Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 6 april 2023, nr. IENW/BSK-2023/43416, tot wijziging van diverse regelingen in verband met de EU-verordening Markttoezicht

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 18.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer in verband met de artikelen 9.2.2.1, 9.2.3.2, 9.4.4, eerste lid, 9.4.5, eerste lid, 9.5.1, 9.5.2, en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

BESLUIT:

ARTIKEL I (WIJZIGING VAN DE REGELING AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR)

De Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd.

A

Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

s. marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;

t. aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

u. op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht.

B

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22. Uitvoering EU-verordening markttoezicht

  • 1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

ARTIKEL II (WIJZIGING VAN DE REGELING BEHEER BATTERIJEN EN ACCU’S 2008)

De Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 wordt als volgt gewijzigd.

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

q. marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;

r. aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

s. op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht.

B

Na paragraaf 7 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 8. Uitvoering van EU-verordening markttoezicht

Artikel 14
  • 1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van batterijen of accu’s, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van batterijen of accu’s, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

ARTIKEL III (WIJZIGING VAN DE REGELING GELUIDEMISSIE BUITENMATERIEEL)

De Regeling geluidemissie buitenmaterieel wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid, worden, onder verlettering van de onderdelen a tot en met c tot b tot en met d, d (oud) tot g, e tot en met g (oud) tot i tot en met k, h (oud) tot n, j (oud) tot p en k tot en met l (oud) tot r tot en met s, in de alfabetische volgorde acht begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

a. aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

e. fabrikant:

fabrikant als bedoeld in artikel 3, onderdeel 8. van de EU-verordening markttoezicht;

f. fulfilmentdienstverlener:

fulfilmentdienstverlener als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van de EU-verordening markttoezicht;

h. gemachtigde:

gemachtigde als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van de EU-verordening markttoezicht;

l. importeur:

importeur als bedoeld in artikel 3, onderdeel 9, van de EU-verordening markttoezicht;

m. in de handel brengen:

in de handel brengen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 2, van de EU-verordening markttoezicht;

o. marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;

q. op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht;.

2. In het tweede lid wordt ‘eerste lid, onder i’ vervangen door ‘eerste lid, onder q’.

B

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Het is verboden materieel voor gebruik buitenshuis in de handel te brengen in strijd met artikel 4, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is de fabrikant, de importeur, de gemachtigde die is aangewezen om de in artikel 4, derde lid, van de EU-verordening markttoezicht vermelde taken namens de fabrikant te verrichten, of de fulfilmentdienstverlener ten aanzien van materieel voor gebruik buitenshuis, verboden te handelen in strijd met artikel 4, derde en vierde lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 3. Het is de gemachtigde, bedoeld in het tweede lid, verboden te handelen in strijd met artikel 5, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

C

Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

  • 1. Het is een marktdeelnemer die betrokken is of is geweest bij het op de markt aanbieden van materieel voor gebruik buitenshuis, verboden in strijd te handelen met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van materieel voor gebruik buitenshuis, verboden in strijd te handelen met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

ARTIKEL IV (WIJZIGING VAN DE REGELING GEVAARLIJKE STOFFEN IN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR)

De Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid worden, onder verlettering van de onderdelen a tot en met h tot b tot en met i en i tot en met bb (oud) tot k tot en met dd, twee begripsomschrijvingen ingevoegd, luidende:

a. aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

j. fulfilmentdienstverlener:

fulfilmentdienstverlener als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van de EU-verordening markttoezicht;.

2. Aan het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt, voor zover dat voor de toepassing van de EU-verordening markttoezicht noodzakelijk is, verstaan onder gemachtigde en marktdeelnemer hetgeen daaronder in artikel 3, onderdelen 12 en 13, van die verordening wordt verstaan.

B

Onder vernummering van paragraaf 2 tot paragraaf 2a, wordt na paragraaf 1 een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2. Verbodsbepalingen ter uitvoering van de EU-verordening markttoezicht

Artikel 2a
  • 1. Het is verboden elektrische en elektronische apparatuur in de handel te brengen in strijd met artikel 4, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is de fabrikant, de importeur, de gemachtigde die is aangewezen om de in artikel 4, derde lid, van de EU-verordening markttoezicht vermelde taken namens de fabrikant te verrichten, of de fulfilmentdienstverlener ten aanzien van elektrische en elektronische apparatuur, verboden te handelen in strijd met artikel 4, derde en vierde lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 3. Het is de gemachtigde, bedoeld in het tweede lid, verboden te handelen in strijd met artikel 5, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

Artikel 2b
  • 1. Het is een marktdeelnemer die betrokken is of is geweest bij het op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur, verboden in strijd te handelen met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur, verboden in strijd te handelen met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

C

Paragraaf 2a (nieuw) komt te luiden:

§ 2a. Verbodsbepalingen ter implementatie van richtlijn nr. 2011/65/EU

ARTIKEL V (WIJZIGING REGELING OVERIGE PYROTECHNISCHE ARTIKELEN)

De Regeling overige pyrotechnische artikelen wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid worden in de alfabetische volgorde drie begripsomschrijvingen ingevoegd, luidende:

aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

fulfilmentdienstverlener:

fulfilmentdienstverlener als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van de EU-verordening markttoezicht;

gemachtigde:

gemachtigde als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van de EU-verordening markttoezicht;.

2. Aan artikel 1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor de toepassing van deze regeling wordt, voor zover dat voor de toepassing van de EU-verordening markttoezicht noodzakelijk is, verstaan onder marktdeelnemer hetgeen daaronder in artikel 3, onderdeel 13, van die verordening wordt verstaan.

B

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Het is verboden pyrotechnische artikelen behorend tot categorie P1 of P2 in de handel te brengen in strijd met artikel 4, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is de fabrikant, de importeur, de gemachtigde die is aangewezen om de in artikel 4, derde lid, van de EU-verordening markttoezicht vermelde taken namens de fabrikant te verrichten, of de fulfilmentdienstverlener ten aanzien van pyrotechnische artikelen, bedoeld in het eerste lid, verboden te handelen in strijd met artikel 4, derde en vierde lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 3. Het is de gemachtigde, bedoeld in het tweede lid, verboden te handelen in strijd met artikel 5, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

Artikel 3b

  • 1. Het is een marktdeelnemer die betrokken is of is geweest bij het op de markt brengen van pyrotechnische artikelen behorend tot categorie P1 of P2, verboden in strijd te handelen met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van pyrotechnische artikelen als bedoeld in het eerste lid, verboden in strijd te handelen met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

ARTIKEL VI (WIJZIGING VAN DE REGELING VASTSTELLING REGELS BETREFFENDE EISEN INZAKE ECOLOGISCH ONTWERP VERWARMINGSTOESTELLEN)

De Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;

op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht;.

B

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van in serie geproduceerde centrale-verwarmingsketels als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van in serie geproduceerde centrale-verwarmingsketels als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

ARTIKEL VII (WIJZIGING REGELING VERVOERBARE DRUKAPPARATUUR 2011)

De Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;

op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht;.

B

Na paragraaf 4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a. Uitvoering van EU-verordening markttoezicht

Artikel 14a
  • 1. Het is marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van vervoerbare drukapparatuur, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van vervoerbare drukapparatuur, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

ARTIKEL VIII (WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING EU-VERORDENING PERSISTENTE ORGANISCHE VERONTREINIGENDE STOFFEN)

De Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;

op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht;

verordening:

Verordening (EU) nr. 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PbEU 2019, L 169).

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Het is marktdeelnemers die betrokken is of is geweest bij het op de markt aanbieden van stoffen als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van voorwerpen waarop de verordening betrekking heeft, verboden te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van de EU-verordening markttoezicht.

  • 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken is of is geweest bij het online te koop aanbieden van stoffen als zodanig, in mengsels of als bestanddelen van voorwerpen waarop de verordening betrekking heeft, verboden te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van de EU-verordening markttoezicht.

ARTIKEL IX (INWERKINGTREDING)

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen 2.7, 2.14, onderdelen A tot en met K, en 2.18 van de Wet ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PbEU 2020, L 177) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Deze verzamelregeling (hierna: de regeling) dient ter uitvoering van de EU-verordening markttoezicht (hierna: markttoezichtverordening).1 In deze regeling zijn de ministeriële regelingen aangepast in verband met de uitvoering van de markttoezichtverordening, die de implementatie of uitvoering vormen van Europese richtlijnen en verordeningen opgenomen in bijlage I bij de markttoezichtverordening, die hun grondslag vinden in de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen en waarvoor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat beleidsverantwoordelijk is. Er is ook een verzamelbesluit, waarin hetzelfde gebeurt voor Europese richtlijnen en verordeningen opgenomen in bijlage I bij de markttoezichtverordening, die op het niveau van een algemene maatregel van bestuur zijn geïmplementeerd en uitgevoerd.

Op wetsniveau is uitvoering gegeven aan de markttoezichtverordening in de wet houdende regels ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PbEU 2020, L 177) (Wet uitvoering markttoezichtverordening)2 (hierna: uitvoeringswet). In de uitvoeringswet zijn:

  • wetten aangepast waarin Europese richtlijnen en verordeningen opgenomen in bijlage I bij de markttoezichtverordening zijn geïmplementeerd en uitgevoerd (op dezelfde wijze als in dit verzamelbesluit) en

  • in deze wetten en de wetten die de grondslag vormen voor de algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen uit respectievelijk het verzamelbesluit en deze regeling, de extra toezichts- en handhavingsbevoegdheden opgenomen die op grond van de markttoezichtverordening aan de toezichthouders en handhavers moeten worden toebedeeld.

2. Deze regeling

Met deze regeling worden de verplichtingen:

  • voor marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij en

  • in het geval van de Richtlijn geluidsemissie buitenmaterieel, de Richtlijn gevaarlijke stoffen in EEA en de Pyrorichtlijn ook voor fabrikanten, importeurs, gemachtigden en fulfilmentdienstverleners

opgenomen in de in onderstaande tabel in de tweede kolom opgenomen ministeriële regelingen die de implementatie zijn van de in onderstaande tabel in de eerste kolom opgenomen EU-harmonisatiemaatregelen uit bijlage I bij de markttoezichtverordening.

Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). Hierna: Richtlijn AEEA

Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Artikel I)

Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's. Hierna: Batterijenrichtlijn

Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 (Artikel II)

Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis. Hierna: Richtlijn geluidsemissie buitenmaterieel

Regeling geluidemissie buitenmaterieel (Artikel III)

Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Hierna: Richtlijn gevaarlijke stoffen in EEA

Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (Artikel IV)

Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen. Hierna: Pyrorichtlijn

Regeling overige pyrotechnische artikelen (Artikel V)

Richtlijn 92/42/EEG van de Raad van 21 mei 1992 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels. Hierna: Richtlijn cv-ketels

Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen (Artikel VI)

Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur. Hierna: Richtlijn drukapparatuur

Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 (Artikel VII)

Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen inmiddels: Verordening (EU) nr. 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen. Hierna: POP-verordening

Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen (Artikel VIII)

De Richtlijn AEEA, de Batterijenrichtlijn en de Richtlijn gevaarlijke stoffen in EEA hebben primair betrekking op afvalpreventie. In verband daarmee bevatten deze richtlijnen enkele eisen aan het op de markt brengen (producentenverantwoordelijkheid) van elektrische en elektronische apparatuur en batterijen en accu’s. De markttoezichtverordening heeft betrekking op de normen die worden gesteld voor het op de markt brengen. De aanpassingen in deze regeling hebben uitsluitend betrekking op die producteisen.

Van de in bovenstaande tabel opgenomen richtlijnen en verordeningen zijn de Richtlijn cv-ketels, de Richtlijn geluidsemissie buitenmaterieel en de Richtlijn drukapparatuur opgenomen op bijlage II bij de markttoezichtverordeningen. Voor deze richtlijnen moet op grond van artikel 41 van de markttoezichtverordening in sanctionering worden voorzien. Deze beide richtlijnen kennen een zodanige verplichting niet zelf. Omdat bij de implementatie en uitvoering van Richtlijn cv-ketels, de Richtlijn geluidsemissie buitenmaterieel en de Richtlijn drukapparatuur reeds in sanctionering was voorzien, leidt deze verplichting niet tot aanpassing van bestaande regelgeving.

Voor de Regeling geluidemissie buitenmaterieel en de Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen is de ILT aangewezen als toezichthouder. Door deze aanwijzing beschikt de ILT over de bevoegdheden opgenomen in de Awb en de aanvullende bevoegdheden uit de artikelen 18.20 en 18.22 van de Wm. Ingevolge artikel 18.2b, eerste lid, van de Wm is de bestuursrechtelijk handhaving de verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De uitvoering daarvan is gemandateerd aan de ILT. De bevoegdheid uit artikel 18.21 van die wet wordt eveneens in mandaat namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat uitgeoefend.

In artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) wordt overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 9.5.1 van de Wm (Regeling geluidemissie buitenmaterieel) en gesteld bij of krachtens de artikelen 9.4.4, eerste lid, en 9.4.5, eerste lid, van de Wet milieubeheer (Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen) aangemerkt als een economisch delict.

Hetzelfde geldt voor overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (hierna: Wvgs). De basis hiervoor vormen de artikelen 3, onderdeel b, en artikel 6 Wvgs, die de grondslag vormen voor artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, op basis waarvan de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 is vastgesteld.

Voor de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 is de ILT aangewezen als toezichthouder in de Regeling toezicht en opsporing vervoer gevaarlijke stoffen. De ILT beschikt daarvoor over de bevoegdheden opgenomen in de Awb en de aanvullende bevoegdheden uit de artikelen 35 tot en met 38 van de Wvgs. De uitvoering daarvan is gemandateerd aan de ILT. De bevoegdheid uit artikel 37 van de Wvgs wordt eveneens in mandaat namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat uitgeoefend.

Zie ook paragraaf 4 Wijziging van de Wm en de Wvgs in verband met de markttoezichtverordening.

3. De markttoezichtverordening: verplichtingen en begrippen

De markttoezichtverordening beoogt het toezicht op en de handhaving van de normconformiteit van een groot deel van de Europese productregelgeving te versterken en legt marktdeelnemers (zoals fabrikanten, importeurs, distributeurs) en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij aanvullende verplichtingen op (zie memorie van toelichting bij de uitvoeringswet).3

Verplichtingen ex artikel 7 van de markttoezichtverordening

Artikel 7, eerste lid, van de markttoezichtverordening bepaalt dat marktdeelnemers moeten samenwerken met de markttoezichtautoriteiten bij het nemen van maatregelen voor het wegnemen of beperken van de risico’s die veroorzaakt worden door producten die marktdeelnemers op de markt aanbieden.

Artikel 7, tweede lid, van de markttoezichtverordening bepaalt dat aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij met markttoezichtautoriteiten samen dienen te werken om de risico’s weg te nemen of te beperken van een product dat via hun diensten online te koop wordt aangeboden.

Over artikel 7 van de markttoezichtverordening in relatie tot de Awb is in de memorie van toelichting bij de uitvoeringswet het volgende aangegeven. ‘In artikel 5:20 van de Awb is een algemene verplichting opgenomen om medewerking te verlenen aan toezichthouders. De meewerkplicht van artikel 7 strekt echter verder dan is bepaald in de Awb. De verordening vereist namelijk ook een meer actieve houding bij het nemen van maatregelen en het beperken van risico’s.’4 Daaraan kan het volgende worden toegevoegd.

Artikel 5:20 Awb verplicht ertoe aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Deze medewerkingsplicht geldt alleen bij de uitoefening van de op grond van de artikelen 5:15 tot en met 5:20 van de Awb aan een toezichthouder toekomende bevoegdheden.

Artikel 7 van de markttoezichtverordening bevat een verplichting voor marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij om samen te werken met markttoezichtautoriteiten, bij maatregelen tot het wegnemen of beperken van risico’s die worden veroorzaakt door aangeboden producten. Dit betekent dat in verband met die samenwerkingsplicht ook handelingen van marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij kunnen worden gevraagd, die zijn gericht op het wegnemen of beperken van risico’s die worden veroorzaakt door aangeboden producten.

Daarmee is de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 5:20 van de Awb, beperkter dan de samenwerkingsplicht, bedoeld in artikel 7 van de markttoezichtverordening. Bijgevolg is ook de herstelsanctie die kan worden opgelegd bij het weigeren van medewerking (artikel 5:20, derde lid, van de Awb) bij de uitoefening van de bevoegdheden van de toezichthouder in het kader van het nalevingstoezicht, onvoldoende om de samenwerkingsverplichting uit de markttoezichtverordening af te dwingen.

Om deze reden is in alle algemene maatregelen van bestuur die in dit ontwerpbesluit worden gewijzigd een verbod op overtreding van de samenwerkingsplicht, bedoeld in artikel 7 van de markttoezichtverordening, opgenomen.

De fulfilmentdienstverlener en verplichtingen ex artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening

De markttoezichtverordening introduceert een nieuwe marktdeelnemer die in artikel 3, onderdeel 11, wordt gedefinieerd. De fulfilmentdienstverlener is ‘een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit ten minste twee van de volgende diensten aanbiedt: opslag, verpakking, adressering en verzending zonder eigenaar te zijn van de producten, met uitzondering van postdiensten, pakketbezorgdiensten en andere postdiensten of vrachtvervoersdiensten’. Deze marktdeelnemer is geïntroduceerd, omdat dergelijke dienstverleners steeds vaker deel uitmaken van de (online) toeleveringsketen en daarin soortgelijke functies uitoefenen als importeurs, maar niet altijd vallen onder de traditionele definitie van importeur, waardoor markttoezicht op producten die via fulfilmentdienstverleners op de markt worden gebracht, soms niet mogelijk is.5

De artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening voorzien erin dat producten geregeld via Europese regelgeving die genoemd is in artikel 4, vijfde lid, van die verordening alleen in de handel mogen worden gebracht als er in de Unie een marktdeelnemer is, die onder andere (technische) informatie kan verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking kan verlenen aan corrigerende maatregelen. De marktdeelnemer die deze taken op zich neemt, kan ingevolge artikel 4, tweede lid, van de markttoezichtverordening zijn een in de Unie gevestigde fabrikant, een importeur, een daartoe aangewezen gemachtigde of een fulfilmentdienstverlener.

Deze nieuwe marktdeelnemer is (artikel 4, vijfde lid, van de markttoezichtverordening) aan de orde voor de implementatie van de Richtlijn geluidsemissie buitenmaterieel, de Richtlijn gevaarlijke stoffen in EEA en de Pyrorichtlijn.

Begrippen in de markttoezichtverordening

Alleen de definities van de begrippen ‘op de markt aanbieden’, ‘marktdeelnemer’ en de elementen waaruit deze laatste definitie bestaat, en ‘aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij’ zijn relevant voor de samenwerkingsverplichting uit artikel 7 van de markttoezichtverordening. Voor de verplichtingen uit de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening zijn ook de begrippen ‘fulfilmentdienstverlener’ en ‘gemachtigde’ relevant. In de paragraaf hierboven is al aangegeven dat die artikelen 4 en 5 en daarmee de begrippen fulfilmentdienstverlener en gemachtigde, alleen relevant zijn voor de wijziging van de Regeling geluidemissie buitenmaterieel, de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur en de Regeling overige pyrotechnische artikelen.

In de EU-harmonisatiemaatregelen die zijn geïmplementeerd of uitgevoerd via de ministeriële regelingen die worden gewijzigd in deze regeling, zijn de ontbrekende begrippen ingevoegd, de begrippen die min of meer hetzelfde zijn gedefinieerd gehandhaafd en is voor de begrippen die afwijkend zijn gedefinieerd, bepaald dat voor de uitvoering van de artikelen 4, 5 en 7 van de markttoezichtverordening, de omschrijving van het begrip in die verordening moet worden gevolgd. Zie ook de artikelsgewijze toelichting.

4. De wijziging van de Wm en de Wvgs in verband met de markttoezichtverordening

Voor de EU-harmonisatiemaatregelen uit bijlage I bij de markttoezichtverordening die op wetsniveau zijn geïmplementeerd en uitgevoerd, zijn de aanvullende verplichtingen uit de artikelen 7 en, waar dat aan de orde is, 4 en 5 van de markttoezichtverordening op wetsniveau opgenomen.

Daarnaast zijn in de Wm en in de Wvgs de aanvullende toezichtsbevoegdheden opgenomen en toebedeeld ter uitvoering van de markttoezichtverordening. Deze bevoegdheden gelden voor het toezicht op en de handhaving van de normconformiteit van de productcategorieën waarop de in bijlage I bij de markttoezichtverordening opgenomen EU-harmonisatiemaatregelen betrekking hebben. Voor de besluiten die hier worden gewijzigd, gelden de bevoegdheden voor het toezicht op de normconformiteit van de producten en de handhaving daarvan, voor zover die de implementatie of uitvoering zijn van die EU-harmonisatiemaatregelen. Het gaat om de bevoegdheid tot:

  • het inzetten van een zogenaamde mysterieshopper (artikelen 18.20 van de Wm en 36 van de Wvgs),

  • het verplichten (met zelfstandige last) van degene die daartoe in staat is, om inhoud te verwijderen van of toegang te beperken tot een online interface als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van de markttoezichtverordening of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing voor eindgebruikers, bedoeld in artikel 3, onderdeel 21, van die verordening, wanneer zij zich toegang verschaffen tot een online interface (artikelen 18.21 van de Wm en 37 van de Wvgs) en

  • het, met medeneming van de benodigde apparatuur, betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner. Voor de op de Wm gebaseerde ministeriële regelingen geldt dat dit tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is geregeld in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en na de inwerkingtreding van de Omgevingswet geregeld in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu). Voor de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 is dit geregeld in artikel 35 Wvgs.

5. Toezicht en handhaving

Voor strafrechtelijke handhaving moet in verband met artikel 16 van de Grondwet volstrekt duidelijk zijn welke verbodsbepalingen strafrechtelijk gehandhaafd kunnen worden en wat het verbod vereist. Hierin is voorzien door opname van een verbod om in strijd met artikel 7 van de markttoezichtverordening te handelen en in het Vuurwerkbesluit bovendien om in strijd met de artikelen 4, eerste en derde lid, en 5, tweede lid, van de markttoezichtverordening te handelen. Het niet voldoen aan de samenwerkingsplicht (artikel 7 van de markttoezichtverordening) of de verplichting om een marktdeelnemer in de Europese Unie aan te wijzen die informatie kan verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking kan verlenen aan corrigerende maatregelen (artikelen 4, eerste en derde lid, en 5 van de markttoezichtverordening) kan vervolgens strafrechtelijk worden gesanctioneerd via de WED, omdat de grondslagen van de algemene maatregelen van bestuur die worden aangepast ter uitvoering van de verordening, zijn opgenomen in artikel 1a, onder 1° of 2°, van de WED.

Dezelfde verbodsbepaling kan ook bestuursrechtelijk worden gesanctioneerd. Bestuursrechtelijke sancties zijn in dit verband belangrijk, omdat zij zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat het door de wetgever met de betrokken verbodsbepaling beoogde resultaat feitelijk wordt verwezenlijkt. Met een strafrechtelijke sanctie bereik je dat beoogde resultaat lastiger dan met de oplegging van een last onder dwangsom of van een last onder bestuursdwang, waarmee het mogelijk is om een overtreding te beëindigen, de gevolgen ervan te beperken of een nieuwe overtreding te voorkomen.

De bestuursrechtelijke handhaving vindt plaats op grond van artikel 18.2b, eerste lid, onderdeel a, van de Wm, waarin de Minister van Infrastructuur en Waterstaat wordt belast met de zorg voor de bestuurlijke handhaving voor het bepaalde bij of krachtens de titels 9.2 tot en met 9.5 en artikel 17.19 van die wet. De ministeriële regelingen waarin de samenwerkingsverplichting wordt opgenomen, zijn gebaseerd op in dat onderdeel genoemde artikelen uit de Wm.

Op grond van artikel 5.15 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (na inwerkingtreding van de Omgevingswet: artikel 18.4 van de Omgevingswet) is die Minister bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang (en op grond van artikel 5:32, eerste lid, Awb tot oplegging van een last onder dwangsom) in de gevallen waarin hij met de bestuurlijke handhaving is belast. De keuze voor een verbodsbepaling sluit aan bij andere regels in of op grond van de Wm die in verband met de handhaving van een Europese verordening voorzien in een verbod om te handelen in strijd met de betreffende verordening en bij de bepalingen opgenomen in de uitvoeringswet.

In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet is voor iedere bij of krachtens de Wm geïmplementeerde richtlijn en uitgevoerde verordening op toezicht en handhaving ingegaan.6 Zie voor de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 de artikelsgewijze toelichting bij deze regeling.

6. Financiële gevolgen

Op grond van deze regeling moeten marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij samenwerken met de toezichthouder om normconformiteit te verzekeren zie paragraaf 3, onder Verplichtingen ex artikel 7 van de markttoezichtverordening.

Voor vier regelingen die in deze regeling worden gewijzigd, gelden aanvullende verplichtingen zie paragraaf 3, onder De fulfilmentdienstverlener en verplichtingen ex artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening.

Deze regeling heeft geen financiële gevolgen voor burgers en bedrijven.

7. Advies en consultatie

In verband met artikel 1.8 van de Awb is geen concept van deze regeling in internetconsultatie gebracht (AR 9.16 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Het Adviescollege toetsing en regeldruk (ATR) is verzocht om te beoordelen of zij een advies noodzakelijk acht. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

Op een concept van deze regeling is door de ILT een toets uitgevoerd ten aanzien van de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid ervan. Hier wordt ingegaan op de onderdelen van de HUF-toets die betrekking hebben op deze regeling.

Ten aanzien van de handhaafbaarheid merkt de ILT op dat de verschillen in definities tussen de EU-harmonisatiemaatregelen uit bijlage I bij de markttoezichtverordening en de markttoezichtverordening verwarring kan opleveren. Dit signaleert de ILT voor de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, de Regeling beheer batterijen 2008 en de Regeling overige pyrotechnische artikelen. Het is juist dat het niet volledig synchroon lopen van de definities van de begrippen in de markttoezichtverordening en de EU-regelgeving uit bijlage I bij die verordening, voor verwarring kan zorgen. Bij de uitvoering van de markttoezichtverordening kan dat niet worden gecorrigeerd, omdat een verordening rechtstreeks toepasselijk is. Hetzelfde geldt voor ‘in de handel brengen’ en ‘op de markt aanbieden’. De samenwerkingsverplichting geldt voor het op de markt aanbieden en niet voor het in de handel brengen.

Om het risico van verwarring te minimaliseren, zijn uitsluitend de begrippen uit de markttoezichtverordening opgenomen, die nodig zijn voor de samenwerkingsverplichting uit artikel 7 van de markttoezichtverordening. In de Regeling geluidemissie buitenmaterieel, de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur en de Regeling overige pyrotechnische artikelen zijn bovendien de voor de uitvoering van de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening nodige begrippen opgenomen. In paragraaf 3, onder Begrippen in de markttoezichtverordening en in de artikelsgewijze toelichting is het gebruik van de begrippen zoveel mogelijk verduidelijkt.

Naar aanleiding van opmerkingen van de ILT, is de toelichting voor de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 op verschillende plekken aangepast en is in de inleiding van de toelichting op de Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen verduidelijkt waarom de samenwerkingsverplichting ook in deze regeling moet worden opgenomen.

8. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

Uitvoering van een EU-verordening vormt een van de uitzonderingsgronden op de vaste verandermomenten (Aanwijzingen voor de Regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel d). Deze regeling treedt tegelijk met de uitvoeringswet en het Besluit ter uitvoering van de markttoezichtverordening in werking.

II. Artikelsgewijs

In het opschrift van de artikelen en artikelonderdelen is tussen vierkante haken [...] aangegeven wat de grondslag is.

ARTIKEL I (Wijziging Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) [artikelen 9.2.2.1, 9.5.2 en 21.6, zesde lid, Wm]

Onderdeel A

In dit onderdeel zijn aan artikel 1, eerste lid, van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur – in verband met de uitvoering van de markttoezichtverordening – omschrijvingen opgenomen van de begrippen ‘marktdeelnemer’ en ‘aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij’. Dit zijn de normadressaten van de samenwerkingsverplichting uit artikel 7 van de markttoezichtverordening.

Bovendien is de omschrijving van het begrip ‘op de markt aanbieden’ opgenomen, omdat dat begrip niet was gedefinieerd, maar wel nodig is voor de uitvoering van artikel 7 van de markttoezichtverordening.

Onderdeel B

In dit onderdeel is artikel 22 van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur opnieuw vastgesteld. Ingevolge artikel 22 van die regeling is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.

Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere toezichtsbevoegdheden uit de Awb en in mandaat namens de Minister over de bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid en over de bevoegdheden uit de artikelen 18.20–18.22 van de Wm.

Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).

Overtreding van het verbod uit artikel 22 van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, is bovendien een economisch delict, omdat de regeling de artikelen 9.2.2.1 en 9.5.2 van de Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Richtlijn EEA.7

ARTIKEL II (Wijziging Regeling beheer batterijen en accu’s 2008) [artikelen 9.2.2.1 en 21.6, zesde lid, Wm]

Onderdeel A

Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A.

Onderdeel B

In dit onderdeel is paragraaf 8 toegevoegd in de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008. Ingevolge artikel 14 van die regeling is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt brengen van batterijen of accu’s en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van batterijen of accu’s om te handelen in strijd met artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.

Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere toezichtsbevoegdheden uit de Awb en in mandaat namens de Minister over de bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid en over de bevoegdheden uit de artikelen 18.20–18.22 van de Wm.

Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).

Overtreding van het verbod uit artikel 14 van de Regeling beheer batterijen en accu’s, is bovendien een economisch delict, omdat de Regeling beheer batterijen artikel 9.2.2.1 Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Batterijenrichtlijn.8

ARTIKEL III (Wijziging Regeling geluidemissie buitenmaterieel) [artikelen 9.5.1 en 21.6, zesde lid, Wm]

Uit artikel 4, vijfde lid, van de markttoezichtverordening volgt dat voor de productgroep die wordt geregeld door de Richtlijn geluidemissie buitenmaterieel nog de aanvullende verplichtingen gelden uit de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening.

Onderdeel A

In dit onderdeel zijn in artikel 1, eerste lid, van de Regeling geluidemissie buitenmaterieel – in verband met de uitvoering van de markttoezichtverordening – omschrijvingen opgenomen van de begrippen ‘aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij’, ‘fabrikant’, ‘fulfilmentdienstverlener’, ‘gemachtigde’, ‘importeur’ en ‘marktdeelnemer’. Dit zijn de normadressaten van de aanvullende verplichtingen uit de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, tweede lid, van de markttoezichtverordening en van de samenwerkingsverplichting uit artikel 7 van die verordening. Bovendien zijn de omschrijvingen van de begrippen ‘in de handel brengen’ en ‘op de markt aanbieden’ opgenomen, omdat die begrippen niet waren gedefinieerd, maar wel nodig zijn voor de uitvoering van de markttoezichtverordening.

In de Regeling geluidemissie buitenmaterieel zoals die luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, waren de begrippen ‘fabrikant’, ‘importeur’ en ‘in de handel brengen’ niet gedefinieerd, maar ze werden wel gebruikt. Nu worden daarvoor de begripsomschrijvingen uit de markttoezichtverordening gehanteerd.

Onderdelen B en C

In dit onderdeel zijn twee artikelen ingevoegd in de Regeling geluidemissie buitenmaterieel. Artikel 3a van die regeling verbiedt het om in strijd te handelen met de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, tweede lid, van de markttoezichtverordening. Ingevolge artikel 3a, eerste lid, moet een marktdeelnemer in de Europese Unie zijn aangewezen die aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening gehouden kan worden. De marktdeelnemer die deze taken op zich neemt, kan ingevolge artikel 4, tweede lid, van de markttoezichtverordening zijn een in de Unie gevestigde fabrikant, een importeur, een daartoe aangewezen gemachtigde of een fulfilmentdienstverlener. Ingevolge artikel 3a, tweede lid, is die aangewezen marktdeelnemer, gehouden aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening. Hij is onder andere gehouden (technische) informatie te verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking te verlenen aan corrigerende maatregelen. En ingevolge artikel 3a, derde lid, is de gemachtigde gehouden op verzoek van de markttoezichtautoriteit een kopie van zijn mandaat over te leggen.

In artikel 18a van de Regeling geluidemissie buitenmaterieel is voorzien in een verbod voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt brengen van materieel voor gebruik buitenshuis en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van materieel voor gebruik buitenshuis om te handelen in strijd met artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder

Toezicht op en handhaving van deze verboden gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere toezichtsbevoegdheden uit de Awb en in mandaat namens de Minister over de bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid en over de bevoegdheden uit de artikelen 18.20–18.22 van de Wm.

Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).

Overtreding van de verboden uit de artikelen 3a en 18a van de Regeling geluidemissie buitenmaterieel is bovendien een economisch delict, omdat de regeling artikel 9.5.1 Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Richtlijn geluidsemissie buitenmaterieel.9

ARTIKEL IV (Wijziging Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur) [artikelen 9.2.2.1 en 21.6, zesde lid, Wm]

Uit artikel 4, vijfde lid, van de markttoezichtverordening volgt dat voor de productgroep die wordt geregeld door de Richtlijn gevaarlijke stoffen in EEA nog de aanvullende verplichtingen gelden uit de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening.

Onderdeel A

In dit onderdeel zijn aan artikel 1, eerste lid, van de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur – in verband met de uitvoering van de markttoezichtverordening – omschrijvingen opgenomen van de begrippen ‘aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij’ en ‘fulfilmentdienstverlener’. Omdat ‘gemachtigde’ en ‘marktdeelnemer’ al gedefinieerd waren in de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur en die omschrijvingen afwijken van de omschrijvingen uit de markttoezichtverordening voor de productgroepen waarvoor de verbrede verantwoordelijkheid voor normconformiteit geldt, is een tweede lid opgenomen waarin is bepaald dat voor de toepassing van de markttoezichtverordening de omschrijving van die begrippen uit die verordening geldt. Dit zijn de vier normadressaten waarvoor de aanvullende verplichtingen gelden uit de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, tweede lid, en uit artikel 7 van de markttoezichtverordening.

‘Op de markt brengen’ en ‘in de handel brengen’ zijn vrijwel hetzelfde gedefinieerd in de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Die begrippen hoeven niet te worden aangepast.

Onderdeel B

In dit onderdeel zijn twee artikelen ingevoegd. Artikel 2a van de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur verbiedt het om in strijd te handelen met de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, tweede lid, van de markttoezichtverordening. Ingevolge artikel 2a, eerste lid, moet een marktdeelnemer in de Europese Unie zijn aangewezen die aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening gehouden kan worden. De marktdeelnemer die deze taken op zich neemt, kan ingevolge artikel 4, tweede lid, van de markttoezichtverordening zijn een in de Unie gevestigde fabrikant, een importeur, een daartoe aangewezen gemachtigde of een fulfilmentdienstverlener. Ingevolge artikel 2a, tweede lid, is die aangewezen marktdeelnemer, gehouden aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening. Hij is onder andere gehouden (technische) informatie te verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking te verlenen aan corrigerende maatregelen. En ingevolge artikel 3a, derde lid, is de gemachtigde gehouden op verzoek van de markttoezichtautoriteit een kopie van zijn mandaat over te leggen.

In artikel 2b is voorzien in een verbod voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt brengen van materieel voor gebruik buitenshuis (eerste lid) en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van materieel voor gebruik buitenshuis (tweede lid) om te handelen in strijd met artikel 7 van de markttoezichtverordening om samen te werken met de toezichthouder bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken.

Toezicht op en handhaving van deze verboden gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere toezichtsbevoegdheden uit de Awb en in mandaat namens de Minister over de bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid en over de bevoegdheden uit de artikelen 18.20–18.22 van de Wm.

Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).

Overtreding van de verboden uit de artikelen 2a en 2b van de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur is bovendien een economisch delict, omdat de regeling artikel 9.2.2.1 Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Richtlijn gevaarlijke stoffen in EEA.10

ARTIKEL V (Wijziging Regeling overige pyrotechnische artikelen) [artikelen 9.2.2.1, 9.2.3.2 en 21.6, zesde lid, Wm]

Uit artikel 4, vijfde lid, van de markttoezichtverordening volgt dat voor de productgroep die wordt geregeld door de Pyrorichtlijn nog de aanvullende verplichtingen gelden uit de artikelen 4 en 5 van de markttoezichtverordening.

Onderdeel A

In dit onderdeel zijn aan artikel 1, eerste lid, van de Regeling overige pyrotechnische artikelen – in verband met de uitvoering van de markttoezichtverordening – omschrijvingen opgenomen van de begrippen ‘aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij’, ‘fulfilmentdienstverlener’ en ‘gemachtigde’. ‘Marktdeelnemer’ was al gedefinieerd in de Regeling overige pyrotechnische artikelen en omdat die omschrijving afwijkt van de omschrijvingen uit de markttoezichtverordening voor de productgroepen waarvoor de verbrede verantwoordelijkheid voor normconformiteit geldt, is een tweede lid opgenomen waarin is bepaald dat voor de toepassing van de markttoezichtverordening de omschrijving van het begrip uit die verordening geldt. Dit zijn de vier normadressaten waarvoor de aanvullende verplichtingen gelden uit de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, tweede lid, en uit artikel 7 van de markttoezichtverordening.

‘Op de markt aanbieden’ en ‘in de handel brengen’ zijn vrijwel hetzelfde gedefinieerd in de Regeling overige pyrotechnische artikelen. Die begrippen hoeven niet te worden aangepast.

Onderdeel B

In dit onderdeel zijn twee artikelen ingevoegd. Artikel 3a van de Regeling overige pyrotechnische artikelen verbiedt het om in strijd te handelen met de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, tweede lid, van de markttoezichtverordening. Ingevolge artikel 3a, eerste lid, moet een marktdeelnemer in de Europese Unie zijn aangewezen die aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening gehouden kan worden. De marktdeelnemer die deze taken op zich neemt, kan ingevolge artikel 4, tweede lid, van de markttoezichtverordening zijn een in de Unie gevestigde fabrikant, een importeur, een daartoe aangewezen gemachtigde of een fulfilmentdienstverlener. Ingevolge artikel 3a, tweede lid, is die aangewezen marktdeelnemer, gehouden aan de verplichtingen uit artikel 4, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening. Hij is onder andere gehouden (technische) informatie te verstrekken aan markttoezichtautoriteiten over het product en medewerking te verlenen aan corrigerende maatregelen. En ingevolge artikel 3a, derde lid, is de gemachtigde gehouden op verzoek van de markttoezichtautoriteit een kopie van zijn mandaat over te leggen.

In artikel 3b is voorzien in een verbod voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt brengen van pyrotechnische artikelen behorend tot categorie P1 of P2 (eerste lid) en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van pyrotechnische artikelen behorend tot categorie P1 of P2 (tweede lid) om te handelen in strijd met artikel 7 van de markttoezichtverordening om samen te werken met de toezichthouder bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken.

Toezicht op en handhaving van deze verboden gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere toezichtsbevoegdheden uit de Awb en in mandaat namens de Minister over de bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid en over de bevoegdheden uit de artikelen 18.20–18.22 van de Wm.

Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).

Overtreding van de verboden uit de artikelen 3a en 3b van de Regeling overige pyrotechnische artikelen is bovendien een economisch delict, omdat de regeling artikel 9.2.2.1 Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Pyrorichtlijn.11

ARTIKEL VI (Wijziging Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen) [artikelen 9.4.4, eerste lid, 9.4.5, eerste lid, 11a.2, eerste lid, en 21.6, zesde lid, Wm]

De Richtlijn cv-ketels waarvan deze regeling de implementatie is, is grotendeels vervangen door EU-verordening 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft. Het restant van de implementatie van richtlijn 92/42 is geïmplementeerd in de Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen.

In de toelichting bij die regeling12 is de verhouding tussen richtlijn 92/42/EEG, EU-verordening 813/2013 en richtlijn 2009/125/EG als volgt beschreven: ‘Het voortbestaan van enkele bepalingen van richtlijn 92/42/EEG naast verordening (EU) 813/2013 en richtlijn 2009/125/EG maakt EU-regelgeving tot een complex en ondoorzichtig geheel. De systematiek van de Europese regelgeving kan als volgt worden weergegeven. Verordening (EU) 813/2013 stelt de inhoudelijke eisen waaraan de verwarmingstoestellen moeten voldoen. De bepalingen van richtlijn 2009/125/EG richten zich vooral tot de fabrikanten van verwarmingstoestellen, die ervoor moeten zorgen dat hun verwarmingstoestellen aan de eisen van verordening (EU) 813/2013 voldoen en van een (CE-)keurmerk zijn voorzien. De resterende bepalingen van richtlijn 92/42/EEG richten zich eveneens tot de fabrikanten en bevatten ten opzichte van richtlijn 2009/125/EG de extra eis dat voor de olie- en gasgestookte verwarmingstoestellen waarop richtlijn 92/42/EEG van toepassing is, een typegoedkeuringsprocedure moet worden gevolgd, om na te gaan of de verwarmingstoestellen voldoen aan de inhoudelijke eisen waaraan de verwarmingstoestellen moeten voldoen, die zijn opgenomen in verordening (EU) 813/2013.’ Voor de producteis van de typekeuring gelden de samenwerkingsverplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening.

De markttoezichtverordening kent wat andere verplichtingen voor het restant van richtlijn 92/42/EEG dan voor EU-verordening 813/2013 die valt onder het regime dat geldt voor richtlijn 2009/125/EG Ecodesign. De verplichtingen die hiervoor gelden zijn opgenomen in artikel 9.4.9 van de Wm. Zie voor een nadere toelichting de memorie van toelichting bij de Uitvoeringswet.13

Onderdeel A

Zie toelichting bij artikel I, onderdeel A.

Onderdeel B

Ingevolge artikel 7a van Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van in serie geproduceerde centrale verwarmingsketels en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van in serie geproduceerde centrale verwarmingsketels om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.

Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere toezichtsbevoegdheden uit de Awb en in mandaat namens de Minister over de bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid en over de bevoegdheden uit de artikelen 18.20–18.22 van de Wm.

Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).

Overtreding van het verbod uit 7a van Regeling vaststelling regels betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp verwarmingstoestellen, is bovendien een economisch delict, omdat de regeling de artikelen 9.4.4, eerste lid, en 9.4.5, eerste lid, van de Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Richtlijn cv-ketels.14

ARTIKEL VII (Wijziging Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011) [artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen]

Onderdeel A

Zie toelichting bij artikel I, onderdeel A.

Onderdeel B

In artikel 14a is voorzien in een verbod voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt brengen van vervoerbare drukapparatuur (eerste lid) en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van vervoerbare drukapparatuur (tweede lid) om te handelen in strijd met artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.

Ingevolge artikel 34, eerste lid, van de Wvgs in verband met artikel 1 van het Besluit toezicht en opsporing vervoer gevaarlijke stoffen is de ILT aangewezen als toezichthouder en ingevolge artikel 44, eerste lid, onder a, van de Wvgs in verband met artikel 4 van het Besluit toezicht en opsporing vervoer gevaarlijke stoffen is de ILT met de opsporing belast, voor zover de betreffende personen zijn beëdigd als opsporingsambtenaar.

Op grond van artikel 46 van de Wvgs is de Minister van IenW bevoegd tot het op leggen van een last onder bestuursdwang. Op grond van artikel 5.32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is de Minister dan ook bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom. De bestuursrechtelijke handhaving wordt namens de Minister in mandaat door de ILT uitgevoerd.

Ten aanzien van de strafrechtelijke handhaving geldt dat overtredingen van deze regeling zijn aangewezen als economisch delict in de zin van de WED. De basis hiervoor vormen de artikelen 3, onderdeel b, en 6 Wvgs, die de grondslag vormen voor artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, op basis waarvan de onderhavige regeling is vastgesteld. Overtreding daarvan is verboden op grond van artikel 5 Wvgs en aangewezen als economisch delict op grond van artikel 1a, onder 1° van de WED. Verwezen zij naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de Richtlijn drukapparatuur.15

ARTIKEL VIII (Wijziging Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen) [artikelen 9.2.2.1 en 21.6, zesde lid, Wm]

Onderdeel A

Zie ook toelichting bij artikel I, onderdeel A.

In artikel 1 van de Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen is bovendien de definitie van ‘verordening’ aangepast.

Onderdeel B

Ingevolge artikel 7a van Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen is het verboden voor marktdeelnemers die betrokken zijn of zijn geweest bij het op de markt aanbieden van stoffen als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van voorwerpen waarop de POP-verordening betrekking heeft en voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die betrokken zijn of zijn geweest bij het online te koop aanbieden van stoffen als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van voorwerpen waarop de POP-verordening betrekking heeft om te handelen in strijd met de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening om bij (het bevorderen van) het nemen van maatregelen om de risico’s van de producten weg te nemen of te beperken samen te werken met de toezichthouder.

Toezicht op en handhaving van dit verbod gebeuren door de ILT die daarvoor beschikt over de reguliere toezichtsbevoegdheden uit de Awb en in mandaat namens de Minister over de bestuursdwang- en dwangsombevoegdheid en over de bevoegdheden uit de artikelen 18.20–18.22 van de Wm.

Daarnaast krijgt de ILT de bevoegdheid om woningen te betreden. Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 5.13, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot het tijdstip waarop de Omgevingswet inwerking treedt. Na dat tijdstip zit de bevoegdheid in een besluit aanwijzing ambtenaren IenW-regelgeving (milieu).

Overtreding van het verbod uit 7a van Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen, is bovendien een economisch delict, omdat de regeling artikel 9.2.2.1 van de Wm als grondslag heeft, waardoor ook de WED van toepassing is. Verwezen zij naar de passage onder de tabel in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van deze nota van toelichting en naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.14 van de uitvoeringswet voor de POP-verordening.16

ARTIKEL IX Inwerkingtredingsbepaling

Deze regeling treedt tegelijk inwerking met de uitvoeringswet en de algemene maatregel van bestuur houdende wijziging van diverse besluiten in verband met de EU-verordening markttoezicht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU L 169).

X Noot
2

Kamerstukken 36093.

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 7–9.

X Noot
4

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 9.

X Noot
5

Zie ook overweging 13 bij de markttoezichtverordening.

X Noot
6

Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 49–65.

X Noot
7

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 60.

X Noot
8

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 57.

X Noot
9

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 54.

X Noot
10

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 57.

X Noot
11

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 61.

X Noot
13

Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 58 en 64.

X Noot
14

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36093, p. 58.

X Noot
15

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36 093, nr. 3, p. 70.

X Noot
16

Memorie van toelichting bij de uitvoeringswet, Kamerstukken II 2021/22, 36093, p. 56.

Naar boven