Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van, nr. WJZ/ 27067739, tot wijziging van de Regeling Europese EZK-en LNV-subsidies 2021 en de regeling Producenten- en bracheorganisaties in verband met rapportage verplichtingen en overige aanpassingen, alsmede een technische wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • verordening (EU) 2021/2115 van het Europees parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • verordening (EU) 2021/2116 van het Europees parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

  • artikel 2, eerste lid, van het Kaderbesluit EZK- en LNV-subsidies;

  • de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.1.1, tweede lid worden in de alfabetische volgorde de volgende definities ingevoegd:

bijproduct:

een product, als bedoeld in artikel 31, derde lid, van verordening 2022/126, dat resulteert uit de bereiding van een groente- of fruitproduct en dat een positieve economische waarde heeft, doch niet het belangrijkste beoogde product is;

voorbereiding:

voorbereidende activiteiten zoals schoonmaken, snijden, schillen, bijsnijden en drogen van groenten en fruit, zonder dat ze in verwerkte groenten en fruit worden omgezet;

restproduct:

een product dat niet aan de in artikel 76 van verordening 2013/1308 bedoelde handelsnormen voldoet dan wel een bijproduct dat resulteert uit de voorbereidingen en wordt gebruikt als input voor verwerking;

B

In artikel 5.2.48, tweede en derde lid, wordt ‘uiterlijk om 12:00 uur op 1 oktober’ telkens vervangen door ‘tussen 1 augustus en 1 oktober om 12:00 uur’.

C

Artikel 5.2.49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door ‘; of’ een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. het wijzigen van het verwachte meetbare resultaat van een project ten aanzien van de sectorale doelstellingen, bedoeld in artikel 5.2.45, eerste lid, onderdeel d, indien sprake is van een verbetering van het meetbare resultaat.

2. In het tweede lid wordt ‘uiterlijk op 1 oktober om 12:00’ vervangen door ‘tussen 1 augustus en 1 oktober om 12:00’.

D

In artikel 5.2.50, vierde lid, wordt ‘producenteorganisatie’ vervangen door ‘producentenorganisatie’.

E

In de artikelen 5.2.76, 5.3.64 en 5.3.153 vervalt telkens ‘van eenjarige gewassen’.

F

In artikel 5.3.4 wordt ‘ministerhet’ vervangen door ‘Minister het’.

G

Artikel 5.3.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van artikel 2.21, eerste lid, geeft de Minister de beschikking tot subsidievaststelling binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel binnen 22 weken nadat de voor het indienen geldende termijn is verstreken.

H

Artikel 5.3.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing:

    • a. voor zover het meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen betreft in het geval van biologische productie; of

    • b. in het geval van investeringen in duurzame productiemiddelen als bedoeld in de artikelen 5.3.91, 5.3.94, 5.3.95, 5.3.97, 5.3.124 en 5.3.125.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In het geval van activiteiten als bedoeld in de artikelen 5.3.82, 5.3.86, 5.3.87, 5.3.88, 5.3.92, 5.3.93, 5.3.133 en 5.3.134 moet de daadwerkelijke waterbesparing worden aangetoond.

I

In de artikelen 5.3.16, eerste lid, onderdeel b, en 5.3.139, eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘direct na de oogstfase’ telkens toegevoegd ‘in het veld of in de kas’.

J

In artikel 5.3.17, eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘aanschaf van’.

K

In de artikelen 5.3.27, eerste lid, en 5.3.45, eerste lid, vervalt telkens ‘als bedoeld in artikel 5.3.14, eerste lid,’.

L

In artikel 5.3.29 vervalt ‘als bedoeld in artikel 5.3.18, eerste lid,’.

M

Artikel 5.3.34, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Na ‘Uitgaven van de producentenorganisatie’ wordt ingevoegd ‘of een dochteronderneming’.

  • 2. Na ‘zijn subsidiabel’ wordt ingevoegd ‘, inclusief personeelskosten,’.

N

Aan Afdeling 5.3.2, § 2.3, wordt na artikel 5.3.35 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.3.35a

  • 1. Uitgaven ter voorkoming van ziekten en plagen zijn subsidiabel. Het gaat om:

    • a. insectengaas; en

    • b. autoclipper kapmachine voor gebruik in de kas om het risico op het doden van nuttige insecten te voorkomen.

  • 2. Niet subsidiabel zijn:

    • a. bodem- en materiaalsterilisatie in de kas; en

    • b. vliesdoeken.

O

Aan artikel 5.3.38 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Uitgaven zijn alleen subsidiabel indien zij voldoen aan de algemene voorschriften voor ICT in paragraaf 4.1.

P

In artikel 5.3.42, tweede lid, wordt na ‘De producentenorganisatie toont’ ingevoegd ‘bij de subsidieverlening dan wel bij wijziging van een operationeel programma als bedoeld in artikel 5.2.50’.

Q

In artikel 5.3.47 vervalt ‘, als bedoeld in artikel 5.3.29, eerste lid’.

R

Artikel 5.3.48 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 5.3.41,’ vervangen door ‘ten behoeve van de bundeling van productstromen’.

2. In het tweede lid, wordt na ‘de producentenorganisatie’ ingevoegd ‘of een dochteronderneming’.

S

In de artikelen 5.3.54, onderdeel a, en 5.3.76, onderdeel a, wordt na ‘oogstrobots, plukrobots en’ telkens ingevoegd ‘innovatieve’.

T

In artikel 5.3.59 wordt aan het slot van het eerste lid, onderdeel b ‘; en’ vervangen door een punt.

U

In artikel 5.3.60, eerste lid, vervalt ‘als bedoeld in artikel 5.3.14, eerste lid’.

V

In artikel 5.3.73 wordt na ‘Overige kosten’ ingevoegd ‘inclusief personeelskosten’.

W

In artikel 5.3.79 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde tot het derde lid.

X

In artikel 5.3.80 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

Y

Artikel 5.3.86 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van het derde lid, onderdeel b, wordt ‘; en’ vervangen door een punt.

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid.

Z

In artikel 5.3.88, vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

AA

Artikel 5.3.89 vervalt.

BB

In artikel 5.3.93, tweede lid, vervalt ‘toe’.

CC

Aan Afdeling 5.3.2, § 6.2. wordt na artikel 5.3.97 een artikel toegevoegd, luidende:

artikel 5.3.97a

  • 1. Uitgaven voor investeringen ter voorkoming van ziekten en plagen zijn subsidiabel. Het gaat om:

    • a. insectengaas; en

    • b. autoclipper kapmachine voor gebruik in de kas om het risico op het doden van nuttige insecten te voorkomen.

  • 2. Niet subsidiabel zijn:

    • a. bodem- en materiaalsterilisatie in de kas; en

    • b. vliesdoeken.

DD

In artikel 5.3.98, eerste lid, vervalt ‘voor investeringen’.

EE

Artikel 5.3.103 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onderdeel i tot en met k verletterd tot onderdeel h tot en met j.

2. In het tweede lid wordt onderdeel f verletterd tot onderdeel e.

FF

In artikel 5.3.107, eerste lid wordt ‘meerkosten’ vervangen door ‘specifieke kosten’.

GG

In artikel 5.3.108 wordt ‘groenbemesting’ vervangen door ‘de aanschaf van groenbemesters’.

HH

Artikel 5.3.110 vervalt.

II

In artikel 5.3.111, eerste lid, vervalt ‘als bedoeld in artikel 5.3.95’.

JJ

In artikel 5.3.112, eerste lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 5.3.41,’ vervangen door ‘ten behoeve van de bundeling van productstromen’.

KK

Artikel 5.3.113 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘van de producentenorganisatie’ ingevoegd ‘of een dochteronderneming’ en wordt na ‘zijn subsidiabel’ ingevoegd ‘, inclusief personeelskosten’.

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid.

LL

Aan afdeling 5.3.2, § 6.3, wordt na artikel 5.3.117 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.3.117a

  • 1. Uitgaven ter voorkoming van ziekten en plagen zijn subsidiabel. Het gaat om:

    • a. insectengaas; en

    • b. autoclipper kapmachine voor gebruik in de kas om het risico op het doden van nuttige insecten te voorkomen.

  • 2. Niet subsidiabel zijn:

    • a. bodem- en materiaalsterilisatie in de kas; en

    • b. vliesdoeken.

MM

Artikel 5.3.122 vervalt.

NN

In de artikelen 5.3.132, eerste lid, en 5.3.146, eerste lid, vervalt telkens ‘, als bedoeld in artikel 5.3.100,’.

OO

In artikel 5.3.134, tweede lid, vervalt ‘toe’.

PP

Aan artikel 5.3.137 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De producentenorganisatie overlegt jaarlijks bij de indiening van de subsidieaanvraag aan de Minister een overzicht van het aantal systemen, en het aantal aansluitingen van haar klanten op deze systemen.

QQ

Artikel 5.3.140 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Uitgaven zijn alleen subsidiabel indien zij voldoen aan de algemene voorschriften voor ICT in paragraaf 4.1.

RR

Aan Afdeling 5.3.2, § 8.2, wordt na artikel 5.3.142 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.3.142a

Uitgaven voor investeringen ten behoeve van de verwerking van uitsluitend restproducten van groenten en fruit door de producentenorganisatie zijn subsidiabel, indien het gaat om uitgaven voor verwerking tot:

  • a. materialen voor de teelt van groenten en fruit;

  • b. verpakkingen voor producten bestemd voor menselijke of dierlijke voedselconsumptie; en

  • c. andere toepassingen ten behoeve van menselijke of dierlijke voedselconsumptie.

SS

In artikel 5.3.148, eerste lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 5.3.18, eerste lid,’ vervangen door ‘voor customer relationship management’.

TT

In artikel 5.3.149, eerste lid, vervalt ‘als bedoeld in artikel 5.3.128, eerste lid’.

UU

Artikel 5.3.152 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. In het eerste lid wordt ‘Investeringen’ vervangen door ‘Uitgaven’ en wordt na ‘zijn subsidiabel’ ingevoegd ‘, inclusief personeelskosten’.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Uitgaven zijn alleen subsidiabel indien zij voldoen aan de algemene voorschriften voor ICT in paragraaf 4.1.

VV

Aan Afdeling 5.3.2, § 8.3, wordt na artikel 5.3.155 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.3.155a

Uitgaven voor de verwerking van uitsluitend restproducten van groenten en fruit door de producentenorganisatie zijn subsidiabel, inclusief personeelskosten, indien het gaat om uitgaven voor verwerking tot:

  • a. materialen voor de teelt van groenten en fruit;

  • b. verpakkingen voor producten bestemd voor menselijke of dierlijke voedselconsumptie; en

  • c. andere toepassingen ten behoeve van menselijke of dierlijke voedselconsumptie.

WW

Artikel 5.3.160 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • a. In de aanhef vervalt ‘inclusief personeelskosten’ en wordt na ‘zijn subsidiabel’ ingevoegd ‘, inclusief personeelskosten,’.

  • b. In onderdeel e wordt na de puntkomma toegevoegd ‘of’.

  • c. Onderdeel f vervalt, onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel f.

2. In het derde lid wordt ‘bedoeld in Bijlage II, punt 2, van verordening 2022/129’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 14, tweede lid, van verordening 2022/126’.

XX

In artikel 5.3.163 wordt telkens na ‘producentenorganisatie’ ingevoegd ‘of een dochteronderneming’.

YY

Artikel 5.3.167 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel f, onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel f.

2. In het derde lid wordt ‘bedoeld in Bijlage II, punt 2, van verordening 2022/129’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 14, tweede lid, van verordening 2022/126’.

ZZ

In artikel 5.3.187, tweede lid, vervalt ‘5.3.83 en’ en wordt ‘(meer)kosten’ vervangen door ‘kosten’.

AAA

In artikel 5.3.192 wordt ‘in de subsidieaanvraag’ vervangen door ‘bij de aanvraag tot betaling van de steun over het voorafgaande jaar’.

BBB

In artikel 5.3.193 wordt ‘uiterlijk op 1 april’ vervangen door ‘tussen 1 februari en 1 april om 12:00 uur’.

CCC

In artikel 5.3.194, eerste lid, vervalt ‘en de uitgaven worden dat jaar betaald’.

DDD

In Afdeling 5.3.3 wordt na artikel 5.3.194 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.3.194a

Facturen en betaalbewijzen zijn op naam gesteld van de producentenorganisatie, de unie van producentenorganisaties of een dochteronderneming.

EEE

Het eerste lid van artikel 5.3.196 komt als volgt te luiden:

  • 1. In afwijking van de artikelen 2.14 en 5.1.8 kan een producentenorganisatie de Minister tussen 15 mei en 15 juni om 12:00 uur of tussen 15 september en 15 oktober om 12:00 uur van enig jaar verzoeken om een betaling van ten hoogste 80% van de reeds gerealiseerde uitgaven in het kader van het operationele programma en nog niet aan de producentenorganisatie betaalde bedragen.

FFF

Aan afdeling 5.3.4, wordt na artikel 5.3.198 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.3.198a

  • 1. De producentenorganisatie overlegt bij de aanvraag tot betaling in voorkomend geval gegevens aan de Minister over:

    • a. het aantal deelnemers dat aan de actie heeft deelgenomen;

    • b. het aantal leden en de identificatie van de leden die aan de actie hebben deelgenomen; en

    • c. de geïnstalleerde jaarlijkse capaciteit van het duurzame productiemiddel, per duurzaam productiemiddel uitgedrukt in Megawatt;

    • d. het aantal hectares en de toepasselijke percelen waarop de actie is uitgevoerd, in voorkomend geval uitgesplitst naar arealen die SKAL zijn gecertificeerd en naar arealen die in omschakeling zijn; en

    • e. Het volume en het percentage waterbesparing per duurzaam productiemiddel.

  • 2. De producentenorganisatie overlegt de informatie door middel van een door de Minister ter beschikking gesteld model.

GGG

In artikel 5.3.199, tweede lid, wordt ‘van het project’ vervangen door ‘van het operationeel programma’.

HHH

Artikel 5.4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Deelbetaling’ vervangen door ‘Betaling’.

2. In het eerste en tweede lid wordt ‘deelbetaling’ telkens vervangen door ‘betaling’.

III

In titel 5.4 wordt na artikel 5.4.5 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.4.5a. Onderbouwing personeelskosten

  • 1. De kennisinstelling of onderzoeksorganisatie houdt ter onderbouwing van de gewerkte uren, bedoeld in artikel 23, eerste lid, derde alinea, van verordening 2022/126, een volledige urenadministratie bij.

  • 2. Op verzoek van de Minister overlegt de kennisinstelling of onderzoeksorganisatie de urenregistratie en de urenadministratie.

ARTIKEL II

De Regeling producenten- en brancheorganisaties wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:2 komt te luiden:

Artikel 1:2

Deze regeling is, met uitzondering van paragraaf 5, niet van toepassing op producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit.

B

Na artikel 5:7 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5:8

  • 1. Een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit leeft de voorschriften, bedoeld in de artikelen 164, eerste, derde en vierde lid, en 165 van verordening 1308/2013, na.

  • 2. In geval van niet-naleving van een voorschrift kan de Minister:

    • a. de op grond van artikel 164, eerste lid, van verordening 1308/2013 vastgestelde verbindendverklaring van een voorschrift intrekken;

    • b. de op grond van artikel 165 van verordening 1308/2013, vastgestelde verplichting tot het afdragen van een financiële bijdrage intrekken.

Artikel 5:9

Een verzoek van een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit als bedoeld in de artikelen 164, eerste lid of 165 van verordening 1308/2013, of een zienswijze als bedoeld in artikel 165, van verordening 1308/2013, wordt ingediend met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld middel.

ARTIKEL III

Artikel 2.16.11 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies komt als volgt te luiden:

Artikel 2.16.11

Deze titel vervalt met ingang van 1 juli 2023, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023 voor zover het onderdelen E, M, V, KK, UU, WW en CCC van artikel I betreft.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 mei 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) regelt binnen welke kaders en doelstellingen de Europese Unie subsidie verstrekt aan landbouwers. Het GLB wordt elke zeven jaar opnieuw bekeken en waar nodig aangepast. Het vorige GLB liep van 2013 tot en met 2020 en is met twee jaar verlengd tot 31 december 2022. Vanaf 1 januari 2023 is het nieuwe GLB van start gegaan. Het nieuwe GLB bestaat uit drie basis verordeningen: verordening (EU) 2021/21151 (de Strategische GLB Plan-verordening), verordening (EU) 2021/21162 (de horizontale verordening met betrekking tot financiering, beheer en monitoring van het GLB) en verordening (EU) 2021/21173 (de GMO verordening). Daarnaast zijn er diverse gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen verschenen ter aanvulling van de drie basis verordeningen.

Het nieuwe GLB is op hoofdlijnen op drie punten anders dan het oude GLB:

(1) Er zijn nieuwe ambities geformuleerd om toekomstbestendig boeren sterker te belonen. De nadruk komt te liggen op duurzame landbouw en een doelgerichte aanpak; (2) Elke lidstaat heeft een Nationaal Strategisch Plan opgesteld, dat voor Nederland door de EU is goedgekeurd; en (3) Er is een nieuw prestatiekader vastgesteld om de prestaties van het Nationaal Strategisch Plan per lidstaat tijdens de uitvoering ervan te monitoren, rapporteren en evalueren.

In juli 2022 is de nationale regelgeving ten behoeve van de sectorale Interventie Groenten en Fruit, als onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan voor lidstaat Nederland, opgenomen in de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 (hierna: REES 2021). Hoofdstuk 5 van de REES 2021 ziet op subsidieregels voor het GLB. In titel 5.1 zijn algemene bepalingen opgenomen die voor het GLB in het algemeen relevant zijn. In titels 5.2 tot en met 5.4 staan de bepalingen die specifiek voor de sectorale interventies gelden (Stcrt. 2022, 18453).

Bij deze uitbreiding van de REES 2021 in juli 2022 waren nog geen bepalingen opgenomen met betrekking tot de rapportageverplichtingen die lidstaat Nederland heeft als gevolg van het nieuwe prestatiekader en de evaluatie en monitoringsvoorschriften om de voortgang en de (tussentijdse) resultaten van het Nationaal Strategisch Plan aan de EU door te geven. In onderhavige wijziging van de REES 2021 zijn aanvullende bepalingen opgenomen die invulling geven aan de rapportage verplichtingen en duidelijk maken welke informatie daartoe door de subsidieaanvragers aangeleverd moet worden.

Tegelijkertijd is gebruik gemaakt van de gelegenheid om correcties door te voeren van onjuistheden, die in de vorige versie terecht waren gekomen.

2. Beschrijving van de rapportage verplichtingen

Het bereiken van de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB, die genoemd worden in artikelen 5 en 6 van de Verordening (EU) 2021/2115, wordt onder andere beoordeeld aan de hand van de in bijlage I van die verordening opgenomen gemeenschappelijke resultaatindicatoren. Deze resultaatindicatoren worden gebruikt om door de lidstaat gekwantificeerde mijlpalen en streefcijfers voor die specifieke doelstellingen in de strategische GLB-plannen vast te stellen en om de voortgang in de richting van deze streefcijfers te beoordelen.

Daarnaast moeten de lidstaten op basis van artikel 8 onderdeel c van Verordening (EU) 2022/1475 er voor zorgen dat gegevens beschikbaar zijn voor monitoring en evaluatiedoeleinden ten behoeve van de lidstaten zelf en ten behoeve van de EU Commissie. Deze gegevensbehoeften worden opgevraagd bij de Producentenorganisaties.

Om de streefcijfers te halen hebben lidstaten interventies vastgesteld op basis van de interventietypes in titel III, Hoofdstuk III van verordening (EU) 2021/2115. De interventies ten behoeve van de Sectorale Interventie Groenten en Fruit zijn opgenomen in titel 5.3 van de REES 2021.

Producentenorganisaties hebben in hun Operationele Programma’s aangegeven welke interventies zij willen gaan uitvoeren. Hiermee dragen zij bij aan het behalen van de door lidstaat Nederland aan de EU doorgegeven mijlpalen en streefcijfers. Om vast te stellen of mijlpalen en streefcijfers gehaald zijn en om de voortgang in de richting van deze streefcijfers te beoordelen moeten de subsidieaanvragers informatie aanleveren, zodat de lidstaat de resultaten kan monitoren en evalueren. De resultaten worden tevens gerapporteerd aan de EU.

In overleg met de Europese Commissie is vastgesteld aan welke 12 resultaatindicatoren de Sectorale Interventie Groenten en Fruit bijdraagt en waarover Nederland moet rapporteren. Voor 10 resultaatindicatoren dienen de Producentenorganisaties informatie aan te leveren. In de tabel bij de artikelsgewijze toelichting van artikel 5.3.198a is aangegeven welke artikelen bijdragen aan een bepaalde resultaatindicator en wat voor soort informatie gevraagd wordt van de Producentenorganisaties.

Om de administratieve lasten van de Producentenorganisaties zo veel mogelijk te beperken zal het uitvragen van de gegevens gedaan worden aan de hand van een beschikbaar gesteld bestandsmodel. In artikel 5.3.198a is aangegeven welke informatie opgevraagd zal worden, indien van toepassing voor een Producentenorganisatie afhankelijk van de gekozen interventies.

3. Gevolgen voor bedrijfsleven en overheid

3.1 Regeldrukgevolgen

Bij de toevoeging van de Sectorale Interventie Groenten en Fruit (hierna: SIG&F) aan de REES 2021 in juli 2022 is een analyse gemaakt van effecten hiervan op de regeldruk. Daarvan was de conclusie dat de regeldruk in de nieuwe regeling SIG&F afgenomen was ten opzichte van de regeldruk in de oude regeling GMO Groenten en Fruit. Dat was een gevolg van de nauwe samenwerking met de sector bij het tot stand komen van de nieuwe regeling en van de doelstelling om actief te kijken naar mogelijkheden om de administratieve lasten voor de subsidieaanvrager en de uitvoeringsorganisatie zo beperkt als mogelijk te houden.

In de onderhavige wijzigingsverordening zijn alleen fouten, omissies en onjuistheden in de gepubliceerde teksten aangepast. Deze hebben geen invloed op de regeldruk.

Daarnaast zijn er aanvullingen in de regeling opgenomen om te voldoen aan de rapportage verplichtingen, die door de EU Commissie vastgesteld zijn. Wanneer een verplichting rechtstreeks voortvloeit uit de Europese regelgeving zijn de eventuele effecten op de lasten die met de Europese verplichting gemoeid gaan niet opgenomen in de regeldrukberekening.

Om de administratieve lasten voor de Producentenorganisaties en de uitvoeringsorganisatie tot een minimum te beperken wordt het bestandsmodel dat gebruikt wordt bij de gegevensuitvraag in nauw overleg met de sector opgesteld.

In dit geval is geen ATR toetsing nodig omdat deze wijzigingsregeling onder de afspraken over uitzonderingen op de toetsing valt. De wijzigingsregeling vloeit namelijk voort uit Europese verordening(en) en omvat daarnaast louter technische wijzigingen.

3.2 Uitvoering en handhaving

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) is de uitvoerder van de REES 2021 subsidies. RVO.nl is betrokken bij het opstellen van de regeling en onderhavige wijziging.

De uitvoeringslasten voor deze subsidieregeling zullen per saldo gelijk zijn aan de lasten van de afgelopen jaren. Bij het opstellen van de regeling is de uitvoering kritisch bekeken en zijn overbodige lasten weggelaten.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt daarnaast terug tot en met 1 januari 2023 voor zover het onderdelen E, M, V, KK, UU, WW en CCC van artikel I betreft. De toekenning van terugwerkende kracht aan die specifieke artikelen is in verband met de aanpassing van de betalingen ten gunste van de producentenorganisaties.

De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden die volgt uit het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Volgens dit kabinetsbeleid kan een uitzondering worden gemaakt indien het implementatie van een Europese verordening betreft en wanneer de doelgroep daarbij gebaat is.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

A (artikel 5.1.1)

In artikel 31, derde lid, van verordening 2022/126 staat dat bijproducten in de waarde van de afgezette productie mogen worden meegenomen. De definitie van bijproducten was opgenomen in artikel 2 van verordening 2017/891. Deze definities zijn komen te vervallen. Daardoor is het nu onduidelijk wat met ‘bijproducten’ (en voorbereiding) bedoeld wordt. Dit kan verwarring scheppen ook omdat er geen definitie in de REES 2021 staat van ‘restproducten’. Daarom worden met onderhavige wijziging van de REES 2021 deze definities opgenomen

B-C (artikelen 5.2.48 – 5.2.49)

Met deze wijziging wordt, in artikel 5.2.48, het uiterlijke moment om een meerjarig operationeel programma (tweede lid) dat aanvangt in 2024 of daarna en het jaarlijkse verzoek tot subsidieverlening (derde lid) in te dienen vervangen door een tijdvak. Het uiterlijke moment, 12:00 uur op 1 oktober blijft hetzelfde. Ook in artikel 5.2.49 (tweede lid) wordt de uiterste datum vervangen door een tijdvak.

Daarnaast wordt in artikel 5.2.49 een nieuw onderdeel toegevoegd aan het eerste lid. Dit biedt een nieuwe mogelijkheid om het verwachte meetbare resultaat van een project ten aanzien van de sectorale doelstellingen in een operationeel programma voor de volgende jaren te wijzigen, daarbij moet er sprake zijn van een verbetering van het meetbare resultaat.

G (artikel 5.3.6)

Met deze wijziging wordt de termijn geregeld waarin de Minister de beschikking tot subsidievaststelling geeft. Deze termijn bedraagt 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, in afwijking van art. 2.21, eerste lid, waarin een termijn van tachtig dagen is opgenomen. De termijn van tachtig dagen komt voort uit Artikel 74, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van verordening 2021/1060. Dit vereiste is niet van toepassing op de sectorale interventie groenten en fruit. De termijn van 22 weken vloeit voort uit het RUS/USK (Regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking, Stcrt. 2009/ 20306).

H (artikel 5.3.9)

In artikel 5.3.9 lid 2 is opgenomen dat producentenorganisaties in het geval van investeringen in duurzame productiemiddelen die zijn opgenomen onder paragraaf 6 en 7 een reductie van ten minste 15% op het verbruik ten opzichte van de daarvoor bestaande situatie moeten aantonen. Voor een aantal duurzame productiemiddelen geldt dat er geen sprake is van reductie van verbruik, maar deze duurzame productiemiddelen dragen wel evident bij aan de doelstellingen die verband houden met duurzaamheid en klimaat. Daarom is voor deze duurzame productiemiddelen een uitzondering op het aantonen van deze besparingseis opgenomen.

Voor nieuw- en verbouw zoals bedoeld in artikel 5.3.95 is een uitzondering opgenomen op het aantonen van een reductie van ten minste 15% op verbruik, omdat in lid 2 de eis is gesteld dat de investeringen voldoen aan de kwalificatie ‘Excellent’ en een score van minimaal 60% op de categorie ‘Energie’, volgens BREEAM-NL. Wanneer aan deze eis is voldaan wordt aangenomen dat de reductie van ten minste 15% op verbruik ook behaald zal worden.

Er wordt daarnaast een vierde lid toegevoegd, waarin invulling wordt gegeven aan de eis uit artikel 11 van verordening 2022/126. Informatie over waterbesparing betreft alle soorten water

J (artikel 5.3.17)

Dit artikel is gewijzigd, zodat huur en lease van plastic pallets ten behoeve van het tegengaan van de verspreiding van organismen die plantenziekten kunnen veroorzaken ook subsidiabel gesteld kunnen worden. Het gaat hier om uitgaven van de producentenorganisatie ten behoeve van fytosanitaire doelen en niet om uitgaven voor meermalig fust ten behoeve van de reguliere bedrijfsvoering.

S (artikel 5.3.54 en 5.3.76)

Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat de subsidiabele technieken innovatief moeten zijn. Het gaat om technieken ter vervanging van arbeid in het teeltproces en op fytosanitair gebied niet in het kader van de normale bedrijfsvoering.

U (artikel 5.3.60)

In dit artikel is ervoor gekozen de verwijzing te laten vervallen. Het veelvuldig gebruik van verwijzingen is foutgevoelig en strikt genomen overbodig. Dit geldt ook voor andere verwijzingen die met deze wijzigingsregeling komen te vervallen. Waar nodig zijn verduidelijkingen aangebracht om helder in kaart te brengen waar (binnen de sectorale interventie) naar wordt verwezen.

AA (5.3.89)

Met onderhavige wijziging vervalt dit artikel. Ook de artikelen 5.3.110 en 5.3.122 vervallen. Deze activiteit komt terug in § 8. Verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, in de met deze wijziging geïntroduceerde artikelen 5.3.142a en 5.3.155a. Ondanks dat de eis uit art. 5.3.89 tweede lid, onderdeel c, niet terugkomt in deze nieuwe artikelen, geldt deze voorwaarde nog steeds op basis van de rechtstreeks werkende verordening 2022/126.

CC (artikel 5.3.97a)

In § 6.2. Uitgaven voor duurzame productiemiddelen wordt na artikel 5.3.97 een artikel 5.3.97a ingevoegd. Deze activiteit kan zowel als duurzaam productiemiddel als onder overige kosten subsidiabel zijn, dit is consequent ook in andere paragrafen doorgevoerd.

FF (artikel 5.3.107)

In artikel 5.3.107, lid 1, wordt de term meerkosten vervangen voor specifieke kosten. Voor de definitie van specifieke kosten wordt verwezen naar Verordening 2022/126, bijlage III onder punt 1.

NN (artikelen 5.3.132 en 5.3.146)

Met deze wijziging komt de verwijzing naar artikel 5.3.100 te vervallen.

WW en YY (artikel 5.3.160 en 5.3.167)

In artikel 5.3.160 wordt lid 1, onderdeel f geschrapt omdat rechtstreeks uit artikel 24 van Verordening 2022/126 al volgt dat activiteiten subsidiabel zijn als deze voor minimaal 50% worden ingezet voor groenten en fruit producten waarvoor de producentenorganisatie erkend is. Collectieve acties door meerdere producentenorganisaties zijn nog steeds subsidiabel onder dit artikel.

BBB (artikel 5.3.193)

Met deze wijziging wordt het uiterlijke moment om een aanvraag tot betaling van de steun over het voorafgaande jaar in te dienen vervangen door een tijdvak. De uiterlijke datum van 1 april blijft hetzelfde, daarbij wordt wel verduidelijkt dat dit uiterlijk om 12:00 uur gaat.

DDD (artikel 5.3.194a)

De toevoeging van een artikel 5.3.194a regelt dat facturen en betaalbewijzen op naam zijn gesteld van de producentenorganisatie, de unie van producentenorganisaties of een dochteronderneming. Deze verplichting is vergelijkbaar met het reeds vervallen artikel 26, vierde lid, van verordening 2017/892.

EEE (artikel 5.3.196)

Evenals in voorgaande wijzigingen worden in dit artikel uiterlijke data vervangen door tijdvakken, in dit geval betreft het verzoeken om een betaling van ten hoogste 80% van de reeds gerealiseerde uitgaven in het kader van het operationele programma en nog niet aan de producentenorganisatie betaalde bedragen.

FFF (artikel 5.3.198a)

Dit artikel betreft de gegevens die een producentenorganisatie in voorkomend geval overlegt aan de Minister bij de aanvraag tot betaling. De vraagstelling komt voort uit Europese verplichtingen wat betreft resultaatindicatoren in verordening 2021/2115 en monitoring en evaluatie in verordening 2022/1475.

In het tweede lid is geregeld dat de producentenorganisatie de informatie overlegt door middel van een door de Minister ter beschikking gesteld model. In het aanvraagformulier worden de concrete vragen per actie opgenomen. Deze zijn ter informatie hieronder opgenomen in een tabel.

Indicator

Artikelen

Gegevensuitvraag

R.1

5.3.31 tot en met 5.3.35

5.3.50

5.3.65

5.3.113 tot en met 5.3.115

5.3.117

5.3.128

5.3.150

5.3.151

5.3.155

5.3.163 tot en met 5.3.165

5.3.170

het aantal deelnemers dat aan de actie heeft deelgenomen

R.5

5.3.172

5.3.173

5.3.180

5.3.181

5.3.185 tot en met 5.3.188

het aantal leden en de identificatie van de leden die aan de actie hebben deelgenomen

R.9

5.3.14

5.3.18

5.3.19

5.3.20

5.3.37 tot en met 5.3.40

5.3.54 tot en met 5.3.59

5.3.76

5.3.79 t/m 5.3.87

5.3.90

5.3.92

5.3.93

5.3.96

5.3.133 tot en met 5.3.135

5.3.137

5.3.138

5.3.140

het aantal leden en de identificatie van de leden die aan de actie hebben deelgenomen

R.14

5.3.127

het aantal hectares en de toepasselijke percelen waarop de actie is uitgevoerd

R.15

5.3.119

de geïnstalleerde jaarlijkse capaciteit van het duurzame productiemiddel, uitgedrukt in Megawatt

R.16

5.3.11

5.3.75

5.3.77

5.3.78

5.3.89

5.3.120 tot en met 5.3.123

5.3.125

het aantal leden en de identificatie van de leden die aan de actie hebben deelgenomen

R.19

5.3.94

5.3.108

5.3.124

5.3.127

het aantal hectares en de toepasselijke percelen waarop de actie is uitgevoerd

R.24

5.3.98

5.3.99

5.3.102

5.3.103

5.3.105

het aantal hectares en de toepasselijke percelen waarop de actie is uitgevoerd

R.28

5.3.113 tot en met 5.3.115

5.3.117

5.3.128

het aantal deelnemers dat aan de actie heeft deelgenomen

R.29

5.3.106

5.3.107

het aantal hectares en de toepasselijke percelen waarop de actie is uitgevoerd, in voorkomend geval uitgesplitst naar arealen die SKAL zijn gecertificeerd en naar arealen die in omschakeling zijn

Hieronder volgt een overzicht van de gegevens die per actie (artikel) worden uitgevraagd op basis van bijlage V, van verordening 2022/1475.

Gegevensvraag

Artikel

Totaal areaal (in hectare) van investeringen in irrigatie die leiden tot een netto toename van het geïrrigeerd areaal.

5.3.92

5.3.133

Totaal areaal biologische productie

5.3.32

5.3.83

5.3.103

5.3.106

5.3.107

5.3.115

Totaal areaal geïntegreerde productie

5.3.31

5.3.83

5.3.84

5.3.85

5.3.99

5.3.103

5.3.105

5.3.114

Totaal areaal verbeterd gebruik en goed beheer van water

5.3.82

5.3.86

5.3.87

5.3.88

5.3.92

5.3.93

5.3.133

5.3.134

Percentage en volume van het gebruik van teruggewonnen water.

5.3.82

5.3.86

5.3.87

5.3.88

5.3.92

5.3.93

5.3.133

5.3.134

HHH en III (artikelen 5.4.4 en 5.4.5a)

In artikel 5.4.4 wordt ‘deelbetaling’ vervangen door ‘betaling’, omdat de in dit artikel bedoelde betaling niet in lijn is met de algemene definitie van ‘deelbetaling’.

In verband met de verplichting, opgenomen in artikel 23, eerste lid, derde alinea, van verordening 2022/126 wordt de verplichting opgenomen voor kennisinstellingen of onderzoeksorganisaties om ter onderbouwing van de gewerkte uren een volledige urenadministratie bij te houden en op verzoek aan de Minister te overleggen. Deze wijziging ziet op de sectorale interventie bijenteelt (titel 5.4 van de REES 2021). Van de gelegenheid van onderhavige wijziging is gebruik gemaakt om dit punt aan te passen.

Artikel II

Artikel 164 van verordening 1308/2013 bepaalt dat een lidstaat op verzoek van een representatieve producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen verbindend kan verklaren voor andere marktdeelnemers die niet bij deze organisatie zijn aangesloten. Voorts kan de lidstaat besluiten dat niet-aangesloten marktdeelnemers die voordeel hebben bij de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, een financiële bijdrage moeten betalen.

In Nederland geeft de Regeling producenten- en brancheorganisaties uitvoering aan de Europese regels voor producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1308/2013. In paragraaf 5 van die regeling worden regels gesteld over verzoeken tot het verbindend verklaren van voorschriften en het verplichten van bijdragen en de besluitvorming daarover.

De Regeling producenten- en brancheorganisaties was tot op heden niet van toepassing op producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit. Evenwel moet ook voor de sector groenten en fruit worden voorzien in uitvoering van de Europese regels voor het verbindend verklaren van voorschriften en het verplichten van bijdragen en de besluitvorming daarover.

Daartoe wordt artikel 1:2 van de Regeling producenten- en brancheorganisaties aangepast en wordt in de (nieuwe) artikelen 5:8 en 5:9 van die regeling voor de sector groenten en fruit bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel i, van verordening 1308/2013, aangesloten bij de in die regeling voor andere sectoren gestelde regels over het verbindend verklaren van voorschriften en het verplichten van bijdragen.

Artikel III

Hiermee wordt een technische omissie herstelt en wordt geborgd dat deze titel van toepassing blijft op de subsidies die voor 1 juli 2023 zijn verleend, o.a. met het oog op de subsidievaststelling en de naleving van de subsidieverplichtingen.

Artikel IV

Artikel IV regelt de inwerkingtreding. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar punt 4 van het algemene deel van de toelichting.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435).

X Noot
2

Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PbEU 2021, L 435).

X Noot
3

Verordening (EU) 2021/2117 van het Europees parlement en de Raad van 2 december 2021 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PbEU 2021, L 435).

Naar boven