ook op langere termijn.
Gemeente Hellendoorn
De gemeente Hellendoorn onderzoekt de mogelijkheid om flexwoningen te
realiseren voor spoedzoekers, statushouders, arbeidsmigranten, ontheemden uit
Oekraïne, starters en senioren. De zogeheten Hofmanlocatie aan de Nijvelderf in
Nijverdal is het meest concreet in beeld. Samen met woningstichting Reggewoon
en andere lokale partijen wil de gemeente op de plek van de huidige opslaghal
15 flexwoningen in drie bouwlagen realiseren. Woningstichting Reggewoon gaat de
woningen verhuren aan spoedzoekers. Na elf jaar zullen de 15 flexwoningen
worden omgebouwd naar 5 eengezinswoningen. De flexwoningen worden in de fabriek
gebouwd, zijn circulair en zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het
Bouwbesluit 2012.
Gemeente Ouder-Amstel
De gemeente Ouder-Amstel wenst in het kader van het traject van het
versnellen van tijdelijke huisvesting een groot aantal flexwoningen te
realiseren. Met de realisatieovereenkomst ‘Flexwoningbouw MRA’ hebben meerdere
gemeenten, de provincies Noord-Holland en Flevoland, en het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties hun samenwerking vastgelegd om
woningbouw te versnellen. Voor het realiseren van de eerste 420 tijdelijke
woningen is op dit moment een locatie in beeld in de gebiedsontwikkeling De
Nieuwe Kern. Daarnaast komen er mogelijk ook nog andere projecten voor
tijdelijke woningbouw in Ouder-Amstel. De gemeente vraagt daarom het experiment
aan voor het gehele ambtsgebied. De Nieuwe Kern, waar de eerste flexwoningen
zijn voorzien, wordt op den duur een nieuwe woonwijk met circa 5.000 nieuwe
woningen. Vooruitlopend op deze nieuwe, permanente woningen is het wenselijk
om, gelet op de vraag naar woningen voor jongeren en starters, in dit gebied
500 flexwoningen te realiseren. Hiervoor is eind 2021 een subsidie verleend
vanuit de Woningbouwimpuls. Met het toevoegen van de flexwoningen wordt
voorzien in de behoefte om snel woningen te realiseren voor jongeren en
starters die anders wegtrekken uit de gemeente. De flexwoningen worden modulair
en circulair gebouwd in de fabriek. Dit zorgt voor een veel lagere
CO2- en stikstofbelasting op de projectlocatie dan bij traditionele
bouw. Het gebruik van biobased materialen, zoals hout en gerecycled beton,
zorgt ook voor een verlaging van de CO2- en stikstofbelasting. De
flexwoningen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012.
Daarnaast zijn de flexwoningen voorzien van een duurzame all-electric warmte-
en warmwatervoorziening met warmteterugwinning. Het hout dat wordt gebruikt in
de woningen heeft een FSC- of PEFC -certificering. De flexwoningen zullen na
vijftien jaar elders worden geplaatst. Dit kan een tijdelijke of permanente
locatie zijn.
Gemeente Reimerswaal
Ook in de gemeente Reimerswaal is de druk op de woningmarkt hoog. Vraag en
aanbod sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Dit resulteert in hoge huur- en
koopprijzen, beperkte doorstroming en nauwelijks kansen voor starters en andere
doelgroepen, zoals spoedzoekers en vergunninghouders, op de woningmarkt. Op
korte termijn is er dus sprake van een extra behoefte om de woningmarkt weer
toegankelijk te maken. De vijf Bevelandse gemeenten hebben zich in regionaal
verband tot doel gesteld om in de komende jaren in totaal 450 flexibele en
betaalbare woningen op braakliggende of andere geschikte locaties te
realiseren. In de eerste fase zullen 200 flexwoningen in de regio worden
geplaatst. De gemeente Reimerswaal zal daarvan in 2023 en 2024 in totaal
maximaal 45 flexwoningen realiseren. Op dit moment vindt binnen de
gemeentegrenzen van Reimerswaal onderzoek plaats naar geschikte locaties. De
woningen zullen in de fabriek worden gebouwd en zullen voldoen aan de eisen
voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. De woningen zullen dertig jaar blijven
staan. Na afloop van de exploitatietermijn van dertig jaar zal worden bezien of
er nog behoefte aan de woningen is in de regio of dat deze worden verkocht om
elders ingezet te kunnen worden.
Gemeente Sint-Michielsgestel
De gemeente Sint-Michielsgestel wil flexwoningen bouwen om het tekort aan
sociale huurwoningen te verminderen. De gemeente Sint-Michielsgestel wil in
enkele jaren op diverse locaties 100 tot 300 flexwoningen realiseren. De eerste
beoogde locatie is de Venkant in Sint-Michielsgestel. Hier werkt de gemeente
samen met wooncorporatie Woonmeij aan de realisatie van 15 flexwoningen. Met de
realisatie van deze flexwoningen wil de gemeente Sint-Michielsgestel meer
woningen kunnen toewijzen aan woningzoekenden die al lang in de gemeente
woonachtig zijn, zoals starters. Dat heeft een positief effect op de
maatschappelijke binding. Ook helpt het project woningzoekenden die werken in
de gemeente Sint-Michielsgestel of de regio om sneller in aanmerking te komen
voor een woning. Dit heeft een positief effect op de economische structuur. De
woningen worden modulair gebouwd in de fabriek. Dit zorgt voor minder uitstoot
van schadelijke stoffen, zoals stikstof en CO2, op de beoogde
projectlocaties. De woningen zullen vijftien jaar blijven staan. Daarna zal de
initiatiefnemer zich inspannen om te zorgen dat de woningen op een andere
locatie worden ingezet.
Onderdeel C
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de gemeenten
Maastricht en Voorschoten toegevoegd. Op grond van dat artikel kunnen deze
gemeenten afwijken van de omschrijving van de categorie ‘sociale koopwoning’ in
artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Bro. Met het experiment wordt de
vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,– die in het Bro is vastgelegd,
losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de
kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor
hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds
Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,– wordt door deze gemeenten
te laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die
artikel 3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet
aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen
worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een
middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeenten Maastricht en Voorschoten een bruikbare
mogelijkheid om in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen
worden gebouwd en dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale
koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen
helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren
met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de
systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep
(verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De
overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij
regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten.
Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten
waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met
deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de
besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing
van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten
verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de
afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel
kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een
experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(tweeëntwintigste tranche).
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge