TOELICHTING
Algemeen
1. Doel en aanleiding
In Regio Deals werken regionale partijen en Rijk samen als partners om de kwaliteit
van leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers (de zogenoemde ‘brede welvaart’)
binnen een regio te vergroten. Het gaat om het versterken van regionale economische
kansen, sociale samenhang en kansengelijkheid, waarbij ook oog is voor de fysieke
leefomgeving. De behoefte en de kracht van een regio zijn hierbij het uitgangspunt.
Het is belangrijk om oog te hebben voor de specifieke opgaven en ontwikkelmogelijkheden
per gebied en om de ontwikkeling van stad en landelijk gebied in samenhang te beschouwen.
Daarvoor zijn stad, regio en Rijk samen verantwoordelijk, omdat ze bij het oplossen
van deze vraagstukken ook afhankelijk van elkaar zijn. Regionale overheden, kennis-
en culturele instituten, ondernemers, maatschappelijke organisaties en inwoners maken
samen een integrale aanpak die past bij de opgave en het DNA van het gebied. Vervolgens
werken de regio en het Rijk het voorstel gezamenlijk uit tot een Regio Deal. Betrokkenheid
en inzet van alle partijen is belangrijk voor een succesvol partnerschap.
Financieel bijdragen door zowel het Rijk als de regio is onderdeel van die inzet.
Voor 2023 is door het Rijk € 284,2 miljoen beschikbaar gesteld. De financiering door
het Rijk heeft als doel om de plannen die in een convenant van een Regio Deal zijn
vastgelegd uit te kunnen voeren. Daarnaast worden middelen ingezet om als een vliegwiel
te functioneren voor andere investeringen in de regio en een sterkere regionale samenwerking.
De verantwoordelijkheid voor de Regio Deals is in 2022 overgegaan van het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (BZK). In de Kamerbrief van 15 april 2022 heeft de Minister
van BZK de contouren geschetst voor de nieuw af te sluiten Regio Deals en het beoogde
proces.1 In de brief van 1 juli 2022 heeft de Minister van BZK de Kamer geïnformeerd over
het afwegingskader voor de beoordeling van voorstellen voor een Regio Deal en is het
proces uiteengezet.2 Daarin is aangekondigd dat de minister voornemens is de middelen voor de vierde tranche
via een specifieke uitkering beschikbaar te stellen. Deze regeling biedt de grondslag
voor toekenning van de financiële bijdrage aan Regio Deals die in 2023 worden afgesloten.
2. Hoofdlijnen financiering Regio Deals vierde tranche
De totale omvang van het budget voor de vierde tranche bedraagt € 284,2 miljoen. Tussen
15 juli en 15 november 2022 konden de regio’s voorstellen indienen. Op basis van het
afwegingskader, dat in de Uitnodiging aanmelding voorstellen voor vierde tranche Regio
Deals3 is opgenomen, hebben het Ministerie van BZK en de relevante vakdepartementen vanaf
16 november 2022 de voorstellen geanalyseerd. Op basis daarvan heeft het kabinet veertien
voorstellen geselecteerd die met Rijks- en regiopartners verder worden uitgewerkt
tot Regio Deals.4 Dit betreft het vervolgtraject om te komen tot bestuurlijke afspraken. Bij de afronding
van dat traject wordt de hoogte van de uiteindelijke financiële bijdrage aan een Regio
Deal vanuit het Rijk bepaald en opgenomen in de betreffende Regio Deal. Toekenning
van die bijdrage alsmede het opleggen van de daarbij geldende voorwaarden en verplichtingen
vinden plaats op grond van deze regeling.
De specifieke uitkering vanuit het Rijk is per deal minimaal € 5 miljoen en maximaal
€ 40 miljoen inclusief de BTW (artikel 3). Het uitgangspunt is dat de bijdrage die door het Rijk beschikbaar wordt gesteld aan
een Regio Deal evenveel bedraagt als de totale bijdrage die door de regionale partners
beschikbaar wordt gesteld. Met de begrippen regionale publieke en private financiering
wordt dit nader geduid (artikel 1). Het gaat dus zowel om private bijdragen als publieke middelen. Wat betreft publieke
middelen kan het zowel gaan om (her)prioritering van beschikbare (financiële) middelen
van regionale overheden als om de inzet van additionele middelen die nog niet voor
een ander doel zijn aangewend. Daarnaast kunnen dit vrij besteedbare middelen zijn
die afkomstig zijn van het Rijk en die via een decentralisatie-uitkering zijn uitgekeerd.
Voor zover de regionale overheden die middelen nog beschikbaar hebben, kunnen deze
uiteraard worden ingezet als regionale financiering voor de uitvoering van de Regio
Deal. Ook middelen van de Europese Unie die worden ingezet voor (een project in het
kader van) de uitvoering van een Regio Deal, tellen mee als een bijdrage van een publieke
regionale partner. Daarentegen vallen middelen die voortvloeien uit een specifieke
uitkering die voor bepaalde activiteiten of een opdracht of subsidie van Rijkszijde
zijn ontvangen, ook al maken die opdrachten of activiteiten deel uit van de uitvoering
van een Regio Deal, niet onder publieke financiering. Van de regionale partijen wordt
verwacht dat zij een financiële bijdrage of bijdrage in natura leveren die passend
is gegeven de opgaven en de draagkracht van de regio, waarbij 50% als uitgangspunt
geldt. Onder omstandigheden kan hiervan worden afgeweken: zo kunnen kwetsbare regio’s
beargumenteerd afwijken van de 50% financiering en een lager percentage bijdragen.
Financiering die meer bedraagt dan het bedrag dat aan specifieke uitkering op grond
van deze regeling beschikbaar wordt gesteld is mogelijk zonder dat dit beargumenteerd
hoeft te worden.
Onder een bijdrage in natura wordt verstaan: een bijdrage van eigen arbeid, het verlenen
van een dienst en het inbrengen of ter beschikking stellen van (on)roerende goederen
zonder dat daar een (evenredige) tegenprestatie tegenover staat. Er worden bijvoorbeeld
gratis bijdragen verleend in de vorm van arbeid of activiteiten van medewerkers die
in dienst zijn van de deelnemers van de Regio Deal. Voor het bepalen van de waarde
van de bijdrage is het van belang te bepalen wat de gebruikelijke waarde van de zaak
of dienst in het economisch verkeer is. Daarbij kan bijvoorbeeld worden uitgegaan
van het standaardtarief of het bedrag dat onder normale omstandigheden in rekening
zou worden gebracht voor het inhuren van personeel. De waarde van een bijdrage in
natura is de gebruikelijke waarde van de bijdrage in het economisch verkeer, verminderd
met de waarde van een eventuele financiële vergoeding daarvoor. Deze bijdrage moet
dus een reële economische waarde hebben of een waarde die gangbaar is in het economische
verkeer die controleerbaar is door een accountant.
Van de totaal ontvangen specifieke uitkering mag maximaal totaal 3% aan VAT kosten
(Voorbereiding, Administratie en Toezicht) worden opgevoerd bij de verantwoording.
Deze kosten dienen via een aparte indicator te worden verantwoord. Tenzij anders is
aangegeven worden bedragen in de SiSa-bijlage netto verantwoord.5 Van dit percentage kan onder omstandigheden worden afgeweken.
3. Uitvoering Regio Deals vierde tranche
Voor de Regio Deals die in het kader van de vierde tranche tot stand komen, geldt
dat de middelen beschikbaar worden gesteld voor uitvoeringsactiviteiten in het kader
van de aanpak zoals opgenomen in een Regio Deal (artikel 2). De specifieke uitkering voor de uitvoering van een Regio Deal is voor een grote verscheidenheid
van activiteiten van de regionale partners. De hoofdlijnen van de inzet van zowel
de specifieke uitkering als de regionale bijdrage om uitvoering te geven aan een Regio
Deal worden in gezamenlijkheid bepaald in de betreffende Regio Deal. Dit kan als aanpak
of werkwijze worden uitgewerkt op het niveau van thema’s, pijlers en/of programma’s,
met als rode draad de ambities en doelstellingen van de dealpartijen.
Op regionaal niveau wordt in de uitvoeringsfase bepaald aan welke concrete projecten,
initiatieven en activiteiten deze bijdragen beschikbaar moeten worden gesteld. Op
deze manier kan er in de uitvoeringsfase van de Regio Deal regionaal maatwerk worden
geleverd. De Regio Deal vormt het kader van de uitvoering en geeft de grote lijnen
van de samenwerking tussen Rijk en regio weer. De concretisering van de uitvoering
van de Regio Deal door de regio kan vorm krijgen of ingebed worden in regionaal ontwikkelde
programma’s, trajecten, samenwerkingen enzovoort.
Voor de beschikbaarstelling van de specifieke uitkering is gekozen voor een centrale
partner in deze uitvoeringsfase van de bestuurlijke samenwerking met de regio, de
regiokassier. De regiokassier is een provincie, gemeente of openbaar lichaam als bedoeld
in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Andere publieke
partners of private regiopartners kunnen niet de rol van regiokassier vervullen, omdat
het niet mogelijk is een specifieke uitkering aan hen te verstrekken.
In de Regio Deal wordt na overleg met de regionale partners vastgelegd wie deze rol
vervult en hoe deze wordt ingevuld in het kader van de uitvoeringsfase. Betrokkenheid
bij de Regio Deal is een vereiste voor de regiokassier. Het is ook een vereiste dat
de regiokassier een partij is in het convenant dat wordt ondertekend. De regiokassier
administreert de voor de Regio Deal beschikbaar gestelde financiële bijdragen, beheert
ze feitelijk en zorgt tevens voor de betaling van de kosten van de uitvoeringsactiviteiten.
Het is de verantwoordelijkheid van de regiokassier om te communiceren met de publieke
en private regionale partners welke (financiële) informatie zij moeten aanleveren
om verantwoording te kunnen afleggen over welk bedrag er aan de Regio Deal is besteed
door middel van financiering.
Ook kan de regiokassier een subsidieregeling vaststellen op grond waarvan (een deel
van) de beschikbaar gestelde bijdrage, waaronder ook de specifieke uitkering, als
subsidie kan worden verstrekt. De nadere invulling van de rol van de regiokassier
is afhankelijk van wat de regio voor ogen heeft bij de concretisering van de uitvoering.
De regiokassier dient er wel voor zorg te dragen dat bij eventuele verstrekking van
financiële middelen aan een regiopartner, de afspraken en verwachtingen voor de gehele
periode goed worden vastgelegd en regelmatig worden geëvalueerd met de betrokkenen.
De activiteiten waarvoor de uitkering wordt verstrekt, kunnen activiteiten zijn waarover
de regiopartners BTW verschuldigd zijn. De specifieke uitkering wordt niet verstrekt
voor zover het bedrag van de BTW in aanmerking komt voor compensatie op grond van
de Wet op het BTW-compensatiefonds of aftrek op grond van de Wet op de omzetbelasting
1968 (artikel 4). De BTW-component wordt gestort in het BTW-Compensatiefonds van het Ministerie van
Financiën. Gemeenten en provincies kunnen op grond van de relevante wet- en regelgeving
een beroep doen op terugontvangst van de betaalde BTW-componenten.
Voorwaarde voor een specifieke uitkering is dat de Regio Deal is gesloten in de periode
van 1 mei 2023 tot en met 15 november 2023. Per Regio Deal wordt maximaal één specifieke
uitkering verstrekt. Vereist is dat één of meer regiopartners ten behoeve van de uitvoering
van de Regio Deal financiële verplichtingen aangaan, middelen beschikbaar stellen
of kosten maken (artikel 5).
4. Betaling en verlening van de specifieke uitkering (artikel 6)
De minister verleent de specifieke uitkering binnen twaalf weken na het sluiten van
de Regio Deal.
Bij de verlening van de specifieke uitkering wordt een voorschot van 100% verleend.
In beginsel wordt het voorschot in twee termijnen uitbetaald. De wijze van betaling
aan de regiokassier wordt opgenomen in de verleningsbeschikking.
5. Verplichtingen (artikel 7)
Uitgangspunt is dat de specifieke uitkering volledig wordt besteed in de periode waarvoor
de Regio Deal is afgesloten en die in de verleningsbeschikking is opgenomen. Indien
de volledige besteding voor de einddatum niet mogelijk is, kan de minister die termijn
op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de regiokassier namens alle betrokken partijen
verlengen. Daarnaast dient de regiokassier de minister op verzoek informatie te verschaffen
over de voortgang van de uitvoeringsactiviteiten en alle overige informatie te verschaffen
ten behoeve van rapportages over de Regio Deals. In de verleningsbeschikking kunnen
nog andere verplichtingen worden opgenomen.
De regiokassier is verplicht om uiterlijk binnen twee maanden na besteding van alle
middelen dan wel als alle activiteiten zijn ontplooid, een eindverslag te sturen naar
de minister. Een eindverslag is een verslag dat inzicht geeft in de activiteiten die
zijn ontplooid, welke resultaten zijn behaald, in hoeverre de doelstellingen van de
Regiodeal zijn gehaald en hoe de samenwerking tussen de deelnemers is verlopen. Dit
verslag staat niet gelijk aan de uitgebreide financiële verantwoording als bedoeld in artikel 8 van deze regeling.
6. Verantwoording, vaststelling en terugvordering (artikel 8)
Op de financiële verantwoording door de regiokassier van de besteding van de specifieke
uitkering zijn artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, de Regeling informatieverstrekking
Sisa en artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
van toepassing. Het verleende bedrag dient jaarlijks uiterlijk op 15 juli van het
jaar volgend op de begrotingsjaren te worden verantwoord, tot de eindverantwoording
heeft plaatsgevonden. Er vinden kortom een jaarlijkse en een eind financiële verantwoording
plaats die door de regiokassier worden gedaan;
de regiokassier (een provincie, gemeente of openbaar lichaam) verantwoordt over de
rechtmatigheid van bestedingen waarvoor een specifieke uitkering is verstrekt. Dit
gebeurt via de single information, single audit (SiSa) methodiek in de jaarrekening.
Deze eindverantwoording bevat tevens een accountantsverklaring waarin wordt aangegeven
welk bedrag er aan de Regio Deal is besteed door middel van financiering door de partners.
Doel hiervan is te kunnen vaststellen dat aan artikel 3, eerste lid, van de regeling
is voldaan. De eindverantwoording vindt plaats als alle middelen volledig besteed
zijn (door bij indicator ‘Eindverantwoording Ja/Nee¨ ja in te vullen), dan wel als
alle activiteiten ontplooid zijn en er nog middelen over zijn (welke kunnen worden
teruggevorderd). Het jaartal van de eindverantwoording kan hierdoor per Regio Deal
verschillen.
Indien de regiokassier de uitkering ter beschikking stelt aan medeoverheden (waaronder
gemeenten, waterschappen of openbaar lichamen als bedoeld in artikel 8, eerste lid,
van de Wet gemeenschappelijke regelingen), dan moet verantwoording via toepassing
van SiSa plaatsvinden. De SiSa tussen medeoverheden systematiek is in dat geval van
toepassing. Als er sprake is van SiSa tussen medeoverheden, zal de eindverantwoording
pas in jaar T+2 plaatsvinden. Dit betekent niet dat de bestedingstermijnen zoals opgenomen
in de verleningsbeschikking overschreden kunnen worden.
Indien uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de uitkering niet, niet volledig
of onrechtmatig is besteed aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt, dan kan
de minister (een deel van) de toegekende specifieke uitkering terugvorderen.
7. Staatssteun
De publieke regiopartners moeten bij de toepassing van deze specifieke uitkering onder
andere rekening houden met de Europese staatssteun- en aanbestedingsregels.
De provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen hebben een zelfstandige
verantwoordelijkheid om te toetsen of de projecten en de voorziene bestedingen van
de middelen aan deze regels voldoen.
De staatssteuntoets op Rijksniveau beperkt zich alleen tot de medeoverheid die de
specifieke uitkering ontvangt. Op niveau van Rijk – medeoverheid hoeven de staatssteunregels
doorgaans niet te worden toegepast omdat de medeoverheid bij de Regiodeals veelal
niet als onderneming optreedt maar als publiek orgaan.
Het Rijk verricht echter geen staatssteuntoets op decentraal en projectniveau. Dit
is niet mogelijk omdat op voorhand nog niet duidelijk is hoe de middelen volledig
zullen worden besteed, wie de eindbegunstigden zijn en welke activiteiten zullen worden
verricht. Ook als de staatssteunregels moeten worden toegepast kunnen in de meeste
gevallen de projecten nog gefinancierd worden.
Indien bij de uitvoering van de projecten gebruik wordt gemaakt van door derden verleende
diensten dan moet dit tegen marktconforme voorwaarden gebeuren.
Bij aanbestedingen ten behoeve van projecten is het van belang dat er aan de vereisten
van de Aanbestedingswet 2012 wordt voldaan.
Voor meer informatie over de toepassing en uitleg van de Europese staatssteun- en
aanbestedingsregels kan contact worden opgenomen met kenniscentrum Europa decentraal.
8. Relatie met andere nationale regelgeving
8.1 Algemene wet bestuursrecht
Een beschikking tot het verstrekken van een specifieke uitkering is een beschikking
in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Indien de regiokassier
(een bestuursorgaan van een provincie, gemeente of openbaar lichaam) het niet eens
is met de beschikking van de minister, dan kan die daartegen in bezwaar gaan en vervolgens
beroep bij de bestuursrechter instellen op grond van de Awb. Voor de goede orde wordt
opgemerkt dat volgens deze regeling alleen een provincie, gemeente of openbaar lichaam
regeling in aanmerking komt voor het ontvangen van een specifieke uitkering. Dat betekent
dat derden, zoals de bij de Regio Deal betrokken andere partijen, geen rechtstreeks
belang hebben bij de beschikking van de minister en dat zij om die reden niet als
belanghebbenden tegen die beschikking in bezwaar of beroep kunnen gaan. Als de regiokassier
de bijdrage aan andere regiopartners verstrekt in de vorm van een subsidie, is ook
op die verstrekking de Awb van toepassing.
8.2 Financiële-verhoudingswet
De financiële verhouding tussen het Rijk en medeoverheden is geregeld in de Financiële-verhoudingswet.6 De bepalingen over specifieke uitkeringen uit de Financiële-verhoudingswet zijn op
deze regeling van toepassing. Daarom is in deze ministeriële regeling toepassing gegeven
aan artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet met betrekking tot de wijze van verantwoording
door de regiokassier van de besteding van de specifieke uitkering en de eventuele
terugvordering als deze onrechtmatig zou worden besteed. Dit is gedaan in lijn met
het uitgangspunt bij specifieke uitkeringen om de wijze van verantwoording en terugvordering
in de regeling van de specifieke uitkering op te nemen.
8.3 Grondslag van deze regeling
In dit geval is gebruik gemaakt van artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet.
Dat biedt in samenhang met artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Awb, de mogelijkheid
om, vooruitlopend op de totstandkoming van een wettelijke grondslag, een ministeriële
regeling vast te stellen. Dit kan alleen mits binnen een jaar na vaststelling van
de regeling de wettelijke grondslag daarvoor is gerealiseerd. In dit geval wordt een
tijdelijke algemene maatregel van bestuur voorbereid op grond van artikel 17, derde
lid, van de Financiële-verhoudingswet. Het opstellen van deze algemene maatregel van
bestuur is een separaat regelgevingstraject.
9. Gevolgen
9.1 Regeldruk en administratieve/bestuurlijke lasten
Aangezien het om specifieke uitkeringen aan provincies, gemeenten of openbare lichamen
gaat, brengt de regeling geen administratieve lasten voor burgers en bedrijven met
zich mee. De regeling brengt wel bestuurlijke en administratieve lasten voor de medeoverheden
mee, aangezien zij verantwoording moeten afleggen over onderhavige specifieke uitkering.
De verantwoordingslasten worden zoveel mogelijk beperkt door de verantwoording via
SiSa te laten verlopen.
9.2 Financiële gevolgen voor het Rijk
Op grond van deze regeling is, naast het deel dat in het BTW-Compensatiefonds wordt
gestort, in totaal € 284,2 miljoen beschikbaar gesteld voor de Regio Deals vierde
tranche.
10. Advies en consultatie
10.1 Internetconsulatie
Van 9 maart tot 6 april 2023 is de ontwerpregeling specifieke uitkering Regio Deals
vierde tranche voor consultatie op www.internetconsultatie.nl gepubliceerd waarbij eenieder de gelegenheid is geboden te reageren. Er is één reactie
binnengekomen. Deze reactie plaatst vraagtekens bij nut en noodzaak van de regeling.
In paragraaf 1 en 2 is hier een toelichting op gegeven.
10.2 Code interbestuurlijke verhoudingen
In het kader van de Code interbestuurlijke verhoudingen is dit besluit voorgelegd
aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal overleg en de Unie van
Waterschappen. Zij hebben geen advies uitgebracht over de regeling.
11. Inwerkingtreding en vervaldatum (artikel 9)
De regeling treedt in werking op 1 mei 2023. Een specifieke uitkering wordt uitsluitend
verstrekt als een Regio Deal in de periode van 1 mei tot en met 15 november 2023 wordt
afgesloten. Vanaf het moment van sluiten van een deal ontstaat aanspraak op een specifieke
uitkering. Deze aanspraak is pas definitief op het moment van de beschikking. Daarom
is het streven om deze regeling voor deze periode in werking te laten treden. Mocht
publicatie in de Staatscourant na 1 mei 2023 plaatsvinden, dan wordt aan de regeling
terugwerkende kracht tot en met die datum toegekend. Hiermee is afgeweken van de vaste
verandermomenten en het hanteren van de minimuminvoeringstermijn. Dit wordt gerechtvaardigd,
omdat het een begunstigende regeling betreft, waarbij geen voorbereidingstijd voor
de rechtssubjecten meer nodig is omdat de regiopartners reeds voorafgaand aan vaststelling
van de regeling hun voorstel voor een Regio Deal hebben ingediend. Voorts ontstaat
er vanaf het moment van sluiten van de Regio Deal aanspraak op een specifieke uitkering
op grond van deze regeling, die definitief wordt op het moment van de beschikking.
De regeling is van tijdelijke aard en vervalt met ingang van 1 mei 2024, met dien
verstande dat deze regeling van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor
die datum zijn verstrekt.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot