Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 januari 2023, kenmerk 3488915-1041803-WJZ, houdende wijziging van de Regeling publieke gezondheid in verband met het door de arts bij de GGD melden van professioneel afgenomen antigeentesten en in verband met de meldingsplicht voor mpox

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 22, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. Verordening 2021/953: Verordening (EU) nr. 2021/953 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PbEU 2021, L 211/1).

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt aan het begin ingevoegd ‘mpox, behorende tot groep B1, en’.

2. Aan het derde lid wordt na ‘een door het laboratorium’ ingevoegd ‘of een door een snelle antigeentest als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van Verordening (EU) 2021/953’.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, punt 1, werkt terug tot en met 3 december 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

Algemeen

Met onderhavige wijzigingsregeling wordt de Regeling publieke gezondheid (hierna: Rpg) zo aangepast dat professioneel afgenomen positieve antigeentesten ook door een arts moeten worden gemeld bij de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (hierna: GGD) en de GGD ook op basis van een positieve antigeentest een DCC-herstelbewijs kan afgeven. Daarnaast wordt geregeld dat de vaststelling van mpox op normale werktijden binnen 24 uur door de arts wordt gemeld. Hieronder worden beide wijzigingen toegelicht.

1. Melding antigeentesten

Het uitgangspunt is dat iedereen die dat wil, na een positieve testuitslag (Nucleic Acid Amplification Test (NAAT) én antigeentest) een herstelbewijs moet kunnen aanmaken voor het verkrijgen van een Digitaal Corona Certificaat (hierna: DCC). Een DCC wordt uitgegeven op basis van een negatieve testuitslag, een bewijs van vaccinatie of een bewijs dat iemand is hersteld van corona. De GGD’en geven pas een DCC-herstelbewijs af als de besmetting met covid-19 door een arts is gemeld bij de GGD én in een daartoe door de GGD bijgehouden register is opgenomen. Op grond van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) hoeft een arts momenteel echter alleen een melding bij de GGD te maken wanneer de infectie van covid-19 is bevestigd door een laboratorium.1 De antigeentesten worden niet bevestigd door een laboratorium. Wettelijk is er nu daarom geen verplichting voor de arts om positieve antigeentesten te melden. Dit betekent dat de positieve antigeentest niet wordt opgenomen in het systeem van de GGD en de burger geen DCC-herstelbewijs kan krijgen op basis van een positieve antigeentest. Dit is onwenselijk.

Juridisch kader

Deze wijziging van de Rpg is gebaseerd op artikel 22, vierde lid, van de Wpg. Op grond van dit artikel kan bij ministeriële regeling vrijstelling worden verleend van de meldingsplicht, bedoeld in artikel 22, eerste, tweede en derde lid, van de Wpg, door de meldingsplicht met het stellen van voorwaarden te beperken. De meldingsplicht die in onderhavig geval relevant is, zit vervat in artikel 22, eerste lid, van de Wpg. Dit artikel schrijft voor dat de arts die bij een door hem onderzocht persoon een infectieziekte behorend tot groep A vermoedt of vaststelt, dit onverwijld meldt aan de gemeentelijke gezondheidsdienst. In de Rpg is in lijn met artikel 22, vierde lid, Wpg, geregeld dat op dit moment enkel de verplichting geldt dat een door het laboratorium bevestigde infectie bij een persoon hoeft te worden gemeld bij de GGD. Deze vrijstelling wordt met onderhavige regeling aangevuld door voor te schrijven dat een arts, naast een door het laboratorium bevestigde infectie, ook een door een snelle antigeentest bevestigde infectie moet melden aan de GGD. Op die manier wordt gewaarborgd dat een (Europees) herstelbewijs kan worden afgegeven op basis van een positieve antigeentest. Deze wijziging is in overeenstemming met de DCC-verordening2 die aan lidstaten de mogelijkheid biedt burgers een herstelcertificaat te geven op basis van een antigeentest.

Het uitgangspunt is dat iedereen na een positieve testuitslag (zowel NAAT-testen als professioneel afgenomen antigeentesten) een Europees herstelcertificaat moet kunnen verkrijgen. Omdat afgenomen antigeentesten veelal niet in een laboratorium worden geanalyseerd, is onderhavige wijziging noodzakelijk. Zo kan worden gewaarborgd dat een arts ook een positieve testuitslag vastgesteld door een antigeentest moet melden.

Bovendien hebben niet-gemelde besmettingen gevolgen voor het zicht op ernstige ziekte en overlijden door covid-19, reeds aangemerkt als A-infectieziekte in de wet.

Consultatie

In voorbereiding op de voorgestelde wijziging zijn het Nationaal Huisartsen Genootschap (hierna: NHG), de Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (hierna: NVAVG), de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (hierna: NVMM) en de Federatie Medisch Specialisten (hierna: FMS) gevraagd om inhoudelijk te reageren. De NHG, de NVMM en de FMS hebben hier gebruik van gemaakt.

De NHG benoemt dat zij het niet medisch noodzakelijk achten om in deze fase van de pandemie een meldplicht voor antigeentesten in huisartsenpraktijken in te voeren. Het draagt niet bij aan het monitoren van het verloop van de pandemie, het volume van de antigeensneltesten in huisartsenpraktijken is klein. Patiënten doen de sneltest vaak al zelf en deze zelftest hoeft dan niet gemeld te worden. Daarnaast benoemt de NHG dat het invoeren van deze meldingsplicht enkel is bedoeld voor het kunnen verkrijgen van een covidcertificaat en dat is volgens de NHG niet het doel waarvoor een huisartsenpraktijk gebruikt zou moeten worden. Het brengt extra lasten met zich mee. De NHG stelt dat patiënten zelf naar de GGD kunnen als zij een covidcertificaat nodig vinden.

De NVVM begrijpt de reactie van de NHG. De NVVM vraagt zicht daarnaast af of er geen maatwerk mogelijk is waarbij de patiënt een verzoek tot registratie kan doen voor een herstelbewijs. Dit ontlast dokters van een verplichte registratie. Daarnaast wordt het argument van onderrapportage in de huidige situatie na de pandemie niet als krachtig argument gezien door de NVVM.

Zoals onderbouwd in de toelichting van onderhavige regeling is het uitgangspunt dat iedereen na een positieve testuitslag (zowel NAAT-testen als professioneel afgenomen antigeentesten) een Europees herstelcertificaat moet kunnen verkrijgen. De meldingsplicht van artikel 22, eerste lid, van de Wpg is voor covid-19 beperkt door een vrijstelling in de Rpg. Door onderhavige aanpassing wordt geregeld dat artsen ook moeten melden indien zij zelf een antigeentest afnemen bij een patiënt. De wijziging verplicht een arts echter niet om een antigeentest af te nemen.

De FMS heeft in een reactie een aantal technische tekstuele voorstellen gedaan die niet pasten binnen de geldende wetteksten. Deze voorstellen zijn daarom niet overgenomen.

2. Meldingsplicht mpox

Met de Regeling mpox B1 (Stcrt. 2022, 33294), in werking getreden op 3 december 2022, is mpox aangemerkt als infectieziekte behorende tot groep B1 van de Wpg. Dit betekent dat een arts een besmetting binnen 24 uur dient te melden (artikel 22, tweede lid, Wpg). Zoals is aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer van 2 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36 167, nr. 6), is het voldoende als een melding binnen reguliere werktijden wordt voldaan. Met de onderhavige wijziging van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Rpg wordt dat (met terugwerkende kracht) geëxpliciteerd.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Hierdoor zal worden afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn als bedoeld in artikel 4.17, tweede lid en vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Een afwijking is in dit geval gerechtvaardigd, omdat hierdoor aanmerkelijke ongewenste private of publieke nadelen worden voorkomen en het implementatie betreft van de DCC-verordening.

De regeling werkt voor wat betreft de meldingsplicht mpox terug tot en met 3 december 2022, de datum waarop mpox als infectieziekte behorend tot groep B1 is aangemerkt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Artikel 2 Rpg en Staatscourant 2021, 27881, p. 2.

X Noot
2

Verordening (EU) 2021/953 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een akder voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren, PbEU L 211/1.

Naar boven