Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 20 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/19412, houdende vaststelling van de taak en samenstelling van de commissie bedoeld in artikel 8.34 van de Wet luchtvaart in verband met de transitie naar de Maatschappelijke Raad Schiphol (Regeling transitie CROS-MRS)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 8.23a, eerste en negende lid, en artikel 8.36 van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aspirant-lid:

lid dat naast de in artikel 8.34 van de wet opgenomen leden is vertegenwoordigd in de commissie;

Bestuurlijke Regie Schiphol:

samenwerkingsverband van gemeenten en provincies in de Schipholregio;

bewonersorganisatie:

groep van bewoners, geheel of gedeeltelijk wonende binnen de 45 dB(A) Lden contour op basis van 500.000 vliegtuigbewegingen, die zich heeft verenigd met het doel actief mee te praten en te adviseren over de kwaliteit van de leefomgeving rondom Schiphol;

commissie:

commissie regionaal overleg luchthaven Schiphol;

Maatschappelijke Raad Schiphol:

raad bedoeld in de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 17 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 29 665, nr. 443);

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

pro forma-lid:

lid dat op grond van artikel 8.34 van de wet in de transitieperiode totdat de Maatschappelijk Raad Schiphol is opgenomen in de Wet luchtvaart is vertegenwoordigd in de commissie, maar niet deelneemt aan de vergaderingen en werkzaamheden ten behoeve van de in artikel 3 bedoelde taken;

wet:

Wet luchtvaart.

Artikel 2

  • 1. De Maatschappelijke Raad Schiphol wordt aangewezen als ander regionaal orgaan bedoeld in artikel 8.23a, eerste en negende lid, van de wet.

  • 2. De rol van de commissie, bedoeld in artikel 8.23a, zevende en achtste lid, en afdeling 8.7, titel 8.2, van de wet, wordt vervuld door de Maatschappelijke Raad Schiphol.

  • 3. De rol van de Omgevingsraad Schiphol, bedoeld in de artikelen 8.17a, 8.17b en 8.23a, van de wet, zoals deze komen te luiden na de inwerkingtreding van Wet van 9 maart 2016 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de invoering van een nieuw normen- en handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol en enige andere wijzigingen (Stb. 2016, 119-n1) wordt vervuld door de Maatschappelijke Raad Schiphol.

Artikel 3

De commissie heeft in het kader van de in artikel 8.35 van de wet bedoelde taak, tot taak:

  • a. het kanaliseren van maatschappelijke perspectieven die bijdragen aan de verbetering van de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol;

  • b. het uitbrengen van gebundelde weergaven van de visies en standpunten hierover van betrokken belanghebbenden, met een verzoek om reactie van de minister;

  • c. het leveren van maatschappelijke inbreng in concrete hindermitigatieprojecten;

  • d. het realiseren van een transparante, onafhankelijke en duidelijke informatievoorziening over de leefomgevingskwaliteit rondom Schiphol.

Artikel 4

  • 1. De voorzitter benoemt in de commissie als lid naast de secretaris de volgende leden:

    • a. als lid voor de uitvoering van de in artikel 3 bedoelde taken: maximaal tien vertegenwoordigers van bewonersorganisaties;

    • b. als aspirant-lid: maximaal zes experts behorende tot wetenschappelijke disciplines als natuur, milieu, gezondheid, economie, mobiliteit, participatie of luchtvaart;

    • c. als aspirant-lid: maximaal vijf vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties van wie de belangen of achterban direct of indirect geraakt kunnen worden door uitkomsten van de dialoog;

    • d. als pro forma-lid: een vertegenwoordiger van de exploitant van de luchthaven als bedoeld in artikel 8.34, tweede lid, onder c, van de wet;

    • e. als pro-forma-lid: een vertegenwoordiger van de verlener van luchtverkeersdienstverlening als bedoeld in artikel 8.34, tweede lid, onder d, van de wet;

    • f. als pro forma-lid: een vertegenwoordiger van de luchtvaartmaatschappijen, als bedoeld in artikel 8.34, tweede lid, onder e, van de wet;

    • g. als pro forma-lid: een vertegenwoordiger van de Bestuurlijke Regie Schiphol.

  • 2. De voorzitter kan in afstemming met de commissie personen, organisaties of belanghebbenden uit de samenleving uitnodigen deel te nemen of inbreng te leveren in haar vergaderingen of bijeenkomsten.

  • 3. De vertegenwoordigers, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c, zijn niet tevens:

    • 1̀°. bestuurder van de gemeenten in de bedoelde clusters of van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht of Flevoland;

    • 2°. lid van de gemeenteraad van die gemeenten of van provinciale staten van die provincies;

    • 3°. medewerker betrokken bij kwesties aangaande Schiphol van die gemeenten of provincies;

    • 4°. medewerker van de luchtvaartsector.

  • 4. Bij beëindiging of verlies van de hoedanigheid, bedoeld in het eerste lid, op grond waarvan de benoeming heeft plaatsgevonden, wordt ontslag verleend.

  • 5. De Maatschappelijke Raad Schiphol komt voor de eerste keer bijeen nadat alle leden overeenkomstig het eerste lid zijn benoemd.

Artikel 5

  • 1. Indien de minister het redelijkerwijs nodig acht voor de uitoefening van zijn taak, geeft de commissie de minister op zijn verzoek inzage in gegevens en bescheiden.

  • 2. De commissie stelt jaarlijks voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding van deze regeling en daaraanvolgend ten minste elk vierde jaar, stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het jaarverslag en het evaluatieverslag worden aan de minister gezonden en gepubliceerd op www.maatschappelijkeraadschiphol.nl.

Artikel 6

De Regeling CROS wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling transitie CROS-MRS.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding en inhoud

Als interim-voorzitter van de ORS heeft de heer drs. P.L.B.A. van Geel in december 2020 advies uitgebracht over de toekomstgerichte organisatie van het overleg met de omgeving van Schiphol1. Hierin doet hij het voorstel om de maatschappelijke participatie anders te organiseren en los te trekken van de interbestuurlijke samenwerking. Bij brief van 17 oktober 20222 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voornemens met betrekking tot de vormgeving en instelling van een Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS), als opvolger van de commissie regionaal overleg luchthaven Schiphol (CROS) en de Omgevingsraad Schiphol (ORS). De MRS geeft uiting aan de maatschappelijke participatie rondom Schiphol.

Het is gewenst de Wet luchtvaart te wijzigen teneinde de MRS daarin juridisch te verankeren. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. Totdat deze wetswijziging is vastgesteld en in werking getreden, is er volgens artikel 8.34 Wet luchtvaart een CROS met een voorgeschreven samenstelling, uitgewerkt in de Regeling CROS. Om te kunnen starten met de MRS is het gewenst deze regeling te vervangen zodat de CROS kan aansluiten op de MRS in oprichting, zoals dit in 2014 ook ten behoeve van de ORS gedaan. De onderhavige regeling dient daartoe.

De MRS zal in het kader van de in artikel 8.35 van de wet genoemde taak een gebruik van de luchthaven bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van alle betrokkenen. Hiertoe zal de MRS maatschappelijke perspectieven die bijdragen aan de verbetering van de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol kanaliseren, gebundelde weergaven van de visies en standpunten van betrokken belanghebbenden hierover bundelen, maatschappelijke inbreng in concrete hindermitigatieprojecten leveren, en een transparante, onafhankelijke en duidelijke informatievoorziening over de leefomgevingskwaliteit rondom Schiphol realiseren.

Het doel van de MRS is niet het bereiken van overeenstemming tussen betrokken belanghebbenden zoals het streven was aan de Alderstafel en de voortzetting daarvan in de ORS. Conform de Luchtvaartnota3 is het uitgangspunt dat de overheid de regie neemt in de besluitvorming over Schiphol. Daar hoort bij dat ze, onder andere, maatschappelijke betrokkenheid in die besluitvorming goed regelt. Enerzijds doet ze dat door het voorspelbaar maken van het proces van participatie via participatieplannen, maar dat is niet genoeg. Het garanderen van de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol is dermate complex en de belangen van alle betrokkenen zijn zo groot dat een additioneel georganiseerd platform noodzakelijk is. De MRS heeft een breed spectrum aan activiteiten en taken, maar alles wat de MRS doet valt onder het kanaliseren van maatschappelijke perspectieven op het garanderen van de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol. Kanaliseren betekent verzamelen, onderbouwen en aanbieden. Kanaliseren betekent ook dat er niet per se één uitkomst is. Er mogen meerdere perspectieven naast elkaar bestaan in de uitingen van de MRS.

Met deze regeling wordt bereikt dat vooruitlopend op de hiervoor bedoelde wetswijziging reeds overeenkomstig de nieuwe opzet met de MRS kan worden gestart en de MRS de wettelijke rol van de CROS kan vervullen. De MRS zal bestaan uit vertegenwoordigers van bewoners, experts/wetenschappers, en een brede maatschappelijk schil. De voordracht van de bewonersvertegenwoordigers vindt plaats op basis van spelregels die door de voorzitter na overleg met de bewonersorganisaties worden vastgesteld. Vooruitlopend op de wetswijziging zullen de experts/wetenschappers en de vertegenwoordigers van de maatschappelijk schil als aspirant-lid zitting hebben. In het bestuursreglement, bedoeld in artikel 8.38 van de wet, wordt de aanwijzing van vertegenwoordigers van de experts/wetenschappers en van de brede maatschappelijk schil nader bepaald. Daarnaast kan een open schil van personen die niet persé een specifieke achterban vertegenwoordigen worden benaderd om inbreng te leveren op specifieke vraagstukken.

Omdat Schiphol, de verlener van luchtverkeersdienstverlening (LVNL) en de luchtvaartmaatschappijen tot de wetswijziging op grond van artikel 8.34 formeel deel uitmaken van de CROS, zijn vertegenwoordigers van deze partijen opgenomen als pro forma-lid dat als zodanig geen formele bevoegdheden of verantwoordelijkheden heeft. Zij zullen wel regelmatig worden uitgenodigd in hun rol als initiatiefnemer of input leveren in hun rol als uitvoerder van luchtruim- en luchthavenoperaties. Aan de rol van de luchtvaartsector in het kader van de taak die de commissie op grond van de huidige wet heeft – het door overleg tussen de in artikel 8.34 bedoelde betrokkenen een gebruik van de luchthaven te bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen – wordt invulling gegeven door middel van separaat overleg dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op reguliere basis met de sectorpartijen voert.

De Bestuurlijke Regie Schiphol (het samenwerkingsverband van 56 gemeenten en 4 provincies in de Schipholregio, BRS) heeft het lidmaatschap van de ORS eind 2021 opgezegd. In lijn met het advies Van Geel, zijn er over de interbestuurlijke samenwerking tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de BRS, separaat van de ORS/MRS, op 2 december 2021, interbestuurlijke werkafspraken inzake Schiphol gemaakt. Hierin hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de BRS een gezamenlijke set aan samenwerkingsafspraken uitgewerkt en vastgelegd. Daarnaast is de Schipholregio als NOVEX-gebied aangewezen. Dat houdt in dat het Rijk en provincies en gemeenten in de omgeving van de luchthaven in een programmatische vorm samen invulling geven aan maatregelen die invloed hebben op de leefomgevingskwaliteit. Op 10 oktober 2022 is hiervoor een Bestuursovereenkomst ondertekend door verschillende ministeries, waaronder het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en de BRS. Met de werkafspraken en de bestuursovereenkomst weten alle bestuurlijke partijen wat ze van elkaar kunnen verwachten en waarop zij over en weer aanspreekbaar zijn. Aldus wordt recht gedaan aan de beide sporen uit het advies Van Geel. Omdat de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht en gemeenten uit die provincies tot de bovenbedoelde wetswijziging op grond van artikel 8.34 deel uitmaken van de CROS, is de BRS opgenomen als pro forma-lid, dat als zodanig geen formele bevoegdheden of verantwoordelijkheden heeft.

De heer Van Geel stelt in zijn advies dat het essentieel is dat informatie en dienstverlening over Schiphol en omgeving transparant, centraal vindbaar, begrijpelijk en compleet is. Ten behoeve van het verbeteren van de informatievoorziening is het voorstel om een Omgevingshuis op te zetten. De voorgestelde eerste stap naar een Omgevingshuis is het realiseren van een digitaal portaal waarin alle bestaande informatiebronnen en dienstverlening die op een of andere manier in relatie staan tot de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol thematisch worden ontsloten. Een belangrijke taak van de MRS is het realiseren van toegang bieden tot toegankelijke, onafhankelijke informatie over de leefomgevingskwaliteit rondom Schiphol en deze en begrijpelijk maken.

Regeldruk

De Regeling transitie CROS-MRS is van nut voor de samenleving omdat de daarmee in het leven geroepen MRS een benodigd platform biedt dat de maatschappelijke discussie en perspectieven met betrekking tot Schiphol, luchtvaart en leefomgeving kanaliseert. De vervanging van de niet meer volledig functionele ORS door de MRS voorkomt dat gesprekken langs elkaar heen plaatsvinden en biedt de samenleving daarmee kans om op gestructureerde wijze input te leveren op beleidsvorming rond Schiphol, luchtvaart en leefomgeving. Met de regeling wordt de opvolging van de onvoldoende functionerende ORS door de MRS juridisch geregeld in afwachting van een wijziging van de Wet luchtvaart ten behoeve van de verankering van de MRS in de wet.

Met het oog op in kaart brengen van wenselijkheid, werkbaarheid en regeldruk van de MRS heeft afgelopen jaar een uitgebreide consultatie plaatsgevonden met belanghebbenden. Op basis hiervan is een gedragen ontwerp van de MRS voorgesteld waaraan met de regeling juridisch uitvoering wordt gegeven.

In de regeling is er voor gekozen om de MRS op basisniveau vast te leggen. Verdere concretisering van het ontwerp en de vormgeving van de MRS (zoals de overlegstructuur en betrokkenheid van een brede groep belanghebbenden via een open schil) zal gedurende de implementatie van de MRS plaatsvinden in dialoog tussen voorzitter, secretariaat en leden van de MRS met ondersteuning van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Om dit proces verder te bevorderen en tijdig in te springen op onvoorziene, onbedoelde regeldruk en/of andere ongewenste neveneffecten is er in artikel 5, tweede lid, van de regeling ook voorzien in een tussentijdse evaluatie twee jaar na inwerkingtreding van de regeling.

De regeling is getoetst door het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

Consultatie

De regeling is gebaseerd op een ontwerp van de MRS dat tot stand is gekomen in actieve dialoog met de ORS-leden (bewonersvertegenwoordigers, Milieu- en natuurfederatie Noord-Holland, Luchtverkeersleiding Nederland, Royal Schiphol Group, KLM en VNO-NCW) onder leiding van het Ministerie van IenW.

Parallel aan deze dialoog heeft een online raadpleging (Participatieve Waarde Evaluatie; PWE) onder bewoners in de Schipholregio plaatsgevonden waarin vragen zijn gesteld over de doelen en gewenste taken van de MRS en het Omgevingshuis. De ORS-leden zijn ook betrokken in de PWE vraagstelling.

Deze dialoog heeft geleid tot een ontwerpregeling. Deze is besproken met de huidige ORS-leden en met de BRS.

Over de ontwerpregeling heeft van 13 februari tot en met 27 maart 2023 internetconsultatie plaatsgevonden. Er zijn 45 reacties ontvangen. Er zijn onder andere reacties binnengekomen van omwonenden en bewonersorganisaties, sectorpartijen, de BRS en andere georganiseerde partijen.

Na afloop van de consultatieperiode zijn alle reacties bekeken en geanalyseerd en gecategoriseerd per thema. Per thema is een samenvatting van de ingebrachte reacties gegeven, evenals een inhoudelijke reactie vanuit het ministerie daarop.

Een groot deel van de reacties was ondersteunend aan de regeling. Een ander deel van de reacties was negatief over Schiphol en het beleid van IenW. Er zijn ook kritiekpunten en voorstellen voor verbetering gedaan op de regeling.

Bewoners en bewonersorganisaties

Omwonenden reageren over het algemeen positief op het voorstel van een sterk participatiegremium, maar maken zich zorgen over de slagkracht ten opzichte van de macht die de sector heeft. Ook zijn zij sceptisch ten opzichte van het Schipholbeleid van de minister in zijn algemeenheid. Een aantal voorstellen van bewoners en bewonersorganisaties zijn overgenomen in de regeling en toelichting.

Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS)

De BRS ondersteunt de regeling, maar vraagt wel extra aandacht voor een sterkere verankering van de interbestuurlijke samenwerking. Hierop is de toelichting op de regeling aangepast.

Luchtvaartsector

Partijen uit de luchtvaartsector hebben verschillend op de regeling gereageerd. Er is steun voor de regeling, maar er zijn ook aandachtspunten ingebracht. Daarop is op sommige punten de toelichting aangescherpt. Een aantal luchtvaartmaatschappijen reageert negatief op de regeling. Zij onderschrijven de vorming van de MRS en geven ook aan daar zelf geen zitting in te willen nemen, maar geven in hun reacties op de regeling ook aan dat het ontwerpvoorstel onwettelijk is, omdat zij niet in staat zijn hun wettelijke taken uit te kunnen voeren (artikelen 8.23a en 8.35 Wet luchtvaart). Hierop is de regeling enigszins aangescherpt:

  • Toegevoegd is dat met deze regeling de MRS wordt aangewezen als gremium dat kan adviseren over experimenten (artikel 8.23a);

  • In de toelichting is aangevuld dat pro forma-leden wel door de commissie worden uitgenodigd om deel te nemen aan vergaderingen indien gewenst of noodzakelijk. Bijvoorbeeld in het kader van artikel 8.34 van de wet dat het overleg betreft tussen betrokkenen om een gebruik van de luchthaven te bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen.

De reacties hebben tot vier wijzigingen in de artikelen en een aantal wijzigingen in de toelichting geleid (zie de bijlage bij deze toelichting). Het verslag hiervan wordt gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl

Artikelsgewijs

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de MRS de rol van de CROS overneemt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige de regeling.

In het eerste lid van artikel 2 is bepaald dat de MRS wordt aangewezen als ander regionaal orgaan als bedoeld in artikel 8.23a, eerste en negende lid, van de wet. Dit heeft tot gevolg dat de adviestaak met betrekking tot het mogelijk gunstig effect op de hinderbeleving van een voorgenomen experiment, komt te liggen bij de MRS en dat de MRS de minister kan verzoeken een experimenteerregeling vast te stellen.

In het tweede lid is bepaald dat de MRS de rol van de CROS, bedoeld in 8.23a, zevende en achtste lid, en afdeling 8.7, titel 8.2, van de wet, vervult.

Het derde lid regelt dat de taken van de ORS die zijn opgenomen in de wijziging van de Wet luchtvaart in verband met het nieuwe normen- en handhavingstelsel voor Schiphol (Stb. 2016, 119-n1) op het moment van inwerkingtreding van die wijziging komen te liggen bij de MRS. De bepalingen over de ORS die in die wetswijziging zijn opgenomen in afdeling 8.7, titel 8.2, zullen niet meer in werking treden. In plaats daarvan zal een wijziging van de Wet luchtvaart worden voorbereid en in procedure gebracht om de MRS in die wet te verankeren.

Artikel 3

Dit artikel bevat de taakomschrijving van de MRS, zoals beschreven in de bijlage bij de bovengenoemde kamerbrief.

In de hiervoor bedoelde wijziging van de Wet luchtvaart zal worden bepaald dat de minister een appreciatieverplichting heeft ten aanzien van de (on)gevraagde adviezen van de MRS. Dit betekent dat de minister dient te reageren op de adviezen en dient te motiveren waarom adviezen wel/niet worden opgevolgd. Vooruitlopend op de wetswijziging is dit verwoord in artikel 3, onderdeel b.

De MRS levert inbreng voor zowel concrete hindermitigatiemaatregelen als beleid over leefomgevingskwaliteit. De rol die de MRS-leden hebben verschilt. Leden in de brede maatschappelijke schil praten bijvoorbeeld niet mee over hindermitigatie, omdat dit de groepen of belangen die ze vertegenwoordigen indirect raakt. In beleid over leefomgevingskwaliteit is een potentieel actieve rol weggelegd voor elk lid.

Artikel 4

De context waarin en de materie waarmee de MRS werkt zijn politiek gevoelig en vragen om een onafhankelijke neutrale partij die een en ander in de juiste banen leidt. De MRS-voorzitter is daarom onafhankelijk. De voorzitter heeft geen belang bij een bepaalde inhoudelijke uitkomst en waarborgt een onafhankelijk proces. De secretaris functioneert als stuwende kracht op de achtergrond, terwijl de voorzitter naar voren treedt als onafhankelijk boegbeeld. De persoon van de voorzitter is daarbij cruciaal in het geven van richting aan het proces, maar ook op inhoud wanneer dat MRS-leden kan verbinden. De voorzitter heeft hier dan ook de ruimte voor. Op grond van artikel 8.37, eerste lid, van de wet wordt de voorzitter benoemd door de minister. De secretaris wordt door de voorzitter benoemd.

Het eerste lid, onder a, bepaalt dat maximaal tien vertegenwoordigers van bewonersorganisaties deel uitmaken van de MRS. Bewoners vormen een groep van ervaringsdeskundigen. Zij vertegenwoordigen een achterban die rechtstreeks de effecten ervaren van luchtvaartbeleid en uitkomsten van hindermitigatiemaatregelen. Vooralsnog is deze achterban, zoals in de huidige ORS, gekoppeld aan een start- of landingsbaan. De wijze waarop de vertegenwoordigers van de bewonersorganisaties worden voorgedragen, zal door de voorzitter in afstemming met deze organisaties worden bepaald. Vooralsnog wordt hierbij uitgegaan van een voordracht op basis van verkiezingen, conform het ontwerp waar de minister de Kamer op 17 oktober 2022 over heeft geïnformeerd.

Het eerste lid, onder b, bepaalt dat als aspirant-lid worden benoemd: maximaal zes experts behorende tot wetenschappelijke disciplines als natuur, milieu, gezondheid, economie, mobiliteit, participatie of luchtvaart. Een aspirant-lid is een lid dat naast de in artikel 8.34 van de wet opgenomen leden is vertegenwoordigd in de commissie. Zij hebben dezelfde taken en bevoegdheden als ‘gewone’ leden.

De groep experts/wetenschappers zijn in de eerste plaats sparringpartners voor de gehele MRS. Zij zijn ondersteunend aan de bewonersorganisaties en maatschappelijk organisaties. Ze adviseren in het vormgeven van initiatieven, plaatsen vraagstukken in een breder perspectief en bieden reflectie op voorgenomen uitingen van de MRS en vergroten daarmee ook het gezag van de MRS. De groep experts/wetenschappers zijn nadrukkelijk niet degenen die zelf onderzoek uitvoeren met betrekking tot specifieke vraagstukken die in de MRS aan bod komen. Samen dekken ze de meest relevante wetenschappelijke disciplines af: natuur, milieu, gezondheid, economie, mobiliteit, participatie en luchtvaart. De wijze van toetreding van experts tot de MRS wordt geregeld in het bestuursreglement dat zal worden vastgesteld door de MRS en op grond van artikel 8.38 van de wet wordt goedgekeurd door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De brede maatschappelijke schil, bedoeld in het eerste lid, onder c, bestaat uit maatschappelijke organisaties wiens belangen of achterban direct of indirect geraakt kunnen worden door uitkomsten van de dialoog. Hun periodieke kijk op de grotere beleidsthema’s die in de MRS worden behandeld, verrijkt de dialoog en zorgt ervoor dat ook andere maatschappelijke belangen worden meegewogen of in ieder geval worden gehoord. De wijze van toetreding van maatschappelijke organisaties tot de MRS wordt geregeld in het bestuursreglement. De luchtvaartsector en de BRS zijn op grond van het eerste lid, onder d, e, en f, respectievelijk g, pro forma-leden omdat het huidige artikel 8.34 van de wet dit vereist maar zij zullen binnen de MRS geen actieve rol hebben. Zij kunnen wel door de commissie worden uitgenodigd om deel te nemen aan vergaderingen indien gewenst of noodzakelijk, bijvoorbeeld in het kader van artikel 8.34 van de wet dat het overleg betreft tussen betrokkenen om een gebruik van de luchthaven te bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen.

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is geen lid van de MRS, maar kan wel door de MRS worden uitgenodigd om op ambtelijk niveau deel te nemen aan vergaderingen indien gewenst of noodzakelijk.

Het tweede lid bevat de zogenaamde open schil. De open schil bestaat uit mensen en organisaties die niet per se een specifieke achterban vertegenwoordigen maar wel interesse tonen in of belang hebben bij de thema’s die worden besproken in de MRS. De open schil kan op verzoek van een initiatiefnemer voor een participatieplan over een specifiek vraagstuk met een verband met de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol via de MRS worden benaderd om inbreng te leveren in specifieke vraagstukken.4 Het secretariaat kan die raadpleging faciliteren met haar kennis over participatie en de nog verder uit te breiden gereedschapskist aan participatiemethodieken. De MRS kan ook in eigen initiatieven de open schil mobiliseren om inbreng te verzamelen buiten de eigen vaste achterban. De open schil kan op die manier gebruikt worden om diverse groepen bewoners te betrekken via vernieuwende methodieken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan veldonderzoeken waarbij MRS- leden de straat op gaan om input op te halen of een roadshow waarbij de MRS verschillende buurthuizen en scholen aandoet om het gesprek met de omgeving aan te gaan.

Het is belangrijk dat de leden bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c, geen zitting hebben in overheidsorganen en sector om hun onafhankelijkheid te waarborgen. Dit is bepaald in het derde lid.

Het vierde lid bepaalt dat bij beëindiging of verlies van de hoedanigheid, bedoeld in het eerste lid, op grond waarvan de benoeming heeft plaatsgevonden, ontslag wordt verleend.

Ingevolge het vijfde lid komt de MRS voor de eerste keer bijeen nadat alle leden genoemd in het eerste lid zijn benoemd.

Artikel 5

Teneinde toezicht en controle op de taakuitoefening bedoeld in artikel 3 te waarborgen is het van belang dat de minister toegang krijgt tot documenten die de MRS uitgeeft. Ook is het van belang dat er een periodieke evaluatie plaatsvindt.

Om deze taak goed te kunnen uitvoeren, is een goede informatiepositie van de MRS van belang. Het ministerie spant zich in om goede afspraken te maken met de MRS, pro-formaleden en andere belanghebbenden om tijdig informatie aan te leveren zodat de MRS haar taakstelling naar behoren kan uitvoeren.

Artikel 8

De regeling treedt op 1 juli 2023 in werking. Voor de inwerkingtreding van de regeling is aangesloten bij de vaste verandermomenten in de Aanwijzingen voor de regelgeving. De vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van een ministeriële regeling zijn daarin bepaald op 1 januari, 1 april, 1 juli, of 1 oktober.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

BIJLAGE

Wijzigingen naar aanleiding van de internetconsultatie

Wijziging

Voor consultatie

Na consultatie

 

Opschrift regeling

1

Gelet op artikel 8.36 van de Wet luchtvaart;

Gelet op artikel 8.23a, eerste en negende lid, en artikel 8.36 van de Wet luchtvaart;

 

Artikel 1 regeling

2

bewonersorganisatie: organisatie als bedoeld in het verkiezingsreglement van de Maatschappelijke Raad Schiphol;

bewonersorganisatie: groep van bewoners, geheel of gedeeltelijk wonende binnen de 45 dB(A) Lden contour op basis van 500.000 vliegtuigbewegingen, die zich heeft verenigd met het doel actief mee te praten en te adviseren over de kwaliteit van de leefomgeving rondom Schiphol;

 

Artikel 2 regeling

3

De rol van de commissie wordt vervuld door de Maatschappelijke Raad Schiphol

1. De Maatschappelijke Raad Schiphol wordt aangewezen als ander regionaal orgaan bedoeld in artikel 8.23a, eerste en negende lid, van de wet.

2. De rol van de commissie, bedoeld in artikel 8.23a, zevende en achtste lid, en afdeling 8.7, titel 8.2, van de wet, wordt vervuld door de Maatschappelijke Raad Schiphol.

3. De rol van de Omgevingsraad Schiphol, bedoeld in de artikelen 8.17a, 8.17b en 8.23a, van de wet zoals deze komen te luiden na de inwerkingtreding van Wet van 9 maart 2016 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de invoering van een nieuw normen- en handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol en enige andere wijzigingen (Stb. 2016, 119-n1) wordt vervuld door de Maatschappelijke Raad Schiphol.

 

Artikel 3 regeling

4

De commissie heeft in het kader van de in artikel 8.35 van de wet bedoelde taak, tot taak:

a. het kanaliseren van maatschappelijke perspectieven die bijdragen aan de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol;

De commissie heeft in het kader van de in artikel 8.35 van de wet bedoelde taak, tot taak:

a. het kanaliseren van maatschappelijke perspectieven die bijdragen aan de verbetering van de leefomgevingskwaliteit rond Schiphol;


X Noot
1

Schiphol Vernieuwd Verbinden; Verbindingsplan Schiphol en omgeving 2021–2025 (Pieter van Geel, 2020) (Bijlage bij Kamerstukken II 2021/22, 29 665, nr. 397).

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 29 665, nr. 443

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 31 936, nr. 820

X Noot
4

De Omgevingswet stimuleert nadrukkelijk vroegtijdige participatie en transparante afwegingen bij beleid, plannen en projecten. Het breed betrekken van een groep participanten in een specifiek participatietraject is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van een initiatiefnemer. De initiatiefnemer maakt een participatie aanpak en inventariseert, in afstemming met en eventuele hulp van het ondersteunend bureau van de MRS, welke doelgroepen op welke wijze worden betrokken.

Naar boven