Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 10 april 2023, nr. IENW/BSK-2023/86430, houdende vaststelling van tijdelijke regels voor het verlenen van een specifieke uitkering voor de aanpak van bodemopgaven voor het jaar 2023 (Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2023)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet, 3, eerste lid, onderdeel b, 4, eerste lid, en 5, onderdelen a tot en met h, van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    bevoegd gezag:

    provincie of gemeente als bedoeld in de Wet bodembescherming of gemeente als bedoeld in het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming;

    buitenproportionele opgave:

    buitenproportionele opgave als bedoeld in artikel 13, tweede lid;

    convenant bodem en ondergrond:

    convenant bodem en ondergrond 2016–2020 zoals dat luidde op 31 december 2020;

    convenant bodemontwikkelingsgebied en aanpak spoedlocaties:

    convenant bodemontwikkelingsgebied en spoedlocaties zoals dat luidde op 31 december 2015;

    historische spoedopgave:

    aanpak van historische spoedeisende bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 8, tweede lid;

    minister:

    Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

    oude afspraken:

    aantoonbare financiële afspraken die in het verleden tussen een individueel bevoegd gezag en het Rijk zijn gemaakt over de sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

  • 2. De definities en begrippen van de Wet bodembescherming zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Kaderbesluit subsidies I en M

De artikelen 2, eerste en derde lid, 4, eerste en tweede lid, 6, 8, 10, 11, 12, aanhef en onderdelen b, c, d, e, f, g, h, i en k, 13, 14, eerste en vierde lid, 17, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, e en f, en tweede lid, 18, 21, 23, eerste en vijfde lid, en 24, eerste lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Doel

Het doel van deze regeling is om door middel van het verstrekken van specifieke uitkeringen bevoegde gezagen in staat te stellen een aantal taken op het gebied van bodemsanering goed af te ronden en nieuwe bodemkwaliteitsopgaven te signaleren en daarop te reageren met een passende aanpak.

Artikel 4 Uitkeringsplafonds

  • 1. Het plafond voor de specifieke uitkeringen op grond van deze regeling bedraagt voor:

    • a. historische spoedopgaven: maximaal € 17.556.924,–;

    • b. buitenproportionele opgaven: maximaal € 33.000.000,–, waarvan:

      • maximaal € 6.000.000,– beschikbaar is voor activiteiten met betrekking tot de aanpak van diffuus verspreid lood;

      • maximaal € 23.000.000,– beschikbaar is voor activiteiten met betrekking tot de aanpak van PFAS; en

      • maximaal € 4.000.000,– beschikbaar is voor onvoorziene kosten voor de aanpak van een buitenproportionele opgave waarvoor op grond van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 of de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 een specifieke uitkering is verleend; en

    • c. oude afspraken: maximaal € 21.000.000,–, waarvan:

      • maximaal € 17.000.000,– beschikbaar is voor activiteiten met betrekking tot de aanpak van oude afspraken; en

      • maximaal € 4.000.000,– beschikbaar is voor onvoorziene kosten voor de aanpak van een oude afspraak of van een historische spoedopgave waarvoor op grond van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 of van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 een specifieke uitkering is verleend.

  • 2. De bedragen, genoemd in het eerste lid, zijn exclusief compensabele btw.

  • 3. Specifieke uitkeringen die worden verleend ten laste van een begroting die niet is vastgesteld of goedgekeurd, worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Reikwijdte aanvraag specifieke uitkering

  • 1. Een aanvraag voor een specifieke uitkering voor activiteiten als bedoeld in deze regeling wordt gedaan voor de aanpak van ofwel een historische spoedopgave, ofwel een buitenproportionele opgave, met inachtneming van artikel 15, ofwel een oude afspraak.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, kan tevens een aanvraag voor een specifieke uitkering worden gedaan voor onvoorziene kosten als bedoeld in de artikelen 16 en 23.

Artikel 6 Start activiteiten historische spoedopgave en buitenproportionele opgave

Een specifieke uitkering kan worden verleend voor activiteiten als bedoeld in artikel 8 of artikel 13 die in 2023 zijn gestart mits deze zijn opgenomen in de aanvraag voor de desbetreffende specifieke uitkering en aan de bestedingsvoorwaarden, bedoeld in de artikelen 11 en 18 wordt voldaan.

Artikel 7 Aanvullende afwijzingsgrond

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van het Kaderbesluit subsidies I en M kan de minister afwijzend beslissen op een aanvraag om een specifieke uitkering als bedoeld in deze regeling, indien voor de activiteiten uit anderen hoofde Rijksmiddelen zijn of zullen worden verleend dan wel kunnen worden verleend.

§ 2 Historische spoedopgaven

Artikel 8 Specifieke uitkering voor historische spoedopgaven

  • 1. De minister kan op aanvraag een specifieke uitkering verlenen aan een bevoegd gezag voor de aanpak van een of meer historische spoedopgaven.

  • 2. Een historische spoedopgave betreft een historische spoedopgave als bedoeld in de Wet bodembescherming en betreft de start, voortzetting, afbouw of afronding door het bevoegd gezag van de aanpak van historische spoedsaneringen als bedoeld in het convenant bodem en ondergrond, bestaande uit:

    • a. de aanpak van de individuele historische spoedlocaties die zijn opgenomen in de eindrapportage van het uitvoeringsprogramma van het convenant bodem en ontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties, gepubliceerd op de website van Bodemplus;

    • b. de aanpak van individuele historische spoedlocaties waarvoor uiterlijk op de datum van de aanvraag voor een specifieke uitkering een onherroepelijke beschikking tot spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wet bodembescherming is genomen of individuele locaties waarnaar nog onderzoek moet worden uitgevoerd om uitsluitsel over de noodzaak tot spoedige sanering te kunnen geven;

    • c. gebiedsgericht grondwaterbeheer in gebieden conform het beheer zoals dat uiterlijk op de datum van de aanvraag voor een specifieke uitkering is vastgesteld door het bevoegd gezag;

    • d. nazorg inclusief isoleren, beheer- en controlemaatregelen, van gesaneerde locaties dan wel de afbouw daarvan; of

    • e. de aanpak van de waterbodems die zijn opgenomen in de monitoringsrapportage van het uitvoeringsprogramma van het convenant bodem en ondergrond over het jaar 2020, gepubliceerd op de website van Bodemplus.

  • 3. De specifieke uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal het bedrag aangegeven in bijlage 1 bij deze regeling voor het daarbij genoemde bevoegd gezag.

Artikel 9 Aanvraag specifieke uitkering historische spoedopgave

  • 1. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, kan een specifieke uitkering aanvragen voor activiteiten of voor financiële verplichtingen met betrekking tot de aanpak van een historische spoedopgave die in 2023 worden uitgevoerd respectievelijk worden aangegaan.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval de projecten of de locaties die onderdeel uitmaken van de historische spoedopgave van het bevoegd gezag waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd, onderverdeeld naar:

    • individuele spoedlocaties;

    • gebiedsgericht grondwaterbeheer;

    • nazorg inclusief isoleren, beheer- en controlemaatregelen; en

    • de aanpak van waterbodems als bedoeld op lijst C van het convenant bodem en ondergrond.

  • 3. Een activiteit of aanpak als bedoeld in het eerste lid waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd, heeft een doorlooptijd van ten hoogste drie jaar.

  • 4. In afwijking van artikel 10, vierde lid, onderdeel c, van het Kaderbesluit subsidies I en M vermeldt het bevoegd gezag bij de aanvraag aan welke projecten de gevraagde specifieke uitkering zal worden besteed.

  • 5. Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 1 tot en met 31 mei 2023.

  • 6. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 10 Wijze van verdelen middelen specifieke uitkering historische spoedopgave

  • 1. Indien een aanvrager een hogere specifieke uitkering aanvraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 8, derde lid, verleent de minister indien de aanvraag voor honorering in aanmerking komt ten hoogste het bedrag, bedoeld in dat lid.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt indien het bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, na de verdeling, bedoeld in artikel 8, derde lid, juncto artikel 9, vijfde lid, niet is uitgeput, het resterende bedrag evenredig verdeeld over de op grond van artikel 9, eerste en tweede lid, gehonoreerde aanvragen, met dien verstande dat aan de desbetreffende aanvrager maximaal het aangevraagde bedrag wordt verleend.

Artikel 11 Besteding specifieke uitkering historische spoedopgave

  • 1. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, besteedt de specifieke uitkering uitsluitend aan de in de beschikking tot subsidieverlening genoemde projecten of locaties voor zover het gaat om kosten voor onderzoek, saneringsmaatregelen of andere activiteiten die nodig zijn voor het wegnemen of beheersen van onaanvaardbare humane, ecologische dan wel verspreidingsrisico’s bij die projecten of locaties, met dien verstande dat de uitkering mag worden besteed aan een ander project of een andere locatie binnen de aanpak van de historische spoedopgave, genoemd in die beschikking.

  • 2. Onverminderd het eerste lid besteedt het bevoegd gezag de specifieke uitkering uitsluitend aan activiteiten waarvan de kosten niet kunnen worden verhaald op de veroorzaker van de bodemverontreiniging of aan activiteiten waarvan de kosten wegens onvoldoende draagkracht niet of niet volledig kunnen worden gedragen door de eigenaar van de locatie.

  • 3. Indien er sprake is van een situatie waarin het bevoegd gezag onverwijld moet handelen vanwege risico’s voor mens of ecologie of van verspreiding van de verontreiniging, mag de specifieke uitkering in afwijking van het tweede lid worden besteed aan de kosten daarvoor, vooruitlopend op het verhaal van die kosten op de veroorzaker van de verontreiniging of de eigenaar van de locatie.

  • 4. Activiteiten als bedoeld in het eerste lid starten in 2023 te rekenen vanaf de startdatum van de bestedingsperiode opgenomen in de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering.

  • 5. De activiteiten zijn onverminderd artikel 9, derde lid, uiterlijk vijf jaar na de startdatum uitgevoerd.

Artikel 12 Verplichting ontvanger specifieke uitkering voor historische spoedopgaven

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, verstrekt jaarlijks voor het einde van het kalenderjaar informatie aan de minister over de voortgang van de activiteiten waarvoor de desbetreffende specifieke uitkering is verleend, waarbij wordt aangegeven welke activiteiten worden uitgevoerd of zijn afgerond.

§ 3 Buitenproportionele opgaven en onvoorziene kosten 2021 en 2022

Artikel 13 Specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

  • 1. De minister kan op aanvraag een specifieke uitkering verlenen aan een bevoegd gezag voor het uitvoeren van een of meer buitenproportionele opgaven.

  • 2. Een buitenproportionele opgave is een bodem- of grondwaterkwaliteitsopgave voor het bevoegd gezag:

    • a. met betrekking tot het element diffuus verspreid lood of het element PFAS, waarbij sprake is van een dringende noodzaak om maatregelen te nemen vanwege risico’s voor mens of ecologie of van verspreiding van de verontreiniging of omdat stagnatie dreigt van noodzakelijke maatschappelijke ontwikkelingen;

    • b. waarvoor de aanpak vraagt om veel kennis, capaciteit en middelen van dat bevoegd gezag; en

    • c. die niet valt onder afronding van historische spoedopgaven of onder oude afspraken.

Artikel 14 Kosten die in aanmerking komen voor een specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

De kosten die voor een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 13 in aanmerking komen, zijn de kosten die rechtstreeks verband houden met onderzoek of met bodemsanering in het kader van de aanpak van de buitenproportionele opgave.

Artikel 15 Aanvraag specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

  • 1. Voor ieder element, genoemd in artikel 13, tweede lid, onderdeel a, wordt een separate aanvraag als bedoeld in artikel 13, eerste lid, ingediend.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid betreft een of meer projecten en bevat per project in ieder geval een projectplan.

  • 3. Het projectplan, bedoeld in het tweede lid, bevat:

    • een beschrijving van het doel en de activiteiten waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd en waaruit blijkt dat er voor de aanpak door het desbetreffende bevoegd gezag een dringende noodzaak is om onaanvaardbare risico’s voor mens of ecologie of van verspreiding van de verontreiniging weg te nemen; en

    • de kosten per activiteit van het project zoals opgenomen in het projectplan, waarbij wordt onderbouwd voor welk deel van de kosten de specifieke uitkering wordt gevraagd.

  • 4. Een project of activiteit als bedoeld in het eerste en tweede lid waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd, heeft een doorlooptijd van ten hoogste drie jaar.

  • 5. Indien activiteiten als bedoeld in het derde lid, worden uitgevoerd tezamen met andere decentrale overheden, zijn in het projectplan hun rol en verantwoordelijkheden uitgewerkt waaruit blijkt dat het bevoegd gezag de activiteiten uit het projectplan kan realiseren.

  • 6. Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 1 tot en met 31 mei 2023.

  • 7. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 16 Aanvraag onvoorziene kosten buitenproportionele opgaven 2021 of 2022

  • 1. Een bevoegd gezag waaraan op grond van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 of de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 een specifieke uitkering is verleend voor de aanpak van een buitenproportionele opgave kan een aanvraag doen voor een specifieke uitkering ten behoeve van onvoorziene kosten voor die aanpak, zoals prijsstijgingen door niet in redelijkheid te verwachten inflatie.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid betreft alleen onvoorziene kosten die direct verband houden met de activiteiten waarvoor op grond van een in het eerste lid genoemde regeling een specifieke uitkering is verleend en bevat per project in ieder geval een onderbouwing van die onvoorziene kosten.

  • 3. Het bevoegd gezag besteedt de specifieke uitkering voor onvoorziene kosten uitsluitend aan de activiteiten waarvoor op grond van een in het eerste lid genoemde regeling een specifieke uitkering is verleend.

  • 4. Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 1 tot en met 31 mei 2023.

  • 5. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 5 bij deze regeling.

Artikel 17 Wijze van verdelen middelen specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven en voor onvoorziene kosten

  • 1. De minister verdeelt de beschikbare bedragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, na het einde van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 15, zesde lid en in artikel 16, vierde lid.

  • 2. Indien het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1, respectievelijk subonderdeel 2, respectievelijk subonderdeel 3, voor de desbetreffende voor honorering in aanmerking komende aanvragen wordt overschreden, wordt het desbetreffende bedrag evenredig verdeeld over de aanvragen voor de aanpak van het element diffuus verspreid lood, respectievelijk van het element PFAS, respectievelijk voor onvoorziene kosten.

  • 3. Indien het bedrag dat beschikbaar is voor onvoorziene kosten na de verdeling, bedoeld in het eerste en tweede lid, niet is uitgeput, wordt de helft van het resterende bedrag toegevoegd aan het beschikbare bedrag voor het element diffuus verspreid lood en de helft aan het beschikbare bedrag voor het element PFAS en worden deze bedragen evenredig verdeeld over de daarvoor voor honorering in aanmerking komende aanvragen.

  • 4. Indien het bedrag dat beschikbaar is voor de aanpak van het element diffuus verspreid lood na de verdeling, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, niet is uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het beschikbare bedrag voor het element PFAS en wordt dat bedrag evenredig verdeeld over de daarvoor voor honorering in aanmerking komende aanvragen.

Artikel 18 Besteding specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

  • 1. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, besteedt de specifieke uitkering voor een buitenproportionele opgave uitsluitend aan de voorbereiding, begeleiding en uitvoering van de activiteiten zoals opgenomen in het projectplan, met dien verstande dat een uitkering voor activiteiten voor een project mag worden besteed aan andere activiteiten binnen hetzelfde element, bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel a.

  • 2. Onverminderd het eerste lid besteedt het bevoegd gezag de specifieke uitkering uitsluitend aan activiteiten waarvan de kosten niet kunnen worden verhaald op de veroorzaker van de bodemverontreiniging of aan activiteiten waarvan de kosten wegens onvoldoende draagkracht niet of niet volledig kunnen worden gedragen door de eigenaar van de locatie.

  • 3. Indien er sprake is van een situatie waarin het bevoegd gezag onverwijld moet handelen vanwege risico’s voor mens of ecologie of van verspreiding van de verontreiniging, mag de specifieke uitkering in afwijking van het tweede lid worden besteed aan de kosten daarvoor, vooruitlopend op het verhaal van die kosten op de veroorzaker van de verontreiniging of de eigenaar van de locatie.

  • 4. Activiteiten als bedoeld in het eerste lid starten in 2023 te rekenen vanaf de startdatum van de bestedingsperiode opgenomen in de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering.

  • 5. De activiteiten zijn onverminderd artikel 15, vierde lid, uiterlijk vijf jaar na de startdatum uitgevoerd.

Artikel 19 Verplichting ontvanger specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, verstrekt jaarlijks voor het einde van het kalenderjaar informatie aan de minister over de voortgang van de activiteiten waarvoor de desbetreffende specifieke uitkering is verleend, waarbij wordt aangegeven welke projecten worden uitgevoerd of zijn afgerond.

§ 4 Tweede ronde historische spoedopgaven, buitenproportionele opgaven of onvoorziene kosten

Artikel 20 Tweede aanvraagronde voor historische spoedopgaven, buitenproportionele opgaven of onvoorziene kosten 2021 of 2022

  • 1. Indien het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, of onderdeel b, na de verdeling, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, of in artikel 17, eerste, tweede, derde of vierde lid, niet is uitgeput, kan de minister voor het resterende bedrag een tweede aanvraagronde voor een specifieke uitkering voor een historische spoedopgave, voor een buitenproportionele opgave of voor onvoorziene kosten openstellen.

  • 2. De minister maakt de indieningstermijn en het resterende beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, in de Staatscourant bekend, alsmede voor welk onderdeel of element als bedoeld in deze regeling een aanvraag kan worden ingediend.

  • 3. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling, indien het een historische spoedopgave betreft, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 3 bij deze regeling, indien het een buitenproportionele opgave betreft en indien de aanvraag nieuwe activiteiten of projecten betreft die niet in de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, of artikel 15, zesde lid, zijn opgenomen of met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 5, bij deze regeling indien het onvoorziene kosten als bedoeld in artikel 16 betreft.

  • 4. Een aanvraag wordt ingediend namens het bevoegd gezag door een daartoe bevoegde persoon ondertekende brief indien de aanvraag die voor honorering in aanmerking kwam niet of niet geheel is gehonoreerd op grond van artikel 9, eerste of tweede lid, of artikel 17, eerste, tweede, derde of vierde lid. In de brief wordt het resterende bedrag opnieuw aangevraagd en wordt verwezen naar de desbetreffende aanvraag van mei 2023 en de desbetreffende beschikking tot verlening van de specifieke uitkering.

  • 5. Artikel 9, tweede, derde en vierde lid, respectievelijk artikel 15, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, respectievelijk artikel 16, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing indien een tweede aanvraagronde wordt opengesteld voor de aanpak van de historische spoedopgave, respectievelijk van de buitenproportionele opgave, respectievelijk voor onvoorziene kosten.

  • 6. De minister verdeelt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 7. De artikelen 11 en 12, respectievelijk artikel 16, derde lid, respectievelijk de artikelen 18 en 19 zijn van overeenkomstige toepassing.

§ 5 Oude afspraken

Artikel 21 Specifieke uitkering voor oude afspraken

De minister kan op aanvraag een specifieke uitkering verlenen aan een bevoegd gezag voor de aanpak van een of meer gevallen van bodemverontreiniging waarover een oude afspraak is gemaakt.

Artikel 22 Aanvraag specifieke uitkering voor oude afspraken

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 21 bevat in ieder geval een projectplan voor de uitwerking van de beoogde maatregelen voor de in dat artikel bedoelde aanpak.

  • 2. De aanpak, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de bestedingsvoorwaarden, bedoeld in artikel 25, en het doel van de sanering is concreet beschreven en meetbaar.

  • 3. Activiteiten opgenomen in het projectplan waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd, hebben een doorlooptijd van ten hoogste drie jaar.

  • 4. Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2023.

  • 5. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 23 Aanvraag onvoorziene kosten oude afspraken en historische spoedopgaven 2021 of 2022

  • 1. Een bevoegd gezag waaraan op grond van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 of de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 een specifieke uitkering is verleend voor de aanpak van een of meer gevallen van bodemverontreiniging waarover een oude afspraak is gemaakt of voor de aanpak van een historische spoedopgave kan een aanvraag doen voor een specifieke uitkering ten behoeve onvoorziene kosten voor die aanpak, zoals prijsstijgingen door niet in redelijkheid te verwachten inflatie.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid betreft alleen onvoorziene kosten die direct verband houden met de activiteiten waarvoor in de desbetreffende beschikking een specifieke uitkering is verleend en bevat per locatie of project in ieder geval een onderbouwing van de onvoorziene kosten.

  • 3. Het bevoegd gezag besteedt de specifieke uitkering voor onvoorziene kosten uitsluitend aan de activiteiten waarvoor op grond van een in het eerste lid genoemde regeling een specifieke uitkering is verleend.

  • 4. Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2023.

  • 5. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 5 bij deze regeling.

Artikel 24 Wijze van verdelen middelen specifieke uitkering voor oude afspraken en onvoorziene kosten oude afspraken en historische spoedopgaven

De minister verdeelt de beschikbare bedragen, bedoeld in artikel 4, onderdeel c, op volgorde van binnenkomst van de desbetreffende aanvragen.

Artikel 25 Besteding specifieke uitkering voor oude afspraken

  • 1. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 21, besteedt de specifieke uitkering uitsluitend aan:

    • a. de instandhouding of voortzetting van een reeds tussen de toenmalige Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het desbetreffende bevoegd gezag overeengekomen gevalsgerichte aanpak van ernstige bodemverontreiniging;

    • b. het nemen van maatregelen die tot doel hebben om te komen tot afbouw van isoleren, beheer- en controlemaatregelen als bedoeld in het convenant bodem en ondergrond; of

    • c. het wegnemen van onvoorziene milieuhygiënische risico’s bij de reeds overeengekomen gevalsgerichte aanpak van ernstige verontreiniging.

  • 2. Onverminderd het eerste lid besteedt het bevoegd gezag de specifieke uitkering uitsluitend aan activiteiten waarvan de kosten niet kunnen worden verhaald op de veroorzaker van de bodemverontreiniging of aan activiteiten waarvan de kosten wegens onvoldoende draagkracht niet of niet volledig kunnen worden gedragen door de eigenaar van de locatie.

  • 3. Indien er sprake is van een situatie waarin het bevoegd gezag onverwijld moet handelen vanwege risico’s voor mens of ecologie of van verspreiding van de verontreiniging, mag de specifieke uitkering in afwijking van het tweede lid worden besteed aan de kosten daarvoor, vooruitlopend op het verhaal van die kosten op de veroorzaker van de verontreiniging of de eigenaar van de locatie.

  • 4. Een project als bedoeld in artikel 21 start in 2024 te rekenen vanaf de startdatum van de bestedingsperiode opgenomen in de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering.

  • 5. De projecten zijn onverminderd artikel 22, derde lid, uiterlijk vijf jaar na de startdatum uitgevoerd.

§ 6 Bevoorschotting

Artikel 26 Voorschotverstrekking

  • 1. De minister verstrekt een voorschot van 100%.

  • 2. In de beschikking tot verlening van een specifieke uitkering als bedoeld in deze regeling, wordt vermeld wanneer het voorschot wordt verstrekt.

§ 7 Verantwoording andere overheden en vaststelling specifieke uitkering

Artikel 27 Verantwoording door andere overheden

  • 1. Onverminderd artikel 24, eerste lid, derde volzin, van het Kaderbesluit subsidies I en M zijn op de verantwoording over de besteding van een specifieke uitkering voor de aanpak van een buitenproportionele opgaven de artikelen 17a en 17b van de Financiële-verhoudingswet van toepassing indien een gemeente die geen bevoegd gezag is middelen uit die specifieke uitkering ontvangt.

  • 2. Op de verantwoording over de besteding van een specifieke uitkering is artikel 34a van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing indien een omgevingsdienst middelen uit die specifieke uitkering ontvangt.

  • 3. Artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet is van overeenkomstige toepassing op de verantwoording over de besteding van een specifieke uitkering voor de aanpak van een historische spoedopgave en over de besteding van een specifieke uitkering voor de aanpak van een buitenproportionele opgave indien een waterschap middelen uit de desbetreffende specifieke uitkering ontvangt.

Artikel 28 Vaststelling specifieke uitkering

  • 1. De minister stelt de specifieke uitkering uiterlijk op 31 december van het jaar waarop de desbetreffende eindverantwoording, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, is ontvangen, vast op het bedrag dat is bepaald in de verlening indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend geheel zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de bestedingsvoorwaarden, bedoeld in de artikelen 11, 16, derde lid, 18, 23, derde lid, respectievelijk artikel 25, en aan de verplichting, bedoeld in artikel 12, respectievelijk artikel 19.

  • 2. De minister kan de specifieke uitkering vaststellen op een lager bedrag dan is bepaald in de verleningsbeschikking indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden conform de bestedingsvoorwaarden, bedoeld in de artikelen 11, 16, derde lid, 18, 23, derde lid, respectievelijk artikel 25 en de verplichting, bedoeld in artikel 12, respectievelijk artikel 19.

§ 8 Wijziging van de regeling

Artikel 29. Wijziging regeling

Op de datum waarop de Aanvullingswet bodem Omgevingswet van kracht wordt, wordt deze regeling als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, eerste lid, wordt aan het slot van de begripsomschrijving van ‘bevoegd gezag’ toegevoegd ‘, zoals die luidden voor de datum waarop de Aanvullingswet bodem Omgevingswet in werking is getreden’.

2. In de artikelen 1, tweede lid, en 8, tweede lid, aanhef en onderdeel b, wordt na ‘Wet bodembescherming’ ingevoegd ‘, zoals die luidde voor de datum waarop de Aanvullingswet bodem Omgevingswet in werking is getreden’.

§ 9 Slotbepalingen

Artikel 30 Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2023.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2029, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verleend.

Artikel 31 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

BIJLAGE 1, BEDOELD IN ARTIKEL 8, DERDE LID

Bevoegd gezag

Maximaal uit te keren bedrag onderdeel historische spoedopgave

Provincie Drenthe

€ 1.254.250

Provincie Limburg

€ 628.992

Provincie Gelderland

€ 659.079

Provincie Groningen

€ 149.065

Provincie Brabant

€ 752.084

Provincie Flevoland

€ 6.313

Provincie Noord-Holland

€ 387.954

Provincie Utrecht

€ 331.285

Provincie Zeeland

€ 129.067

Provincie Zuid-Holland

€ 1.591.561

Provincie Overijssel

€ 379.236

Provincie Fryslân

€ 46.049

Provincie Noord-Holland

[c-lijst waterbodems]

€ 2.124.196

Gemeente Helmond

€ 78.209

Gemeente Almelo

€ 325.241

Gemeente Amersfoort

€ 836.129

Gemeente Amsterdam

€ 404.711

Gemeente Arnhem

€ 266.026

Gemeente Den Haag

€ 118.533

Gemeente Dordrecht

€ 1.140.000

Gemeente Eindhoven

€ 489.530

Gemeente Haarlem

€ 229.576

Gemeente Heerlen

€ 37.136

Gemeente Leeuwarden

€ 33.623

Gemeente Leiden

€ 36.297

Gemeente Rotterdam

€ 701.950

Gemeente Tilburg

€ 469.068

Gemeente Venlo

€ –

Gemeente Zaanstad

€ 720.355

Gemeente Zwolle

€ –

Gemeente Alkmaar

€ 153.002

Gemeente Breda

€ 190.888

Gemeente Den Bosch

€ 321.594

Gemeente Nijmegen

€ 105.467

Gemeente Emmen

€ 313.412

Gemeente Schiedam

€ -

Gemeente Utrecht

€ 1.895.347

Gemeente Deventer

€ 28.931

Gemeente Groningen

€ 20.383

Gemeente Enschede

€ 147.077

Gemeente Hengelo

€ 17.267

Gemeente Maastricht

€ 38.042

Totaal provincies

€ 8.439.131

Totaal gemeenten

€ 9.117.793

Totaal

€ 17.556.924

BIJLAGE 2, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 9, ZESDE LID, EN 20, DERDE LID

Aanvraagformulier specifieke uitkering historische spoedopgaven

Aanvraag als bedoeld in artikel 9 en in artikel 20 van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2023

[naam specifieke uitkering als hyperlink naar Staatscourantpublicatie]

Digitaal indienen naar spukbodem@minienw.nl of per post naar

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

T.a.v. spukbodem@minienw.nl

Directoraat-generaal Water en Bodem

Directie Bodem, Ruimte en Klimaatadaptatie

Afdeling Bodem

Rijnstraat 8

Postbus 20901

2500 EX

Den Haag

Indieningsperiode historische spoed opgave:

1 t/m 31 mei 2023

Eventuele 2e ronde:

Nader te bepalen

Vermeld als onderwerp: Aanvraag SPUK Bodem 2023 spoed [naam organisatie].

Digitale indiening heeft de voorkeur. Indien u digitaal indient, sla uw aanvraag op als een bewerkbaar bestand met titel <jjjjmmdd – Aanvraag SPUK Bodem 2023 spoed [naam organisatie]>.

Vergeet niet een formele (digitale) en een door het daartoe bevoegde persoon ondertekende aanbiedingsbrief als aparte bijlage bij de mail te voegen.

Gegevens Aanvrager

Bevoegd gezag Wbb

 

Postadres

 

Postcode en plaats

 

IBAN rekeningnummer (voeg bewijs 1 dat dit rekeningnummer op naam van de aanvrager staat toe als bijlage)

 

Contactpersoon

 

Rechtstreeks telefoonnummer

 

E-mail

 
X Noot
1

Bijvoorbeeld een kopie/screenshot van een bankafschrift

Gegevens voor eventuele toekenningsbeschikking/uitkering

Bestedingsperiode beschikking1

 

Digitaal versturen naar de volgende e-mailadressen

 

Bij uitkering te vermelden kenmerk aanvrager en overige informatie

 
X Noot
1

Start in 2023 en doorlooptijd van ten hoogste drie jaren en zijn na uiterlijk vijf jaren uitgevoerd.

Totaaloverzicht aanvraag per element

Kosten per project/locatie

Naam projecten/locaties en Wbb-locatiecodes waarvoor een uitkering wordt aangevraagd1

A: Aangevraagd bedrag exclusief btw in euro’s

B: Niet compensabele btw in euro’s

C: Compensabele btw in euro’s

D: Aangevraagd bedrag inclusief niet compensabele btw in euro’s (D=A+B)

1. individuele spoedlocaties (artikel 8, tweede lid, onderdeel a, en b)

...........................

...........................

...........................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

2. gebiedsgericht grondwaterbeheer (artikel 8, tweede lid, onderdeel c)

...........................

...........................

...........................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

3. nazorg inclusief isoleren, beheer- en controlemaatregelen (artikel 8, tweede lid, onderdeel d)

...........................

...........................

...........................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

4. de aanpak van waterbodems als bedoeld op lijst C van het convenant bodem en ondergrond (artikel 8, tweede lid, onderdeel e)

...........................

...........................

...........................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

Totaal aangevraagd bedrag

€ ..................

€ ..................

€ ..................

€ ..................

X Noot
1

Voor de projecten of de locaties waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd en de begroting van de kosten per project/locatie waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd gelden de volgende voorwaarden:

  • het betreft projecten/locaties die onderdeel uitmaken van de historische spoedopgave van het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de regeling, en

  • het betreft enkel de kosten voor onderzoek, saneringsmaatregelen of andere activiteiten die nodig zijn voor het wegnemen of beheersen van onaanvaardbare humane, ecologische dan wel verspreidingsrisico’s bij die projecten of locaties, en

  • de specifieke uitkering wordt uitsluitend aangevraagd voor activiteiten waarvan de kosten niet kunnen worden verhaald op de veroorzaker van de bodemverontreiniging of voor activiteiten waarvan de kosten wegens onvoldoende draagkracht niet kunnen worden gedragen door de eigenaar.

Indien sprake is van een aanvraag voor een tweede aanvraagronde:

De bedragen op het aanvraagformulier mogen uitsluitend betrekking hebben op middelen voor nieuwe activiteiten of projecten die niet in de aanvraag van de eerste indienronde waren opgenomen. Als middelen voor een nieuwe activiteit op een locatie die al is opgevoerd tijdens de eerste indienronde worden aangevraagd, dient dit toegelicht te worden in de daarvoor bedoelde tabel op de volgende pagina van het aanvraagformulier. Voor het aanvragen van een bedrag dat in de eerste indienronde is aangevraagd maar op grond van bijlage 1 bij de regeling of het overschrijden van het uitkeringsplafond niet is gehonoreerd of uitgekeerd, volstaat een aanvraag per brief zonder aanvraagformulier, met verwijzing naar die aanvraag en de beschikking. Het is dus niet nodig nogmaals de locaties en bedragen in te vullen die reeds in de aanvraag van de eerste indienronde zijn ingediend.

Eventuele toelichting per locatie

Toelichting eventuele bijzonderheden1

Naam projecten/locaties en Wbb-locatiecodes

 

1. individuele spoedlocaties (artikel 8, tweede lid, onderdeel a en b)

...........................

...........................

...........................

 

2. gebiedsgericht grondwaterbeheer (artikel 8, tweede lid, onderdeel c)

...........................

...........................

...........................

 

3. nazorg inclusief isoleren, beheer- en controlemaatregelen (artikel 8, tweede lid, onderdeel d)

...........................

...........................

...........................

 
 

4. de aanpak van waterbodems als bedoeld op lijst C van het convenant bodem en ondergrond (artikel 8, tweede lid, onderdeel e.)

...........................

...........................

...........................

 
X Noot
1

Vul hier een toelichting in als dit behulpzaam is bij de beoordeling van de aanvraag. Bijvoorbeeld als sprake is van een SEB-locatie, waarbij het toch noodzakelijk is dat een bevoegd gezag Wbb maatregelen neemt of als sprake is van een locatie waarvoor al een aanvraag is ingediend tijdens de eerste indienronde en tijdens de tweede ronde middelen worden aangevraagd voor een aanvullende activiteit.

Ondertekening

De aanvrager verklaart hierbij:

Bekend te zijn met en zich te houden aan de voorwaarden en verplichtingen zoals genoemd in de geldende wet- en regelgeving. Specifiek dat het instrumentarium voor het kostenverhaal als bedoeld in de Wet bodembescherming is of wordt toegepast.

Alle gegevens in dit aanvraagformulier en alle bijlagen naar waarheid te hebben verstrekt.

Dat de contactpersoon bevoegd is om deze aanvraag namens de aanvrager in te dienen

Plaats

 

Datum

 

Naam

 

Functie

 

Handtekening contactpersoon

 

Overzicht van vereiste documenten

Aanbiedingsbrief

mag voor meerdere aanvragen samen

Aanvraagformulier

per aanvraag

Gegevens SiSa-medeoverheden (waaronder omgevingsdiensten en RUD’s) (zie navolgend format bijlage 1)

per aanvraag

Bewijs tenaamstelling bankrekeningnummer aanvrager

per aanvraag

Bijlage 1. Gegevens SiSa-medeoverheden (waaronder omgevingsdiensten en RUD’s)

Naam organisatie 1

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

Naam organisatie 2

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

Naam organisatie 3

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

Naam organisatie 4

 

Contactpersoon

 

Rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

BIJLAGE 3, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 15, ZEVENDE LID, EN 20, DERDE LID

Aanvraagformulier specifieke uitkering buitenproportionele opgaven

Aanvraag als bedoeld in artikel 15 en in artikel 20 van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2023

[naam specifieke uitkering als hyperlink naar Staatscourantpublicatie]

Digitaal indienen naar spukbodem@minienw.nl of per post naar

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

T.a.v. spukbodem@minienw.nl

Directoraat-generaal Water en Bodem

Directie Bodem, Ruimte en Klimaatadaptatie

Afdeling Bodem

Rijnstraat 8

Postbus 20901

2500 EX

Den Haag

Indieningsperiode buitenproportionele opgaven:

1 t/m 31 mei 2023

Eventuele 2e ronde:

Nader te bepalen

Vermeld als onderwerp: Aanvraag SPUK Bodem 2023 Buitenproportioneel [lood/pfas] [naam organisatie].

Digitale indiening heeft de voorkeur. Indien u digitaal indient, sla uw aanvraag op als een bewerkbaar bestand met titel <jjjjmmdd – Aanvraag SPUK Bodem 2023 Buitenproportioneel [lood/pfas] [naam organisatie]>.

Vergeet niet een formele (digitale) en een door het daartoe bevoegde persoon ondertekende aanbiedingsbrief als aparte bijlage bij de mail te voegen.

Gegevens Aanvrager

Bevoegd gezag Wbb

 

Postadres

 

Postcode en plaats

 

IBAN rekeningnummer (voeg bewijs1 dat dit rekeningnummer op naam van de aanvrager staat toe als bijlage)

 

Contactpersoon

 

Rechtstreeks telefoonnummer contactpersoon

 

E-mail contactpersoon

 
X Noot
1

)Bijvoorbeeld een kopie/screenshot van een bankafschrift

Element van onderdeel buitenproportionele opgaven (maximaal één per aanvraag)

Diffuus verspreid lood

PFAS (inclusief PFAS vervangers zoals GenX)

Gegevens voor eventuele toekenningsbeschikking/uitkering

Bestedingsperiode beschikking1

 

Digitaal versturen naar de volgende e-mailadressen

 

Bij uitkering te vermelden kenmerk aanvrager en overige informatie

 
X Noot
1

Start in 2023 en doorlooptijd van ten hoogste drie jaar en zijn uiterlijk na vijf jaar uitgevoerd.

Totaaloverzicht aanvraag

Naam project1

A: Aangevraagd bedrag exclusief btw in euro’s

B: Niet compensabele btw in euro’s

C: Compensabele btw in euro’s

D: Aangevraagd bedrag inclusief niet compensabele btw in euro’s (D=A+B)

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aangevraagd bedrag

X Noot
1

Vul per project het formulier in bijlage 2 van het aanvraagformulier in en voeg een projectplan en een kostenraming bij. Een project is bijvoorbeeld een onderzoek en sanering op een bepaalde locatie. Het onderzoek en de sanering zijn activiteiten binnen het project. Een project kan ook uit een enkele activiteit bestaan.

Ondertekening

De aanvrager verklaart hierbij:

Bekend te zijn met en zich te houden aan de voorwaarden en verplichtingen zoals genoemd in de geldende wet- en regelgeving;

Dat het instrumentarium voor het kostenverhaal als bedoeld in de Wet bodembescherming is of wordt toegepast indien dit van toepassing is;

Dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking;

Alle gegevens in dit aanvraagformulier en alle bijlagen naar waarheid te hebben verstrekt;

Dat de contactpersoon bevoegd is om deze aanvraag namens de aanvrager in te dienen.

Plaats

 

Datum

 

Naam

 

Functie

 

Handtekening contactpersoon

 

Overzicht van vereiste documenten

Aanbiedingsbrief

mag voor meerdere aanvragen samen

Aanvraagformulier

per element van de buitenproportionele opgaven (PFAS of diffuus verspreid lood)

Gegevens SiSa-medeoverheden (waaronder omgevingsdiensten en RUD’s) (zie volgend format bijlage 1)

per aanvraag

Aanvraaggegevens per project (zie volgend format bijlage 2)

per project

Bewijs tenaamstelling bankrekeningnummer aanvrager

per aanvraag

Projectplan

per project

Kostenraming

per project

Bijlage 1. Gegevens SiSa-medeoverheden (waaronder omgevingsdiensten en RUD’s)

Naam organisatie 1

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

bij project(en)

 

rol

 

Naam organisatie 2

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

bij project(en)

 

rol

 

Naam organisatie 3

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

bij project(en)

 

rol

 

Naam organisatie 4

 

Contactpersoon

 

Rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

bij project(en)

 

rol

 

Bijlage 2. Gegevens per project

(bij meerdere projecten: één tabel per project)

Naam project

 

Element van onderdeel buitenproportionele opgaven

 

Start- en einddatum project

 

Omschrijving project

 

Op welke wijze draagt het project bij aan het doel van de regeling?

 

Waarom is sprake van een bodem- of grondwaterkwaliteitsopgave voor de aanvrager als bevoegd gezag Wbb?

 

Wordt het juridisch instrumentarium voor kostenverhaal ingezet? Zo nee, onderbouw waarom er bij het project geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking of hoe dat wordt voorkomen.

 

Indien aanvullende middelen worden aangevraagd voor een project waarvoor al eerder middelen zijn uitgekeerd in het kader van de aanpak van de buitenproportionele opgaven, maar waarbij wegens overschrijding van het uitkeringsplafond slechts een bepaald percentage kon worden uitgekeerd, kunt u een globale splitsing tussen de activiteiten (of gedeelten daarvan) aangeven die u met de eerder toegekende middelen wilt uitvoeren/heeft uitgevoerd en de activiteiten waarvoor u nu aanvullende middelen aanvraagt? Kunt u daarnaast aangeven of u de aanvullende middelen reeds in 2023 nodig heeft1

 
X Noot
1

Let op dat de activiteiten waarvoor in 2023 een specifieke uitkering wordt aangevraagd, moeten voldoen aan de voorwaarden van de regeling van 2023. De middelen mogen dan bijvoorbeeld alleen besteed worden aan het projectdeel dat in 2023 start (artikel 18, vierde lid).

Activiteiten1 die binnen het project vallen

A: Aangevraagd bedrag exclusief btw in euro’s

B: Niet compensabele btw in euro’s

C: Compensabele btw in euro’s

D: Aangevraagd bedrag inclusief niet compensabele btw in euro’s (D=A+B)

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

X Noot
1

een activiteit is bijvoorbeeld een (programmatisch) onderzoek of een sanering. Een project kan een of meerdere activiteiten omvatten.

N.B.: naast dit formulier dient een projectplan en een kostenraming te worden ingediend. Onderbouw in het projectplan waarom sprake is van een buitenproportionele opgaven als bedoeld in artikel 1 en maak inzichtelijk dat de besteding van de specifieke uitkering voldoet aan 18 van de regeling.

BIJLAGE 4, BEDOELD IN ARTIKEL 22, VIJFDE LID

Aanvraagformulier specifieke uitkering oude afspraken

Aanvraag als bedoeld in artikel 22 van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2023

[naam specifieke uitkering als hyperlink naar Staatscourantpublicatie]

Digitaal indienen naar spukbodem@minienw.nl of per post naar

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

T.a.v. spukbodem@minienw.nl

Directoraat-generaal Water en Bodem

Directie Bodem, Ruimte en Klimaatadaptatie

Afdeling Bodem

Rijnstraat 8

Postbus 20901

2500 EX

Den Haag

Indieningsperiode oude afspraken:

15 oktober t/m 31 december 2023

Vermeld als onderwerp: Aanvraag SPUK Bodem 2023 oude afspraken [naam organisatie].

Digitale indiening heeft de voorkeur. Indien u digitaal indient, sla uw aanvraag op als een bewerkbaar bestand met titel <jjjjmmdd – Aanvraag SPUK Bodem 2023 oude afspraken [naam organisatie]>.

Vergeet niet een formele (digitale) en een door het daartoe bevoegde persoon ondertekende aanbiedingsbrief als aparte bijlage bij de mail te voegen.

Gegevens Aanvrager

Bevoegd gezag Wbb

 

Postadres

 

Postcode en plaats

 

IBAN rekeningnummer (voeg bewijs1 dat dit rekeningnummer op naam van de aanvrager staat toe als bijlage)

 

Contactpersoon

 

Rechtstreeks telefoonnummer

 

E-mail

 
X Noot
1

Bijvoorbeeld een kopie/screenshot van een bankafschrift.

Gegevens voor eventuele toekenningsbeschikking/uitkering

Bestedingsperiode beschikking1

 

Digitaal versturen naar de volgende e-mailadressen

 

Bij uitkering te vermelden kenmerk aanvrager en overige informatie

 
X Noot
1

Start in 2023 en doorlooptijd van ten hoogste drie jaren en zijn uiterlijk na vijf jaar uitgevoerd.

Totaaloverzicht Aanvraag

Naam project1

A: Aangevraagd bedrag exclusief btw in euro’s

B: Niet compensabele btw in euro’s

C: Compensabele btw in euro’s

D: Aangevraagd bedrag inclusief niet compensabele btw in euro’s (D=A+B)

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aangevraagd bedrag

X Noot
1

Vul per project het formulier in bijlage 2 van het aanvraagformulier in en voeg een projectplan en een kostenraming bij. Een project is bijvoorbeeld een onderzoek en sanering op een bepaalde locatie. Het onderzoek en de sanering zijn activiteiten binnen het project. Een project kan ook uit een enkele activiteit bestaan.

Ondertekening

De aanvrager verklaart hierbij:

Bekend te zijn met en zich te houden aan de voorwaarden en verplichtingen zoals genoemd in de geldende wet- en regelgeving;

Dat het instrumentarium voor het kostenverhaal als bedoeld in de Wet bodembescherming is of wordt toegepast indien dit van toepassing is;

Dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking;

Alle gegevens in dit aanvraagformulier en alle bijlagen naar waarheid te hebben verstrekt;

Dat de contactpersoon bevoegd is om deze aanvraag namens de aanvrager in te dienen.

Plaats

 

Datum

 

Naam

 

Functie

 

Handtekening contactpersoon

 

Overzicht van vereiste documenten

Aanbiedingsbrief

mag voor meerdere aanvragen samen

Aanvraagformulier

per aanvraag

Gegevens SiSa-medeoverheden (waaronder omgevingsdiensten en RUD’s) (zie navolgend format bijlage 1)

per aanvraag

Aanvraaggegevens per project (zie navolgend format bijlage 2)

per project

Bewijs tenaamstelling bankrekeningnummer aanvrager

per aanvraag

Projectplan

per project

Kostenraming

per project

Overeenkomst met aantoonbare financiële afspraken die in het verleden tussen een individueel bevoegd gezag en het Rijk zijn gemaakt over de sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging

per project

Bijlage 1. Gegevens SiSa-medeoverheden (waaronder omgevingsdiensten en RUD’s)

Naam organisatie 1

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

Naam organisatie 2

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

Naam organisatie 3

 

Contactpersoon

 

rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

Naam organisatie 4

 

Contactpersoon

 

Rechtstreeks telefoonnummer

 

e-mail

 

rol

 

Bijlage 2. Gegevens per project

(bij meerdere projecten: één tabel per project)

Naam project

 

Element van onderdeel buitenproportionele opgaven

 

Start- en einddatum project

 

Omschrijving project

 

Op welke wijze draagt het project bij aan het doel van de regeling?

 

Wordt het juridisch instrumentarium voor kostenverhaal ingezet? Zo nee, onderbouw waarom er bij het project geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking of hoe dat wordt voorkomen.

 

Activiteiten1 die binnen het project vallen

A: Aangevraagd bedrag exclusief btw in euro’s

B: Niet compensabele btw in euro’s

C: Compensabele btw in euro’s

D: Aangevraagd bedrag inclusief niet compensabele btw in euro’s (D=A+B)

 

 

 

 

Totaal

X Noot
1

een activiteit is bijvoorbeeld een (programmatisch) onderzoek of een sanering. Een project kan een of meerdere activiteiten omvatten.

N.B.: naast dit formulier dient een projectplan en een kostenraming te worden ingediend. Onderbouw in het projectplan waarom sprake is van een oude afspraak als bedoeld in artikel 1 en maak inzichtelijk dat de besteding van de specifieke uitkering voldoet aan 25 van de regeling.

BIJLAGE 5, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 16, VIJFDE LID, 20, DERDE LID, 23, VIJFDE LID

Aanvraagformulier specifieke uitkering onvoorziene kosten

Aanvraag als bedoeld in artikel 16 en artikel 23 van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2023

Indienen via spukbodem@minienw.nl

Periode indienen aanvragen per onderdeel

Buitenproportionele opgaven (artikel 16, vijfde lid): 1 t/m 31 mei 2023, eventuele 2e ronde: nader te bepalen

Oude afspraken (en historische spoedopgaven) (artikel 23, vijfde lid): 15 oktober t/m 31 december 2023

Sla uw aanvraag op als een bewerkbaar bestand met titel <jjjjmmdd – Aanvraag SPUK Bodem 2023 Post onvoorzien [onderdeel regeling] [naam organisatie]>.

Mail dit bestand inclusief bijlage uitsluitend in de daarvoor geldende aanvraagperiode naar bovenstaand e-mailadres. Vermeld bij de e-mail als onderwerp: Aanvraag SPUK Bodem 2023 Post onvoorzien [onderdeel regeling] [naam organisatie].

Vergeet niet een formele (digitale) en een door het daartoe bevoegde persoon ondertekende aanbiedingsbrief als aparte bijlage bij de mail te voegen.

Gegevens Aanvrager

Bevoegd gezag

 

Postadres

 

Postcode en plaats

 

IBAN rekeningnummer en bewijs dat dit rekeningnummer op naam van de aanvrager staat

 

Contactpersoon

 

Rechtstreeks telefoonnummer contactpersoon

 

E-mail contactpersoon

 

Indien de aanvraag wordt gehonoreerd kan de toekenningsbeschikking digitaal worden verstuurd naar:

 

Totaaloverzicht Aanvraag per element

Bedrag van de onvoorziene kosten dat aanvullend op het origineel toegekende bedrag wordt aangevraagd

Project/locatienaam zoals genoemd op toekenningsbeschikking per toekenningsbeschikking:

A: Aangevraagd bedrag exclusief btw in euro’s

B: Niet compensabele btw in euro’s

C: Compensabele btw in euro’s

D: Aangevraagd bedrag inclusief niet compensabele btw in euro’s (=A+B)

Datum en kenmerk toekenningsbeschikking:

 

 

 

Subtotaal toekenningsbeschikking

Datum en kenmerk toekenningsbeschikking:

 

 

 

Subtotaal toekenningsbeschikking

Totaal alle toekenningsbeschikkingen

Ondertekening

De aanvrager verklaart hierbij:

Bekend te zijn met en zich te houden aan de voorwaarden en verplichtingen zoals genoemd in de geldende wet- en regelgeving. Specifiek dat het instrumentarium voor het kostenverhaal als bedoeld in de Wet bodembescherming is of wordt toegepast.

Dat in dit aanvraagformulier uitsluitend middelen worden aangevraagd voor onvoorziene kosten bij een reeds verstrekte uitkering. Dat geen sprake is van nieuwe activiteiten1 en dat de besteding van eventuele aanvullend uitgekeerde middelen zal voldoen aan de voorwaarden op basis waarvan de originele toekenningsbeschikking is verleend.

Alle gegevens in dit aanvraagformulier en alle bijlagen naar waarheid te hebben verstrekt.

Dat de contactpersoon bevoegd is om deze aanvraag namens de aanvrager in te dienen.

Plaats

 

Datum

 

Naam

 

Functie

 

Handtekening contactpersoon

 
X Noot
1

Onvoorziene kosten zijn kosten die niet redelijkerwijs op voorhand hadden kunnen worden voorzien. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als tijdens een sanering onverwachts blijkt dat tot een grotere diepte gesaneerd moet worden dan tijdens het opstellen van de aanvraag werd verwacht of dat uit de aanbestedingsprocedure blijkt dat door de onverwachts hoge inflatie in 2022 de kosten voor een project hoger zijn dan tijdens het opstellen van de aanvraag werd geraamd. Het moet gaan om een activiteit waarvoor eerder een specifieke uitkering is verleend in het kader van een van de hiervoor genoemde regelingen van 2021 of 2022 en waarvoor de kosten onvoorzien aanzienlijk hoger uitvallen. Bij de besteding van de eventueel aanvullend toegekende middelen blijven de voorwaarden (bijvoorbeeld de bestedingsperiode) van toepassing op basis waarvan de originele uitkering is verstrekt. Van nieuwe activiteiten is bijvoorbeeld sprake als middelen zijn toegekend voor enkel bodemonderzoek en uit het bodemonderzoek blijkt dat een sanering noodzakelijk is. De sanering is dan een nieuwe activiteit, waarvoor een ‘reguliere’ aanvraag moet worden ingediend. Dit formulier is niet bedoeld voor het aanvragen van een resterend bedrag dat niet is toegekend wegens het overschrijden van gemaximeerde bedragen of een uitkeringsplafond. Het is belangrijk om op dit formulier exact de projectnaam op te nemen zoals die op de originele toekenningsbeschikking is genoemd.

TOELICHTING

Algemeen

Achtergrond

In het convenant bodem en ondergrond 2016–2020 hebben de toenmalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de decentrale overheden bestuurlijke afspraken gemaakt over samenwerking en de inzet van Rijksbodemmiddelen voor taken van decentrale overheden op het gebied van bodem- en grondwaterkwaliteit. Dit convenant is eind 2020 ten einde gekomen. Het beheer van bodem- en grondwaterkwaliteit gericht op een evenwicht tussen benutten en beschermen en de aanpak van bodemverontreinigingen is daarmee echter niet afgerond. De intentie was om nieuwe bestuurlijke afspraken te maken. In het Bestuurlijk Overleg (BO) Bodem zijn tussen de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het Interprovinciaal overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) nieuwe meerjarige afspraken gemaakt. In aanloop naar deze nieuwe afspraken zijn voor 2021 tijdelijke afspraken gemaakt, die grotendeels zijn doorgezet naar 2022. Ter uitwerking van deze tijdelijke afspraken zijn de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 en de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 opgesteld om middelen te kunnen verlenen aan de twaalf provincies en de 29 gemeenten met taken als bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb). De bevoegde gezagen konden uitkeringen aanvragen voor de aanpak van de buitenproportionele opgaven (2021 en 2022) en de historische spoedopgave (2022). Eind 2022 hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (verder: IenW), het IPO, de VNG en de UvW overeenstemming bereikt over de bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond 2023 tot en met 2030. In de bestuurlijke afspraken zijn onder andere afspraken gemaakt over de aanpak van de historische spoedopgaven en de buitenproportionele opgaven en de Rijksmiddelen die IenW hiervoor beschikbaar stelt.

Voor de uitwerking van de gemaakte afspraken is een werkgroep specifieke uitkering opgezet onder het ambtelijk overleg bodem. De werkgroep is samengesteld uit ambtelijke vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en IenW. In de werkgroep wordt het opstellen van een meerjarige regeling voorbereid, die in 2024 van kracht zal worden. Onderhavige regeling is ter overbrugging tot dat tijdstip, zodat geborgd is dat ook in 2023 de bodemsaneringsmaatregelen kunnen worden getroffen. Er is voor gekozen de regeling van 2023 grotendeels te baseren op de regeling van 2022 en alleen enkele beperkte wijzigingen door te voeren in het kader van de uitvoerbaarheid van projecten en de uitvoering van taken door provincies en gemeenten als bevoegd gezag Wbb.

In de regeling van 2023 is het volgende aangepast.

  • De budgetten voor de historische spoedopgave en de buitenproportionele opgaven zijn aangepast aan de bedragen die zijn opgenomen in de bestuurlijke afspraken: circa € 17,5 miljoen voor de historische spoedopgave en € 33 miljoen voor de buitenproportionele opgaven.

  • Het is mogelijk financiering aan te vragen voor onvoorziene kosten, die direct verband houden met de uitvoering van projecten waarvoor een specifieke uitkering is uitgekeerd in het kader van een van de hiervoor genoemde regelingen van 2021 of 2022. Projectkosten kunnen namelijk onverwachts hoger uitvallen doordat bijvoorbeeld tijdens een sanering blijkt dat een verontreiniging groter is dan gedacht. Ook zijn saneringen gevoelig voor de onverwacht grote prijsstijgingen van energie, arbeid en materialen in 2022.

  • Rekening is gehouden met de onvoorziene uitloop van projecten door de besteding van middelen toe te staan binnen een periode van ten hoogste vijf jaar ten opzichte van drie jaar in de voorgaande regelingen. De doorlooptijd van projecten waarvoor middelen kunnen worden aangevraagd blijft ten hoogste drie jaar. Er is echter een uitloop van de werkzaamheden en daarmee de bestedingen van de middelen van twee jaar mogelijk. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat dit niet geldt voor een specifieke uitkering voor onvoorziene kosten. Daarvoor gelden de voorwaarden van de regelingen uit 2021 dan wel 2022.

  • In 2022 kon op basis van de in mei 2022 ingediende aanvragen niet het volledige beschikbare budget voor de historische spoedopgave en de buitenproportionele opgaven verleend worden. Er is vervolgens voor gekozen om de bevoegd gezagen de mogelijkheid te bieden om in het najaar van 2022 nieuwe aanvragen voor de historische spoedopgaven in te dienen. De regeling is daartoe gewijzigd.1 De regeling van 2023 bevat nu al de mogelijkheid dat het verdelen van de resterende middelen in een eventueel te openen tweede ronde in het najaar mogelijk is.

  • In de regeling van 2023 kunnen ook middelen worden aangevraagd voor locaties waar onderzoek moet worden uitgevoerd om uitsluitsel te kunnen geven of sprake is van een geval ernstige bodemverontreiniging, waarvan de sanering spoedeisend is. Dit sluit aan bij de taken van provincies en gemeenten als bevoegd gezag Wbb ten aanzien van de aanpak van de historische spoedopgave. In de regeling van 2022 was het alleen mogelijk middelen aan te vragen als de verontreiniging al beschikt was.

  • De aanvraagformats zijn aangepast.

Onvoorziene kosten

Zoals eerder aangegeven, is het in de regeling van 2023 mogelijk een specifieke uitkering aan te vragen voor onvoorziene kosten. Onvoorziene kosten zijn kosten die niet redelijkerwijs op voorhand hadden kunnen worden voorzien. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als tijdens een sanering onverwachts blijkt dat tot een grotere diepte gesaneerd moet worden dan tijdens het opstellen van de aanvraag werd verwacht of dat uit de aanbestedingsprocedure blijkt dat door de onverwachts hoge inflatie in 2022 de kosten voor een project hoger zijn dan tijdens het opstellen van de aanvraag werd geraamd. Het moet gaan om een activiteit waarvoor eerder een specifieke uitkering is verleend in het kader van een van de hiervoor genoemde regelingen van 2021 of 2022 en waarvoor de kosten onvoorzien aanzienlijk hoger uitvallen.

De prijsstijging als gevolg van reguliere en te verwachten inflatie valt niet onder onvoorziene kosten, daarmee had immers rekening gehouden kunnen worden. De kosten voor een sanering als alleen middelen zijn uitgekeerd voor een bodemonderzoek, vallen ook niet onder onvoorziene kosten. Dit is immers een nieuwe activiteit. Voor nieuwe activiteiten kan een reguliere aanvraag worden ingediend.

Op een eventuele specifieke uitkering voor onvoorziene kosten zijn ook de voorwaarden van de beschikking voor de activiteit waarbij onvoorziene kosten zijn opgetreden van toepassing. De bestedingsperiode blijft bijvoorbeeld gelijk aan die uit de originele beschikking voor de activiteit. Daardoor is het mogelijk dat gestart is met het project in 2021 of 2022.

Opgaven voor het bevoegd gezag

De met deze regeling beschikbaar gestelde middelen zijn bedoeld voor opgaven voor bevoegde gezagen als bedoeld in de Wbb dan wel het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming. Het gaat om historische spoedopgaven (inclusief gebiedsgericht grondwateraanpak en kosten voor isoleren, beheer- en controlemaatregelen en voor nazorg van locaties), buitenproportionele opgaven en oude afspraken. In aanmerking voor een specifieke uitkering komen projecten (en de activiteiten die daarbinnen vallen) voor zover het noodzakelijk is dat het bevoegd gezag deze opgave oppakt. Kosten die voortkomen uit een andere rol van een decentrale overheid dan van een bevoegd gezag komen niet in aanmerking voor uitkering. Voor de financiering van projecten dient gekeken te worden of de kosten geheel of gedeeltelijk verhaald kunnen worden op de veroorzaker van de bodemverontreiniging of de eigenaar van de locatie (zie ook de toelichting op de artikelen 11, 18 en 25). Daarnaast is van belang dat gekeken wordt in hoeverre andere betrokkenen, zoals locatieontwikkelaars, kunnen bijdragen aan de financiering van een project. Ook met de waardestijging van een locatie na sanering kan soms reeds een gedeelte van de sanering worden bekostigd. Indien met bovenstaande onvoldoende rekening wordt gehouden, kan het risico optreden dat (onbedoeld) sprake is van ongerechtvaardigde verrijking of verboden staatssteun. Bij de aanvraag dient aangegeven te worden dat het instrumentarium voor kostenverhaal is of wordt toegepast en dat er geen sprake is van ongerechtvaardige verrijking (zie bijlage 2, 3, 4 en 5 bij deze regeling), dan wel hoe hiermee rekening wordt gehouden.

Specifieke uitkering

Een specifieke uitkering2 is een uitkering van financiële middelen aan provincies dan wel gemeenten waaraan voorwaarden ten behoeve van een algemeen belang verbonden zijn. Bij een specifieke uitkering houdt de bewindspersoon de verantwoordelijkheid over het doelmatig besteden van middelen. De verantwoording van de besteding van de middelen door de provincies en de gemeenten gebeurt éénmaal per jaar in het jaarverslag en de jaarrekening en een verslag van bevindingen en een accountantsverklaring via de SiSa-systematiek3, bedoeld in de Financiële-verhoudingswet (verder: Fvw). Er zal een beperkt aantal SiSa-indicatoren in de beschikkingen tot verlening van een specifieke uitkering worden opgenomen. De verantwoordingslasten zijn derhalve zo beperkt mogelijk. Een provincie of gemeente die een bevoegd gezag is als bedoeld in de Wbb dan wel het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming (verder: bevoegd gezag) doet binnen de in deze regeling bepaalde periode een aanvraag voor benodigde middelen (conform de eisen die aan de aanvraag gesteld worden in de regeling). De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (verder: minister) beslist of een aanvraag toegekend wordt waarna een beschikking tot verlening van de specifieke uitkering volgt waarin budget, beleidsdoel en uitbetaling van voorschotten worden opgenomen. Na ontvangst van die beschikking kan het desbetreffende bevoegde gezag starten met de activiteiten. Jaarlijks verantwoordt de provincie dan wel de gemeente de bestede middelen via de SiSa-systematiek. De verantwoording wordt gecontroleerd door de accountant die de jaarrekening controleert en controleert of het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening, dit is dus de eigen accountant.

Afronding historische spoedopgaven

Sinds de jaren ’80 wordt in Nederland gewerkt aan de aanpak van historische, spoedeisende bodem- en grondwaterverontreinigingen. Dit zijn verontreinigingen die voor 1987 zijn ontstaan. Een beschikking ‘spoed’ op grond van de Wbb kan na die datum zijn of worden gegeven. De ambitie is in de periode tot 2030 de aanpak van de spoedlocaties af te ronden en de nazorg waar mogelijk te beëindigen of zoveel mogelijk te beperken. Het gaat om de afronding van reeds gemaakte meerjarige afspraken uit het convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties 2010–2015 en het convenant bodem en ondergrond 2016–2020. Hoewel de convenanten zijn beëindigd, lopen de activiteiten en werkzaamheden die daaruit voortvloeien voor het bevoegd gezag nog door. Locaties waarvoor voor de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet op grond van de Wbb een beschikking ‘spoed’ is gegeven zullen op grond van het overgangsrecht van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet onder het bevoegd gezag als bedoeld in deze regeling blijven vallen. Nazorg en saneringsoperaties vergen immers doorgaans een langdurige aanpak. Het overzicht van spoedlocaties is destijds gebaseerd op de eindrapportage van het eerste convenant in 2015. Daarin zijn 1383 spoedlocaties geïdentificeerd. Dit aantal is de jaren daarna aangevuld met spoedlocaties waarvoor nadien een beschikking tot spoedige sanering als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Wbb is genomen. Het totaal aantal is daarmee per 1 oktober 2022, zijnde de datum waarop de monitoring van de voortgang van de aanpak van spoedlocaties in 2021 is uitgevraagd, op 1674 gekomen. Ook daarna zijn nog locaties als ‘spoed’ beschikt. Naast de aanpak van individuele spoedlocaties worden ook gebiedsgericht grondwaterbeheer en nazorg gericht op de instandhouding van maatregelen bij gesaneerde locaties, tot de spoedopgave gerekend. Daarnaast wordt ook de aanpak van elf waterbodemlocaties op lijst C, bedoeld in het convenant bodem en ondergrond 2016–2020, tot de historische spoedopgave gerekend. Dit betreft een door de UvW opgestelde lijst met verontreinigde regionale waterbodemlocaties die op grond van de Waterwet dienen te worden aangepakt, omdat de verontreiniging een belemmering vormt voor het bereiken van het waterkwaliteitsdoel van het waterlichaam. Deze locaties zijn opgenomen in de monitoringsrapportage 2020 van het uitvoeringsprogramma van het convenant bodem en ondergrond 2016–2020. De monitoring van de voortgang van de spoedlocaties, nazorg, gebiedsgericht grondwaterbeheer en waterbodems wordt jaarlijks op 1 juli uitgevraagd aan de bevoegde gezagen. Tussen IenW en de bevoegde gezagen is afgesproken dat deze monitoring op vergelijkbare wijze wordt voortgezet in 2023. De monitoring van de voortgang van de aanpak van de spoedlocaties, gebiedsgericht grondwaterbeheer, nazorg en waterbodems wordt in opdracht van het Directeuren Overleg bodem uitgevoerd. Deze monitoring staat los van de verantwoordings-systematiek bij deze regeling.

Buitenproportionele opgaven

De afgelopen jaren hebben aangetoond dat er in het bodem- en grondwaterbeheer buitenproportionele opgaven zijn ontstaan. Dit zijn bodem- of grondwater(kwaliteit)opgaven die veel vragen op het gebied van kennis, capaciteit en middelen en waarvoor op dit moment nog niet voorzien is in voldoende financiële middelen en een adequate aanpak. De verwachting is dat er in de komende jaren nog diverse (nu nog onbekende) buitenproportionele opgaven zullen zijn. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet vindt een verdergaande decentralisatie van taken plaats. Dit betekent dat nieuwe spelers aan de slag gaan met complexe bodemopgaven. Deze ontwikkelingen maken dat er behoefte is aan een adequate regionale of landelijke aanpak die ervoor zorgt dat beschikbare middelen efficiënt worden ingezet ten behoeve van de meest prioritaire opgaven. Bij de afbakening of iets een buitenproportionele opgave is, spelen in ieder geval de volgende criteria een rol:

  • de opgave heeft betrekking op het beschermen en beheren en benutten van het bodem- en grondwatersysteem. Het gaat niet om opgaven (zoals de energietransitie, natuurontwikkeling of woningbouw) die al in andere programma’s of bestuurlijke samenwerkingen zijn belegd of opgaven gericht op bescherming van landschappelijke, archeologische en aardkundige waarden van de bodem;

  • de opgave maakt geen onderdeel uit van de (afronding van) – historische – spoedopgaven of van de oude afspraken, bedoeld in deze regeling. Hiermee wordt bedoeld dat de aanpak van een locatie niet uit meerdere budgetten van meerdere onderdelen van een specifieke uitkering wordt gefinancierd; indien een aanpak voldoet aan de voorwaarden van meerdere onderdelen waarvoor een specifieke uitkering kan worden verleend, dient het bevoegd gezag een keuze te maken voor welk onderdeel een aanvraag wordt ingediend;

  • er is geen andere regeling of voorziening op grond waarvan voor de aanpak van de opgave financiële middelen worden of kunnen worden verleend;

  • de opgave laat zich niet zonder meer oplossen binnen de reguliere taken en verantwoordelijkheden van de betrokken bevoegde gezagen.

In deze regeling is, net als in de regeling van 2022, de reikwijdte gericht op diffuus verspreid lood en PFAS, waarbij opgemerkt wordt dat het element PFAS ook GenX of andere PFAS vervangende stoffen omvat.

Oude afspraken

In het verleden zijn toezeggingen gedaan door het Rijk aan provincies en gemeenten in verband met de uitvoering van hun taken in het kader van de Wbb die doorlopen in de toekomst. Hieronder vallen gereserveerde bedragen voortkomende uit in het verleden gemaakte afspraken en daaruit voortvloeiende toezeggingen. Deels zijn het omvangrijke gevallen van bodemverontreiniging (de zogenaamde 10 miljoen gulden plus gevallen) en deels overige projecten waarvan financiële consequenties doorlopen in de toekomst.4 De minister kan een specifieke uitkering verlenen aan een bevoegd gezag voor de aanpak van een geval van bodemverontreiniging waarover in het verleden een afspraak is gemaakt met het Rijk om financiële middelen beschikbaar te stellen. Tot 2021 werd een uitkering op basis van oude afspraken via een individuele specifieke uitkering geregeld. Het gebruik van dergelijke individuele uitkeringen is echter aan grenzen gebonden. De lijn is dat een ministeriële regeling wordt opgesteld om een specifieke uitkering aan meerdere projecten per jaar mogelijk te maken. Deze regeling voorziet daarin.

Overig

De regeling is verdeeld in de onderdelen ‘historische spoedopgaven’, ‘buitenproportionele opgaven’ en ‘oude afspraken’. Het onderdeel ‘historische spoedopgaven’ bevat de elementen ’individuele spoedlocaties’, ‘gebiedsgericht grondwaterbeheer’, ‘nazorg inclusief isoleren, beheer- en controlemaatregelen’ en ‘de aanpak van waterbodems als bedoeld op lijst C van het convenant bodem en ondergrond’. Het onderdeel ‘buitenproportionele opgaven’ bevat de elementen ‘diffuus verspreid lood’ en ‘PFAS’. Aanvragen dienen te worden ingediend voor een van de onderdelen ‘historische spoedopgaven’, ‘oude afspraken’ of ‘buitenproportionele opgaven’; voor dit laatste onderdeel moet daarnaast per element een separate aanvraag worden ingediend. Aanvragen kunnen een of meerdere projecten betreffen. Een project kan bestaan uit een of meerdere activiteiten.

Overleg en consultatie

Over een concept van deze regeling heeft een consultatie plaatsgevonden van 1 tot en met 14 maart 2023 via het IPO en de VNG. De consultatieversie van de regeling is op 7 maart 2023 toegelicht in het ambtelijk overleg bodem en ondergrond en op 8 maart 2023 toegelicht aan gemeenten en provincies tijdens een webinar.

Naar aanleiding van de consultatieperiode zijn geen formele zienswijzen of reacties ingediend door IPO, VNG of de bevoegd gezagen Wbb. Wel zijn gedurende de consultatieperiode, bijvoorbeeld tijdens het webinar, vragen gesteld, opmerkingen gemaakt en signalen afgegeven. Deze zullen als inbreng worden gebruikt bij de totstandkoming van de meerjarige regeling die in 2024 in werking zal treden.

Uitvoeringslasten

Het indienen van een aanvraag brengt uitvoeringslasten voor decentrale overheden (bevoegd gezagen) met zich mee. Die lasten zijn zo laag mogelijk gehouden. Voor de aanpak van een spoedopgave, een buitenproportionele opgave of een geval van bodemverontreiniging waarover een oude afspraak is gemaakt, zal beleidsmatige en bestuurlijke besluitvorming binnen de provincie dan wel de gemeente hebben plaatsgevonden. Die informatie kan worden gebruikt voor het doen van de aanvraag voor een specifieke uitkering. De over te leggen gegevens zijn zo beperkt mogelijk gehouden.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 mei 2023 en vervalt met ingang van 1 januari 2029. De regeling blijft van toepassing op specifieke uitkeringen die voor de vervaldatum zijn verleend. Er wordt afgeweken van de vaste publicatietermijnen en vaste verandermomenten, dit wordt niet bezwaarlijk geacht omdat de desbetreffende decentrale overheden, via het IPO en de VNG, betrokken zijn bij de voorbereiding van deze regeling en ze er belang bij hebben zo snel als mogelijk in 2023 te kunnen starten met saneringsactiviteiten. Dit is een van de mogelijke uitzonderingen, genoemd in de Aanwijzingen voor de regelgeving, op de vaste publicatie- en verandermomenten.

Artikelsgewijs

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling worden dezelfde begrippen gedefinieerd als in de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022.

De twaalf provincies en de 29 grote gemeenten zijn bevoegd gezag, bedoeld in de Wbb en het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming.

De definitie van de buitenproportionele opgave is identiek aan die van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022. Belangrijk is dat het noodzakelijk moet zijn dat het bevoegd gezag in het kader van zijn taken en verantwoordelijkheden op grond van de Wbb de opgave oppakt en niet een terreineigenaar, een initiatiefnemer (dat kan ook een bevoegd gezag zijn) of een drinkwaterbedrijf of een andere maatschappelijke partij.

Ook in de onderhavige regeling bestaat de buitenproportionele opgave uit de aanpak van diffuus verspreid lood en PFAS. De grote vraag naar kennis, capaciteit en middelen voor deze opgave hangt onder meer samen met de omvang van de opgave, het schaalniveau, de potentieel grote directe gevolgen voor het bodem- en grondwatersysteem en de consequenties (economisch, sociaal-maatschappelijk, financieel). De buitenproportionele opgave is nergens belegd. Dit vloeit voort uit het feit dat deze geen onderdeel uitmaakt van de afspraken rondom de aanpak van ‘spoedlocaties’ of van de oude afspraken.

De omschrijving van historische spoedopgave is verduidelijkt ten opzichte van de regeling voor het jaar 2022. In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, is bepaald dat ook een aanvraag voor een specifieke uitkering kan worden gedaan om te onderzoeken of individuele locaties met spoed gesaneerd moeten worden. Een andere wijziging is dat op de datum van de aanvraag de beschikking tot spoedige sanering, bedoeld in de Wbb, onherroepelijk moet zijn. Dit sluit beter aan bij een eventuele tweede aanvraagronde dan een vaste datum, zoals dat in de regeling van 2022 het geval was.

Voor een aantal belangrijke begrippen in het bodem- en grondwaterbeheer wordt verwezen naar de definities die worden gehanteerd in de Wbb. Als belangrijke definities en begrippen vanuit de Wbb kunnen worden genoemd:

bodem:

het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen;

belang van de bescherming van de bodem:

het belang van het voorkomen, beperken of ongedaan maken van veranderingen van hoedanigheden van de bodem, die een vermindering of bedreiging betekenen van de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft;

geval van verontreiniging:

geval van verontreiniging of dreigende verontreiniging van de bodem dat betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen;

saneren:

het beperken en zoveel mogelijk ongedaan maken van verontreiniging en de directe gevolgen daarvan of van dreigende verontreiniging van de bodem;

geval van ernstige verontreiniging:

geval van verontreiniging waarbij de bodem zodanig is of dreigt te worden verontreinigd, dat de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft, ernstig zijn of dreigen te worden verminderd;

gebiedsgerichte aanpak:

aanpak die is gericht op de sanering van meerdere verontreinigingen van het diepere grondwater in een daartoe aangewezen gebied.

Op de datum waarop de Aanvullingswet bodem Omgevingswet van kracht wordt, komt de Wbb te vervallen.5 De in deze regeling gehanteerde begrippen worden voor de uitvoering daarvan ook gehanteerd nadat de Wbb is vervallen. Dat is geregeld in artikel 29.

Artikel 2 Kaderbesluit subsidies I en M

In dit artikel is geregeld welke artikelen van het Kaderbesluit subsidies I en M (verder: Kaderbesluit I en M) van overeenkomstige toepassing zijn, Het betreft de artikelen met betrekking tot de subsidiabele kosten, het subsidieplafond en de verdelingswijze, de afwijzingsgronden, de subsidieverstrekking, de verplichtingen van de subsidieontvanger, de bevoorschotting en de SiSa-verantwoording.

Artikel 3 Doel

Het doel van deze regeling is om ook in 2023 de aanpak van de historische spoedopgave, van de buitenproportionele opgave en van de oude afspraken te stimuleren in afwachting van een meerjarige regeling ter uitwerking van de afspraken die de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het IPO, de VNG en de UvW eind 2022 hebben gemaakt over de bodemsanering.

Artikel 4 Uitkeringsplafonds

De beschikbare plafonds voor de op grond van deze regeling te verlenen specifieke uitkeringen zijn in dit artikel opgenomen. Voor de historische spoedopgaven bedraagt het uitkeringsplafond € 17.556.924,– net als in de regeling van 2022.

Voor buitenproportionele opgaven bedraagt het uitkeringsplafond € 33.000.000,–. Dit komt overeen met het bedrag dat voor de buitenproportionele opgaven is afgesproken in de bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond. Het budget voor de buitenproportionele opgaven is onderverdeeld. Voor de aanpak van diffuus verspreid lood is € 6.000.000,– beschikbaar, voor de aanpak van PFAS € 23.000.000,–, en voor onvoorziene kosten bij de uitvoering van de activiteiten voor de aanpak van de buitenproportionele opgave waarvoor in 2021 of in 20226 een specifieke uitkering is verleend, € 4.000.000,–. Eventueel resterend budget voor de onvoorziene kosten vloeit voor de helft terug naar het beschikbare bedrag voor de aanpak van diffuus verspreid lood en voor de helft naar het beschikbare bedrag voor de aanpak van PFAS.

Voor de aanpak van de oude afspraken bedraagt het totale uitkeringsplafond

€ 21.000.000,–. Voor de aanpak van de oude afspraken op grond van deze regeling is € 17.000.000,– beschikbaar. Voor onvoorziene kosten bij de uitvoering van de activiteiten voor de aanpak van de oude afspraken en de historische spoedopgave waarvoor in 2021 of in 20227 een specifieke uitkering is verleend, is € 4.000.000,– beschikbaar. Eventueel resterend budget voor de onvoorziene kosten is beschikbaar voor reguliere aanvragen voor de aanpak van de oude afspraken. Onvoorziene kosten voor de historische spoedopgave kunnen onder het uitkeringsplafond voor de oude afspraken aangevraagd worden. Er is hiervoor gekozen, omdat de middelen hiervoor anders afgetrokken zouden moeten worden van het budget voor historische spoedopgaven. Dit zou betekenen dat de gemaximeerde bedragen per bevoegd gezag uit bijlage 1 verlaagd zouden moeten worden. Door een verlaging van de gemaximeerde bedragen in bijlage 1 zou voor sommige bevoegde gezagen een knelpunt kunnen ontstaan bij de financiering van de jaarlijks terugkerende kosten voor gebiedsgerichtgrondwaterbeheer en nazorg.

Alle bedragen zijn exclusief compensabele btw en inclusief niet-compensabele btw. De compensabele btw is langjarig afgedragen aan het btw-compensatiefonds (BCF). Het BCF is het fonds waar gemeenten en provincies de btw die zij moeten betalen over producten en diensten in het kader van hun overheidstaken kunnen declareren. Niet alle btw die wordt betaald door de decentrale overheden aan derden komt in aanmerking voor compensatie bij het BCF. De decentrale overheden ontvangen uiteindelijk van het ministerie het toegekende bedrag exclusief de BCF-afdracht (compensabele btw) en inclusief niet compensabele btw. Uit het BCF ontvangen ze op basis van hun declaratie het bedrag van de compensabele btw. Dit betekent dat in veel gevallen de decentrale overheden via twee wegen uiteindelijk het volledige bedrag ontvangen.

In het tweede lid van artikel 4 is een begrotingsvoorbehoud gemaakt. Indien een specifieke uitkering wordt verleend, ten laste van een begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt die uitkering verleend onder het voorbehoud dat voldoende gelden ter beschikking zullen worden gesteld.

Artikel 5 Reikwijdte aanvraag specifieke uitkering

De aanpak van een locatie komt in aanmerking voor een specifieke uitkering voor slechts een van de onderdelen waarvoor een specifieke uitkering kan worden verleend. Het valt niet uit te sluiten dat een aanpak valt onder de voorwaarden van meerdere onderdelen, in dat geval dient het bevoegd gezag een keuze te maken voor welk onderdeel een aanvraag wordt ingediend. Opgemerkt zij dat voor ieder element van de buitenproportionele opgave een separate aanvraag ingediend moet worden.

Artikel 6 Start activiteiten historische spoedopgave en buitenproportionele opgave

Een specifieke uitkering kan worden verleend voor activiteiten die in 2023 zijn gestart ten behoeve van de aanpak van een historische spoedopgave of een buitenproportionele opgave. Die aanpak kan overigens al voor het indienen van een aanvraag zijn gestart. Het gaat om activiteiten waarvoor op grond van deze regeling voor het jaar 2023 een specifieke uitkering kan worden verleend. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van het Kaderbesluit I en M biedt. Het moet dan wel om activiteiten voor de aanpak van historische spoedopgaven of van buitenproportionele opgaven gaan als bedoeld in deze regeling. In de aanvraag moet worden opgenomen dat een specifieke uitkering voor die activiteiten wordt gedaan en de uitkering moet worden besteed conform de voorwaarden gesteld aan de uitkering. Tevens moet, na toekenning van de aanvraag, worden voldaan aan de informatieverplichting, bedoeld in artikel 12, respectievelijk artikel 19.

Artikel 7 Aanvullende afwijzingsgrond

De artikelen 11 en 12 van het Kaderbesluit I en M bevatten de gronden voor het afwijzen van een subsidieaanvraag. Deze artikelen zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvraag voor een specifieke uitkering als bedoeld in deze regeling. In aanvulling daarop is in artikel 7 bepaald dat de minister afwijzend kan beslissen op een aanvraag indien er voor dezelfde activiteiten waarvoor een uitkering wordt gevraagd al Rijksmiddelen zijn of zullen worden toegekend, zoals middelen voor een oude afspraak of voor een incidentele specifieke uitkering. Het is dus mogelijk een aanvraag te doen voor een specifieke uitkering voor activiteiten op een locatie waar reeds saneringsactiviteiten zijn verricht, mits voor die activiteiten opgenomen in de aanvraag nog niet eerder middelen zijn verstrekt. Indien een specifieke uitkering wordt aangevraagd voor activiteiten die in het verleden zijn gehonoreerd, maar waarvoor niet het gehele aangevraagde bedrag is uitgekeerd, moet uiteraard in de aanvraag worden onderbouwd en beschreven welk projectonderdeel of specifieke activiteit niet is uitgevoerd met de reeds verleende uitkering. Verder moet worden onderbouwd dat de aanvraag dat deel van de activiteiten betreft en moet de aanvraag ook verder voldoen aan de voorwaarden van deze regeling.

In geval van toekenning van die aanvraag geldt ook daarvoor de SiSa-verantwoording. Het kan ook zijn dat er een andere, al dan niet specifieke, regeling is op grond waarvan Rijksmiddelen voor de beoogde activiteit verleend kunnen worden. In dat geval zal een aanvraag voor een specifieke uitkering op grond van die andere regeling gedaan moeten worden.

Opgemerkt zij dat dit onverlet laat dat op grond van deze regeling (artikel 16) een aanvraag kan worden ingediend voor een specifieke uitkering voor onvoorziene kosten. Het betreft onvoorziene kosten in het kader van de uitvoering van de activiteiten voor de aanpak van een buitenproportionele opgave, een oude afspraak of een historische spoedopgave waarvoor in 2021 of in 2022 een specifieke uitkering is verleend. Verwezen zij ook naar de paragraaf ‘Onvoorziene kosten’ in het algemeen deel van deze toelichting.

§ 2 Historische spoedopgaven

Artikel 8 Specifieke uitkering voor historische spoedopgave

Voor 2023 is net als in 2022 (en in 2021) in totaal € 17.556.924,– beschikbaar voor de historische spoedopgave. De gehanteerde verdeelsleutel is identiek aan die van het jaar 2022. Derhalve wordt voor de toelichting daarop verwezen naar de toelichting bij de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 (Stcrt. 2022, nr. 11067).

Artikel 9 Aanvraag specifieke uitkering historische spoedopgave

De specifieke uitkering is bedoeld om na de beëindiging van het laatste convenant op basis waarvan meerjarige afspraken kunnen worden gemaakt, het bevoegd gezag in staat te stellen om in 2023 door te gaan met de aanpak van de historische spoedopgaven. Dit kan het uitvoeren van activiteiten betreffen of het aangaan van financiële verplichtingen. Alleen een bevoegd gezag kan een aanvraag indienen. In het tweede lid is bepaald welke gegevens bij een aanvraag verstrekt moeten worden. Naast de gegevens die op grond van het Kaderbesluit I en M (zoals het bankrekeningnummer waarop de specifieke uitkering moet worden gestort) reeds moeten worden verstrekt, moet ook worden aangegeven voor welke locaties of projecten de uitkering zal worden gebruikt. Projecten en locaties kunnen alleen worden opgevoerd als ze onderdeel uitmaken van de historische spoedopgaven voor een bevoegd gezag. In de aanvraag moet onderscheid worden gemaakt tussen de elementen:

  • afronding van de aanpak van individuele spoedlocaties;

  • gebiedsgericht grondwaterbeheer;

  • nazorg inclusief isoleren, beheer- en controlemaatregelen; en

  • aanpak waterbodems als bedoeld op lijst C, bedoeld in het convenant bodem en ondergrond zoals dat op 31 december 2020 luidde.

Daarbij moet het bevoegd gezag aangeven aan welke van de hiervoor bedoelde projecten de gevraagde specifieke uitkering zal worden besteed.

De projecten of locaties die in de aanvraag worden genoemd, worden bij toekenning van de uitkering opgenomen in de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering, evenals de voorwaarden, bedoeld om artikel 11, en de SiSa-indicatoren.

Voor de indiening van een aanvraag voor een specifieke uitkering voor de aanpak van een historische spoedopgave wordt gebruik gemaakt van het formulier, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling.

De periode van indienen hangt samen met het moment van inwerkingtreding van deze regeling en de tijd die nodig is voor het nemen van de beslissing op de aanvraag en het verlenen van de beschikkingen voor het najaar van 2023.

Artikel 10 Wijze van verdelen middelen specifieke uitkering historische spoedopgave

Indien een aanvraag voor een hoger bedrag wordt gedaan dan voor het desbetreffende bevoegd gezag in bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen, verleent de minister ten hoogste het bedrag, genoemd in die bijlage. Een aanvraag voor een specifieke uitkering kan ook een lager bedrag zijn dan het desbetreffende bedrag, bedoeld in bijlage 1. In dat geval verleent de minister uiteraard ten hoogste dat bedrag mits aan de relevante eisen van deze regeling wordt voldaan. Dit is in het eerste lid van artikel 10 geregeld.

In het tweede lid is een voorziening opgenomen voor het geval het – totaal – bedrag dat beschikbaar is voor de aanpak van de historische spoedopgave niet wordt uitgeput. In dat geval wordt het resterende bedrag evenredig verdeeld over de aanvragen die voor honorering in aanmerking komen. De hoogte van dat bedrag is maximaal het aangevraagde bedrag.

Het is mogelijk dat ook na deze verdeling het beschikbare uitkeringsplafond niet is uitgeput. In dat geval kan de minister een tweede aanvraagtermijn openstellen. Dit is in artikel 20 geregeld, verwezen zij naar de toelichting daarop. Het dan resterende bedrag kan beschikbaar worden gesteld voor de aanpak van de historische spoedopgaven, van de buitenproportionele opgaven dan wel van de oude afspraken. Op deze manier kan de verdeling van resterende middelen zo goed mogelijk worden ingezet voor de aanpak van projecten of activiteiten. Het resterende bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Daarmee is tijdige besluitvorming, namelijk nog in 2023, over het verlenen van deze specifieke uitkering mogelijk.

Artikel 11 Besteding specifieke uitkering historische spoedopgave

De uitkering mag alleen worden gebruikt voor de aanpak van de historische spoedopgave, bedoeld in artikel 8. Dit omvat ook de kosten voor projecturen of voor onderzoek naar de noodzaak van sanering die rechtstreeks verband houden met de aanpak van de historische spoedopgave. Een – gehonoreerde – aanvraag kan verschillende projecten dan wel locaties betreffen. Het kan zijn dat bv. de activiteiten voor een project of locatie vertraging oplopen. In dat geval mag de daarvoor verstrekte uitkering worden besteed aan andere activiteiten mits die in de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering zijn opgenomen.

De specifieke uitkering mag onverminderd de voorwaarden, genoemd in artikel 11, eerste lid, alleen worden gebruikt voor uitgaven waarvoor geen financiering is gevonden of kan worden gevonden via de veroorzaker van de verontreiniging of via de eigenaar van de locatie en er sprake is van een situatie waarin het bevoegd gezag onverwijld moet handelen vanwege risico’s voor mens of ecologie of van verspreiding van de verontreiniging. Op grond van de Wbb moet immers in principe de veroorzaker van de verontreiniging of de eigenaar van de locatie de kosten van de sanering betalen, verwezen zij in dat verband naar de Beleidsregel kostenverhaal artikel 75 Wet bodembescherming. Indien er zowel een specifieke uitkering zou worden verkregen als financiering als gevolg van kostenverhaal zou worden ontvangen, kan er sprake zijn van ongerechtvaardige verrijking. In afwijking van het voorgaande mag de specifieke uitkering wel aan kosten worden besteed die op een derde worden verhaald indien de actie daartoe nog loopt of nog moet worden gestart. Het gaat in deze gevallen om situaties waarin de aanpak van de bodemverontreiniging niet kan wachten op de uitkomsten daarvan. Het kostenverhaal is complex en kan een langdurig traject zijn. Indien bij een aanvraag voor een specifieke uitkering overeenkomstig de Wbb kostenverhaal aan de orde is, zal het bevoegd gezag dat traject moeten inzetten. Over de besteding van de middelen die zijn verhaald op de veroorzaker van de verontreiniging of de eigenaar van de verontreinigde locatie zullen afspraken tussen de minister en het bevoegd gezag worden gemaakt.

De activiteiten moeten in 2023 starten. De doorlooptijd van projecten waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd mag maximaal drie jaar zijn. Dit betreft de voorziene projectduur tijdens de aanvraag. Echter, er kunnen onvoorziene omstandigheden zijn waardoor pas later dan verwacht met een of meer activiteiten kan worden gestart. Dit kan bv. het geval zijn indien een aanbestedingstraject meer tijd in beslag neemt dan gepland. Ook kunnen er onvoorziene omstandigheden zijn waardoor gedurende de uitvoer van activiteiten vertraging optreedt. Dit kan bv. het geval zijn indien op basis van de resultaten van een nader onderzoek eerst nog een aanvullend onderzoek uitgevoerd moet worden alvorens met de sanering gestart kan worden. In dat geval kan de verstrekte specifieke uitkering mogelijk niet volledig binnen de voorziene projectduur van drie jaar worden besteed door het bevoegd gezag. Het resterende bedrag zou terugbetaald moeten worden of moeten worden verrekend met een andere specifieke uitkering, terwijl de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt nog niet zijn uitgevoerd. Om dergelijke situaties te voorkomen, is in het vijfde lid bepaald dat de activiteiten waarvoor een specifieke uitkering is verleend uiterlijk binnen vijf jaar uitgevoerd moeten zijn. De planning kan dus twee jaar uitlopen. De looptijd van de bestedingsperiode vangt aan per de datum die in dat verband is opgenomen in de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering. Het betreft dus niet de datum van de beschikking.

Artikel 12 Verplichtingen ontvanger specifieke uitkering voor historische spoedopgave

Dit artikel biedt de grondslag voor het jaarlijks verstrekken van informatie op basis waarvan de minister zicht kan houden op de voortgang van de activiteiten waarvoor een specifieke uitkering is verstrekt. Het gaat hier niet om financiële informatie of een beoordeling, die loopt immers via de SiSa-verantwoording, maar om feitelijke informatie. De informatie, bedoeld in artikel 12, wordt uiterlijk 31 december van het desbetreffende kalenderjaar via spukbodem@minienw.nl verstrekt. Jaarlijkse informatie over de voortgang is alleen aan de orde bij een looptijd van meer dan een jaar. De minister moet in staat zijn de Tweede Kamer te informeren over de aanpak in het kader van deze regeling. Op grond van dit artikel moet het bevoegd gezag jaarlijks informatie verstrekken over de voortgang van de activiteiten die een looptijd van meer dan een jaar hebben. Deze verplichting is alleen van toepassing gedurende de looptijd van de activiteiten waarvoor een specifieke uitkering is verkregen. Daarbij kan worden volstaan met het aangegeven van welke activiteiten worden uitgevoerd of zijn afgerond. Dit laatste houdt verband met de mogelijkheid om de uitkering te besteden aan andere activiteiten binnen de historische spoedopgaven die genoemd zijn in de verleningsbeschikking. Het verstrekken van informatie in het kader van de regeling staat los van de monitoring van de voortgang van de aanpak van de spoedopgave die jaarlijks wordt uitgevraagd aan de bevoegde gezagen in opdracht van het Directeuren Overleg bodem.

§ 3 Buitenproportionele opgaven

Artikel 13 Specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

Een bevoegd gezag mag voor een of meer buitenproportionele opgaven een aanvraag doen. De beschikbare kennis, capaciteit en middelen moeten efficiënt worden ingezet ten behoeve van de meest prioritaire opgaven. Evenals op grond van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 betreft de buitenproportionele opgaven in 2023 de problematiek van bodem- en grondwaterverontreiniging met diffuus verspreid lood en de problematiek van PFAS. De koppeling met noodzakelijke maatschappelijke opgaven is bedoeld om het mogelijk te maken om meerdere opgaven tegelijkertijd op te pakken en om ‘werk met werk’ te maken. De noodzaak voor de inzet van de Rijksmiddelen voor bodem moet ook in dat geval kunnen worden onderbouwd en verantwoord. Alleen het feit dat een ontwikkeling duurder uitpakt als gevolg van de aanwezigheid van bodemverontreiniging is geen reden voor toekenning van een aanvraag voor een specifieke uitkering. Er moet los van een maatschappelijke opgave voor bijvoorbeeld woningbouw of klimaatmaatregelen, sprake zijn van een bodemsaneringsopgave voor het bevoegd gezag. Dat houdt in dat ook als er geen maatschappelijke opgave zou liggen, toch op enig moment bodemsaneringsmaatregelen genomen zouden moeten worden. De timing van de maatschappelijke opgave haalt dat moment naar voren en biedt de mogelijkheid de Rijksmiddelen voor bodem voor efficiënt in te zetten.

Artikel 14 Kosten die in aanmerking komen voor een specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

De kosten die voor een specifieke uitkering in aanmerking komen, moeten rechtstreeks verband houden met onderzoek dan wel de bodemsanering. Dat kunnen kosten zijn voor onderzoek naar de noodzaak om een bodemverontreiniging aan te pakken, de toe te passen methode en kosten om

risico’s van een bodemverontreiniging weg te nemen en organisatorische kosten die rechtstreeks verband houden met die activiteiten (bv. projecturen). Kosten voor activiteiten waarbij geen sprake is van een sanering, bv. het afvoeren van (verontreinigde) grond ten behoeve van enkel een bouwproject, komen niet in aanmerking voor een specifieke uitkering. Kosten die een bevoegd gezag maakt in zijn hoedanigheid van bv. projectontwikkelaar komen evenmin voor een uitkering in aanmerking. Dat geldt ook indien saneringskosten door een derde zijn of moeten worden betaald. Zie voor een uitzondering daarop de toelichting op artikel 11.

Artikel 15 Aanvraag specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

Een aanvraag voor de aanpak van een buitenproportionele opgave moet door één bevoegd gezag worden ingediend. Het is wel mogelijk (en vanuit een gezamenlijke aanpak misschien wel wenselijk) dat een aantal overheden samenwerken aan de aanpak van een buitenproportionele aanvraag. In dat geval is het de bedoeling dat één bevoegd gezag optreedt als coördinerende overheid die de aanvraag indient en verantwoordelijk is voor de uitvoering van de aanpak en de SiSa-verantwoording aan IenW. Veelal zullen de betrokken overheden afspraken hebben gemaakt over de aanpak, de taken en verantwoordelijkheden en de financiën. In dat geval zijn in het projectplan de rol en de verantwoordelijkheden van de betrokken overheden uitgewerkt. Hieruit moet blijken dat het bevoegd gezag de activiteiten uit het projectplan kan realiseren binnen de maximale doorlooptijd van drie jaar. Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 11 op de doorlooptijd van activiteiten waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd en de bestedingstermijn.

Voor ieder van de elementen ‘diffuus verspreid lood’, en ‘PFAS’ moet een aparte aanvraag en per project een apart projectplan worden ingediend. In het projectplan is tevens een beschrijving opgenomen van het beoogde resultaat en van de activiteiten (die onderdeel uitmaken van het project) waarmee dit doel wordt bereikt. Voor de activiteiten moet kort toegelicht worden in welke mate daarmee het beoogde doel wordt bereikt (doeltreffendheid) en is toegelicht waarom deze aanpak de meest efficiënte manier is om het doel te realiseren (doelmatigheid). Daarbij is van belang dat zowel de dringende noodzaak van ingrijpen door de overheid als de proportionaliteit van de voorgestelde aanpak wordt onderbouwd. Het moet duidelijk worden gemaakt dat de voorgestelde aanpak een realistische maar ook kosteneffectieve oplossing is voor de problematiek. Voor de problematiek van diffuus verspreid lood kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de adviezen van het RIVM en de GGD om te onderbouwen boven welk gehalte lood een bodemsanering de enige realistische oplossing is. Voor de problematiek van PFAS kan gebruik worden gemaakt van de gezondheidskundige en ecologische risicogrenzen die door het RIVM zijn afgeleid en kan worden voortgebouwd op de eerste analyses van potentiële aandachtlocaties voor PFAS die in 2020 en 2021 in het kader van of als vervolg op het Uitvoeringsprogramma bodemconvenant zijn uitgevoerd. Om de beschikbare kennis, capaciteit en middelen efficiënt in te zetten, kan het wenselijk zijn dat de aanvraag is gebaseerd op een landelijk afgestemde aanpak. De aanpak van buitenproportionele opgaven moet echter wel kunnen worden ingericht via maatwerk per opgave en per regio. Dat betekent dat in de praktijk per aanvraag zowel de inhoudelijke werkwijze als de rollen en taken in de aanpak kunnen verschillen. Indien de activiteiten door verschillende decentrale overheden tezamen worden uitgevoerd, geschiedt de verantwoording tussen hen via de SiSa-systematiek. Het kan ook zijn dat het uitvoeren van de activiteiten is opgedragen aan een omgevingsdienst. Dat is een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De verantwoording door een omgevingsdienst loopt eveneens via de SiSa-verantwoording aan het bevoegd gezag waarvoor zij de activiteiten uitvoert. Dat bevoegd gezag verantwoordt dit vervolgens weer via zijn SiSa-rapportage. Zie ook de toelichting op de artikelen 27 en 28.

In het zesde lid is de aanvraagperiode vastgelegd. De aanvraag voor een specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven kan worden ingediend in de maand mei van 2023. Zo wordt bewerkstelligd dat ook dat jaar de buitenproportionele opgave kan worden aangepakt. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier, bedoeld in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 16 Aanvraag onvoorziene kosten buitenproportionele opgaven 2021 of 2022

Op basis van de ervaringen met de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 en de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 is gebleken dat verschillende bevoegd gezagen zijn geconfronteerd met onvoorziene kosten. Onvoorziene kosten zijn kosten die niet redelijkerwijs op voorhand hadden kunnen worden voorzien. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als tijdens een sanering onverwachts blijkt dat tot een grotere diepte gesaneerd moet worden dan tijdens het opstellen van de aanvraag werd verwacht of dat uit de aanbestedingsprocedure blijkt dat door de onverwachts hoge inflatie in 2022 de kosten voor een project hoger zijn dan tijdens het opstellen van de aanvraag werd geraamd.

Bij bodemsaneringen gaat het veelal om grote bedragen. Onvoorziene kosten, als hiervoor bedoeld, kunnen ertoe leiden dat er niet genoeg middelen zijn om de beoogde activiteiten uit te voeren of binnen de gestelde termijn uit te voeren. Daarom is in artikel 16 een voorziening opgenomen die hieraan tegemoetkomt. Voorwaarde is dat het gaat om onvoorziene kosten die direct verband houden met de activiteiten waarvoor in 2021 of in 2022 op grond van een hiervoor genoemde regeling een specifieke uitkering is verleend. Uiteraard moeten die activiteiten voldoen aan de voorwaarden van de desbetreffende regeling en de beschikking tot verlening van de desbetreffende specifieke uitkering. De specifieke uitkering voor onvoorziene kosten mag dan ook alleen worden besteed aan de activiteiten voor de aanpak van een buitenproportionele opgave waarvoor reeds in 2021 of in 2022 een uitkering is verleend.

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 5 bij deze regeling.

Artikel 17 Wijze van verdelen van middelen specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven en voor onvoorziene kosten

De beslissing over de toekenning van een specifieke uitkering voor de aanpak van buitenproportionele opgaven en voor onvoorziene kosten in het kader van de aanpak van een buitenproportionele aanpak waarvoor in 2021 of in 2022 Rijksmiddelen zijn verleend, wordt genomen na de sluiting van de aanvraagperiode. Indien het totaal van de aanvragen voor de aanpak van het element diffuus verspreid lood, het element PFAS, respectievelijk voor onvoorziene kosten het daarvoor beschikbare plafond overschrijdt, wordt het beschikbare bedrag naar evenredigheid over die aanvragen verdeeld, uiteraard voor zover ze voor honorering in aanmerking komen.

Indien het beschikbare budget voor onvoorziene kosten niet wordt uitgeput, wordt de helft daarvan toegevoegd aan het budget voor element diffuus verspreid lood en de helft aan het budget voor het element PFAS.

Indien het beschikbare budget voor de aanpak van diffuus verspreid lood niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het budget voor de aanpak van PFAS, het andere element binnen het onderdeel buitenproportionele opgaven. Ook dat bedrag wordt uiteraard naar evenredigheid verdeeld over de aanvragen die voor honorering in aanmerking komen.

Het is mogelijk dat ook na deze verdeling een of meer beschikbare uitkeringsplafonds voor de buitenproportionele opgaven niet zijn uitgeput. In dat geval kan de minister een tweede aanvraagtermijn openstellen. Dit is eveneens in artikel 20 geregeld.

Het dan resterende bedrag kan beschikbaar worden gesteld voor de aanpak van de buitenproportionele opgave, van de opgave historische spoedopgave, dan wel van de oude afspraken. Op deze manier kan de verdeling van resterende middelen zo goed mogelijk worden ingezet voor de aanpak van projecten of activiteiten. Het resterende bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Daarmee is tijdige besluitvorming, namelijk nog in 2023, over het verlenen van deze specifieke uitkering mogelijk.

Artikel 18 Besteding specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

Dit artikel bepaalt waaraan de specifieke uitkering kan worden besteed, te weten aan de voorbereiding, begeleiding en uitvoering van de activiteiten zoals opgenomen in het projectplan. Het is mogelijk om de voor een activiteit (ook uit andere projecten) toegekende middelen te besteden aan andere activiteiten mits het om activiteiten gaat die betrekking hebben op hetzelfde element, bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel a (diffuus verspreid lood en PFAS). Voor een toelichting op het tweede, derde en vierde lid, wordt verwezen naar de toelichting op artikel 11.

Artikel 19 Verplichtingen ontvanger specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

Jaarlijkse informatie over de voortgang is van belang in verband met mogelijke risico’s voor mens of ecologie of op verspreiding of van dreigende stagnatie van noodzakelijke maatschappelijke ontwikkelingen die samenhangen met de opgaven. In de informatie geeft het bevoegd gezag aan welk project in uitvoering is of is afgerond. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 12.

§ 4 Tweede ronde historische spoedopgaven, buitenproportionele opgaven of onvoorziene kosten

Artikel 20 Tweede aanvraagronde historische spoedopgaven, buitenproportionele opgaven of onvoorziene kosten 2021 of 2022

Artikel 20 biedt de mogelijkheid om een tweede aanvraagronde te openen. Dit kan aan de orde zijn indien de beschikbare uitkeringsplafonds voor de historische spoedopgaven of voor de buitenproportionele opgaven na de verdelingen, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, respectievelijk 17, eerste en tweede lid, niet zijn uitgeput.

Het dan resterende bedrag kan beschikbaar worden gesteld voor de aanpak van de historische spoedopgaven, van de buitenproportionele opgaven of voor onvoorziene kosten. Op deze manier kan de verdeling van resterende middelen zo goed mogelijk worden ingezet voor de aanpak van projecten of activiteiten. Het alsdan beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Daarmee is tijdige besluitvorming, namelijk nog in 2023, over het verlenen van deze specifieke uitkering mogelijk.

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 2, indien het een aanvraag voor de aanpak van een historische spoedopgave betreft, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 3, indien het een aanvraag voor de aanpak van een buitenproportionele opgave betreft of met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 5 indien het onvoorziene kosten betreft.

§ 5 Oude afspraken

Artikel 21 Specifieke uitkering voor oude afspraken

Dit artikel heeft betrekking op de aanpak van een geval van bodemverontreiniging waarvoor in het verleden tussen een individueel bevoegd gezag en de (toenmalige) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een afspraak is gemaakt over de mogelijkheid om in latere jaren een bijdrage in de kosten te verlenen in de vorm van een projectfinanciering. Bepalend voor een dergelijke afspraak zijn in de meeste gevallen de risico’s in financiële en technische zin die voor het geval zijn geconstateerd. Voorbeelden van projecten waarvoor dergelijke afspraken zijn gemaakt, zijn de aanpak van het Griftpark in Utrecht en het gasfabrieksterrein Rotterdam.

Artikel 22 Aanvraag specifieke uitkering voor oude afspraken

In het projectplan is een beschrijving opgenomen van het beoogde resultaat en van de activiteiten waarmee dit doel wordt bereikt. Voor de activiteiten is kort toegelicht in welke mate daarmee het beoogde doel wordt bereikt (doeltreffendheid) en is toegelicht waarom deze aanpak de meest efficiënte manier is om het doel te realiseren (doelmatigheid). Een aanvraag voor een specifieke uitkering voor een of meerdere gevallen van bodemverontreiniging waarover oude afspraken zijn gemaakt, wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 23 Aanvraag onvoorziene kosten buitenproportionele opgaven en historische spoedopgaven 2021 en 2022

Voor een toelichting hierop zij verwezen naar de toelichting op artikel 16.

Er is voor gekozen de aanvraag voor een specifieke uitkering voor onvoorziene kosten bij de aanpak van een historische spoedopgave en voor de aanpak van een buitenproportionele opgave in dezelfde periode te laten doen.

Artikel 24 Wijze van verdelen middelen specifieke uitkering voor oude afspraken en voor onvoorziene kosten oude afspraken en historische spoedopgave

De beschikbare bedragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, worden verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 25 Besteding specifieke uitkering voor oude afspraken

Dit artikel geeft aan waaraan de specifieke uitkering kan worden besteed. Dat betreft:

  • a. de instandhouding of voortzetting van een reeds tussen de toenmalige Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het desbetreffende bevoegd gezag overeengekomen gevalsgerichte aanpak van ernstige bodemverontreiniging;

  • b. het nemen van maatregelen die tot doel hebben om te komen tot afbouw van isoleren, beheer- en controlemaatregelen als bedoeld in het convenant bodem en ondergrond 2015-2020, zoals dat luidde op 31 december 2020; of

  • c. het wegnemen van onvoorziene milieu-hygiënische risico’s bij de reeds overeengekomen gevalsgerichte aanpak van ernstige verontreiniging.

Voor een toelichting op het tweede, derde en vierde lid, wordt verwezen naar de toelichting op artikel 11.

§ 6 Bevoorschotting

Artikel 26 Voorschotverstrekking

Ingevolge dit artikel verstrekt de minister een voorschot van 100%. In de beschikking tot verlening van de desbetreffende specifieke uitkering wordt opgenomen wanneer het voorschot wordt betaald.

§ 7 Verantwoording andere overheden en vaststelling specifieke uitkering

Artikel 27 Verantwoording door andere overheden

In artikel 24, eerste lid, van het Kaderbesluit I en M is geregeld dat de verantwoording over de besteding van een specifieke uitkering via de SiSa-verantwoording wordt gedaan. Het kan zijn dat het bevoegd gezag aan andere decentrale overheden middelen uit de specifieke uitkering voor de aanpak van een buitenproportionele opgave uitkeert voor het uitvoeren van werkzaamheden in dat kader. Dit kunnen andere gemeenten zijn of een omgevingsdienst of een waterschap. De rol en verantwoordelijkheden van de andere decentrale overheden moeten in het plan van aanpak zijn opgenomen. Daarnaast kan het zijn dat een waterschap middelen uit een specifieke uitkering voor de aanpak van een historische spoedopgave ontvangt voor het uitvoeren van werkzaamheden in dat kader. In artikel 27 van deze regeling is de wijze van verantwoording van de besteding van die middelen geregeld. Op gemeenten zijn de artikelen 17a en 17b van de Fvw van toepassing. Op omgevingsdiensten is artikel 34a van de Wet gemeenschappelijke regeling van toepassing. Op waterschappen is artikel 17a van de Fvw van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 Vaststelling specifieke uitkering

Ook voor het bevoegd gezag loopt de verantwoording over de specifieke uitkering via de SiSa-systematiek. Op grond van artikel 17a van de Fvw vindt die verantwoording uiterlijk plaats op 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar. De eindverantwoording voor buitenproportionele opgaven zal in 2027 plaatsvinden. Het kan echter zijn dat de eindverantwoording later plaatsvindt. Dat is bv. aan de orde indien bij een project een of meer andere overheden dan het bevoegd gezag zijn betrokken. Die overheden verantwoorden de besteding van die middelen eveneens via SiSa aan het bevoegd gezag. Die verantwoording, door de andere overheden, is dan in het jaar volgend op de SiSa-verantwoording beschikbaar voor het bevoegd gezag. Het jaar daarna is de verantwoording door het bevoegd gezag beschikbaar voor de minister (ook via SiSa). Of er sprake zal zijn van het doorzetten van middelen uit een specifieke uitkering is niet bekend. Daarom is in artikel 28 geregeld dat de minister de specifieke uitkering uiterlijk vaststelt op 31 december van het jaar waarin de desbetreffende eindverantwoording, via SiSa, is ontvangen. De hoogte van de uitkering wordt vastgesteld op het bedrag dat is toegekend in de verlening van die desbetreffende uitkering indien aan de voorwaarden en verplichtingen is voldaan. Indien daaraan geheel of gedeeltelijk niet is voldaan, kan het bedrag lager worden vastgesteld. Indien de specifieke uitkering op een lager bedrag wordt vastgesteld, kan het te veel betaalde op basis van artikel 4:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) worden teruggevorderd. Dit geldt ook als de beschikking tot verlening wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger van de uitkering wordt gewijzigd (artikel 4:48 van de Awb). Terugvordering kan plaatsvinden tot vijf jaren na de vaststelling van de specifieke uitkering (artikel 4:57, vierde lid, van de Awb).

§ 8 Wijziging van de regeling

Artikel 29 Wijziging regeling

Na de inwerkingtreding van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet gaan de bodemregels op in de Omgevingswet. Voor de toepassing van deze regeling zijn het begrip ‘bevoegd gezag’ en de definities en begrippen van de Wbb nog steeds relevant. Dat is geborgd in artikel 29.

§ 9 Slotbepalingen

Artikel 30 Inwerkingtreding en horizonbepaling

Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de paragraaf ‘Inwerkingtreding’ van het algemeen deel.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
2

Elke bijdrage uit ’s Rijks kas die door of vanwege Onze Minister wie het aangaat onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten wordt verstrekt, is een specifieke uitkering (artikel 15a, eerste lid, Fvw).

X Noot
3

single information, single audit.’

X Noot
4

Circulaire bijdrageverlening bodemsanering (Stcrt. 1996, 249, geldend van 01-01-1997 t/m 01-12-2014).

X Noot
5

De Wbb blijft van toepassing op de situaties, bedoeld in het overgangsrecht van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet.

X Noot
6

Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 c.q. Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022.

X Noot
7

Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 c.q. Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022.

Naar boven