Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 9 mei 2023, kenmerk 3584767-1047110-S, houdende het verstrekken van een specifieke uitkering ter tegemoetkoming van de gestegen energiekosten van amateursportverenigingen in verband met de energiecrisis (Regeling specifieke uitkering noodfonds energie amateursportverenigingen)

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

amateursport:

activiteiten op het gebied van sport die niet worden uitgeoefend in loondienst of als bezoldigde dienst, ongeacht of er een formele arbeidsovereenkomst is opgesteld tussen de sportbeoefenaar en de sportorganisatie;

amateursportvereniging:

een privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk die als doelstelling heeft om amateursport voor lokale gebruikers aan te bieden;

energiekosten 2019:

het bedrag dat een amateursportvereniging heeft betaald voor het energieverbruik in 2019, of, indien sprake is van een gebroken boekjaar of contractjaar, het boekjaar of contractjaar dat in 2018/2019 valt, inclusief energiebelasting en exclusief omzetbelasting;

meerkosten voor energie:

de meerkosten voor energie die deze regeling gedeeltelijk beoogt te vergoeden.

Minister:

de Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

TEK:

de Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat houdende tijdelijke regels betreffende subsidie voor energie-intensieve mkb-ondernemingen ter tegemoetkoming van gestegen energieprijzen, Staatscourant 2023, 6510;

Artikel 1.2. Toepasselijkheid Kaderregeling en Awb

  • 1. Op deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing, met uitzondering van hoofdstuk 5.

  • 2. Op deze regeling zijn de artikelen 4:5, 4:25, 4:35, 4:46, 4:48 tot en met 4:50, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 2. SPECIFIEKE UITKERING AMATEURSPORTVERENIGINGEN

Artikel 2.1. Doel waarvoor een specifieke uitkering kan worden verstrekt

De minister kan op aanvraag een specifieke uitkering verstrekken aan een gemeente voor meerkosten voor energie van amateursportverenigingen voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023.

Artikel 2.2. Hoogte van de specifieke uitkering en uitkeringsplafond

  • 1. De hoogte van de uitkering bedraagt per amateursportvereniging ten hoogste het bedrag van de energiekosten 2019.

  • 2. Het uitkeringsplafond voor de onderhavige regeling bedraagt € 6.000.000,–.

  • 3. Indien het totaal aangevraagde bedrag het uitkeringsplafond overschrijdt, wordt het beschikbare bedrag naar rato verdeeld over de ingediende aanvragen.

Artikel 2.3. Voorwaarden

  • 1. Voor amateursportverengingen waarvoor een TEK-aanvraag is gedaan of zal worden gedaan, kan geen specifieke uitkering worden aangevraagd.

  • 2. Een gemeente komt slechts eenmaal in aanmerking voor een specifieke uitkering op grond van hoofdstuk 2.

Artikel 2.4. Aanvraag tot verlening

  • 1. Een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 2.1, wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2. Een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering kan door de gemeente worden ingediend in de periode van 29 mei 2023 tot en met 15 september 2023.

  • 3. Voor een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 4. Een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering bevat in ieder geval:

    • a. een verklaring dat de specifieke uitkering alleen wordt aangevraagd voor ondersteuning aan amateursportverenigingen waarvoor geen TEK-aanvraag is gedaan of zal worden gedaan;

    • b. per amateursportvereniging waarvoor de uitkering wordt aangevraagd een stuk waaruit de energiekosten 2019 blijken, of in het geval van een gebroken boek- of contractjaar de jaren 2018 en 2019 beslaat.

  • 5. De aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering wordt ondertekend door het bevoegd gezag van de gemeente.

Artikel 2.5. Verlening

  • 1. De minister beslist binnen 13 weken na de termijn, bedoeld in artikel 2.4, tweede lid, op een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering.

  • 2. Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval het bedrag van de specifieke uitkering, de periode waarvoor de specifieke uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.

  • 3. De minister verleent bij het besluit tot verlening van de uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.

Artikel 2.6. Verantwoording

De gemeente legt uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 2.7. Vaststelling

  • 1. De minister besluit uiterlijk 37 weken na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 2.6, over de vaststelling van de specifieke uitkering.

  • 2. Indien is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de specifieke uitkering, wordt de specifieke uitkering vastgesteld op ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 3.1. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2024, op voorwaarde dat deze regeling van toepassing blijft op een specifieke uitkering die volgens deze uitkering is verstrekt.

Artikel 3.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Specifieke uitkering noodfonds energie amateursportverenigingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHING

Algemeen

Aanleiding

De prijsstijgingen op de energiemarkt hebben een grote impact op diverse sectoren, en ook op de amateursport. Bepaalde sportverenigingen hebben dusdanig hoge energiekosten dat zij als energie-intensief kunnen worden gezien, waardoor stijgende energieprijzen een grote impact hebben op de bedrijfsvoering en financiële situatie van de vereniging. Het kabinet heeft in de vorm van de Regeling tegemoetkoming energiekosten (hierna: TEK) een generieke steunregeling beschikbaar gesteld voor ondernemingen, waaronder ook amateursportverenigingen, waarvan de energiekosten meer dan 7 procent van de jaaromzet bedragen. Deze regeling is echter niet voor alle sportverenigingen van toepassing.

Ter ondersteuning van de continuïteit van het sportaanbod bij amateursportverenigingen heeft de Minister voor Langdurige Zorg en Sport (hierna: de minister) besloten om een noodvoorziening beschikbaar te stellen voor energie-intensieve sportverenigingen die geen gebruik kunnen maken van de TEK, met de achterliggende gedachte dat deze amateursportverenigingen in continuïteitsproblemen verkeren waarbij de gestegen energiekosten dusdanig op de begroting van een amateursportvereniging drukken dat deze vereniging, ook na het benutten van mogelijkheden om meer inkomsten te genereren, binnen een jaar door de financiële reserves heen is. Het principe achter de noodvoorziening is dat de rijksoverheid hiermee een bijdrage levert aan de ondersteuning van de amateursportverenigingen door gemeenten. Er wordt niet gecontroleerd op de ondersteuning van de gemeenten. Dit zou namelijk extra verantwoording vereisen. Tevens hebben gemeenten beleidsvrijheid ten aanzien van de manier waarop zij de amateursportvereniging binnen hun gemeente ondersteunen, aangezien ondersteuning door gemeenten aan amateursportverenigingen met energieprijsstijgingen maatwerk is gebleken.

Kern van de regeling

Op grond van de regeling Specifieke uitkering noodfonds energie amateursportorganisaties (NEAS) (hierna: de regeling) kan een specifieke uitkering worden verstrekt als financiële ondersteuning voor amateursportverenigingen met de achterliggende gedachte dat deze in 2022 en/of 2023 als gevolg van de algehele prijsstijgingen op de energiemarkt in continuïteitsproblemen verkeren. Het betreft amateursportverenigingen die als energie-intensief kunnen worden gezien, maar geen gebruik maken van de TEK-regeling. Als deze verenigingen in continuïteitsproblemen raken, is het wenselijk dat deze verenigingen alsnog ondersteund kunnen worden.

De specifieke uitkering is bestemd als bijdrage in de ondersteuning van amateursportverenigingen die te maken krijgen met hogere energieprijzen en ondersteuning hebben ontvangen van gemeenten, met de achterliggende gedachte dat deze amateursportverenigingen in continuïteitsproblemen verkeren. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren doordat een vast contract van de vereniging in de loop van 2022 of 2023 is afgelopen waardoor nu een variabel (hoger) tarief moet worden betaald, of in die periode een nieuw energiecontract met hogere tarieven is afgesloten. Daardoor kan een amateursportvereniging meerkosten hebben voor energie ten opzichte van 2019, het laatste jaar voor de energiecrisis en de coronacrisis waarin verenigingen volledig open waren en een volledige bedrijfsvoering hebben gehad.

Hoogte van de specifieke uitkering

De specifieke uitkering per amateursportvereniging die door de gemeente is ondersteund bedraagt maximaal het bedrag dat een vereniging betaalde voor energie in 2019, of, in het geval van een gebroken boek- of contractjaar de jaren 2018 en 2019 beslaat. De gemeente kan dit bedrag onderbouwen op basis van een jaarnota voor energie van de betreffende amateursportvereniging, of bijvoorbeeld het financieel jaarverslag van de vereniging waar de energiekosten als aparte post zijn opgenomen. Omdat jaarcontracten voor energie en de boekjaren van sportverenigingen niet in alle gevallen een kalenderjaar omvatten, maar vaak een sportseizoen volgen (bijvoorbeeld van augustus t/m juli), is de mogelijkheid opgenomen om in dat geval een contract of financieel verslag over te leggen dat de jaren 2018 en 2019 beslaat. Voor deze systematiek is gekozen omdat in het jaar 2020 de coronacrisis begon en amateursportverenigingen deels gesloten moesten blijven. Daarom zijn energiekosten over die periode niet representatief voor een volledige bedrijfsvoering van de amateursportvereniging. Door het maximale bedrag vast te stellen op de omvang van de energiekosten voordat de energieprijzen verdubbelen, is het voornemen dat de bijdrage van het Rijk circa 50% van de ondersteuning die een gemeente voor meerkosten energie aan een amateursportvereniging biedt.

Samenloop met andere regelingen

De rijksoverheid heeft meerdere generieke steunmaatregelen opengesteld om de stijgende energiekosten van huishoudens en ondernemingen te compenseren. Het prijsplafond voor huishoudens is ook van toepassing op ondernemingen geclassificeerd als kleinverbruikers. Amateursportverenigingen komen in de regel niet in aanmerking voor het prijsplafond. Amateursportverenigingen waarvan de huidige energiekosten minder zijn dan 7 procent van de omzet komen niet in aanmerking voor de TEK-regeling. Om samenloop tussen deze specifieke uitkering amateursportverenigingen en de TEK-regeling te voorkomen, mag steun conform deze specifieke uitkering alleen worden verstrekt aan amateursportverenigingen waarvoor geen TEK-aanvraag is gedaan of zal worden gedaan.

Naast de specifieke uitkering voor amateursportverenigingen hebben gemeenten ook de mogelijkheid om BTW- compensatie te krijgen via de SPUK Stimulering sport. Beide regelingen zien op verschillende kostenposten. Zo is de SPUK Stimulering sport een BTW- compensatieregeling, terwijl de onderhavige regeling vergoedt op basis van meerkosten energie, exclusief BTW. Beide regelingen hebben daarmee betrekking op dezelfde kostenpost (energie), maar niet op dezelfde kosten. Door deze complementaire systematiek is er geen risico voor een dubbele vergoeding.

Handvatten voor uitvoering

Bij het uitwerken van de regeling is op basis van afstemming met gemeenten zoveel mogelijk gekozen voor een wijze van uitvoering die leidt tot de laagste administratieve lasten en die het beste aansluit op de lokale praktijk. Omdat energiekosten al langere tijd zijn gestegen en gemeenten vanuit hun rol in de ondersteuning van lokale maatschappelijke voorzieningen in veel gevallen al ondersteuning aan sportverenigingen hebben geleverd, is het van belang om zo goed mogelijk bij die verleende ondersteuning aan te kunnen sluiten. Verder blijkt uit de praktijk dat gemeenten al scherp kijken welke ondersteuning aan sportverenigingen nodig is en daarbij ook kijken naar criteria als continuïteit en samenloop met de TEK-regeling.

Daarom is gekozen voor een vorm waarin de gemeente als aanvrager verklaart dat ondersteuning aan het kerndoel van de regeling voldoet en het aangevraagde bedrag per amateursportvereniging met één reeds bestaand document onderbouwt. Wel geeft de minister enkele handvatten mee voor de uitvoering van de regeling.

De noodvoorziening is bedoeld voor amateursportverenigingen die geen gebruik kunnen maken van de TEK-regeling met de achterliggende gedachte dat deze amateursportverenigingen in continuïteitsproblemen komen door de gestegen energiekosten. Om in aanmerking te komen voor de TEK-regeling geldt dat een amateursportvereniging eigen energiekosten moet hebben die, op basis van een referentietarief voor 2022, meer dan 7 procent van de jaaromzet uitmaken. Via de website van RVO, de uitvoerder van de TEK, kan een amateursportvereniging uitrekenen of dit het geval is en of een beroep op de TEK kan worden gedaan.

Steun op basis van deze noodvoorziening is in beginsel bestemd voor amateursportverenigingen die niet op basis van de TEK-regeling, maar ook niet op grond van het tariefplafond voor kleinverbruikers, voldoende worden ondersteund in de stijging van energielasten, en dus tussen beide regelingen in vallen. Om als energie-intensief te worden gezien in de zin van deze regeling is een handvat dus om te zien in hoeverre het energieverbruik van een amateursportvereniging uitkomt boven het verbruik dat op grond van het tariefplafond voor kleinverbruikers wordt gecompenseerd. Dat is 2.900 KWh voor elektriciteit, en 1.200 m3 voor gas.

Continuïteitsproblemen kunnen in verschillende vormen voorkomen, en de mate van problematiek kan per vereniging verschillen. Een handvat om te kijken of er sprake is van continuïteitsproblemen kan zijn dat de gestegen energiekosten dusdanig op de begroting van een amateursportvereniging drukken dat deze vereniging, ook na het benutten van mogelijkheden om meer inkomsten te genereren, binnen een jaar door de financiële reserves heen is.

Gevolgen voor de regeldruk

Deze regeling heeft geringe gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven: van de sportverenigingen wordt een document verlangd waaruit de energiekosten 2019 blijken. Om de administratieve lasten voor de regeling zo beperkt mogelijk te houden, wordt zoveel mogelijk gewerkt met controle op basis van bestaande stukken en op basis van verklaringen van de aanvrager.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:

  • De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • De maatregel is selectief;

  • De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

De gemeenten ontvangen de specifieke uitkering voor de uitvoering van autonome taken. Zij zijn daarom niet aan te merken als ondernemingen in de zin van de staatssteunregels. Het eerste criterium wordt op het eerste niveau (tussen Rijk en gemeenten) niet vervuld, zodat er geen sprake is van staatssteun op dit niveau. De gemeenten zijn bij het besteden van de middelen uit de specifieke uitkering zelfstandig gebonden aan wet- en regelgeving, waaronder de (Europese) aanbestedings- en staatssteunregels en dragen een zelfstandige verantwoordelijkheid maatregelen te treffen om deze naleving te waarborgen. Aangezien in het kader van de onderhavige specifieke uitkering meer details bij het Ministerie van VWS bekend zijn dan doorgaans het geval is bij het verstrekken van een specifieke uitkering, zal het Ministerie van VWS een handreiking ter beschikking stellen waarin mogelijkheden voor het besteden van de middelen uit de specifieke uitkering in overeenstemming met het staatssteunrecht worden uitgewerkt. Deze handreiking zal door de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) met gemeenten worden gedeeld.

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

De eerste twee definities bepalen op welke organisaties deze regeling zich in het algemeen richt.

Omdat de hoogte van de uitkering bepaald wordt door de energiekosten 2019, is daarvan hier een definitie gegeven. Omdat veel amateursportverenigingen hun boekjaar laten samenvallen met het sportseizoen (bijvoorbeeld van zomer tot zomer), is er bovendien in voorzien dat de vergoeding daarbij aansluit door de hoogte van de vergoeding in die gevallen vast te stellen op de energiekosten die aan het boekjaar 2018/2019 toevielen.

Voorts is in de regeling een beperking opgenomen ten aanzien van amateursportverenigingen die gebruik kunnen maken van de regeling Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief MKB (hierna: TEK-regeling), zodat een definitie daarvan nodig is.

Artikel 1.2. Toepasselijkheid Kaderregeling en Awb

Op specifieke uitkeringen die op grond van onderhavige regeling worden verstrekt is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing. Hoofdstuk 5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is wel van toepassing verklaard. In hoofdstuk 5 staan verplichtingen, zoals een verplichting tot het bijhouden van een administratie, het meewerken aan onderzoek, de mogelijkheid tot het opleggen van aanvullende verplichtingen en de meldingsplicht.

De artikelen 4:25, 4:35, 4:48 tot en met 4:50, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn van overeenkomstige toepassing op deze regeling.

Deze artikelen uit de Awb hebben betrekking op het uitkeringsplafond, preventieve weigeringsgronden, de verplichtingen, de mogelijkheid tot lager vaststellen van de uitkering, het intrekken en wijziging van de verlening en vaststelling van de uitkering en terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen.

Hoofdstuk 2. Specifieke uitkering energiekosten amateursportverenigingen

Artikel 2.2. Hoogte van de specifieke uitkering en uitkeringsplafond

Omwille van de eenvoud van de uitvoering van de regeling is ervoor gekozen om aansluiting te zoeken bij de energiekosten voor het jaar 2019. Dat jaar is het meest recente vóór de corona-epidemie, waarin bovendien energietarieven golden die vergelijkbaar zijn met die vóór de oorlog in Oekraïne. Omdat de energietarieven min of meer verdubbeld zijn, wordt met het uitkeren van dat bedrag zowel recht gedaan aan de ontstane situatie als aan een belangrijk principe van deze regeling dat het Rijk een bijdrage levert aan de ondersteuning die gemeenten aan amateursportverenigingen bieden. Door het maximale bedrag vast te stellen op de omvang van de energiekosten voordat de energieprijzen verdubbelen, is het voornemen dat de bijdrage van het Rijk circa 50% van de ondersteuning die een gemeente voor meerkosten energie aan een amateursportvereniging biedt.

Er is een subsidieplafond vastgesteld van zes miljoen euro, bij overschrijding waarvan een toekenning pro rato plaatsvindt onder de aanvragen die tijdig en volledig zijn ingediend.

Artikel 2.3 Voorwaarden

Deze regeling is opgesteld om amateursportverenigingen te compenseren die geen gebruik kunnen maken van de TEK-regeling. Verenigingen die wel gebruik kunnen maken van de TEK-regeling worden daarom met de in het eerste lid opgenomen bepaling van deze uitkering uitgesloten. Aldus wordt voorkomen dat meer dan eens voor de energiekosten een compensatie wordt verstrekt.

Artikel 2.4. Aanvraag tot verlening

Een specifieke uitkering wordt op aanvraag verstrekt. De aanvraagperiode is van 29 mei 2023 tot en met 15 september 2023.

De gemeenten kunnen via de website van DUS-i het aanvraagformulier invullen, bedoeld in het vierde lid.

In het vijfde lid, onder a, is bepaald dat bij de aanvraag verklaard wordt dat de uitkering alleen wordt aangevraagd ten gunste van amateursportverenigingen die geen gebruik kunnen maken van de TEK-regeling.

In het hetzelfde lid, is onder b bepaald dat bij de aanvraag een stuk moet worden overgelegd waarmee wordt aangetoond wat de energiekosten 2019 bedroegen. Meest voor de hand liggend is het indienen van een of meerdere jaarafrekeningen.

Artikel 2.5. Verlening

De minister neemt binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn een besluit omtrent de verlening van de specifieke uitkering. Wanneer een aanvraag incompleet is, krijgt de gemeente de kans om de ontbrekende informatie aan te vullen. Artikel 4:5 van de Awb is van overeenkomstige toepassing. Wanneer de aanvraag binnen de termijn genoemd in artikel 2.5, eerste lid, is ontvangen en de gemeente zo nodig de mogelijkheid heeft gehad ontbrekende informatie aan te vullen, wordt de specifieke uitkering toegekend als deze voldoet aan de voorwaarden genoemd in onderhavige regeling.

Artikel 2.6. Verantwoording

De gemeente verstrekt verantwoordingsinformatie in het jaar na de verlening van de specifieke uitkering, op uiterlijk 15 juli. Aangezien de specifieke uitkering wordt verstrekt in 2023, dient de verantwoordingsinformatie op uiterlijk 15 juli 2024 te worden ingediend.

De verantwoording voor de besteding van de specifieke uitkering verloopt op grond van artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet via de jaarrekening van de gemeente en de systematiek van ‘single information, single audit’ (SiSa-systematiek).

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2024, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op een specifieke uitkering die krachtens deze regeling is verstrekt.

Afwijking van de vaste verandermomenten is noodzakelijk, omdat de eerste aanvraag tot een uitkering per onderdeel op grond van artikel 18, eerste lid, tussen 29 mei 2023 en 15 september 2023 moet worden ingediend. Een en ander is afgestemd met de gemeenten.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven