Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 9 december 2020, nr. IENW/BSK-2020/239107, houdende wijziging van enkele regelingen in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/858 en andere besluiten van de Europese Unie betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd alsmede in verband met de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van deze besluiten van de Europese Unie (Uitvoeringsregeling verordening (EU) 2018/858)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op Verordening (EU) nr. 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151) en op de artikelen 2, 20f, tweede lid, 21, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, vierde lid, onderdeel b, en vijfde lid, 23, eerste en tweede lid, 27, tweede lid, 29, 31, 51a, derde lid, 60, tweede lid, 71, 94, eerste, en 99, tweede lid, van Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 9.6.1 en 11.8 van de Wet milieubeheer, artikel 142, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17, derde lid, van de Wet op de economische delicten, de artikelen 6a en 8, eerste lid, van het Besluit etikettering energieverbruik personenauto’s en artikel 60, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING AANDUIDING MOTOR- EN BROMFIETSHELMEN

Na artikel 1 van de Regeling aanduiding motor- en bromfietshelmen wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op artikel 60, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE REGELING AANPASSING VOERTUIGEN

De Regeling aanpassing voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De definitie van ‘keuringseisen’ komt te luiden:

keuringseisen:

voor de desbetreffende voertuigcategorie geldende goedkeuringseisen als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet;

b. De definitie van ‘wijziging constructie’ komt te luiden:

wijziging constructie:

wijziging in de bouw of inrichting na een goedkeuring van een voertuig als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet;

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

B

In artikel 50 wordt ‘van ingevolge hoofdstuk 3 van de wet tot het verkeer op de weg toegelaten voertuigen’ vervangen door ‘van een voertuig dat is goedgekeurd als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet’.

C

In artikel 53 wordt ‘het bepaalde in richtlijn 2007/46/EG, bijlage XVII, punt 4.2’ vervangen door ‘bijlage IX van verordening (EU) 2018/858’.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE REGELING BEVORDERING AANKOOP SCHONE EN ENERGIEZUINIGE VOERTUIGEN

Artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Regeling bevordering aankoop schone en energiezuinige voertuigen, komt te luiden:

h. wegvoertuig:

personenauto, bedrijfsauto of bus als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, waarop verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151) van toepassing is.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE REGELING RELATIEVE ZUINIGHEID PERSONENAUTO’S

Artikel 1, vijfde lid, onderdelen a en b, van de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s komen te luiden:

  • a. dat de bij toepassing van de formules in te vullen lengte de voor de variant waartoe de personenauto behoort, laagste lengtewaarde wordt genomen die is vermeld op het EU-typegoedkeuringscertificaat, bedoeld in verordening (EU) nr. 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151);

  • b. dat de bij toepassing van de formules in te vullen breedte de voor de variant waartoe de personenauto behoort, laagste breedtewaarde wordt genomen die is vermeld op het EU-typegoedkeuringscertificaat, bedoeld in verordening (EU) nr. 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151).

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE REGELING SPECIFICATIES EN TYPEGOEDKEURING BOORDCOMPUTER TAXI

De Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van ‘fabrikant’ komt te luiden:

fabrikant:

marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor alle aspecten van een goedkeuringsprocedure als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994, waar het de goedkeuring van een boordcomputer betreft;.

2. De definitie van ‘minister’ komt te luiden:

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;.

3. De definitie van ‘richtlijn 2007/46/EG’ vervalt.

4. Na de definitie van ‘vervangende systeemkaart’ wordt een definitie ingevoegd, luidende:

verordening (EU) 2018/858:

verordening (EU) nr. 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151);.

B

Na artikel 1 wordt in paragraaf 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op artikel 21, tweede lid, onderdeel b, en 23, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

C

De titel van § 3 komt te luiden:

§ 3. Nationale typegoedkeuring boordcomputer

D

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

  • 1. De Dienst Wegverkeer verleent een nationale typegoedkeuring voor een boordcomputer die voldoet aan de in paragraaf 2 opgenomen eisen.

  • 2. Tenzij in deze regeling anders is bepaald, is afdeling 1 van hoofdstuk 3 van de Regeling voertuigen van overeenkomstige toepassing op alle aspecten van de nationale typegoedkeuring van een boordcomputer en wijzigingen daarvan.

E

Artikel 34 vervalt.

F

Artikel 35, eerste lid, vervalt, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot eerste tot en met vijfde lid.

G

De artikelen 36 en 38 vervallen.

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE REGELING VOERTUIGEN

De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1. wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van ‘carrosserietype’ komt te luiden:

carrosserietype:

carrosserietype als bedoeld in bijlage I bij verordening (EU) 2018/858;

2. In de definitie van ‘overig voertuig voor speciale doeleinden’ wordt na ‘mobiele kraan’ ingevoegd ‘, dolly, aanhangwagen voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen, motorvoertuig voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen, multifunctionele werktuigdrager’;

3. Na de definitie van ‘overig voertuig voor speciale doeleinden’ wordt een definitie ingevoegd, luidende:

ov-auto:

personenauto bestemd voor het verrichten van openbaar vervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000;

4. De definitie van ‘subcategorie’ komt te luiden:

subcategorie:

subcategorie als bedoeld in bijlage I, deel A, bij verordening (EU) 2018/858;

5. De definitie van ‘voertuig van de voertuigcategorie M’ komt te luiden:

voertuig van de voertuigcategorie M:

voertuig als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EU) 2018/858;

6. De definitie van ‘voertuig van de voertuigcategorie N’ komt te luiden:

voertuig van de voertuigcategorie N:

voertuig als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van verordening (EU) 2018/858;

7. De definitie van ‘voertuig van de voertuigcategorie O’ komt te luiden:

voertuig van de voertuigcategorie O:

voertuig als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van verordening (EU) 2018/858;

8. De definities van ‘onderdeel’, ‘systeem’ en ‘technische eenheid’ vervallen.

B

Artikel 1.1a komt te luiden:

Artikel 1.1a

Deze regeling berust mede op de artikelen 20f, tweede lid, 21, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, vierde lid, onderdeel b, en vijfde lid, 23, eerste lid, 27, tweede lid, 29, 31, 51a, derde lid, 60, tweede lid, 71, tweede lid, en 94, eerste lid, van de wet.

C

Artikel 1.2 komt te luiden:

Artikel 1.2

In deze regeling wordt verstaan onder:

richtlijn 70/157/EG:

richtlijn 70/157/EG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PbEG 1970, L 42);

richtlijn 2005/64/EG:

richtlijn 2005/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing, en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEG 2005, L 310);

richtlijn 2006/40/EG:

richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEU 2006, L 161);

verordening (EG) 715/2007:

Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) (PbEU 2007, L 171);

verordening (EG) 78/2009:

Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 2003/102/EG en Richtlijn 2005/66/EG (PbEU 2009, L 35);

verordening (EG) 79/2009:

Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2009, L 35);

verordening (EG) 595/2009:

Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L 188);

verordening (EG) 661/2009:

Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PbEU 2009, L 200);

verordening (EU) 167/2013:

Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PbEU 2013, L 60);

verordening (EU) 168/2013:

Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60);

verordening (EU) 3/2014:

Gedelegeerde verordening (EU) nr. 3/2014 van de Commissie van 24 oktober 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende functionele veiligheidsvoorschriften voor de goedkeuring van twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2014, L 7);

verordening (EU) 44/2014:

Gedelegeerde verordening (EU) Nr. 44/2014 van de Commissie van 21 november 2013 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voertuigconstructie en algemene voorschriften voor de goedkeuring van twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2014, L 25);

verordening (EU) 540/2014:

Verordening (EU) nr. 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG (PbEU 2014, L 158);

verordening (EU) 1322/2014:

gedelegeerde verordening (EU) nr. 1322/2014 van de Commissie van 19 september 2014 tot aanvulling en wijziging van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de voertuigconstructie en algemene voorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen betreft (PbEU 2014, L 364);

verordening (EU) 2015/758:

Verordening (EU) 2015/758 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2015, L 123);

verordening (EU) 2018/858:

Verordening (EU) nr. 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151);

Verordening 2018/985:

Gedelegeerde verordening (EU) 2018/985 van de commissie van 12 februari 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor milieuprestaties en prestaties van de aandrijfeenheid voor landbouw- en bosbouwvoertuigen en de motoren daarvan en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/96 van de Commissie (PbEU 2018, L 182);

verordening (EU) 2019/2144:

Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 78/2009, (EG) nr. 79/2009 en (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 631/2009, (EU) nr. 406/2010, (EU) nr. 672/2010, (EU) nr. 1003/2010, (EU) nr. 1005/2010, (EU) nr. 1008/2010, (EU) nr. 1009/2010, (EU) nr. 19/2011, (EU) nr. 109/2011, (EU) nr. 458/2011, (EU) nr. 65/2012, (EU) nr. 130/2012, (EU) nr. 347/2012, (EU) nr. 351/2012, (EU) nr. 1230/2012 en (EU) 2015/166 van de Commissie (PbEU 2019, L 325).

D

Artikel 1.4 vervalt.

E

Hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3. NADERE REGELS IN VERBAND MET DE GOEDKEURINGEN BEDOELD IN HOOFDSTUK III VAN DE WEGENVERKEERSWET 1994

Afdeling 1. Nationale goedkeuringen voertuigen categorieën M, N en O

Artikel 3.1.1
  • 1. Voertuigen van voertuigcategorieën M, N en O voldoen voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage II, deel I, bij verordening (EU) 2018/858.

  • 2. In afwijking van het eerste lid voldoen voertuigen met de voertuigclassificatie M1 of N1, voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage II, deel I, aanhangsel 1, tabel 1 respectievelijk 2, bij verordening (EU) 2018/858.

  • 3. In afwijking van het eerste lid voldoen voertuigen voor speciale doeleinden van de voertuigcategorieën M, N, en O, voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage II, deel III, bij verordening (EU) 2018/858.

  • 4. In afwijking van het eerste tot en met derde lid, kan de Dienst Wegverkeer vrijstelling verlenen van de in de genoemde bijlagen bij verordening (EU) 2018/858 voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een nationale kleine serie typegoedkeuring verlenen, indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van die verordening.

  • 5. De artikelen 33, 34 en 35, met uitzondering van artikel 35, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EU) 2018/858 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijzigingen in en de geldigheidsduur van nationale kleine serie goedkeuringen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 3.1.2
  • 1. Voertuigen van voertuigcategorieën M, N en O, met een datum van eerste toelating op of na 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring aan:

    • a. de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage II, deel I, bij verordening (EU) 2018/858; en

    • b. aan de in hoofdstuk 5 voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde permanente eisen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid voldoen voertuigen voor speciale doeleinden van de voertuigcategorieën M, N, en O, voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring aan:

    • a. de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage II, deel III, bij verordening (EU) 2018/858; en

    • b. aan de in hoofdstuk 5 voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde permanente eisen.

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid, voldoen niet-seriematig geproduceerde voertuigen tevens aan de eisen wat betreft deugdelijkheid en weggedrag van een voertuig, bedoeld in artikel 3, onderdeel b, van bijlage IX van deze regeling.

  • 4. In afwijking van het eerste en tweede lid, kan de Dienst Wegverkeer vrijstelling verlenen van de in de bijlage II bij verordening (EU) 2018/858 voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een nationale individuele goedkeuring verlenen indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften, als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van die verordening.

  • 5. De Dienst Wegverkeer beschikt in elk geval over alternatieve voorschriften als bedoeld in het vierde lid, in verband met de goedkeuring van voertuigen die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast.

Artikel 3.1.3
  • 1. Voertuigen van voertuigcategorieën M, N en O, met een datum van eerste toelating van voor 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage IV, zoals deze bijlage luidde op 31 augustus 2020.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan de Dienst Wegverkeer vrijstelling verlenen van de in het eerste lid voor de desbetreffende voertuigcategorie bedoelde goedkeuringseisen en een individuele goedkeuring verlenen indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

  • 3. De Dienst Wegverkeer beschikt in elk geval over alternatieve voorschriften als bedoeld in het tweede lid, in verband met de goedkeuring van voertuigen die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer in verband met de goedkeuring van een voertuig met een datum van eerste toelating van voor 1 januari 1978 dat in de oorspronkelijke uitvoering niet voldoet aan de op het betreffende voertuig van toepassing zijnde permanente eisen, van deze eisen vrijstelling verlenen.

Artikel 3.1.4

Onverminderd de toepassing van bijlage II bij verordening (EU) 2018/858, worden, voor zover van toepassing bij een EU-goedkeuring of nationale goedkeuring van een voertuig, aanhangwagen, systeem, onderdeel of technische eenheid daarvan, tevens de volgende richtlijnen in acht genomen:

  • a. tot 1 juli 2027, de eisen met betrekking tot het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen, bedoeld in richtlijn 70/157/EG);

  • b. de eisen met betrekking herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassingen, bedoeld in richtlijn 2005/64/; en

  • c. de eisen betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen, bedoeld in richtlijn 2006/40/EG.

Artikel 3.1.5
  • 1. Om als taxi in gebruik te kunnen worden genomen beschikt een voertuig over een nationale individuele goedkeuring of nationale typegoedkeuring voor het gebruik als taxi.

  • 2. Voor goedkeuring als bedoeld in het eerste lid voldoet de taxi aan de in het derde, vierde, vijfde of zesde lid bedoelde goedkeuringseisen.

  • 3. Een taxi met een EU-typegoedkeuring wordt goedgekeurd indien het voldoet aan bijlage VI omdat het een voertuig betreft dat is typegoedgekeurd met een vaste indeling en deuren aan beide zijden van elke zitrij met een drempelhoogte van minder dan 50 cm vanaf het wegdek. Hierbij wordt het hoogste aantal te vervoeren personen gelijkgesteld aan het aantal zitplaatsen, met uitzondering van de bestuurderszitplaats.

  • 4. Een taxi met een EU-typegoedkeuring met een vaste indeling die niet is uitgevoerd met deuren aan beide zijden van elke zitrij wordt goedgekeurd, indien het voertuig voldoet aan bijlage VI. De zitplaatsen met deuren aan beide zijden van de zitrij worden verondersteld te voldoen aan bijlage VI. Hierbij wordt het hoogste aantal te vervoeren personen gelijkgesteld aan het aantal bereikbare zitplaatsen, met uitzondering van de bestuurderszitplaats.

  • 5. Een taxi met een variabele indeling wordt per indeling goedgekeurd, indien het voertuig voldoet aan bijlage VI. Hierbij wordt het hoogste aantal te vervoeren personen per indeling gelijkgesteld aan het aantal bereikbare zitplaatsen, met uitzondering van de bestuurderszitplaats.

  • 6. Overige taxi’s worden beoordeeld op de in bijlage VI gestelde eisen ten aanzien van:

    • a. een vaste indeling volgens de typegoedkeuring en deuren aan beide zijden van elke zitrij;

    • b. inrichtingen met zitplaatsen anders dan onder a; en

    • c. de gedeelten ten behoeve van andere vormen van vervoer dan op zitplaatsen.

      Hierbij wordt het hoogste aantal te vervoeren personen per indeling gelijkgesteld aan het aantal bereikbare zitplaatsen, dan wel andere vervoersplaatsen, met uitzondering van de bestuurderszitplaats.

  • 7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op ov-auto’s.

  • 8. Voor een taxi en ov-auto als bedoeld in het vijfde en zesde lid, wordt een goedkeuringsdocument afgegeven waaruit blijkt dat het voertuig is goedgekeurd voor het gebruik als taxi onderscheidenlijk ov-auto.

Afdeling 2. Gereserveerd

Afdeling 3. Nationale goedkeuringen voertuigen categorieën L

Artikel 3.3.1
  • 1. Voertuigen van de voertuigcategorie L voldoen voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigclassificatie van categorie L vastgestelde goedkeuringseisen in de bijlagen II en V tot en met VIII bij verordening (EU) 168/2013.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer vrijstelling verlenen van de in de genoemde bijlagen bij verordening (EU) 168/2013 voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een nationale kleine serie typegoedkeuring verlenen, indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van die verordening.

  • 3. De artikelen 34 tot en met 37, met uitzondering van artikel 37, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EU) 168/2013 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijzigingen in en de geldigheidsduur van nationale kleine serie goedkeuringen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 3.3.2
  • 1. Voertuigen van voertuigcategorie L, met een datum van eerste toelating op of na 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring:

    • a. aan de voor de desbetreffende voertuigclassificatie van categorie L vastgestelde goedkeuringseisen van bijlage II en V tot en met VIII bij verordening (EU) 168/2013 met uitzondering van de eisen opgenomen in:

      • de bijlagen V en XI bij verordening (EU) 3/2014; en

      • de bijlagen III, IV, XII, XV en XVII bij verordening (EU) 44/2014;

    • b. aan de in hoofdstuk 5 voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde permanente eisen.

  • 2. Onverminderd het eerste lid voldoen niet-seriematig geproduceerde voertuigen tevens aan de eisen wat betreft deugdelijkheid en weggedrag als bedoeld in artikel 3 of, indien niet van toepassing artikel 6, van bijlage IX van deze regeling.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer voor een voertuig vrijstelling verlenen van de in het eerste lid voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een nationale individuele goedkeuring verlenen indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

  • 4. De Dienst Wegverkeer beschikt in elk geval over alternatieve voorschriften als bedoeld in het derde lid, in verband met de goedkeuring van voertuigen die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast.

Artikel 3.3.3
  • 1. Voertuigen van voertuigcategorie L met een datum van eerste toelating van voor 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage IV, zoals deze bijlage luidde op 31 augustus 2020.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer voor een voertuig vrijstelling verlenen van de in het eerste lid voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een individuele goedkeuring verlenen indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

  • 3. De Dienst Wegverkeer beschikt in elk geval over alternatieve voorschriften als bedoeld in het tweede lid, in verband met de goedkeuring van voertuigen die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast

  • 4. In afwijking van het tweede lid kan de Dienst Wegverkeer in verband met de goedkeuring van een voertuig met een datum van eerste toelating van voor 1 januari 1978 dat in de oorspronkelijke uitvoering niet voldoet aan de op het betreffende voertuig van toepassing zijnde permanente eisen, ook van deze eisen vrijstelling verlenen.

Afdeling 4. Gereserveerd

Afdeling 5. Nationale goedkeuringen voertuigen categorieën T, C, R en S

Artikel 3.5.1
  • 1. Voertuigen van voertuigcategorieën T, C, R en S voldoen voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage I bij verordening (EU) 167/2013.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer vrijstelling verlenen van de in de genoemde bijlage bij verordening (EU) 167/2013 voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een nationale kleine serie typegoedkeuring verlenen, indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften, bedoeld in artikel 37, eerste lid, tweede alinea, van die verordening.

  • 3. De artikelen 29 tot en met 32, met uitzondering van artikel 32, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EU) 167/2013 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijzigingen in en de geldigheidsduur van nationale kleine serie goedkeuringen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 3.5.2
  • 1. Voertuigen van de voertuigcategorieën T en C, met een datum van eerste toelating op of na 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring:

    • a. aan de voor de desbetreffende categorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage I bij verordening (EU) 167/2013, met uitzondering van de eisen opgenomen in:

      • 1°. bijlagen III tot en met XI, XIII, XV, XVI, XVII, XX, XXII, XXV en XXIX bij verordening (EU) 1322/2014;

      • 2°. bijlagen I en II bij verordening (EU) 2018/985; en

      • 3°. bijlagen X, XVIII, XXI en XXIII bij verordening (EU) 2015/208; en

    • b. aan de in hoofdstuk 5 voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde permanente eisen.

  • 2. Voertuigen van voertuigcategorieën R en S met een eerste toelating op of na 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring:

    • a. aan de voor de desbetreffende categorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage I bij verordening (EU) 167/2013, met uitzondering van de eisen opgenomen in:

      • 1°. bijlagen XXII, XXV, XXVI en XXIX bij verordening (EU) 1322/2014; en

      • 2°. bijlage XVIII, XXI en XXII bij verordening (EU) 2015/208; en

    • b. aan de in hoofdstuk 5 voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde permanente eisen.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid, kan de Dienst Wegverkeer voor een voertuig vrijstelling verlenen van de in die leden voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een nationale individuele goedkeuring verlenen indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

  • 4. De Dienst Wegverkeer beschikt in elk geval over alternatieve voorschriften als bedoeld in het derde lid, in verband met de goedkeuring van voertuigen van de voertuigcategorieën T en C die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast.

Artikel 3.5.3
  • 1. Voertuigen van voertuigcategorieën T, C, R en S met een datum van eerste toelating van voor 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring aan de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage IV, zoals deze bijlage luidde op 31 augustus 2020.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer voor een voertuig vrijstelling verlenen van de in het eerste lid voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een individuele goedkeuring verlenen indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

  • 3. De Dienst Wegverkeer beschikt in elk geval over alternatieve voorschriften als bedoeld in het tweede lid, in verband met de goedkeuring van voertuigen van de voertuigcategorieën T en C die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan de Dienst Wegverkeer in verband met de goedkeuring van een voertuig met een datum van eerste toelating van voor 1 januari 1978 dat in de oorspronkelijke uitvoering niet voldoet aan de op het betreffende voertuig van toepassing zijnde permanente eisen, ook van deze eisen vrijstelling verlenen.

Afdeling 6. Gereserveerd

Afdeling 7. Voorlopige nationale individuele goedkeuringen bij nieuwe technologieën of nieuwe concepten

Artikel 3.7.1
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan een voorlopige nationale individuele goedkeuring voor ten hoogste twee jaar verlenen voor een voertuig als bedoeld in dit hoofdstuk of van systemen, onderdelen of technische eenheden daarvan waarin nieuwe technologieën zijn toegepast die onverenigbaar zijn met een of meer van de eisen voor die goedkeuring, bedoeld in dit hoofdstuk.

  • 2. De Dienst Wegverkeer kan de in het eerste lid bedoelde voorlopige nationale individuele goedkeuring verlenen indien:

    • a. bij de aanvraag de redenen zijn vermeld waarom de nieuwe technologieën of nieuwe concepten tot gevolg hebben dat de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden daarvan, onverenigbaar zijn met de eisen voor goedkeuring;

    • b. in de aanvraag voor de goedkeuring veiligheids- en milieuaspecten van de nieuwe technologie of het nieuwe concept zijn beschreven, alsmede de maatregelen die zijn getroffen om er voor te zorgen dat ten minste een even hoog veiligheids- en milieubeschermingsniveau wordt gewaarborgd als wordt geboden door de voorschriften waarvan ontheffing wordt verleend; en

    • c. er testbeschrijvingen en -resultaten worden overgelegd die aantonen dat aan de voorwaarde van onderdeel b wordt voldaan.

  • 3. Onverminderd het tweede lid kan de Dienst Wegverkeer ter bescherming van inzittenden van het voertuig, ter bescherming van kwetsbare weggebruikers of in verband met de bescherming van de gezondheid, veiligheid, het milieu of andere aspecten van het openbaar belang, aanvullende eisen en voorwaarden verbinden aan het verlenen van een voorlopige nationale individuele goedkeuring. Deze eisen en voorwaarden mogen niet destructief zijn.

  • 4. De Dienst Wegverkeer kan een maximum aantal op grond van dit artikel te verlenen goedkeuringen aan voertuigen of vergelijkbare voertuigen van dezelfde fabrikant vaststellen.

  • 5. De in het eerste lid bedoelde termijn kan met ten hoogste vijf jaar worden verlengd, indien ten behoeve van die nieuwe technologieën of nieuwe concepten nationale, Europese of internationale wetgeving, in voorbereiding is.

Artikel 3.7.2

De Dienst Wegverkeer weigert een voorlopige nationale individuele goedkeuring als bedoeld in artikel 3.7.1 indien:

  • a. een individuele EU-goedkeuring, voor een het voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid waarin nieuwe technologieën of nieuwe concepten zijn toegepast als bedoeld in artikel 39 van verordening (EU) 2018/858, artikel 40 van verordening (EU) 168/2013 of artikel 35 van verordening (EU) 167/2013, meer in de rede ligt;

  • b. de toegepaste nieuwe technologieën zodanig vergaand zijn dat ontheffing van een of meer van de eisen voor goedkeuring bedoeld in dit hoofdstuk, niet in de rede ligt.

Artikel 3.7.3

Een op grond van artikel 3.7.1 afgegeven voorlopige nationale individuele goedkeuring wordt door de Dienst Wegverkeer omgezet in een definitieve nationale individuele goedkeuring met ingang van de dag dat voor het betreffende voertuig of systemen, onderdelen of technische eenheden daarvan, een wettelijke regeling voor goedkeuring in werking treedt.

Afdeling 8. Nationale goedkeuringen voor systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken, en voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers

Artikel 3.8.1

Retroreflecterende voorzieningen voor fietsen, zijspanwagens aan fietsen, fietsaanhangwagens en wagens voldoen voor het verkrijgen van een nationale typegoedkeuring aan de voorschriften opgenomen in bijlage Vb van deze regeling.

Artikel 3.8.2

Onverminderd artikel 29, derde lid, van verordening (EU) 2018/858 voldoet een rem- of stuurinrichting die is bedoeld om deel uit te maken van een voertuig van de voertuigcategorie O3 of O4, voor een nationale typegoedkeuring aan de voor het desbetreffende onderdeel voor het betreffende aangegeven voertuig relevante eisen opgenomen in bijlage II, deel I, bij verordening (EU) 2018/858 of aan de daarvoor door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften.

Afdeling 9. Taken en bevoegdheden in verband met goedkeuringen door de Dienst Wegverkeer

Artikel 3.9.1

Tenzij hierin is voorzien in een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, stelt de Dienst Wegverkeer de wijze van keuren vast in verband met de nationale goedkeuringen, bedoeld in dit hoofdstuk, met uitzondering van wijze van keuren van de permanente eisen.

Artikel 3.9.2
  • 1. De Dienst Wegverkeer maakt, indien de voorwaarden of de beperkingen waaronder een EU- of nationale goedkeuring van een voertuig is verleend en dit ten behoeve van de handhaving van de permanente eisen bedoeld in hoofdstuk 5, noodzakelijk is, hiervan aantekening in het kentekenregister.

  • 2. Indien een aanvullende nationale individuele goedkeuring is verleend als bedoeld in artikel 3.1.5 wordt door de Dienst Wegverkeer bij de inschrijving in het kentekenregister van een:

    • a. taxi als bedoeld in artikel 3.1.5, derde en vierde lid, vermeld ‘Taxi, ingericht voor het vervoer van ten hoogste […] personen buiten de bestuurder’;

    • b. taxi als bedoeld in artikel 3.1.5, vijfde en zesde lid, vermeld ‘Taxi, zie goedkeuringsdocument’.

    • c. ov-auto als bedoeld in artikel 3.1.5, zevende lid, vermeld ‘-ov-auto, ingericht voor het vervoer van ten hoogste […] personen buiten de bestuurder’ dan wel ‘ov-auto, zie goedkeuringsdocument’.

Artikel 3.9.3

De Dienst Wegverkeer houdt in elk geval conformiteitscontroles op het overeenstemmen van de productie en de regelingen inzake het overeenstemmen van de productie van:

  • a. door hem verleende nationale kleine serie goedkeuringen op voertuigen en op systemen, onderdelen en technische eisen daarvan als bedoeld in dit hoofdstuk;

  • b. door hem verleende typegoedkeuringen op grond van een VN/ECE-reglement;

  • c. de producten, genoemd in afdeling 8.

Afdeling 10. Uitzonderingen als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, van de wet, op de goedkeuringsverplichting, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet

Artikel 3.10.1

Geen goedkeuring als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet, is vereist voor:

  • a. voertuigen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) 2018/858 die niet bestemd zijn voor gebruik op de openbare weg;

  • b. voertuigen op rupsbanden of ontworpen en gebouwd of aangepast voor exclusief gebruik door de strijdkrachten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c en d, van verordening (EU) 2018/858;

  • c. voertuigen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EU) 168/2013 die niet bestemd zijn voor gebruik op de openbare weg;

  • d. voertuigen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van verordening (EU) 168/2013 waarop die verordening niet van toepassing is;

  • e. voertuigen op verwisselbare machines als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van verordening (EU) 167/2013 waarop die verordening niet van toepassing is;

  • f. trekker als bedoeld in artikel 3, punt 8, van verordening (EU) 167/2013 met een door de constructie bepaalde maximale snelheid van minder dan 6 km/h;

  • g. motorrijtuigen met beperkte snelheid;

  • h. motorrijtuigen als bedoeld in 20b van de wet, die als zodanig zijn aangewezen;

  • i. voertuigen waarvan op grond van artikel 48, derde lid, van de wet geen goedkeuring is vereist;

  • j. voertuigen ten behoeve waarvan voor het gebruik van de weg door Onze Minister een vrijstelling op grond van artikel 147 van de wet is verleend;

  • k. systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die specifiek ten behoeve van de in de onderdelen a tot en met i genoemde voertuigen of motorrijtuigen op de markt worden gebracht;

  • l. systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die dienen ter vervanging van en zijn bedoeld voor montage op voertuigen van speciale doeleinden als bedoeld in artikel 3.1.1, derde lid, waarbij van de voor die systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken of voorzieningen geldende eisen, vrijstelling is verleend;

  • m. systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die dienen ter vervanging van en zijn bedoeld voor montage op voertuigen waarvoor een nationale individuele goedkeuring als bedoeld in dit hoofdstuk is verleend;

  • n. voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen indien en voor zover hiervoor geen specifieke goedkeuringseisen zijn vastgesteld als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet.

Artikel 3.10.2
  • 1. De Dienst Wegverkeer weigert EU- of nationale goedkeuring van een voertuig waarvoor goedkeuring is vereist indien voor de goedkeuring van dat betreffende voertuig geen goedkeuringseisen zijn vastgesteld.

  • 2. De Dienst Wegverkeer stelt Onze Minister in kennis van een weigering als bedoeld in het eerste lid.

Afdeling 11. Op de markt aanbieden, registreren of in gebruik nemen van voertuigen uit restantvoorraad

Artikel 3.11.1
  • 1. Een fabrikant die een voertuig als bedoeld in artikel 39 van verordening (EU) 167/2013, artikel 44 van verordening (EU) 168/2013 of artikel 49 van verordening (EU) 2018/858 toch nog op de markt wil aanbieden of in de handel wil brengen, kan, zo spoedig mogelijk nadat de goedkeuring ongeldig is geworden, daarvoor een verzoek indienen bij de Dienst Wegverkeer.

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

    • a. het voertuigidentificatienummer;

    • b. het desbetreffende typegoedkeuringsnummer en, indien van toepassing, de variant en uitvoering ervan;

    • c. de plaats of plaatsen waar de voertuigen in voorraad worden gehouden;

    • d. het technisch voorschrift of de technische voorschriften waaraan de voertuigen niet voldoen, en

    • e. de technische of economische redenen waarom de voertuigen niet aan de nieuwe technische voorschriften kunnen voldoen.

  • 3. In verband met de behandeling van de aanvraag bepaalt de Dienst Wegverkeer:

    • a. dat de fabrikant de Dienst Wegverkeer in de gelegenheid stelt op een door deze dienst te bepalen wijze een controle uit te voeren, of

    • b. dat de fabrikant een in de Nederlandse taal gestelde verklaring omtrent de juistheid van de opgave, van een accountant als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het accountantsberoep, dan wel van een daaraan gelijk te stellen buitenlandse accountant, overlegt.

Artikel 3.11.2

Voor het maximaal aantal complete en voltooide voertuigen als bedoeld in verordening (EU) 2018/858 dat overeenkomstig de restant voorraadprocedure in gebruik wordt genomen geldt de beperking als beschreven in bijlage V, onder B, punt 2, van die verordening.

Afdeling 12. Uit de handel nemen of terugroepen

Artikel 3.12.1
  • 1. Indien een fabrikant voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken, voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn bestemd of voorzieningen ter bescherming van inzittenden en kwetsbare weggebruikers uit de handel neemt als bedoeld in artikel 27 van de wet, omdat deze niet conform dit hoofdstuk of de daaraan gestelde eisen in de desbetreffende geharmoniseerde technische reglementen als bedoeld in de overeenkomst van 1958 zijn goedgekeurd of indien de nationale- of VN/ECE goedkeuring op basis van onjuiste gegevens is verleend, zijn de hieronder genoemde artikelen van overeenkomstige toepassing:

    • a. artikel 9 van verordening 167/2013 indien het betreft voertuigen van de voertuigcategorieën T, C, R en S;

    • b. artikel 10 van verordening (EU) 168/2013 indien het betreft voertuigen van de voertuigcategorie L; of

    • c. artikel 14, eerste tot en met derde lid, van verordening (EU) 2018/858 indien het betreft voertuigen van de voertuigcategorieën M, N en O;

  • 2. In verband met het in het kader van het markttoezicht uit de handel nemen of terugroepen van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken, voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn bestemd of voorzieningen ter bescherming van inzittenden en kwetsbare weggebruikers als bedoeld in artikel 27 van de wet, die zijn voorzien van een nationale typegoedkeuring als bedoeld in dit hoofdstuk of zijn voorzien van een VN/ECE-goedkeuring, maar waarvan op basis van verkregen informatie of klachten voldoende redenen zijn om aan te nemen dat ze een ernstig risico vormen voor de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang of omdat ze niet voldoen aan de voor goedkeuring gestelde eisen, zijn de hieronder genoemde artikelen van overeenkomstige toepassing:

    • a. de artikelen 41 en 43 tot en met 46 van verordening 167/2013 indien het betreft voertuigen van de voertuigcategorieën T, C, R en S;

    • b. de artikelen 46 tot en met 51 van verordening (EU) 168/2013 indien het betreft voertuigen van de voertuigcategorie L;

    • c. de artikelen 51, 52, 55 en 56 van verordening (EU) 2018/858 indien het betreft voertuigen van de voertuigcategorieën M, N en O.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, blijven de in dat lid van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen die betrekking hebben op de relatie tussen de lidstaat en de commissie of op verplichtingen voor de commissie buiten toepassing.

  • 4. Het eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel b en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het uit de handel nemen of terugroepen als bedoeld in artikel 20f van de wet, van motorrijtuigen die als zodanig zijn aangewezen als bedoeld in artikel 20b van de wet.

F

Hoofdstuk 4 komt te luiden:

HOOFDSTUK 4 AANWIJZING ARTIKELEN UIT EU-VERORDENINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 29 EN 31 VAN DE WET WAARVOOR INBREUKEN EROP TOT SANCTIES AANLEIDING GEVEN

Artikel 4.1
  • 1. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 72, tweede lid, onderdeel f, van verordening (EU) 167/2013;

    • b. artikel 76, tweede lid, onderdeel f, van verordening (EU) 168/2013;

    • c. artikel 84, derde lid, onderdeel b, van verordening (EU) 2018/858.

  • 2. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 72, eerste lid, in samenhang met artikel 17, 18 of 19, van verordening (EU) 167/2013;

    • b. artikel 76, eerste lid, in samenhang met artikel 9, van verordening (EU) 168/2013;

    • c. artikel 84, eerste lid, in samenhang met artikel 5, van verordening (EU) 2018/858.

  • 3. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 72, eerste lid, in samenhang met artikel 35, van verordening (EU) 167/2013;

    • b. artikel 76, eerste lid, in samenhang met artikel 40, van verordening (EU) 168/2013;

    • c. artikel 84, eerste lid, in samenhang met artikel 39, van verordening (EU) 2018/858.

  • 4. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel d, van de wet heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 72, tweede lid, onderdeel f, van verordening (EU) 167/2013;

    • b. artikel 76, tweede lid, onderdeel f, van verordening (EU) 168/2013;

    • c. artikel 84, derde lid, onderdeel b, van verordening (EU) 2018/858.

Artikel 4.2

Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

  • a. artikel 13, eerste lid, in samenhang met artikel 7 van verordening (EG) 2009/78;

  • b. artikel 72, eerste lid, in samenhang met artikel 33 of 34, van verordening (EU) 167/2013;

  • c. artikel 76, eerste lid, in samenhang met artikel 38 of 39, van verordening (EU) 168/2013;

  • d. artikel 84, eerste lid, in samenhang met artikel 36, 37, 38 of 39, van verordening (EU) 2018/858.

Artikel 4.3
  • 1. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, derde lid, onderdeel a, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 13, tweede lid, onderdeel b of d, van verordening (EG) 715/2007;

    • b. artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van verordening (EG) 78/2009;

    • c. artikel 15, tweede lid, onderdeel b of e, van verordening (EG) 79/2009;

    • d. artikel 7, eerste lid, en 11, tweede lid, onderdeel b of d, van verordening (EG) 595/2009;

    • e. artikel 16, tweede lid, onderdeel b, van verordening (EG) 661/2009;

    • f. artikel 72, tweede lid, onderdeel b of d, van verordening (EU) 167/2013;

    • g. artikel 76, tweede lid, onderdeel b of d, juncto artikel 19 van verordening (EU) 168/2013;

    • h. artikel 11, tweede lid, onderdeel b, van verordening (EU) 2015/758;

    • i. artikel 84, tweede lid, onderdeel b, van verordening (EU) 2018/858.

  • 2. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, derde lid, onderdeel b, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) 715/2007;

    • b. artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) 78/2009;

    • c. artikel 15, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) 79/2009;

    • d. artikel 11, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) 595/2009;

    • e. artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) 661/2009;

    • f. artikel 72, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EU) 167/2013;

    • g. artikel 76, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EU) 168/2013;

    • h. artikel 11, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EU) 2015/758;

    • i. artikel 84, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EU) 2018/858.

  • 3. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, derde lid, onderdeel c, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 13, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EG) 715/2007;

    • b. artikel 13, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EG) 78/2009;

    • c. artikel 15, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EG) 79/2009;

    • d. artikel 11, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EG) 595/2009;

    • e. artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EG) 661/2009;

    • f. artikel 72, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EU) 167/2013;

    • g. artikel 76, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EU) 168/2013;

    • h. artikel 11, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EU) 2015/758;

    • i. artikel 84, tweede lid, onderdeel c, van verordening (EU) 2018/858.

  • 4. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, derde lid, onderdeel d, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 13, tweede lid, onderdeel d, van verordening (EG) 78/2009;

    • b. artikel 15, tweede lid, onderdeel d, van verordening (EG) 79/2009;

    • c. artikel 72, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EU) 167/2013;

    • d. artikel 76, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EU) 168/2013;

    • e. artikel 84, derde lid, onderdeel a, van verordening (EU) 2018/858.

  • 5. Het door een marktdeelnemer in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 29, derde lid, onderdeel e, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

    • a. artikel 13, eerste lid, in samenhang met artikel 4, eerste, tweede of derde lid, 5, eerste of tweede lid, of 11, eerste lid, van verordening (EG) 715/2007;

    • b. artikel 13, eerste lid, in samenhang met artikel 4, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid, of artikel 5, van verordening (EG) 78/2009;

    • c. artikel 15, eerste lid, in samenhang met artikel 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10, van verordening (EG) 79/2009;

    • d. artikel 11, eerste lid, in samenhang met artikel 4, eerste of tweede lid, artikel 5, eerste, tweede of derde lid, 5bis, of artikel 9, van verordening (EG) 595/2009;

    • e. artikel 16, eerste lid, in samenhang met artikel 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 of 12, van verordening (EG) 661/2009;

    • f. artikel 72, eerste lid, in samenhang met artikel 7, 8, 9, 10, 11,12, 13, 14, 15, 16, 53, 54 of 55 van verordening (EU) 167/2013;

    • g. artikel 76, eerste lid, in samenhang met artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 55, 56, 57 58 of 59 van verordening (EU) 168/2013;

    • h. artikel 5, 6 of 7 van verordening (EU) 540/2014;

    • i. artikel 11, eerste lid, in samenhang met artikel 4, 5 of artikel 11, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EU) 2015/758;

    • j. artikel 84, eerste lid, in samenhang met artikel 9, vijfde lid, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 48, 49, 50, 59 of 65, van verordening (EU) 2018/858.

Artikel 4.4

Het door een technische dienst in strijd handelen met artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen als bedoeld in artikel 31, van de wet, heeft betrekking op het handelen in strijd met:

  • a. artikel 72, tweede lid, onderdeel a, b en c, in samenhang met artikel 66 of 67 van verordening (EU) 167/2013;

  • b. artikel 76, tweede lid, onderdelen a, b en c, in samenhang met artikel 70 of 71 van verordening (EU) 168/2013;

  • c. artikel 84, tweede lid, in samenhang met artikel 78, 80 of 81 van verordening (EU) 2018/858.

G

In afdeling 1 van hoofdstuk 5 wordt na artikel 5.1.4 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.1.4a

Het is de bestuurder van een voertuig verboden daarmee te rijden en de eigenaar of houder verboden daarmee te laten rijden, indien het voertuig niet voldoet aan de aan het gebruik verbonden eisen als bedoeld in artikel 71, tweede lid, van de wet, die worden bedoeld in artikel 11, eerste lid, van verordening (EG) 715/2007 of artikel 7, tweede lid, 9 of 11, tweede lid, tweede en derde alinea, van verordening (EG) 595/2009.

H

In artikel 5.2.73, tweede lid, wordt ‘personenauto’s bestemd voor openbaar vervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000’ vervangen door ‘ov-auto’s’.

I

In artikel 5.2.74 wordt ‘het goedkeuringsdocument, bedoeld in artikel 3.15, tweede lid’ vervangen door ‘het goedkeuringsdocument, bedoeld in artikel 3.1.5, achtste lid’.

J

In artikel 5.3a.48, negentiende lid, wordt ‘van een afscherming zijn voorzien die voldoet aan bijlage IV, annex 2, hoofdstuk 2, artikel 33, zesde en zevende lid’ vervangen door ‘van een afscherming zijn voorzien die voldoet aan bijlage IV, annex 2, hoofdstuk 2, artikel 33, zesde en zevende lid, zoals deze artikelen luidde op 31 augustus 2020’.

K

De titel van hoofdstuk 6 komt te luiden:

HOOFDSTUK 6. WIJZIGING IN DE GOEDKEURING VAN VOERTUIGEN

L

In artikel 6.1, derde lid, wordt ‘aan de eisen vermeld in bijlage IV, zoals die eisen luidden ten tijde van de ingebruikname van het voertuig’ vervangen door ‘aan de eisen voor goedkeuring, bedoeld in hoofdstuk 3, zoals deze luidden ten tijde van de ingebruikname van het voertuig’.

M

Artikel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘aan de in bijlage IV voor het betrokken voertuig opgenomen eisen’ vervangen door ‘aan de in hoofdstuk 3 voor het betrokken voertuig opgenomen eisen’.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij wijziging van de brandstofsoort van een voertuig in een al dan niet tot vloeistof verdicht gas door inbouw van een LPG- of CNG-installatie, wordt in afwijking van de eisen die ingevolge het eerste lid, aanhef en onderdeel q, in samenhang met hoofdstuk 3, voldaan aan VN/ECE-reglement 115, voor zover die eisen onderwerpen betreffen die tevens zijn geregeld in VN/ECE-reglement 115 en er voor het voertuig een LPG- of CNG-installatie beschikbaar is die aan VN/ECE-reglement 115 voldoet.

3. In lid 3a en het vierde lid wordt ‘in samenhang met bijlage IV’ vervangen door ‘in samenhang met hoofdstuk 3’.

N

In de artikel 6.4, eerste, tweede en vierde lid, 6.5, 6.7 en 6.8 wordt ‘in bijlage IV’ vervangen door ‘in hoofdstuk 3’.

O

In artikel 6.9 wordt ‘in een voertuig bestemd voor openbaar vervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000’ vervangen door ‘ov-auto’.

P

Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘in bijlage IV’ vervangen door ‘in hoofdstuk 3’.

2. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt ‘als bedoeld in bijlage Va’.

3. In het derde lid wordt ‘de in bijlage IV opgenomen eis voor de Euro 5-fijnstofnorm, bedoeld in bijlage I van verordening (EG) 715/2007’ vervangen door ‘de in bijlage I van verordening (EG) 715/2007 opgenomen eis voor Euro 5-fijnstof’.

Q

De artikelen 11.1 tot en met 11.6 en 11.9 vervallen.

R

In artikel 11, vierde lid, van bijlage I wordt ‘niet zijnde een voertuigidentificatienummer van een basisvoertuig als bedoeld in artikel 4.1 van bijlage XVII van richtlijn 2007/46/EG’ vervangen door ‘niet zijnde een voertuigidentificatienummer van een basisvoertuig als bedoeld in bijlage IX van verordening (EU) 2018/858’.

S

Annex 4 van bijlage IV vervalt.

T

De bijlagen IV, Va en VII vervallen.

U

Bijlage Vb wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel van bijlage Vb komt te luiden:

BIJLAGE VB. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.8.1.

2. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervalt.

b. Het tweede en derde lid vervallen.

3. In artikel 20 wordt ‘richtlijn 76/757/EEG’ vervangen door ‘verordening (EG) nr. 661/2009 tot 6 juli 2022 en met ingang van 6 juli 2022 aan het bepaalde in verordening (EU) 2019/2144’.

V

De titel van bijlage VI komt te luiden:

BIJLAGE VI BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 3.1.5 EN 6.4, DERDE LID

W

In artikel 153, vijfde en achtste lid, van bijlage VIII, vervalt ‘, als bedoeld in bijlage Va’.

X

De titel van bijlage IX komt te luiden:

BIJLAGE IX BEHORENDE BIJ ARTIKEL 6.3, TWEEDE, VIJFDE EN ZESDE LID

Y

Artikel 1.0 van bijlage X vervalt.

Z

Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 vervalt.

2. In artikel 2, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘of annex 2 bij bijlage IV’ vervangen door ‘, verordening (EU) 2018/858 of hoofdstuk 3 van deze regeling’.

ARTIKEL VII WIJZIGING REKEN- EN MEETVOORSCHRIFT GELUID 2012

Tabel 2.2.a in punt 2.2.1 (Bronbeschrijving) van bijlage VII, behorende bij hoofdstuk 7 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de kop van de vierde kolom, wordt ‘voertuigcategorie in EG’ vervangen door ‘voertuigcategorie in EU’

2. Voetnoot 1 komt te luiden:

1 Verordening (EU) nr. 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151).

ARTIKEL VIII WIJZIGING REGELING DOMEINLIJSTEN BUITENGEWOON OPSPORINGSAMBTENAAR

Onderdeel a van punt 15 van domein II, van de Bijlage als bedoeld in artikel 1 van de Regeling domeinen buitengewoon opsporingsambtenaar, komt te luiden:

  • b. de artikelen 20g, 29, 30 en 33 WVW;

ARTIKEL IX INTREKKEN UITGEWERKTE REGELING

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 15 augustus 2013, nr. IENM/BSK-2013/162233, houdende vaststelling datum verplichting boordcomputer taxi (Stcrt. 2013, 23632);

  • b. Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 18 februari 2014, nr. IENM/BSK-2013/129706, tot wijziging en intrekking van diverse ministeriële regelingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) en van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188) (Stcrt. 2014, 5291).

ARTIKEL X INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2020, met uitzondering van artikel VI, onderdeel S (wijziging bijlage IV van de Regeling voertuigen), dat terug werkt tot en met 30 augustus 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze wijzigingsregeling past acht ministeriële regelingen aan en trekt twee regelingen in, in verband met de uitvoering van door de Europese Unie (EU) vastgestelde verordeningen die betrekking hebben op de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen, die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (hierna: voertuigen en bijbehorende producten). Deze regeling strekt in eerste instantie tot uitvoering van de kaderverordening voor vierwielige motorvoertuigen1 (hierna: verordening (EU) 2018/858). Deze verordening is met ingang van 1 september 2020 van toepassing. Deze kaderverordening vervangt een richtlijn uit 20072. Daarnaast dient deze regeling onder andere tot hernieuwde uitvoering van de kaderverordening voor twee- of driewielige voertuigen3 (hierna: verordening (EU) 168/2013) en van de kaderverordening voor landbouw- en bosbouwvoertuigen4 (hierna: verordening (EU) 167/2013) die al met ingang van 1 januari 2016 van toepassing zijn alsmede van enkele andere verordeningen die relevant zijn in het kader van de goedkeuring van en het markttoezicht op voertuigen en bijbehorende producten.

Ter uitvoering deze verordeningen is ook de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994) met ingang van 1 september 2020 gewijzigd (hierna wordt deze wetswijziging aangeduid als: Uitvoeringwet verordening (EU) 2018/858)) Voor deze wijzigingsregeling zijn met name de nieuwe artikelen 21 tot en met 32 van de Wvw 1994 van belang. Voor achtergronden bij de diverse verordeningen en de daarvoor noodzakelijke wetswijziging wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel5.

In deze wijzigingsregeling gaat het om zuivere en lastenluwe uitvoering van het EU-recht. De verordeningen zijn immers direct in Nederland van toepassing. Het betreft vooral technische aanpassingen, zoals het aanpassen van citeertitels van EU-richtlijnen die de laatste jaren zijn omgezet naar EU-verordeningen, het vervangen van verwijzingen naar artikelen van de Wvw 1994 die na de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858, niet meer correct zijn en het schrappen van bepalingen over onderwerpen die ook in de verordeningen worden geregeld.

2. Achtergronden bij de wijziging van de Regeling voertuigen

Het grootste deel van deze wijzigingsregeling heeft betrekking op de wijziging van de Regeling voertuigen (Rv) in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/858. Alhoewel het ook bij deze wijzigingen gaat om zuivere en lastenluwe implementatie, wordt voor een goed begrip van de belangrijkste wijzigingen ter informatie hier nog het volgende opgemerkt.

2.1 Wettelijke eisen voor de goedkeuring van voertuigen
2.1.1 Achtergronden

Tot 1 september 2020 regelde artikel 21 van de Wvw 1994, dat in de Rv aangewezen voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingsstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers dienden te zijn goedgekeurd. In hoofdstuk 3 en met name bijlage IV van de Rv was geregeld dat voertuigen van de voertuigcategorieën M, N en O (dat wil zeggen voertuigen voor het vervoer van personen of goederen en aanhangers van deze voertuigen) en daarbij behorende systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingsstukken dienden te zijn voorzien van een goedkeuring. In de Rv werden de verschillende te onderscheiden soorten goedkeuring genoemd. Genoemd werden door een goedkeuringsinstantie, zoals in Nederland de Dienst Wegverkeer (RDW), af te geven EU-typegoedkeuring, nationale typegoedkeuring, EU-kleine serie typegoedkeuring, nationale kleine serie goedkeuring, nationale individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring. Een goedkeuring werd afgegeven indien werd voldaan aan de in de Rv vastgelegde goedkeuringseisen. Door de inwerkingtreding van verordening (EU) 2018/858, zijn de tot nu toe in de Rv genoemde EU-goedkeuringen en de daarvoor geldende eisen sinds 1 september 2020 geregeld in de genoemde verordening. Hierdoor is het niet meer nodig dit voor de eerder genoemde voertuigcategorieën in de Rv te regelen. In verband met de inwerkingtreding per 1 januari 2016 van verordening (EU) 167/2013 voor de voertuigcategorieën T en C (trekkers), R (aanhangwagens), S (verwisselbare getrokken uitrustingstukken) en verordening (EU) 168/2013 voor de voertuigcategorie L (voertuigen op twee, drie en vier wielen volgens de indeling in verordening (EU) 168/2013) waren de EU-goedkeuringseisen voor die voertuigcategorieën al eerder vervallen in de Rv.

Als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 21, eerste lid, van de Wvw 1994, geldt met ingang van 1 september 2020 dat voertuigen en bijbehorende producten, tenzij zij hiervan zijn uitgezonderd (zie artikel 21, vijfde lid, van de Wvw 1994), dienen te zijn goedgekeurd alvorens ze op de markt mogen worden aangeboden, in de handel mogen worden gebracht of mogen worden gebruikt. Een goedkeuring kan, kort samengevat, worden verleend als EU-goedkeuring op grond van een EU-verordening, een nationale goedkeuring indien dit bij ministeriële regeling is geregeld, of een VN/ECE-goedkeuring indien wordt voldaan aan de zogenaamde VN/ECE-reglementen overeenkomstig de VN/ECE-overeenkomst uit 1958 (artikel 21, tweede lid, van de Wvw 1994). Dit heeft tot gevolg dat in de Rv niet alleen de bepalingen met betrekking tot EU-goedkeuringen, maar ook met betrekking tot VN/ECE-goedkeuringen kunnen vervallen, omdat zij rechtstreeks in Nederland van toepassing zijn. Deze wijzigingen noopten tot een grondige herziening van hoofdstuk 3 en de daarbij behorende bijlagen IV, Va en VII van de Rv. Om deze reden is er voor gekozen hoofdstuk 3 opnieuw te redigeren en de genoemde bijlagen te laten vervallen. In de artikelsgewijze toelichting zal zo veel mogelijk steeds naar het oude artikel uit de Rv of de bijlage daarbij worden verwezen.

2.1.2 Nationale goedkeuringen

In het nieuwe hoofdstuk 3 van de Rv worden voor alle genoemde voertuigcategorieën de eisen voor een zogenaamde nationale kleine serie goedkeuring (NKS) en nationale individuele goedkeuring geregeld. De eisen voor de NKS komen in beginsel steeds overeen met de Europese eisen die in de drie kaderverordeningen aan de betreffende voertuigcategorie worden gesteld. De verordeningen bieden echter, net als in de daaraan voorafgaande richtlijnen, de lidstaten ruimte om, indien niet aan de EU-eisen kan worden voldaan, toch een NKS-goedkeuring te kunnen verlenen indien aan zogenaamde alternatieve voorschriften wordt voldaan (zie artikel 42, tweede lid van verordening (EU) 2018/858, artikel 42, tweede lid, van verordening (EU) 168/2013 of artikel 37, eerste lid, van verordening (EU) 167/2013). Van oudsher zijn door de RDW, diverse alternatieve voorschriften vastgesteld (zie artikel 3.7 van de Rv zoals dat artikel tot nu toe luidde). Deze alternatieve voorschriften worden gepubliceerd op de internetsite van de RDW. Indien dergelijke voorschriften zijn vastgesteld en er wordt aan voldaan, dan kan de RDW toch een NKS-goedkeuring afgeven. Voor de geldigheidsduur van de NKS wordt steeds zo veel mogelijk aangesloten met hetgeen hierover in verband met de Europese kleine serie typegoedkeuring is bepaald.

In het nieuwe hoofdstuk 3 worden ook de eisen voor nationale individuele goedkeuringen vastgelegd. Uitgangspunt bij deze goedkeuringen is de zogenaamde datum van eerste toelating van het voertuig. Deze datum (in het spraakgebruik aangeduid als DET) wordt bepaald op grond van hoofdstuk 2 van de Rv. Is er sprake van een DET van op en na 1 september 2020, dan gelden, voor voertuigen van de voertuigcategorieën M, N en O, op grond van verordening (EU) 2018/858 ook de goedkeuringseisen uit deze verordening. Maar er kan op grond van die verordening ook goedkeuring worden verleend indien aan alternatieve voorschriften wordt voldaan (zie artikel 45, eerste lid, van die verordening). Van oudsher zijn ook hiervoor door de RDW, diverse alternatieve voorschriften vastgesteld (zie artikel 3.7 van de Rv zoals dat artikel tot nu toe luidde) en gepubliceerd op de internetsite van de RDW. Voor de overige voertuigcategorieën zijn op grond van het EU-recht geen eisen vastgesteld voor nationale individuele goedkeuringen. Van oudsher wordt voor deze nationale individuele goedkeuringen ook zo veel mogelijk aangesloten bij het EU-recht, maar worden soms onderdelen van de EU-eisen uitgezonderd omdat deze niet of nauwelijks bruikbaar zijn of te destructief zijn bij individuele goedkeuringen. Het bekendste voorbeeld in dit kader is een botsproef waardoor een voertuig zodanig beschadigt dat van goedkeuring daarna geen sprake meer kan zijn.

In verband met de nieuwe redactie van hoofdstuk 3 is er voor gekozen bijlage IV als actuele bijlage te laten vervallen. In deze bijlage waren voor voertuigen met een DET vanaf 1 januari 1978 tot 1 september 2020 steeds, aan de hand van de in die periode steeds gewijzigde (internationale) goedkeuringseisen voor de verschillende voertuigcategorieën, de goedkeuringseisen opgesomd. Dit zorgde ervoor dat deze bijlage IV in de loop der tijd, steeds onoverzichtelijker en lastig leesbaar is geworden, terwijl de voertuigen waarop het grootste deel van de bijlage van toepassing is, in de loop der tijd zullen uitfaseren omdat ze, nadat ze door de gebruiker zijn afgeschreven, worden gesloopt. Handhaving van deze bijlage in verband met de inwerkingtreding van verordening (EU) 2018/858 en de gewijzigde Wvw 1994 noopte ook tot een grondige herziening ervan. Daarom is deze gelegenheid aangegrepen, deze bijlage alleen nog maar van toepassing te laten zijn, op voertuigen met de DET van voor 1 september 2020 en voor het overige in te trekken. De actuele bepalingen uit bijlage IV, met name waar het de eisen met ingang van 1 januari 2016 betreft voor de voertuigen van de categorieën L, T, C, R en S, zijn ongewijzigd overgenomen in het nieuwe hoofdstuk 3 van de Rv. Voor de voertuigen uit de categorieën M, N en O, zijn de eisen van de richtlijn uit 2007, per 1 september 2020, vervangen door de, vrijwel gelijkluidende eisen, uit verordening (EU) 2018/858.

In de praktijk worden door de RDW, zonder dat daarvoor tot op heden een expliciete wettelijke grondslag voor bestond, ook individuele nationale goedkeuringen verleend aan voertuigen van voor 1 januari 1978. Hetzelfde geldt voor voertuigen met een DET van voor 1 januari 2020, die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt, deze al jaren bestaande praktijk, een wettelijke basis te geven door de RDW op te dragen ook daarvoor alternatieve voorschriften vast te stellen aan de hand van de ervaringen die men hiermee de afgelopen jaren heeft opgedaan. Ook deze alternatieve voorschriften worden op de internetsite van de RDW gepubliceerd.

2.1.3 Uitzonderingen op de goedkeuringsplicht

Om te voorkomen dat er als gevolg van de nieuwe redactie van artikel 21 van de Wvw 1994 met ingang van 1 september 2020 meer voertuigen en bijbehorende producten, dan tot op heden het geval is, goedkeuringsplichtig zullen worden, voorziet artikel 21, vijfde lid, van die wet in de mogelijkheid om in de Rv gevallen en situaties te noemen waarin geen goedkeuring is vereist. Het nieuwe artikel 3.10.1 van de Rv voorziet daarin. Dit neemt echter niet weg dat er naar verwachting de komende jaren in de Rv wel nieuwe of extra voertuigen of bijbehorende producten zullen kunnen worden toegevoegd, waarvoor goedkeuring zal worden vereist voordat ze op de markt kunnen worden aangeboden, in de handel mogen worden gebracht of in gebruik mogen worden genomen. Het zal daarbij met name gaan om de goedkeuring van voertuigen waarvoor door de EU geen goedkeuringseisen zijn vastgesteld. In hoofdstuk 3 van de Rv zijn in verband met deze te verwachte uitbreidingen, al wel enkele nieuwe afdelingen gereserveerd (afdeling 2, 4 en 6).

2.2 Overige onderwerpen in verband met de goedkeuring van voertuigen en bijbehorende producten

Voor zover de verschillende verordeningen daarvoor de mogelijkheid bieden, zijn in het nieuwe hoofdstuk 3 van de Rv ook bepalingen opgenomen betreffende de nationale goedkeuringen bij nieuwe technologieën of nieuwe concepten (afdeling 7), enkele nationale goedkeuringen van producten (afdeling 8), restantvoorraad (afdeling 11) en uit de handel nemen of terugroepen (afdeling 12). In de meeste gevallen wordt, zoals ook al is aangegeven in de memorie van toelichting bij de wet, zo veel mogelijk aangesloten bij het EU-recht. Het gaat daarbij meestal om al bestaande artikelen uit hoofdstuk 3 van de Rv. Deze zijn vaak tekstueel wel meer in lijn met de verschillende kaderverordeningen gebracht.

2.3 Aanwijzen inbreuken op verordeningen in nieuw hoofdstuk 4 van de Rv

In de nieuwe artikelen 29 en 31 van de Wvw 1994 zijn diverse verboden opgenomen voor respectievelijk marktdeelnemers en technische diensten die betrokken zijn bij het goedkeuringsproces of het markttoezicht. Het gaat in deze artikelen om verboden die op grond van veelal het tweede en soms derde lid van een sanctiebepaling uit een specifieke verordening gesanctioneerd dienen te worden, zoals vervalsen van testresultaten of het weigeren van toegang tot informatie (zie bijvoorbeeld artikel 84 van verordening (EU) 2018/858 of artikel 16 van verordening (EU) 661/2009). Het eerste lid van de sanctiebepalingen biedt de lidstaten de ruimte daarnaast ook andere in de betreffende verordening opgenomen verplichtingen te sanctioneren, zoals het niet voldoen aan goedkeuringseisen of overige verplichtingen uit de verordeningen. Deze zijn genoemd in artikel 29, eerste lid, onderdeel b en c en derde, tweede lid en derde lid, onderdeel e, van de Wvw 1994. In het nieuwe hoofdstuk 4 van de Rv worden de in artikel 29 en 31 genoemde verboden gekoppeld aan de daarbij behorende artikelen uit de verschillende EU-verordeningen. Waar het betreft de eerst genoemde type overtredingen, is een verwijzing naar de desbetreffende sanctiebepaling uit de verordeningen die het betreft, voldoende concreet om deze te kunnen handhaven. Dit is niet het geval bij het tweede type overtredingen. Zij dienen verder geconcretiseerd te worden. In de nieuwe artikelen 4.1, tweede en derde lid, 4.2 en 4.3, derde lid, van de Rv, worden de specifieke gedragingen of verplichtingen uit de verordeningen aangewezen die worden genoemd in artikel 29, eerste lid, onderdeel b en c, tweede lid en derde lid, onderdeel e, van de Wvw 1994.

Afhankelijk van de ernst van de overtreding van de betreffende genoemde artikelen uit de verordeningen kan overtreding ervan leiden tot een door de markttoezichthouder of door de RDW als goedkeuringsinstantie op te leggen last onder bestuursdwang (artikel 169 of 169a van de Wvw 1994) of bestuurlijke boete (artikelen 174b of 174c van de Wvw 1994). Ook kan het leiden tot een overtreding of misdrijf op grond van de Wet op de economische delicten (artikel 1a, onder 2, van die wet). Zie voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858.

3. Financiële- en andere gevolgen

In deze wijzigingsregeling gaat het, zoals al eerder opgemerkt, om een zuivere en lastenluwe aanpassing van Nederlandse wetgeving aan EU-wetgeving. De aanpassingen zijn technisch van aard. Wat betreft de wijzigingen in de Rv gaat het, zoals onder punt 2 al is opgemerkt, met name om al langer bestaande artikelen die opnieuw zijn geredigeerd. Er worden geen nieuwe verplichtingen toegevoegd. De wijzigingen in deze regeling hebben derhalve geen financiële- of andere gevolgen voor burgers, bedrijven, uitvoeringsorganisaties, overheid of rechterlijke macht. Om deze reden is deze regeling niet voor een toets voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

4. Advies en consultatie

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is als markttoezichthouder betrokken bij het (markt)toezicht op de uitvoering van de verschillende EU-verordeningen, heeft op verzoek van de Minister van IenW een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets op een concept van deze regeling uitgevoerd. De ILT heeft aangegeven zich in het concept te kunnen vinden. De inhoudelijke en redactionele opmerkingen van de ILT zijn, voor zover ze betrekking hadden op deze wijzigingsregeling, overgenomen.

Ook aan de RDW, die als goedkeuringsinstantie, maar ook voor enkele taken als (markt)toezichthouder betrokken is bij de uitvoering van de verschillende EU-verordeningen en de goedkeuringen als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Rv, is een concept van deze regeling voorgelegd. De RDW kan zich in de voorgestelde wijzigingen vinden. De RDW heeft deze gelegenheid wel aangegrepen om te benadrukken dat er, buiten deze uitvoeringswetgeving in verband met verordening (EU) 2018/858, op korte termijn nog diverse andere wijzigingen in de Rv noodzakelijk zijn voor een goede en rechtmatige uitvoering van (andere) EU-wetgeving en de Wvw 1994.

Een internetconsultatie over het ontwerp van deze regeling is achterwege gelaten. Deze vindt niet plaats indien de consultatie niet in betekende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel, zoals bij implementatie- of uitvoeringsregelgeving waarbij geen nationale beleidsruimte is of indien spoedige inwerkingtreding noodzakelijk is. Daarvan is hier sprake.

5. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze regeling treedt gelijktijdig met de Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858 per 1 september 2020 in werking. Omdat deze regeling niet tijdig is vastgesteld en gepubliceerd, zal, voor een goede uitvoering van verordening (EU) 2018/858 en de al eerder aangehaalde wijziging van de Wvw 1994 de inwerkingtreding met ingang van de dag na plaatsing van deze regeling in de Staatcourant plaatsvinden en zal daaraan terugwerkende kracht tot en met 1 september 2020 worden verleend. Omdat het uitvoering van EU-wetgeving betreft en spoedige inwerkingtreding gewenst is, kan daarbij in overeenstemming met aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdelen b en d, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, worden afgeweken van het voor de inwerkingtreding van wetgeving vastgestelde vaste verandermoment alsmede van de daarvoor vastgestelde minimuminvoeringstermijn.

Overgangsrecht is niet noodzakelijk omdat artikel 89, eerste lid, van verordening (EU) 2018/858 daar al in voorziet. Voor inwerkingtreding van deze verordeningen afgegeven EU- of nationale goedkeuringen voor gehele voertuigen blijven geldig.

Artikelsgewijs deel

Artikel I Wijziging van de Regeling aanduiding motor- en bromfietshelmen

De Regeling aanduiding motor- en bromfietshelmen is tot op heden gebaseerd op artikel 22, zesde lid, van de Wvw 1994. Als gevolg van de nieuwe redactie van hoofdstuk III van de Wvw 1994, is deze grondslag niet meer passend. De wettelijke basis van artikel 60, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zoals dat artikel na de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit verordening (EU) 2018/858 luidt, volstaat. Dit artikel voorziet daarin.

Artikel II Wijziging van de Regeling aanpassing voertuigen

In dit artikel is de Regeling aanpassing voertuigen aangepast aan de nieuwe terminologie die wordt gebruikt in hoofdstuk III van de Wvw 1994 (onderdeel A en B) en aan verordening (EU) 2018/858 die richtlijn 2007/46/EG vervangt (onderdeel C).

Artikel III Wijziging van de Regeling bevordering aankoop schone en energiezuinige voertuigen

De definitie van wegvoertuig in artikel 1 van de Regeling bevordering aankoop schone en energiezuinige voertuigen, werd verwezen naar richtlijn 2007/46/EG. Met de inwerkingtreding van verordening (EU) 2018/858 vervalt deze richtlijn. In verband daarmee is de definitie van wegvoertuig aangepast.

Artikel IV Wijziging van de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s

In artikel 1, vijfde lid, onderdeel a en onderdeel b, van de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s werd verwezen naar het typegoedkeuringscertificaat als bedoeld in richtlijn 2007/46/EG. Met de inwerkingtreding van verordening (EU) 2018/858 vervalt deze richtlijn. In verband daarmee is de bedoelde verwijzing aangepast.

Artikel V Wijziging van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi

In de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi, zijn de eisen en de procedure voor de nationale typegoedkeuring van de boordcomputer van taxi’s opgenomen. De wijzigingen in onderdeel A, onder een, drie en vier, zijn noodzakelijk als gevolg van de nieuwe redactie van hoofdstuk III van de Wvw 1994 en het feit dat richtlijn 2007/46/EG is ingetrokken en vervangen door verordening (EU) 2018/858.

Onderdeel B en C, de nieuwe wettelijke basis voor deze regeling en de wijziging van de titel van § 3 maakt duidelijk dat de goedkeuring van boordcomputers van taxi’s een zogenaamde nationale goedkeuring is als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Wvw 1994. Dit betekent dat hoofdstuk III van de Wvw 1994 en bijvoorbeeld het daarop gebaseerde hoofdstuk 3 van de Rv en alle artikelen in de daarop volgende hoofdstukken van de Wvw 1994 bijvoorbeeld betreffende de toezicht en handhaving hierop, onverminderd op deze goedkeuring van toepassing zijn. De artikelen 34, 35, eerste lid, 36 en 38 van deze regeling kunnen vervallen omdat daar in hoofdstuk III van de Wvw 1994 of de Rv al in is voorzien (onderdelen E tot en met G).

Artikel VI Wijziging van de Regeling voertuigen

Onderdeel A (Wijziging van artikel 1.1 van de Rv) en H (wijziging artikel 5.2.73 van de Rv)

Omdat richtlijn 2007/46/EG is ingetrokken en vervangen door verordening (EU) 2018/858, is de verwijzing naar die richtlijn in verschillende begripsbepalingen in artikel 1.1 steeds vervangen door een verwijzing naar die verordening.

De definities van ‘onderdeel’, ‘systeem’ en ‘technische eenheid’ vervallen. In het nieuwe lid 1a van artikel 1 van de Wvw 1994, wordt voor deze definities verwezen naar de definitie in de desbetreffende EU-verordeningen in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen. Het opnemen van deze definities in de Rv is daarom overbodig en kan ook tot verwarring leiden in de gevallen dat deze termen in andere hoofdstukken van de regeling een andere betekenis hebben.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een definitie op te nemen van ‘ov-auto’. Deze term wordt in verschillende artikelen van de Rv gebruikt en werd niet in alle gevallen op dezelfde wijze gedefinieerd. Om deze reden is ook artikel 5.2.73 van de Rv aangepast.

Onderdeel B (Nieuw artikel 1.1a van de Rv)

In verband met de wijziging van de Wvw 1994 via de Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858, is het nodig de wettelijke grondslag van de Rv aan te passen. Dit onderdeel voorziet daarin.

Onderdeel C (nieuw artikel 1.2 van de Rv)

Dit nieuwe artikel 1.2 vervangt een artikel waarin alle EU-richtlijnen en -verordeningen die relevant zijn voor deze regeling waren gedefinieerd. Dit artikel was niet meer actueel. In dit nieuwe artikel zijn alle voor de Rv relevante richtlijnen en verordeningen opgesomd.

Onderdeel D (Vervallen van artikel 1.4 van de Rv)

Artikel 1.4 van de Regeling voertuigen heeft betrekking op de EU-goedkeuring van voertuigen. Omdat hierin al wordt voorzien in de EU-wetgeving, kan dit artikel in deze regeling vervallen.

Onderdeel E (nieuw hoofdstuk 3 van de Rv)
Afdeling 1 Nationale goedkeuringen voertuigen categorieën M, N, O

Artikel 3.1.1 betrekking heeft op de nationale kleine serie goedkeuring van voertuigen van de voertuigcategorieën M, N, en O. De eisen daarvoor zijn vergelijkbaar met die in artikel 3.2 en artikel 2a van bijlage IV van de Rv zoals die artikelen tot op heden luidden, met dien verstande dat nu naar de goedkeuringseisen uit verordening (EU) 2018/858 wordt verwezen in plaats van naar de eisen uit de eerdere richtlijn uit 2007. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar punt 2.1.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

De artikelen 3.1.2 en 3.1.3 hebben betrekking op de individuele goedkeuring van voertuigen van de voertuigcategorieën M, N, en O, met respectievelijk een DET op of na en van voor 1 september 2020. Deze artikelen zijn vergelijkbaar met artikel 3.7 en artikel 2a van bijlage IV van de Rv zoals die artikelen tot op heden luidden, met dien verstand dat, voor de voertuigen met een DET op of na 1 september 2020, naar de goedkeuringseisen uit verordening (EU) 2018/858 wordt verwezen in plaats van naar de eisen uit de eerdere richtlijn uit 2007 die in bijlage IV waren te vinden. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar punt 2.1.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

Naast verordeningen zijn er in het kader van het goedkeuringsproces van voertuigen van de voertuigcategorieën M, N, en O, ook nog enkele richtlijnen relevant die implementatie behoeven. De drie in artikel 3.1.4 genoemde richtlijnen maken door de verwijzing ernaar in de bijlagen van verordening (EU) 2018/858, daar impliciet ook deel van uit. De EU verlangt echter een expliciete implementatie ervan. Voor de in de onderdelen a en c van artikel 3.1.4 genoemde richtlijnen is een eerdere implementatie nadien ten onrechte vervallen. Dit artikel voorziet in hernieuwde implementatie. Voor de in onderdeel b genoemde richtlijn voorzag artikel 3.10 van de Rv tot nu toe.

Artikel 3.1.5 heeft betrekking op de nationale individuele goedkeuring of nationale typegoedkeuring voor het gebruik van een voertuig als taxi of ov-auto. Dit artikel komt overeen met artikel 3.12, 3.13, 3.14 en 3.15, tweede en derde lid, van de Rv zoals deze artikelen tot op heden luidden.

Afdeling 3 Nationale goedkeuringen voertuigen categorie L

De eisen voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van categorie L in artikel 3.3.1 komt overeen met de eisen die daarvoor waren opgenomen in artikel 3.3 en artikel 2b van bijlage IV van de Rv, zoals die artikelen tot op heden luidden. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar punt 2.1.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

De artikelen 3.3.2 en 3.3.3 hebben betrekking op de nationale individuele goedkeuringseisen voor voertuigen categorie L respectievelijk op of na en tot 1 september 2020. De eisen zijn identiek aan de eisen die golden op grond van het eerdere artikel 3.7 en bijlage IV, artikel 2b, van de Rv. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar punt 2.1.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

Afdeling 5 Nationale goedkeuringen voertuigen categorieën T, C, R en S

De eisen voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de categorieën T, C, R en S in artikel 3.5.1 komen overeen met de eisen die daarvoor waren opgenomen in artikel 3.4 en in de artikelen 2c en 2d van bijlage IV van de Rv zoals die artikelen tot op heden luidden. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar punt 2.1.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

De artikelen 3.5.2 en 3.5.3 hebben betrekking op de nationale individuele goedkeuringseisen voor voertuigen categorie T, C, R en S respectievelijk op of na en tot 1 september 2020. De eisen zijn identiek aan de eisen die golden op grond van het eerdere artikel 3.7 en bijlage IV, artikel 2b, onder 2 en 6, van de Rv. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar punt 2.1.2 van het algemeen deel van deze toelichting. In aanvulling daarop wordt in verband met artikel 3.5.2, vierde lid, en 3.5.3, derde lid, nog opgemerkt dat voertuigen van de categorie R en S zogenaamde getrokken voertuigen zijn die geen personen vervoeren. Hierdoor is het vaststellen van alternatieve voorschriften ten behoeve van het gebruik van deze voertuigen door een gehandicapte niet aan de orde.

Afdeling 7 Voorlopige nationale individuele goedkeuringen bij nieuwe technologieën of nieuwe concepten

Artikel 39 van verordening (EU) 2018/858, maar ook vergelijkbare artikelen in de andere kaderverordeningen, bieden de mogelijkheid een voorlopige EU-typegoedkeuring te verlenen indien er in het voertuig nieuwe technologieën of concepten zijn gebruikt, die niet verenigbaar zijn met de goedkeuringseisen voor het betreffende voertuig. Artikel 3.7.1 biedt een vergelijkbare mogelijkheid voor voorlopige nationale individuele goedkeuringen. Uitgangspunt bij de kaderverordeningen is dat zo veel mogelijk EU-goedkeuringen worden afgegeven en dat nationale goedkeuringen zo veel mogelijk worden beperkt. Om die reden is er voor gekozen, geen voorlopige nationale NKS-goedkeuringen meer af te geven waarbij gebruik is gemaakt van nieuwe technologieën of concepten, waarvoor op grond van artikel 3.5, tweede lid, van de Rv zoals dat artikel tot op heden luidde nog wel de mogelijkheid bestond. In dergelijke gevallen ligt een EU-goedkeuring bijvoorbeeld op grond van artikel 39 van verordening (EU) 2018/858 meer voor de hand. Om deze reden zijn ook de mogelijkheden voor de afgifte van een voorlopige nationale individuele goedkeuring beperkter dan tot op heden mogelijk was op grond van artikel 3.8 van de Rv zoals dit artikel tot op heden luidde. De voorlopige nationale individuele goedkeuringsmogelijkheid is bedoeld voor fabrikanten om in Nederland voertuigen te kunnen testen in de ontwikkelfase ervan. Om te voorkomen dat deze voertuigen ‘voor eeuwig’ een voorlopige nationale individuele goedkeuring hebben voor een nieuw concept dat verder niet wordt ontwikkeld, is, anders dan tot nu toe het geval is, de voorlopige goedkeuring op verzoek van de RDW beperkt tot 2 jaar. Deze termijn kan worden verlengd met ten hoogste vijf jaar indien duidelijk is dat deze nieuwe technologie of het nieuwe concept aanleiding heeft gegeven de (internationale) wetgeving aan te passen. Na aanpassing van de wetgeving zal de voorlopige nationale individuele goedkeuring worden omgezet in een definitieve goedkeuring (artikel 3.7.3). Van deze voorlopige goedkeuring zal door de RDW aantekening worden gemaakt in het kentekenregister (zie artikel 3.9.2, eerste lid). Indien de termijn is verlopen kan het voertuig niet meer kan worden gebruikt (zie artikel 32 van de Wvw 1994). Om te voorkomen dat fabrikanten steeds een nieuwe individuele nationale goedkeuring aanvragen, voor eenzelfde voertuig of een vergelijkbaar voertuig, waardoor de termijn wordt verlengd en er uiteindelijk in de praktijk niet meer gesproken kan worden van een individuele goedkeuring, is de RDW in dit geval bevoegd het aantal goedkeuringen te maximeren. Indien het vermoeden bestaat dat een aanvraag voor een voorlopige nationale goedkeuring wordt gebruikt om het aanvragen van een voorlopige EU-goedkeuring te voorkomen, is de RDW bevoegd, in dat geval de aanvraag voor goedkeuring te weigeren (artikel 3.7.2). Hetzelfde geldt in het geval er zodanige vergaande nieuwe technologieën zijn gebruikt, dat er feitelijk eerder sprake lijkt van een goedkeuring van een nieuwe voertuig, dan dat er sprake is van een ontheffing van enkele goedkeuringseisen.

Afdeling 8 Nationale goedkeuringen voor systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken, en voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers

Artikel 3.8.1 komt overeen met artikel 3.9, derde lid, van de Rv zoals dat artikel tot op heden luidde. Artikel 3.8.2 komt overeen met het oude artikel 3.9, vierde lid, onderdeel a, van de Rv met betrekking tot categorie O. De overige situaties genoemd in artikel 3.9, vierde lid, doen zich in de praktijk inmiddels niet meer voor en vervallen daarom.

Afdeling 9 Taken en bevoegdheden in verband met goedkeuringen door de Dienst Wegverkeer

Artikel 3.9.1 regelt de bevoegdheid van de RDW de wijze van keuren vast te stellen. Dit artikel komt overeen met artikel 3.7, derde lid, van de Rv zoals dat artikel tot op heden luidde.

In artikel 5.1b.4 van de Rv is geregeld dat bij de APK rekening moet worden gehouden met de uitzonderingen op de eisen die in het kentekenregister zijn vermeld. Tot op heden ontbrak echter de verplichting voor de RDW deze uitzondering in het kentekenregister op te nemen. Een uitzondering kan zijn dat er van bepaalde goedkeuringseisen vrijstelling is verleend of dat de goedkeuring (bijvoorbeeld bij een nieuwe technologie als bedoeld in artikel 3.8.1 van de Rv) slechts tijdelijk is verleend of aan bepaalde voorwaarden is verbonden. Voor de periodieke keuring van voertuigen (APK) is dit relevante informatie voor degene die de keuring moet verrichten. Artikel 3.9.2, eerste lid, voorziet daar nu wel in. Het tweede lid van artikel 3.9.2 komt overeen met artikel 3.15 van de Rv zoals dat tot op heden luidde.

Artikel 3.9.3 heeft betrekking op de conformiteitscontroles die de RDW uitvoert. Het artikel komt overeen met de artikelen 3.16 tot en met 3.24 van de Rv voor zover deze artikelen betrekking hadden op deze controles.

Afdeling 10 Uitzonderingen als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, van de wet op de goedkeuringsverplichting, bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet

Artikel 3.10.1 heeft betrekking op de gevallen waarin geen goedkeuring wordt verlangd als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wvw 1994. In aanvulling op hetgeen hierover reeds is opgemerkt in punt 2.1.3 van het algemeen deel van deze toelichting wordt hier nog het volgende opgemerkt. De uitzonderingen op de goedkeuringsverplichting hebben betrekking op gevallen waarin de verschillende kaderverordeningen ruimte laten voor (nieuwe) nationale goedkeuringen omdat de verordeningen daarop niet van toepassing zijn of expliciet ruimte laten voor nationaal beleid (onderdelen a tot en met h). Maar het gaat ook om de uitzonderingsgevallen die worden genoemd in artikel 48, derde lid, van de Wvw 1994, waarin de RDW ook zonder goedkeuring een voertuig in het kentekenregister kan schrijven (onderdeel i), of de gevallen waarin, zonder voorafgaande goedkeuring, door de Minister van IenW vrijstelling van de goedkeuringseisen kan worden verleend, voor het gebruik op de weg van bepaalde voertuigen (onderdeel j).

Daarnaast zijn er gevallen waarin tot op heden het handelsverbod niet van toepassing was op grond van artikel 4.2 van de Rv (onderdelen l en m). Het betreft specifieke systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die worden gebruikt in met name genoemde voertuigen waaraan wel goedkeuring is verleend. Tenslotte worden uitgezonderd van de goedkeuringsverplichting voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen in het geval er voor deze voorzieningen geen EU, VN/ECE of nationale goedkeuringseisen bestaan (onderdeel n).

Het nieuwe artikel 3.10.2 vormt het sluitstuk van de goedkeuringswetgeving. Artikel 21 van de Wvw 1994 regelt dat alle voertuigen dienen te zijn voorzien van een goedkeuring voordat ze in de handel mogen worden gebracht of worden gebruikt, tenzij ze hiervan zijn uitgezonderd. Het eerste lid van artikel 3.10.2 regelt dat indien er op grond van het EU-recht of op grond van de Nederlandse wetgeving in de Rv geen goedkeuringseisen voor een voertuigen zijn vastgesteld, door de RDW ook geen goedkeuring voor het betreffende voertuig kan worden verleend. De RDW heeft in dat geval immers geen eisen aan de hand waarvan het betreffende voertuig kan worden gekeurd. Een dergelijke weigerde aanvraag kan wel aanleiding zijn de (internationale) wetgeving aan te passen. Om deze reden wordt de RDW, in het tweede lid van artikel 3.10.2 verplicht de minister van IenW hiervan in kennis te stellen.

Afdeling 11 Op de markt aanbieden, registreren of in gebruik nemen van voertuigen uit restantvoorraad

Deze afdeling heeft betrekking op de zogenaamde restantvoorraad, de voorraad die er nog is op het moment dat er strengere goedkeuringseisen van toepassing worden. Voertuigen uit deze voorraad mogen alleen nog op de markt worden aangeboden of in de handel worden gebracht nadat daarvoor toestemming door de RDW is gegeven. Zie in dit verband bijvoorbeeld artikel 49, derde lid, van verordening (EU) 2018/858. In de verschillende kaderverordeningen is echter niet geregeld op welke wijze deze toestemming kan worden verkregen. Artikel 3.11.1 voorziet daar nu in. Het artikel komt overeen met de artikelen 3.26 en 3.27 en bijlage VII van de Rv zoals deze artikelen en bijlage tot op heden luidden.

In bijlage V, onder B, van verordening (EU) 2018/858 wordt de lidstaten de keuze geboden met betrekking tot de wijze waarop de restantvoorraad wordt berekend. Nederland kiest daarbij voor de minst bewerkelijke optie 2, namelijk: Voertuigen van een bepaald type worden beperkt tot die waarvoor op of na de fabricagedatum van het voertuig een geldig certificaat van overeenstemming is afgegeven dat na de datum van afgifte ten minste drie maanden geldig is geweest, maar vervolgens door het van kracht worden van een regelgevingstekst zijn geldigheid heeft verloren. In artikel 3.11.2 wordt deze optie vastgelegd.

Afdeling 12 Uit de handel nemen of terugroepen

Artikel 27, tweede lid, (nieuw) van de Wvw 1994 regelt dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld indien een fabrikant op de markt aangeboden of in de handel gebrachte voertuigen of bijbehorende producten die voorzien zijn van een nationale typegoedkeuring of VN/ECE-goedkeuring, uit de handel dient te nemen of dient terug te roepen omdat deze een ernstig gevaar vormen voor de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang, of indien deze niet blijkt te voldoen aan de daaraan voor goedkeuring gestelde eisen. Artikel 3.12.1 voorziet daarin. In dit nieuwe artikel worden artikelen uit de verschillende verordeningen die betrekking hebben op het uit de handel nemen of terugroepen van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden die zijn voorzien een EU-goedkeuring van overeenkomstige toepassing verklaard op voertuigen die zijn voorzien van een nationale kleine serie typegoedkeuring of zijn voorzien van een VN/ECE-goedkeuring, maar waarvan wordt vermoed dat zij een ernstig risico vormen of niet voldoen aan de voorschriften, van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 20f van de Wvw 1994 is vergelijkbaar met artikel 27 van die wet, maar heeft betrekking op het terugroepen of uit de handel nemen van de aangewezen bijzondere bromfietsen als bedoeld in artikel 20b van de wet. Omdat deze aanwijzing valt binnen de beleidsruimte die verordening (EU) 168/2013 biedt, worden in het kader van de terugroeping of het uit de handel nemen van de bijzondere bromfiets, de artikelen van verordening (EU) 168/2013 van overeenkomstige toepassing verklaard in het vierde lid van artikel 3.12.1.

Onderdeel F (nieuw hoofdstuk 4 van de Rv)

Zie punt 2.3 van het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel G (nieuw artikel 5.1.4a van de Rv)

Enkele artikelen van verordening (EG) 715/2007 en verordening (EG) 595/2009 die betrekking hebben op de goedkeuring van motorvoertuigen, hebben tevens betrekking op de eisen aan voertuigen die worden gebruikt op de weg (permanente eisen; eisen voor gebruikers). In dit artikel van de Rv worden de relevante artikelen van die verordening genoemd. Waar het betreft verordening (EG) 715/2007 gaat het verbod om nieuwe vervangende emissiebeheerssystemen op een voertuig te monteren indien de vervangingskatalysatoren niet van een type zijn waarvoor de goedkeuring is verleend (artikel 11, eerste lid, van die verordening). Waar het verordening (EG) 595/2009 betreft houdt dit in dat gebruikers van voertuigen met systemen die met een verbruiksreagens werken, niet met het voertuig zonder verbruiksreagens mogen rijden, en dat zij systemen voor beheersing van de emissie van NOx niet mogen manipuleren. Artikel 71, tweede lid, van de Wvw 1994 biedt de wettelijke basis de artikelen met deze verboden in de Rv aan te wijzen.

Onderdelen I tot en met Z (wijzigingen in hoofdstukken 5, 6, 11 en bijlagen IV, Va, Vb, VI, VII, VIII, IX, X en XI van de Rv)

Deze onderdelen bevatten technische aanpassingen als gevolg van de wijzigingen in hoofdstuk 3 en de daarbij behorende bijlagen van de Rv of van de wijzigingen in hoofdstuk III van de Wvw 1994.

In verband met onderdeel S (vervallen van Annex 4 van bijlage IV) wordt nog het volgende opgemerkt. Zoals onder punt 2.1.2 al is opgemerkt blijft bijlage IV, zoals deze op 31 augustus 2020 luidde, alleen van toepassing op voertuigen met de DET van voor 1 september 2020. Van de gelegenheid wordt nog wel gebruik gemaakt, hieraan voorafgaande annex 4 van deze bijlage met ingang van 30 augustus 2020 te wijzigen. De in deze annex opgenomen eisen met betrekking tot elektrisch aangedreven en hybride elektrisch voertuigen categorie M en N, zijn inmiddels vervangen door VN/ECE-Reglement 100. Daarom kan deze annex vervallen.

Artikel VII Wijziging Reken- en meetvoorschrift geluid 2012

In voetnoot 1 van tabel 2.2.a van punt 2.2.1 bij het Reken – en meetschrift geluid 2012 werd verwezen naar richtlijn 2007/46/EG. Met de inwerkingtreding van verordening (EU) 2018/858 vervalt deze richtlijn. Om die reden is deze voetnoot aangepast.

Artikel VIII Wijziging Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar

Als gevolg van de wijzigingen in de Wvw 1994 als gevolg van de Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858, kloppen de verwijzingen naar de Wvw 1994 in de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar niet meer. Om deze reden is dit artikel aangepast.

Artikel IX Intrekken uitgewerkte regelingen

Op grond van artikel 22 van de Wvw 1994, was de Regeling houdende vaststelling datum verplichtstelling boordcomputer taxi vastgesteld. Deze regeling is inmiddels uitgewerkt en kan mitsdien worden ingetrokken (onderdeel a).

Ook de in onderdeel b genoemde regeling is inmiddels uitgewerkt en kan daarom worden ingetrokken.

Artikel X Inwerkingtreding

Zie punt 5 van het algemeen deel van deze toelichting en de toelichting bij artikel VI, onderdeel S.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn nr. 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151).

X Noot
2

Richtlijn 2007/46/EG van het Europese parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PbEG 2007, L 263).

X Noot
3

Verordening (EU) 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60).

X Noot
4

Verordening (EU) 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PbEU 2013, L 60).

X Noot
5

Kamerstukken II 2019/20, 35 427, nr. 3.

Naar boven