Besluit van de Minister voor Klimaat en Energie van 19 april 2023, nr. WJZ/ 26957559, tot vaststelling van de definitieve correctiebedragen Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking voor 2022 (Besluit vaststelling definitieve correctiebedragen voor 2022 bij de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking)

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking;

Besluit:

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In dit besluit wordt verstaan onder:

netlevering:

elektriciteit die op het elektriciteitsnet wordt ingevoed;

niet-netlevering:

elektriciteit die op een installatie wordt ingevoed;

openstellingsbesluit 2021:

Besluit openstelling Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2021;

openstellingsbesluit 2022:

Besluit openstelling Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2022;

regeling:

Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking.

Artikel 2 (vaststelling definitief correctiebedrag)

Voor een categorie productie-installaties als bedoeld in de eerste en tweede kolom van onderstaande tabel wordt het definitieve correctiebedrag, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de regeling, voor 2022 vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de derde kolom van onderstaande tabel.

1

2

3

Artikel openstellingsbesluit 2021

Omschrijving categorie

Definitief correctiebedrag 2022 in euro/kWh

Artikel 3, onderdeel a

Zonne-energie, kleinverbruikers-aansluiting

0,207

Artikel 3, onderdeel b

Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting

Netlevering: 0,207

Niet-netlevering: 0,247

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel i

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel ii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel iii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel iv

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel v

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel c, subonderdeel vi

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, < 6,75 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel i

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel ii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iv

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel v

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel vi

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, < 6,75 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel e

Waterkracht kleinverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 100 kW

0,243

Artikel 3, onderdeel f

Waterkracht grootverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 150 kW

0,243

1

2

3

Artikel openstellingsbesluit 2022

Omschrijving categorie

Definitief correctiebedrag 2022 in euro/kWh

Artikel 3, onderdeel a

Zonne-energie, kleinverbruikers-aansluiting

0,207

Artikel 3, onderdeel b

Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting

Netlevering: 0,207

Niet-netlevering: 0,247

Artikel 3, onderdeel c

Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel i

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel ii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iii

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iv

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel v

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel vi

Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, < 6,75 m/s

0,185

Artikel 3, onderdeel e

Waterkracht kleinverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 100 kW

0,243

Artikel 3, onderdeel f

Waterkracht grootverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 150 kW

0,243

Artikel 4 (inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling definitieve correctiebedragen voor 2022 bij de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 april 2023

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

1. Inleiding

Dit besluit is een nadere uitwerking van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking (hierna: regeling). Op basis van de regeling wordt de productie van hernieuwbare energie gestimuleerd door het verschil te subsidiëren tussen de gemiddelde kostprijs van een eenheid elektriciteit, geproduceerd door aangewezen categorieën productie-installaties voor duurzame elektriciteitsproductie, en de gemiddelde marktwaarde daarvan. Het subsidiebedrag is het verschil tussen een basisbedrag (de integrale kostprijs van een eenheid elektriciteit) en een correctiebedrag dat gerelateerd is aan onder meer de elektriciteitsprijs. De correctiebedragen worden jaarlijks opnieuw berekend om zo de ontwikkeling van de marktwaarde mee te nemen in de hoogte van de subsidie. Als de correctie voor elektriciteitsprijzen lager wordt dan de basiselektriciteitsprijs dan wordt die correctie gelijkgesteld aan de basiselektriciteitsprijs. De basiselektriciteitsprijs, die jaarlijks per type technologie wordt bepaald, is vastgelegd in de afgegeven beschikkingen en blijft gedurende de hele subsidieperiode gelijk.

2. Doel

Met dit besluit worden voor de verschillende categorieën productie-installaties voor het opwekken van hernieuwbare elektriciteit de definitieve correctiebedragen voor het jaar 2022 vastgesteld. De correctiebedragen worden vastgesteld voor beschikkingen tot subsidieverlening aan coöperaties en verenigingen van eigenaars op grond van het Besluit openstelling Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2022. Dit besluit geeft daarmee invulling aan artikel 6, tweede lid, van de regeling. De jaarlijks vast te stellen correctiebedragen zijn van belang voor de berekening van de jaarlijkse subsidiebedragen voor de verschillende categorieën productie-installaties.

3. Opzet van deze regeling

In dit besluit zijn de definitieve correctiebedragen per categorie productie-installaties weergegeven. Op grond van artikel 6, tweede lid, van de regeling bedraagt het correctiebedrag de som van:

  • a. de elektriciteitsprijs voor elektriciteit die wordt ingevoed op het elektriciteitsnet of de elektriciteitsprijs voor elektriciteit die niet wordt ingevoed op het elektriciteitsnet;

  • b. de waarde van garanties van oorsprong; en

  • c. andere correcties die een substantiële invloed hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare elektriciteit en de relevante gemiddelde marktprijs van elektriciteit en die voortvloeien uit maatregelen van de overheid.

De systematiek voor berekening van de definitieve correctiebedragen is identiek aan die van de correctiebedragen voor de voorschotverlening (de voorlopige correctiebedragen, bedoeld in artikel 9 van de regeling). Het enige verschil is dat bij de voorlopige correctiebedragen gebruikt wordt gemaakt van de gemiddelde waarde van elektriciteit in de periode 1 september tot en met 31 augustus voorafgaand aan het kalenderjaar en de profiel- en onbalanskosten zoals vastgesteld in het afgelopen kalenderjaar, terwijl bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen na afloop van het betreffende kalenderjaar gebruik wordt gemaakt van de daadwerkelijke gerealiseerde jaargemiddelde marktwaarde over het betreffende jaar. Zowel de voorlopige als de definitieve correctiebedragen kunnen per categorie productie-installatie verschillen.

De definitieve correctiebedragen staan in artikel 2. De tabel bij artikel 2 bevat in de eerste kolom telkens het artikel uit het openstellingsbesluit 2021 en het openstellingsbesluit 2022, waarin een bepaalde categorie productie-installaties wordt aangewezen. In de tweede kolom is een verkorte omschrijving van de desbetreffende categorie opgenomen. Deze kolom is een hulpmiddel, voor de volledige omschrijving wordt verwezen naar het desbetreffende artikel. De derde kolom geeft bijhorende definitieve correctiebedrag van de categorie productie-installaties aan.

4. Rekenwijze en uitgangspunten

Bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen wordt gebruik gemaakt van het advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (hierna: PBL) voor de vaststelling van de definitieve correctiebedragen voor de categorieën productie-installaties. Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten, de berekeningswijze en de berekeningen zelf wordt verwezen naar het adviesrapport, dat openbaar is en beschikbaar wordt gesteld via de website van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Voor een toelichting op de berekeningssystematiek van de subsidiehoogte en het gebruik van correctiebedragen hierbij wordt verwezen naar paragraaf 2.6.2 van de toelichting op de regeling (Stcrt. 2021, 11080). PBL volgt bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen dezelfde berekeningsmethodiek zoals gehanteerd bij de vaststelling van de voorlopige correctiebedragen bij publicatie van het openstellingsbesluit 2022.

5. Administratieve lasten

De regeldruk voortvloeiend uit dit besluit moet in samenhang worden gezien met de bepalingen uit regeling. In paragraaf 4 van de toelichting op de regeling is een uitgebreide toelichting van de administratieve lasten voortvloeiend uit de onderliggend besluiten opgenomen (Stcrt. 2021, 11080).

6. Inwerkingtreding

Bij de inwerkingtreding van dit besluit wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. In de grondslag voor dit besluit, artikel 6 van de regeling, staat dat de definitieve correctiebedragen jaarlijks voor 1 april worden gepubliceerd. Hantering van de vaste verandermomenten zou betekenen dat het besluit op 1 april in werking zou moeten treden, waarbij het besluit gezien de minimuminvoeringstermijn van twee maanden uiterlijk 1 februari gepubliceerd zou moeten worden. Afwijking van de vaste verandermomenten is nodig gebleken omdat de cijfers over de elektriciteitsprijzen over 2022 eerder nog niet beschikbaar waren.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven