TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de eenentwintigste tranche van de Regeling uitvoering
Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A wordt één gemeente toegevoegd
aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het
gehele grondgebied van de gemeente in artikel 7g van het Bu Chw. Met dit
experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet
(Stb. 2016,
156). Het gaat om het gehele grondgebied van de gemeente
Noordoostpolder.
In onderdeel B worden acht gemeenten toegevoegd
aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor een bepaalde
termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder
3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de
uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het
gaat om het gehele grondgebied van de gemeenten Amsterdam, Berg en Dal, Duiven,
Heerde, Lingewaard en Zwolle en gebieden in de gemeenten Kapelle en
Rucphen.
In onderdeel C wordt de gemeente Bernheze
toegevoegd aan het experiment met betrekking tot sociale koop, zoals opgenomen
in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in
afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) voor sociale
koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit uit de
geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie
(NHG). Met een hogere kostengrens kunnen gemeenten beter gebruikmaken van de
mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om
in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten
woningbouwcategorieën.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en
herstelwet
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(Stcrt. 2019,
36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling
worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of
provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor alle projecten en
gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere
besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is
voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de
betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden geborgd.
Inwerkingtreding Omgevingswet
Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten
toegevoegd aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele
experimenten wordt vooruitgelopen op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals
het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele
grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw en het experiment met flexibele
woningen in artikel 6 van het Bu Chw. Hoewel de datum van inwerkingtreding per
1 januari 2024 nadert, blijven gemeenten de behoefte hebben om vooruitlopend
daarop, mede vanwege de woningbouwopgave, gebruik te maken van de voordelen van
de Omgevingswet. Bijvoorbeeld door het faciliteiten van organische
gebiedsontwikkeling met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en het snel
realiseren van flexibele woningen. Zolang gemeenten de behoefte hebben om
gebruik te maken van deze experimenten, zullen zij bij tranches van deze
regeling worden toegevoegd aan de betreffende experimenten.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het
gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw wordt de gemeente
Noordoostpolder toegevoegd. Dit experiment maakt het mogelijk dat gemeenten
toewerken naar een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele
grondgebied. Met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen gemeenten
vooruitlopen op de in de Omgevingswet beoogde verbreding van het
bestemmingsplan tot een omgevingsplan.
Gemeente Noordoostpolder
De gemeente Noordoostpolder meldt het gehele grondgebied aan om ervaring op
te doen met het integraal werken, zoals de Omgevingswet beoogt, en om
flexibiliteit te hebben voor een aantal gebiedsontwikkelingen die vlak voor
1 januari 2024 in procedure gaan. Omdat met dit experiment voor deze
gebiedsontwikkelingen (integrale) bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte
worden opgesteld, kan – bij een mogelijke vertraging – het omzetten van deze
plannen naar een wijziging van het omgevingsplan relatief snel en eenvoudig
plaatsvinden. De gemeente wil in deze plannen onderzoeken of het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte een rol kan spelen in een gezonde
leefomgeving door het opnemen van klimaatadaptieve maatregelen in gebieden waar
sprake is van hittestress, wateroverlast of gebrek aan verblijfsgroen. Ook wil
de gemeente gezondheidsaspecten een plaats geven in het bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte. Met deze stapsgewijze insteek werkt de gemeente innovatief
toe naar een basis die uitgaat van integraal werken waardoor de dienstverlening
verbetert, de besluitvorming versnelt en ruimte wordt geboden voor
maatwerk.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden acht gemeenten
toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide
voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de
Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat
om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het
bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor
een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid,
onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een
omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het
bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een
goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit
omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de
duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van
toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor
het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits
vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt als een stedelijk
ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het
bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een
kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de
desbetreffende gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook
voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een
periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere
voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter
hand worden genomen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld als
er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Overigens blijft op grond
van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide
voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen
bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt
immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend
worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op
grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen
categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is
vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment,
bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen het gehele grondgebied van de
gemeenten Amsterdam, Berg en Dal, Duiven, Heerde, Lingewaard en Zwolle en
gebieden in de gemeenten Kapelle en Rucphen. De gemeenten zijn hieronder
beschreven.
Gemeente Amsterdam
De gemeente Amsterdam zet zich in om 2.500 tot 3.000 flexwoningen te
realiseren. Daarmee wordt op korte termijn een bijdrage geleverd aan de
doelstelling om 2.700 extra woningen te bouwen voor kwetsbare groepen en 5.400
extra woningen voor studenten. Voor de eerste 1.000 flexwoningen zijn op dit
moment de locaties Appelweg, Riekerpark, Gaasperdammerstrook en Makerskader
2de fase IJburg in beeld. De woningen zullen worden gebouwd en voor
een periode van tien tot vijftien jaar worden geëxploiteerd door een
woningbouwcorporatie. De gemeente Amsterdam verzorgt het ontwerp en de aanleg
van de openbare ruimte rondom de wooncomplexen en levert de kavels in bouwrijpe
staat. De flexwoningen worden modulair gebouwd in de fabriek en worden zoveel
mogelijk circulair gebouwd. Er wordt alleen hout met FSC- of PEFC-certificering
toegepast. Na afloop van de exploitatietermijn van tien tot vijftien jaar
worden de woningen elders opnieuw ingezet.
De locatie Appelweg is in de achttiende tranche van de Ru Chw toegevoegd
aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. In deze tranche wordt het
gehele grondgebied van de gemeente Amsterdam toegevoegd.
Gemeente Berg en Dal
De gemeente Berg en Dal wil op een voormalig voetbalterrein aan de
Cranenburgsestraat in Groesbeek ruimte bieden voor de bouw van circa 45
flexwoningen. Het gaat om een particulier initiatief waarvoor het college van
burgemeester en wethouders een positief principebesluit heeft genomen. De
woningen zullen circa vijftien jaar blijven staan alvorens de locatie een
definitieve invulling zal krijgen. De flexwoningen zijn bedoeld voor onder meer
statushouders, starters op de woningmarkt en spoedzoekers. Woningbouwcorporatie
Oosterpoort zal circa 30 woningen gaan verhuren, de overige woningen blijven
eigendom van de particuliere ontwikkelaar. De gemeente Berg en Dal en de
ontwikkelaar zetten in op het delen van voorzieningen, zoals wasruimtes,
bergingen en tuinen, om zo de sociale cohesie te bevorderen. Het gaat om een
eerste project voor de gemeente Berg en Dal. Als deze aanpak en opzet slagen,
dan wil de gemeente Berg en Dal ook op andere locaties ruimte bieden voor
vergelijkbare projecten. Om die reden wordt het gehele grondgebied van de
gemeente Berg en Dal toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw.
De flexwoningen zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit
2012, worden voorzien van zonnepanelen en worden na vijftien jaar op een andere
locatie ingezet.
Gemeente Duiven
De gemeente Duiven wil starters op de woningmarkt meer kans bieden om in
Duiven te blijven wonen. Ook heeft de gemeente een opgave om statushouders te
huisvesten. Daarom wil de gemeente Duiven circa 100 flexwoningen realiseren,
samen met woningbouwcorporatie Vivare en een private ontwikkelaar. Daarbij wil
de gemeente Duiven op een andere manier met deze partijen samenwerken en de
flexwoningen meer parallel in plaats van volgtijdelijk ontwikkelen. Een
voorbeeld daarvan is het bestellen van de woningen bij de fabriek gedurende de
vergunningsprocedure in plaats van hiermee te wachten tot de
omgevingsvergunning onherroepelijk is. De gemeente Duiven wil de komende
maanden samen met de betrokken partijen onderzoeken hoe partijen beter kunnen
samenwerken en hoe het proces geoptimaliseerd kan worden. De flexwoningen
worden in de fabriek gebouwd, dit leidt tot minder bouwafval en minder overlast
voor de omgeving. Ook is hierdoor de stikstofuitstoot op de bouwlocatie lager.
De woningen zullen minimaal vijftien jaar op de locatie blijven staan.
Gemeente Heerde
De gemeente Heerde wil samen met woningbouwcorporatie Triada flexwoningen
ontwikkelen voor onder meer spoedzoekers, statushouders en reguliere
woningzoekenden. Beide partijen hebben met elkaar een intentieovereenkomst
gesloten. De eerste beoogde locatie is gelegen tegenover Eperweg 62. De bouw
van flexwoningen zorgt ervoor dat een deel van de spoedzoekers in Heerde kan
blijven wonen, waar deze nu vertrekken. Dit levert een positieve bijdrage aan
de instandhouding van voorzieningen als scholen en verenigingen. De
flexwoningen worden in de fabriek gebouwd, waarbij zoveel mogelijk gebruik
wordt gemaakt van circulaire bouwmaterialen. Hierdoor is de stikstofuitstoot op
de bouwlocatie lager. De woningen zullen maximaal vijftien jaar op de locatie
blijven staan en daarna elders worden ingezet. De gemeente Heerde onderzoekt of
het mogelijk is of de locaties ook na een periode van vijftien jaar kunnen
worden hergebruikt voor een reguliere woonbestemming.
Biezelingseweg en Spoorlaan, gemeente
Kapelle
Ook in de gemeente Kapelle is de druk op de woningmarkt hoog. Vraag en
aanbod sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Dit resulteert in hoge huur- en
koopprijzen, beperkte doorstroming en nauwelijks kansen voor starters en andere
doelgroepen op de woningmarkt. Op korte termijn is er dus sprake van een extra
behoefte om de woningmarkt weer toegankelijk te maken. De vijf Bevelandse
gemeenten hebben zich in regionaal verband tot doel gesteld om in de komende
jaren in totaal 450 flexibele en betaalbare woningen op braakliggende of andere
geschikte locaties te realiseren. Doelgroepen zijn starters, spoedzoekers en
vergunninghouders. De woningen zullen dertig jaar blijven staan. In de eerste
fase zullen 200 flexwoningen in de regio worden geplaatst. De gemeente Kapelle
zal daarvan 50 flexwoningen realiseren. Van die 50 flexwoningen zullen er 26
worden geplaatst aan de Biezelingseweg in Biezelingen en 24 aan de Spoorlaan in
Wemeldinge. De woningen zullen in de fabriek worden gebouwd en zullen voldoen
aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. Na afloop van de
exploitatietermijn van dertig jaar zal worden bezien of er nog behoefte aan de
woningen is in de regio of dat deze worden verkocht om elders ingezet te kunnen
worden.
Gemeente Lingewaard
In de gemeente Lingewaard zijn er te weinig betaalbare (huur)woningen en is
sprake van oplopende personeelstekorten. Goed kunnen wonen dicht bij de
werkplek is aantrekkelijk voor werkzoekenden die een belangrijke bijdrage
kunnen leveren aan het terugdringen van de personeelstekorten. Daarom wil de
gemeente Lingewaard flexwoningen realiseren. De woningen leveren daarnaast ook
draagvlak voor de maatschappelijke en commerciële voorzieningen in de gemeente.
Het gaat om maximaal 150 sociale en middenhuurwoningen die maximaal dertig jaar
gebruikt kunnen worden op één locatie. De woningen zijn bedoeld voor onder
andere starters en statushouders. Door verschillende doelgroepen in evenwicht
te laten samenwonen wordt de kans op een goed woon- en leefklimaat voor
bewoners en omwonenden vergroot. De gemeente doet op dit moment een
haalbaarheidsonderzoek en een locatiestudie om de exacte locaties te bepalen.
Daarbij werkt de gemeente nauw samen met de woningbouwcorporatie en is zij in
een vroeg stadium in gesprek gegaan met buurtbewoners en andere stakeholders.
De gemeente Lingewaard onderzoekt de mogelijkheden van modulaire en circulaire
concepten van flexibele woningen, waardoor deze kunnen worden hergebruikt,
verplaatst of getransformeerd. Door modulair te bouwen worden bouw- en
sloopafval, verspilling van bouwmaterialen en CO2-uitstoot beperkt.
Ook het aantal transportbewegingen van en naar een bouwlocatie is veel lager
dan bij traditionele bouwprojecten, waardoor de CO2-uitstoot wordt
beperkt.
Rucphen Noord, gemeente Rucphen
Ook in Rucphen is de druk op de woningmarkt groot. De gemeente Rucphen
heeft daarom samen met woningbouwcorporatie Thuisvester gekeken naar de
mogelijkheden om statushouders, spoedzoekers, aandachtsgroepen en starters aan
een woning te helpen. Beide partijen willen ten noorden van Rucphen 75 tot 80
flexwoningen realiseren. Het gebied ligt nabij het dorp Rucphen en is in de
interim- omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant aangewezen als
zoekgebied voor wonen. De plaatsing van de flexwoningen zal het eerste volledig
circulaire project binnen de gemeente Rucphen zijn. De woningen worden in de
fabriek gebouwd, zijn modulair en zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw
uit het Bouwbesluit 2012. De woningen zijn geschikt voor diverse
huishoudensgroottes en worden uitgevoerd in één tot drie bouwlagen. De woningen
zullen ten minste vijftien jaar blijven staan en daarna op deze locatie dan wel
elders worden ingezet.
Gemeente Zwolle
De gemeente Zwolle staat voor een grote woningbouwopgave. De kans op het
vinden van een geschikte en betaalbare woning is de afgelopen jaren sterk
afgenomen. De gemeente Zwolle wil daarom in 2023 en 2024 bijna 300 flexwoningen
realiseren om snel iets te doen aan het gebrek aan woonruimte voor urgent
woningzoekenden. De gemeente zal de woningen samen met de woningbouwcorporaties
deltaWonen, SWZ en Openbaar Belang realiseren. De woningen zijn bedoeld voor
verschillende doelgroepen. Enerzijds reguliere groepen woningzoekenden die met
spoed zijn aangewezen op sociale woonruimte, zoals starters, en anderzijds
aandachtsgroepen, zoals kwetsbare jongeren en statushouders die nu niet kunnen
uitstromen uit een asielzoekerscentrum. De flexwoningen zijn all-electric
woningen. Op één van de voorziene locaties worden de woningen zelfvoorzienend.
De flexwoningen worden zoveel mogelijk modulair, circulair en met
biogrondstoffen gebouwd. Modulaire gebouwen kunnen worden hergebruikt,
verplaatst of getransformeerd. Modulair vastgoed is daarmee een soort spaarbank
van materialen, bouwdelen en grondstoffen die elke keer opnieuw kunnen worden
gebruikt waardoor de economische restwaarde maximaal blijft. Ook het aantal
transportbewegingen van en naar een bouwplaats is vele malen lager dan bij
traditionele bouwprojecten waardoor de CO2-uitstoot wordt beperkt.
De woningen zijn ontworpen om veertig tot vijftig jaar te exploiteren. Na
vijftien jaar zal gekozen worden om de woningen langer te laten staan of te
verplaatsen naar een andere tijdelijke of permanente locatie in Zwolle.
Onderdeel C
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw wordt de gemeente Bernheze
toegevoegd. Op grond van dat artikel kan deze gemeente afwijken van de
omschrijving van de categorie “sociale koopwoning” in artikel 1.1.1, eerste
lid, onder e, van het Bro. Met het experiment wordt de vaste koopprijs van ten
hoogste € 200.000,- die in het Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de
ten hoogste koopprijs aangesloten bij de kostenprijs die voortvloeit uit de
geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie
(NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van
€ 200.000,- wordt door deze gemeente te laag bevonden om goed gebruik te kunnen
maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van de Wro biedt om in
bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten
woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet aan op de huidige
marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd
aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeente Bernheze een bruikbare mogelijkheid om in
een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en
dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden
blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het
aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren met
personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de
systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep
(verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De
overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij
regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten.
Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten
waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met
deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de
besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing
van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten
verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de
afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel
kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een
experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(eenentwintigste tranche).
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge