Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 23 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/105725, tot wijziging van enkele regelingen in verband met de uitvoering en implementatie van enkele EU-verordeningen en richtlijnen die betrekking hebben op de typegoedkeuring van voertuigen en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanverwante producten (Uitvoeringsregeling markttoezicht voertuigregelgeving 2023)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordening (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169);

Gelet op Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 78/2009, (EG) nr. 79/2009 en (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 631/2009, (EU) nr. 406/2010, (EU) nr. 672/2010, (EU) nr. 1003/2010, (EU) nr. 1005/2010, (EU) nr. 1008/2010, (EU) nr. 1009/2010, (EU) nr. 19/2011, (EU) nr. 109/2011, (EU) nr. 458/2011, (EU) nr. 65/2012, (EU) nr. 130/2012, (EU) nr. 347/2012, (EU) nr. 351/2012, (EU) nr. 1230/2012 en (EU) 2015/166 van de Commissie (PbEU 2019, L 325); en

Gelet op de artikelen 1, eerste lid, onderdeel fd, 21, tweede lid, onderdeel b, 29, 71 en 100, derde lid, van de Wegenverkeerswet;

BESLUIT:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING VOERTUIGEN

De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1b wordt ‘mede op de artikelen’ vervangen door ‘mede op de artikelen 1, eerste lid, onderdelen fd, en ff,’

B

Na artikel 1.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.2a

  • 1. Als EU-harmonisatieverordening als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel fd, van de wet, worden aangewezen:

    • a. verordening (EG) 715/2007;

    • b. verordening (EG) 595/2009;

    • c. verordening (EU) 540/2014;

    • d. verordening (EU) 2015/758;

    • e. verordening (EU) 2019/2144.

  • 2. Als EU-richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ff, van de wet, worden aangewezen:

    • a. richtlijn 70/157/EEG tot 1 juli 2027;

    • b. richtlijn 2005/64/EG;

    • c. richtlijn 2006/40/EG.

C

In hoofdstuk 3, afdeling 1, wordt voor artikel 3.1.1 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.1.0

Verordening (EU) 2018/858 is van overeenkomstige toepassing op fabrikanten, de wijze waarop een nationale typegoedkeuring als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verleend en het toezicht op de conformiteit van de productie, tenzij anders is bepaald in deze afdeling of in verband met de uitvoering van deze afdeling, in door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

D

In hoofdstuk 3, afdeling 2, wordt voor artikel 3.2.1 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2.0

Verordening (EU) 2018/858 is van overeenkomstige toepassing op fabrikanten, de wijze waarop een nationale typegoedkeuring als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verleend en het toezicht op de conformiteit van de productie, tenzij anders is bepaald in deze afdeling of in verband met de uitvoering van deze afdeling, in door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

E

In hoofdstuk 3, afdeling 3, wordt voor artikel 3.3.1 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.3.0

Verordening (EU) 168/2013 is van overeenkomstige toepassing op fabrikanten, de wijze waarop een nationale typegoedkeuring als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verleend en het toezicht op de conformiteit van de productie, tenzij anders is bepaald in deze afdeling of in verband met de uitvoering van deze afdeling, in door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

F

In hoofdstuk 3, afdeling 5, wordt voor artikel 3.5.1 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.5.0

Verordening (EU) 167/2013 is van overeenkomstige toepassing op fabrikanten, de wijze waarop een nationale typegoedkeuring als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verleend en het toezicht op de conformiteit van de productie, tenzij anders is bepaald in deze afdeling of in verband met de uitvoering van deze afdeling, in door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

G

De titel van hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4. Aanwijzing artikelen uit EU-verordeningen en -richtlijnen als bedoeld in artikel 29 en 31 van de wet waarvoor inbreuken tot sancties aanleiding geven.

H

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘zonder dat goedkeuring is verleend of indien de indruk van goedkeuring wordt gewekt met documenten, certificaten van overeenstemming, voorgeschreven platen of goedkeuringsmerken, die zijn vervalst’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘doordat niet aan de voor goedkeuring gestelde eisen wordt voldaan,’.

b. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het einde van onderdeel c, worden de volgende onderdelen toegevoegd:

  • d. artikel 41, eerste lid, van verordening (EU) 2019/1020 juncto artikel 2bis van richtlijn 70/157/EEG tot 1 juli 2027 indien het geluidsniveau of de uitlaatinrichting van een voertuig niet beantwoordt aan de voorschriften van bijlage I van die richtlijn of indien een uitlaatrichting of een onderdeel daarvan dat wordt beschouwd als technische eenheid, niet in overeenstemming is met het type waarvoor goedkeuring is verleend;

  • e. artikel 41, eerste lid, van verordening (EU) 2019/1020 juncto artikel 5, eerste lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b en vijfde lid, onderdeel b, van richtlijn 2006/40/EG indien niet wordt voldaan aan de in de artikelleden bedoelde emissies van klimaatregelingsapparatuur, klimaatsystemen of klimaatregelingssystemen.

3. In de aanhef van het derde lid wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door zonder goedkeuring te handelen in strijd met een ontheffing, vrijstelling of vergunning of terwijl in strijd met de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen wordt gehandeld’.

4. In de aanhef van het vierde lid wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door die te voorzien van vervalste of onjuiste certificaten van overeenstemming, platen of goedkeuringsmerken met het doel anderen te misleiden’.

I

Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door die zonder certificaten van overeenstemming of zonder voorgeschreven platen of goedkeuringsmerken op de markt aan te bieden of in de handel te brengen’.

2. Onderdeel a vervalt onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.

J

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door het gebruik van manipulatie-instrumenten of -strategieën of het vervalsen van testresultaten’.

2. De onderdelen b, c en e vervallen onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel b en de onderdelen f tot en met i tot c tot en met f.

3. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door het afleggen van valse verklaringen’.

b. De onderdelen b, c en e vervallen onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel b en de onderdelen f tot en met i tot c tot en met f.

c. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel f (nieuw), wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. artikel 41, eerste lid, van verordening (EU) 2019/1020 juncto artikel 8 van verordening (EU) 540/2014.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door het achterhouden van gegevens of technische specificaties’.

b. De onderdelen b, c en e vervallen onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel b en de onderdelen f tot en met i tot c tot en met f.

c. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt aan het einde van onderdeel f (nieuw) een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. artikel 41, eerste lid, van verordening (EU) 2019/1020 juncto artikel 5, tweede lid, van richtlijn 2005/64/EG;

4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door het weigeren van toegang tot informatie’.

b. De onderdelen a en b vervallen onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot a tot en met c.

5. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘motorvoertuigen’ ingevoegd ‘door het niet nakomen van op hem rustende verplichtingen’.

b. De onderdelen b, c, e en h vervallen onder verlettering van onderdeel d tot b, de onderdelen f en g tot c en d en de onderdelen i en j tot e en f.

c. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het einde van onderdeel f (nieuw), wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. artikel 41, eerste lid, van verordening (EU) 2019/1020 juncto de artikelen 5 tot en met 7 van verordening (EU) 540/2014.

K

Artikel 5.4.38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de leden 1 tot en met 5, tot 2 tot en met 6, wordt in de kolom ‘eisen’ een nieuw eerste lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Motorfietsen moeten ofwel met twee afzonderlijke bedrijfsremsystemen, ofwel met een gescheiden bedrijfsremsysteem zijn uitgerust, waarbij ten minste één rem het voorwiel en ten minste één rem het achterwiel remt.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt in de kolom ‘eisen’ in de aanhef na ‘zijn voorzien van’ toegevoegd ‘een bedrijfsrem of’ en wordt in de kolom ‘wijze van keuren’ ‘leden 1 en 2’ vervangen door ‘leden 2 en 3’.

3. In het derde lid (nieuw), vierde lid (nieuw) en vijfde lid (nieuw) wordt steeds in de kolom ‘eisen’ na ‘zijn voorzien van’ toegevoegd ‘een bedrijfsrem of’.

4. In het vierde lid (nieuw) vervalt in de kolom ‘eisen’ ‘bij gebruik van beide remmen tezamen’ en wordt in de kolom ‘wijze van keuren’ ‘leden 3 en 4’ vervangen door ‘leden 4 en 5’.

5. In het vijfde lid (nieuw) vervalt in de kolom ‘eisen’ ‘bij gebruik van beide remmen tezamen’.

L

Artikel 5.6.38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de leden 1 tot en met 4, tot 2 tot en met 5, wordt in de kolom ‘eisen’ een nieuw eerste lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Bromfietsen moeten ofwel met twee afzonderlijke bedrijfsremsystemen, ofwel met een gescheiden bedrijfsremsysteem zijn uitgerust, waarbij ten minste één rem het voorwiel en ten minste één rem het achterwiel remt.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt in de kolom ‘eisen’ in de aanhef na ‘zijn voorzien van’ toegevoegd ‘een bedrijfsrem of’.

3. In het derde lid (nieuw) wordt in de kolom ‘eisen’ na ‘zijn voorzien van’ toegevoegd ‘een bedrijfsrem of ‘.

M

In de artikelen 6.1, eerste lid, 6.2, eerste lid, 6.3, eerste, tweede en vijfde, zesde en achtste lid, 6.10, vierde lid, artikel 2 van bijlage IX, en de titels van de hoofdstukken 3, 4 en 5 van bijlage IX wordt ‘in de constructie’ vervangen door ‘in de bouw of inrichting’.

N

In artikel 6.9, wordt ‘hoofdstuk 3, afdeling 6’ vervangen door ‘artikel 3.1.5’.

O

In bijlage Vb, artikel 20 vervalt ‘verordening (EG) nr. 661/2009 tot 6 juli 2022 en met ingang van 6 juli 2022 aan het bepaalde in’.

ARTIKEL II WIJZIGING REGELING DOMEINLIJSTEN BUITENGEWOON OPSPORINGSAMBTENAAR

Onderdeel a van punt 15 van domein II, van de Bijlage als bedoeld in artikel 1 van de Regeling domeinen buitengewoon opsporingsambtenaar, komt te luiden:

  • b. de artikelen 20g, 29, 29a, 30, 30a, 33, 34, 34a en 35 WVW;

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met de dag van inwerkingtreding van artikel 2.6 van de Wet uitvoering markttoezichtverordening.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze wijzigingsregeling past de Regeling voertuigen (Rv) en de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar aan. Deze wijziging is nodig in verband met de uitvoering van de Europese markttoezichtverordening1 (hierna: markttoezichtverordening) die op 16 juli 2021 in werking is getreden. In verband met de inwerkingtreding van die verordening is ook een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994) nodig. Deze wijziging is opgenomen in artikel 2.6 van de Uitvoeringswet markttoezichtverordening (hierna: Uitvoeringswet markttoezichtverordening) die op 19 april 2023 in werking is getreden2. Daarnaast is tevens een wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders markttoezicht Wegenverkeerswet 1994 nodig.

Deze wijzigingsregeling ziet op de uitbreiding van de te sanctioneren gedragingen van markttoezichthouders waartoe artikel 41, eerste lid, juncto bijlage II van de markttoezichtverordening verplicht. Deze regeling dient tevens tot hernieuwde implementatie van drie EU-richtlijnen in de Rv, waarvoor in de Uitvoeringswet markttoezichtverordening de wettelijke basis is gelegd3. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt ook een deel van de uitvoering van verordening (EU) 2019/21444, die met ingang van 6 juli 2022 in werking is getreden in de Rv te regelen. Het gaat om het in hoofdstuk 4 en 6 van de Rv intrekken van verwijzingen naar drie EU-verordeningen5 die als gevolg van de inwerkingtreding van verordening (EU) 2019/2144 zijn vervallen6.

Het gaat hierbij in alle gevallen om zuivere en lastenluwe uitvoering van het EU-recht. Het betreft vooral technische aanpassingen.

Tenslotte wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt nog een aantal correcties en wijzigingen aan te brengen in de Rv die nauw samenhangen met de eerdere wijzigingen van deze regeling in 2020 in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/8587.

In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt meer uitgebreid op alle hierboven genoemde wijzigingen ingegaan.

2. De markttoezichtverordening

De markttoezichtverordening is vanaf 16 juli 2021 van toepassing. Deze markttoezichtverordening regelt het markttoezicht op producten en heeft als doel het waarborgen dat producten voldoen aan de harmonisatiewetgeving van de Unie. Het betreft het markttoezicht op 70 richtlijnen en verordeningen die worden genoemd in bijlage I bij die verordening. Voor de goede uitvoering van de markttoezichtverordening is aanpassing van verschillende wetten noodzakelijk. De Uitvoeringswet markttoezichtverordening voorziet daarin. In het algemeen deel van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is meer uitgebreid ingegaan op de markttoezichtverordening en de daarvoor noodzakelijke aanpassing van verschillende wetten8. Voor zover relevant voor deze wijzigingsregeling heeft de wijziging van de Wvw 1994 in de Uitvoeringswet markttoezichtverordening betrekking op de uitvoering van twaalf richtlijnen en verordeningen die in bijlage I van de markttoezichtverordening worden genoemd en die betrekking hebben op de (type)goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen, en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (hierna: goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanverwante producten) en op de in bijlage II van de markttoezichtverordening genoemde richtlijnen en verordeningen waarvan overtreding van op de marktdeelnemers rustende verplichtingen gesanctioneerd dient te worden vanaf 16 juli 2021.

3. Financiële- en andere gevolgen

In deze wijzigingsregeling gaat het, zoals al eerder opgemerkt, om een zuivere en lastenluwe aanpassing van Nederlandse wetgeving aan EU-wetgeving. Deze aanpassingen en de overige aanpassingen zijn technisch van aard. Er worden geen nieuwe verplichtingen toegevoegd. De wijzigingen in deze regeling hebben derhalve geen financiële- of andere gevolgen voor burgers, bedrijven, uitvoeringsorganisaties, overheid of rechterlijke macht. Om deze reden is deze regeling niet voor een toets voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

4. Advies en consultatie

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets op een concept van deze regeling uitgevoerd. De ILT merkt op dat deze wijzigingsregeling uitvoerbaar en, met inachtneming van een aantal opmerkingen, ook handhaafbaar is. De eerste opmerking van de ILT betreft richtlijn 1999/94 die betrekking heeft op de etikettering van personenauto’s. Deze richtlijn, zo merkt de ILT op, maakt geen deel uit van verordening 2018/858 en ook niet van deze wijzigingsregeling, maar moet wel door de ILT kunnen worden gehandhaafd. Deze constateringen van de ILT zijn juist. De handhaving van de genoemde richtlijn is, na inwerkingtreding van artikel 2.6, en met name de onderdelen M, O en T van de Uitvoeringswet markttoezichtverordening geregeld, in de artikel 34, 158a, 169 en 174c van de Wvw 1994 juncto het op artikel 158 van die wet gebaseerde Besluit aanwijzing toezichthouders markttoezicht Wegenverkeerswet 1994. De tweede opmerking van de ILT had betrekking op de term marktdeelnemers in de nieuwe artikelen 3.1.0, 3.2.0. 3.3.0 en 3.5.0 van de Regeling voertuigen (in artikel I, onderdelen C tot en met F) zoals die aan de ILT ter consultatie was voorgelegd. De ILT merkte op dat de term marktdeelnemers, waaronder naast fabrikanten, ook importeurs en distributeurs wordt verstaan, bij de goedkeuring van voertuigen waarvan in hoofdstuk 3 van de Regeling voertuigen sprake is, te ruim is. In reactie op deze terechte opmerking is de reikwijdte van de genoemde artikelen beperkt tot fabrikanten. De verwijzing naar de genoemde verordeningen heeft daarmee alleen betrekking op bepalingen die van toepassing zijn van de goedkeuring van voertuigen. De derde opmerking die betrekking had op de gebruikte terminologie in artikel 4.2 en de overige (tekstuele) opmerkingen in de juridische bijlage, zijn in de tekst van de regeling of de toelichting verwerkt.

Ook aan de Dienst Wegverkeer (RDW) is een concept van deze regeling voorgelegd. De RDW maakt ook opmerkingen over de term marktdeelnemers in de nieuwe artikelen 3.1.0, 3.2.0. 3.3.0 en 3.5.0 van de Regeling voertuigen. Zoals hierboven aangegeven is reikwijdte van die artikelen beperkt tot fabrikanten en tot de goedkeuringsfase van voertuigen. Ook zijn de artikelen zodanig aangepast dat de genoemde verordening alleen van overeenkomstige toepassing zijn voor zover niet anders is bepaald. Als wettelijke basis voor deze artikelen is artikel 21, tweede lid, onderdeel b, van de Wvw in de aanhef van de regeling opgenomen. Deze ontbrak ten onrechte in de opsomming. Zoals de RDW vervolgens terecht opmerkt verloopt het markttoezicht op nationale goedkeuringen via artikel 30 van de Wvw 1994 en niet, zoals bij EU-goedkeuringen, via artikel 29 Wvw juncto hoofdstuk 4 van de Regeling voertuigen. Hiervoor is geen aanvullende wetgeving meer nodig. Daarnaast maakt de RDW opmerkingen over de leesbaarheid van de wijzigingen in hoofdstuk 4 van de Regeling voertuigen (artikel I, onderdelen G tot en met J). De tekst van enkele artikelleden is aangepast. De opmerkingen van de RDW betreffende de onderdelen K en L van artikel I (wijzigingen in hoofdstuk 5 van de Rv) zijn overgenomen. Daarnaast maakt de RDW nog enkele opmerkingen betreffende de zogenoemde juridische losse eindjes. Zoals de RDW zelf ook al opmerkte vallen deze opmerkingen buiten de scope van deze regeling. Zij zijn voor dit moment ter kennisneming aangenomen.

Een internetconsultatie over het ontwerp van deze regeling is achterwege gelaten. Deze vindt niet plaats indien de consultatie niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel, zoals bij implementatie- of uitvoeringsregelgeving waarbij geen nationale beleidsruimte is of indien spoedige inwerkingtreding noodzakelijk is. Van beide uitzonderingsgronden is hier sprake.

5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met de dag van inwerkingtreding van artikel 2.6 van de Wet uitvoering markttoezichtverordening, te weten 19 april 2023. Zoals al eerder opgemerkt, zijn in de Wet uitvoering markttoezichtverordening de noodzakelijke wijzigingen van de Wvw 1994 opgenomen. Omdat het uitvoering van EU-wetgeving betreft en spoedige inwerkingtreding gewenst is, kan daarbij in overeenstemming met aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdelen b en d, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, worden afgeweken van het voor de inwerkingtreding van wetgeving vastgestelde vaste verandermoment alsmede van het daarvoor vastgestelde publicatiemoment.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A en B (wijziging artikel 1.1b Rv en nieuw artikel 1.2a Rv)

Bij de implementatie of uitvoering van EU-verordeningen en -richtlijnen, is het gebruikelijk deze in de implementatiewetgeving te noemen. Waar het de EU-kaderverordeningen in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen betreft, worden deze genoemd in de definities van artikel 1, eerste lid van de Wvw 1994. Daarnaast zijn er ook EU-harmonisatieverordeningen vastgesteld in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen. Dit zijn verordeningen over een specifiek onderwerp, zoals brandstofgebruik, emissies, technische eisen of veiligheidsvoorschriften, die relevant zijn in het kader van de goedkeuring, op de markt aanbieden, in de handel brengen, registreren en in gebruik nemen van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken. Al deze harmonisatieverordeningen maken deel uit van de bijlagen bij Kaderverordening (EU) 2018/8589. Tot op heden werd via een zogenaamde dynamische verwijzing in artikel 1, eerste lid, onderdeel fd, van de Wvw 1994 naar deze voor de toepassing van de Wvw 1994 belangrijke en te sanctioneren harmonisatieverordeningen verwezen. Door de voor de komende jaren geplande vernieuwing en te verwachten herschikking van diverse EU-verordeningen en -richtlijnen, zal een dergelijke verwijzing naar verwachting de duidelijkheid omtrent de van toepassing zijnde EU-wetgeving, niet altijd ten goede komen. Bijkomend punt dat tot verwarring zou kunnen leiden is het feit dat veel, doch niet alle, van deze harmonisatieverordeningen, los van verordening 2018/858, eigen en van verordening 2018/858 afwijkende sanctieverplichtingen kennen. Via een wijziging van artikel 1, eerste lid, onderdelen fd en ff van de Wvw 1994 in de Uitvoeringswet markttoezichtverordening, wordt daarom geregeld om alle in dit kader relevante verordeningen en richtlijnen expliciet in de wetgeving te duiden door ze vanaf nu, in de Rv aan te wijzen. Het gewijzigde artikel 1.1b en het nieuwe artikel 1.2a, eerste lid, Rv voorzien daar nu in.

Wat betreft verordening (EU) 2019/2144 wordt hier nog toegevoegd, dat bij de inwerkingtreding van deze verordening, drie andere EU-harmonisatieverordeningen in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, zijn komen te vervallen10. Op grond van artikel 18, tweede lid, van de genoemde verordening dienen verwijzingen naar die vervallen verordeningen te gelden als verwijzingen naar deze nieuwe verordening. Dit geldt ook voor de verwijzing naar die verordeningen in de bijlage bij verordening (EU) 2018/858. Zoals hierboven al is opgemerkt worden alle relevante verordeningen nu genoemd in het nieuwe artikel 1.2a, eerste lid.

Als toelichting bij het tweede lid van artikel 1.2a wordt opgemerkt dat richtlijn 70/157/EEG met ingang van 1 juli 2027 wordt ingetrokken (zie artikel 14, eerste lid van verordening (EU) 540/2014).

Artikel I, onderdelen C, D, E en F (nieuwe artikelen 3.1.0, 3.2.0, 3.3.0 en 3.5.0)

Deze nieuwe artikelen maken expliciet dat bij de nationale (individuele) goedkeuringen waarvan de eisen voor goedkeuring in de afdelingen 1, 2, 3 en 5 van hoofdstuk 3 van de Regeling voertuigen zijn opgenomen, diverse bepalingen uit de bij de desbetreffende voertuigcategorieën behorende kaderverordeningen, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing zijn. Het gaat daarbij om de verplichtingen voor fabrikanten, de wijze waarop de betreffende nationale goedkeuring wordt verleend en de wijze waarop toezicht op de conformiteit van de productie wordt gehouden. De bepalingen uit de genoemde verordening zijn daarbij leidend voor zover niet anders is bepaald in de genoemde afdelingen of in de alternatieve voorschriften die de Dienst Wegverkeer in verband met de uitvoering van de betreffende afdeling heeft vastgesteld. Met het expliciet maken wordt voorkomen dat daarover in de praktijk verwarring kan ontstaan.

Artikel I, onderdeel G en N (wijziging van de titel hoofdstuk 4 en artikel 6.9 Rv)

De wijzigingen in de genoemde artikelen betreffen technische aanpassingen (correcties van onjuiste benamingen en onjuiste verwijzingen).

Artikel I, onderdelen H, I en J (wijziging van de artikelen 4.1, 4.2. en 4.3 Rv)

Artikel 29 van de Wvw 1994 (na inwerkingtreding van de Uitvoeringswet markttoezichtverordening) regelt dat het marktdeelnemers verboden is in strijd te handelen met bij ministeriële regeling aan te wijzen artikelen van EU-verordeningen en -richtlijnen bij het op de markt brengen van motorvoertuigen en aanverwante producten waarvoor een EU-goedkeuring is vereist. In artikel 29 wordt steeds in hoofdlijnen de betreffende handeling of gedraging die verboden is aangeduid. In hoofdstuk 4 van de Rv wordt vervolgens het in dat kader relevante artikel uit een verordening of richtlijn genoemd waarop het verbod van toepassing is. Voor een betere leesbaarheid van de artikelen 4.1, 4.2 en 4.3, is in de aanhef van de verschillende leden van deze artikelen steeds een korte duiding van de betreffende verboden handeling of gedraging toegevoegd.

Zoals al opgemerkt regelt artikel 29 van de Wvw 1994 dat het marktdeelnemers verboden is in strijd te handelen met de bij ministeriële regeling aan te wijzen artikelen van EU-verordeningen en -richtlijnen bij het op de markt brengen van motorvoertuigen en aanverwante producten waarvoor een EU-goedkeuring is vereist. De artikelen waar het om gaat worden aangewezen in de artikelen 4.1 tot en met 4.3 van de Rv. In artikel 41, eerste lid, van verordening 2019/1020 juncto bijlage II bij die verordening worden richtlijnen en verordeningen genoemd die geen eigen sanctiebepalingen hebben, maar vanaf 16 juli 2021 wel expliciet door de lidstaten gesanctioneerd dienen te worden. Het gaat daarbij om de hierboven in voetnoot 2 genoemde drie richtlijnen en verordening (EU) 540/2014. Deze richtlijnen en verordening worden daarom in combinatie met een verwijzing naar verordening 2019/1020 die daartoe verplicht, toegevoegd aan de relevante artikelleden van de artikelen 4.1 tot en met 4.3 van de Rv.

Voor de volledigheid wordt hier nog opgemerkt dat verordening 2019/2144 geen eigen sanctiebepaling kent maar ook niet in bijlage II van verordening 2019/1020 wordt genoemd. Verordening 2019/2144 wordt om die reden niet in de artikelen 4.1 tot en met 4.3 genoemd. De sanctionering van die verordening verloopt via de sanctiebepalingen van kaderverordening (EU) 2018/858. Van de gelegenheid is wel gebruik gemaakt om de verwijzingen naar artikelen van de drie verordeningen die als gevolg van de inwerkingtreding van verordening 2019/2144 worden ingetrokken (zie voetnoot 4), te laten vervallen.

Artikel I, onderdeel K en L (wijziging van de artikel 5.4.38 en 5.6.38 Rv)

Als gevolg van de verschillende wijzigingen in de Rv in 2020 heeft de Dienst Wegverkeer de mogelijkheid gekregen om voor voertuigen met een datum eerste toelating (DET) van voor 1 januari 1978 vrijstelling van bepaalde permanente eisen te geven. Het voorschrift dat de bedrijfsrem moet bestaan uit een voor- en achterwielrem is met dit voorstel specifiek benoemd. Hiermee is de opbouw analoog gemaakt aan hetzelfde artikel voor personen- en bedrijfsauto’s. Dit maakt het mogelijk om historische motorfietsen op grond van artikel 3.3.3 vrijstelling te verlenen voor het ontbreken van een voor- of achterrem, zonder concessies te doen aan de vereiste remvertraging. De tekst van het artikel sluit aan bij ECE-R78 (remsystemen L-categorie).

Artikel I, onderdeel M (wijziging diverse artikelen en titel in hoofdstuk 6 Rv en bijlagen)

In hoofdstuk VI van de Wvw 1994 is de term ‘constructie’ met ingang van 1 september 2020 vervangen door ‘bouw of inrichting’ van een voertuig. De terminologie in hoofdstuk 6 Rv wordt hier nu op aangepast.

Artikel I, onderdeel O (wijziging bijlage Vb)

Artikel 20 van deze bijlage wordt aangepast in verband met het vervallen van verordening 661/2009 per 6 juli 2022.

Artikel II (Wijziging Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar)

Als gevolg van de uitbreiding van de verbodsbepalingen in de Wvw 1994 (nieuw artikelen 29a, 30a, 34, 34a en 35) als gevolg van de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet markttoezichtverordening, kloppen de verwijzingen naar de Wvw 1994 in de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar niet meer. Om deze reden is dit artikel aangepast.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

BIJLAGE IMPLEMENTATIETABEL RICHTLIJNEN 70/157/EEG, 2005/64/EEG EN 2006/40/EG

EU-richtlijn

Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving; toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte

Richtlijn 70/157/EEG

     

Artikelen 1 tm 2 bis

Artikel 1, eerste lid, onder ff van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artt. 1.1b, 1.2a, tweede lid, en 3.1.4 van de Regeling voertuigen

Artikelen 3 en 4

Behoeven uit hun aard geen implementatie

       

Richtlijn 2005/64/EG

     

Artikelen 1 tm 8 en 10

Artikel 1, tweede lid, onder ff van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artt. 1.1b, 1.2a, tweede lid, en 3.1.4 van de Regeling voertuigen

Artikelen 9, 11–13

Behoeven uit hun aard geen implementatie

       

Richtlijn 2006/40/EG

     

Artikelen 1 tm 5 en 9

Artikel 1, tweede lid, onder ff van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artt. 1.1b, 1.2a, tweede lid, en 3.1.4 van de Regeling voertuigen

Artikel 6

Artt 5.1.6, 5.2.49a en 5.3.49a van de Regeling voertuigen

   

Artikel 7, 8, 10–12

Behoeven uit hun aard geen implementatie

   

X Noot
1

Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordening (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169).

X Noot
3

Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1970, 42). Deze richtlijn wordt met ingang van 1 juli 2027 ingetrokken, zie artikel 14, eerste lid, van verordening (EU) nr. 540/2014;

Richtlijn 2005/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recyclebaarheid en mogelijke nuttige toepassing, en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEU 2005, L 310); en

Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEU 2006, L 161).

X Noot
4

Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 78/2009, (EG) nr. 79/2009 en (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 631/2009, (EU) nr. 406/2010, (EU) nr. 672/2010, (EU) nr. 1003/2010, (EU) nr. 1005/2010, (EU) nr. 1008/2010, (EU) nr. 1009/2010, (EU) nr. 19/2011, (EU) nr. 109/2011, (EU) nr. 458/2011, (EU) nr. 65/2012, (EU) nr. 130/2012, (EU) nr. 347/2012, (EU) nr. 351/2012, (EU) nr. 1230/2012 en (EU) 2015/166 van de Commissie (PbEU 2019, L 325).

X Noot
5

Te weten: Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 2003/102/EG en Richtlijn 2005/66/EG (PbEU 2009, L 35), verordening (EG) 79/2009: Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG (PB 2009, L 35) en Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PbEU 2009, L 200).

X Noot
6

De in dit kader ook nog noodzakelijke wijziging van artikel 3.2.1, tweede lid Rv wordt, gelet op het beleidsinhoudelijke karakter van die wijziging, meegenomen met de wijziging van de Rv in verband met technische verbeteringen die vrijwel gelijktijdig met deze wijzigingsregeling in werking zal treden. Bij die wijzigingsregeling zullen ook de definities van de drie in voetnoot 4 genoemde verordeningen in artikel 1.2 Rv komen te vervallen.

X Noot
7

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 9 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/239107, houdende wijziging van enkele regelingen in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/858 en andere besluiten van de Europese Unie betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd alsmede in verband met de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van deze besluiten van de Europese Unie (Uitvoeringsregeling verordening (EU) 2018/858) (Stcrt. 2020, 64272).

X Noot
8

Memorie van toelichting bij het voorstel van wet houdende Regels ter uitvoering van verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PbEU 2020, L 177) (Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3).

X Noot
9

Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151).

X Noot
10

Zie voetnoot 4.

Naar boven