Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 5 april 2023, nr. 2023-0000199836, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege aanpassing van de uniforme rekenmethodiek

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 7e, tweede lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘14h’ vervangen door ‘14j’.

2. In het eerste lid, onderdeel g, wordt ‘de onderdelen h, i en j’ vervangen door ‘de onderdelen h en i’.

3. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel i, wordt de puntkomma vervangen door ‘; en’.

4. In het eerste lid vervalt onderdeel j, onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel j.

5. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien de berekening bedoeld is voor communicatiedoeleinden kan, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, onder scenarioset ook verstaan worden: de scenarioset voor het kwartaal direct voorafgaand aan de berekeningsdatum.

B

In artikel 14b, eerste lid, wordt ‘onderdeel k’ vervangen door ‘onderdeel j’.

C

Artikel 14d, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Voor fondsen volgt de aanpassing van het pensioen uit een doorrekening van de haalbaarheidstoets op de berekeningsdatum. Indien de berekening bedoeld is voor communicatiedoeleinden, dan kan de aanpassing van het pensioen ook volgen uit een aan de haalbaarheidstoets gelijkwaardige berekening in het kwartaal voorafgaand aan de berekeningsdatum. Voor andere uitvoerders volgt de aanpassing van het pensioen uit een zo realistisch mogelijke projectieberekening die gebaseerd is op dezelfde berekeningsdatum.

D

Artikel 14f, zesde lid, komt te luiden:

E

De artikelen 14h en 14i vervallen.

F

Bijlage 4 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

Pensioenuitvoerders gebruiken de zogenaamde Uniforme Rekenmethodiek (URM), zoals vastgelegd in artikel 14a en verder van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, om het verwachte ouderdomspensioen van deelnemers of gewezen deelnemers te berekenen in drie bedragen: hoeveel wordt mijn pensioen als het meezit, als het tegenzit en wat het naar verwachting wordt. Pensioenuitvoerders werden bij de voor hen gangbare wijze waarop ze berekening van deze individuele pensioenbedragen uitvoeren, zoals in de praktijk gebleken is, beperkt door het voorschrift om gebruik te maken van de scenarioset die direct aansluit bij het kwartaal waarin de berekeningsdatum ligt. Dit is gebleken uit nader overleg gevoerd met koepels van pensioenuitvoerders.1 Met de aanpassing die nu wordt doorgevoerd, wordt aan uitvoerders verlichting geboden voor de besproken knelpunten en kunnen de berekeningen op de gangbare wijze uitgevoerd worden.

Verder is uit een evaluatie van de URM gebleken dat rekenmethode 2 in de praktijk niet gebruikt werd door uitvoerders.2

Artikel I, onderdelen A, B, E en F

Rekenmethode 2 werd in de praktijk niet gebruikt en is daarom vervallen in de regelgeving.

In artikel 14a, tweede lid, van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling is geregeld dat bij toepassing van de rekenmethodiek voor communicatiedoeleinden de scenarioset van het kwartaal voor de berekeningsdatum kan worden gebruikt. Bij communicatiedoeleinden gaat het onder meer om de weergave in scenario’s op de periodieke pensioenoverzichten en op het pensioenregister.

Artikel I, onderdelen C en D

In de artikelen 14d en 14f van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling is geregeld dat bepaalde berekeningen voor fondsen gebeuren met een doorrekening van de haalbaarheidstoets. Daaraan is toegevoegd dat ook gebruik kan worden gemaakt van een aan de haalbaarheidstoets gelijkwaardige berekening in het kwartaal voorafgaand aan de berekeningsdatum indien de berekening bedoeld is voor communicatiedoeleinden.

Met een aan de haalbaarheidstoets gelijkwaardige berekening in het kwartaal voorafgaand aan de berekeningsdatum, wordt bedoeld een berekening die gebruik maakt van de financiële startpositie (balans en onderliggende financiële gegevens) en de uniforme scenarioset van het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin de berekeningsdatum ligt van de pensioenbedragen in verwacht, optimistisch en pessimistische scenario’s en die betreffende de uitvoering ervan gelijkwaardig is aan de haalbaarheidstoets. Het gaat om een berekening die geen onderdeel uitmaakt van de staten, bedoeld in artikel 147 van de Pensioenwet en artikel 142 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en die derhalve niet aan De Nederlandsche Bank wordt verstrekt.

In de uitvoeringspraktijk wordt deze aan de haalbaarheidstoets gelijkwaardige berekening ook haalbaarheidstoets light genoemd.

De onderbouwing van een doorrekening van de haalbaarheidstoets light moet ook gedegen zijn en voldoende inzicht bieden in onder meer de gebruikte gegevens, veronderstellingen, grondslagen en modellering als bedoeld in artikel 14j, tweede lid, van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten zodat pensioenuitvoerders zo snel mogelijk gebruik kunnen maken van een afwijkende berekeningsdatum en de gelijkwaardige haalbaarheidstoets die met deze regeling worden geïntroduceerd.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Zie ook Kamerstukken I 2021/2022, 32 043, BF

X Noot
2

Zie ook Kamerstukken I 2021/2022, 32 043, AU

Naar boven