Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2022, 9942 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2022, 9942 | overige overheidsinformatie |
De waterschappen vinden het belangrijk dat de ouders en toeslagpartners die als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire gedupeerd zijn een nieuwe start kunnen maken. Daarom leveren de waterschappen na een verzoek van voormalig staatsecretaris van Financiën Van Huffelen hun bijdrage aan de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Ze doen dat door het kwijtschelden van de schulden van gedupeerde ouders en hun toeslagpartners die voortvloeien uit de waterschapsbelastingen.
Het kabinet heeft toegezegd dat de waterschappen de verschuldigde belastingen van gedupeerde ouders en hun toeslagpartners die zij kwijtschelden volledig vergoed krijgen en dat zij ook compensatie krijgen voor de uitvoeringskosten die in het kader van deze operatie door hen worden gemaakt. In 2022 kunnen voor het eerst aanvragen voor uitkering van kwijtgescholden bedragen en compensatie van uitvoeringskosten worden gedaan. De uitkering krijgt de vorm van een zogenoemde incidentele uitkering. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) stelt de hoogte van de uitkering vast. Deze notitie bevat de afspraken die het Rijk en de Unie van Waterschappen hierover hebben gemaakt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de vergoeding van kwijtgescholden bedragen aan de ene kant en de compensatie van uitvoeringskosten aan de andere kant. De basis voor de afspraken tussen het Rijk en de Unie van Waterschappen is de ministeriële regeling die voor de specifieke uitkering aan de gemeenten voor gemeentelijke belastingen is getroffen (Staatscourant 2021, 47680). De inhoud van de afspraken is toegesneden op de situatie van de waterschappen, waarbij tegelijkertijd zoveel mogelijk rekening is gehouden met de aandachtspunten die vanuit de praktijk naar voren zijn gebracht.
Omdat het voor een goed begrip van de gemaakte afspraken van belang is inzicht te hebben in de wijze waarop de belastingen van de waterschappen worden opgelegd en ingevorderd, volgt daarvan eerst een korte beschrijving. In paragraaf 3 zijn de afspraken opgenomen die het Rijk en de Unie van Waterschappen hebben gemaakt.
Van de 21 waterschappen zijn er 3 die zelf de heffing en invordering van hun belastingen uitvoeren; deze waterschappen worden in het vervolg van deze notitie de zelfheffende waterschappen genoemd. De overige 18 waterschappen hebben de heffing en de invordering van hun belastingen ondergebracht bij een regionaal belastingkantoor. Het gaat om gemeenschappelijke regelingen op grond van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen, waarin ook veel gemeenten uit de gebieden van de betreffende waterschappen de belastingtaak hebben ondergebracht. Deze belastingkantoren / gemeenschappelijke regelingen worden in het vervolg van deze notitie de belastingsamenwerkingen genoemd.
Als gevolg van deze wijze van organiseren worden de aanslagen waterschapsbelastingen in ons land op twee verschillende wijzen opgelegd:
• als zelfstandige aanslag: een aanslagbiljet waarop alleen de waterschapsbelastingen voorkomen.
De zelfheffende waterschappen leggen alleen zelfstandige aanslagen waterschapsbelastingen op. Maar ook bij belastingsamenwerkingen komt het voor dat de aanslag waterschapsbelastingen apart wordt opgelegd, met name in de gemeenten waar zij geen gemeentelijke aanslagen opleggen;
• als gecombineerde aanslag: een aanslagbiljet van de belastingsamenwerking met daarop zowel de waterschapsbelastingen als de gemeentelijke belastingen.
Bij gecombineerde aanslagen zijn de betaalde belastingen en eventuele kwijtgescholden vorderingen herleidbaar naar een waterschaps- en een gemeentelijk deel. Voor eventuele ophogingen in de vorm van invorderingskosten en/of invorderingsrente maken belastingsamenwerkingen voor de toerekening aan hun deelnemers in de regel gebruik van een verdeelsleutel. Waar relevant en van toepassing kan deze verdeelsleutel ook in het kader van deze kwijtscheldingsregeling worden gebruikt. Indien er voor de verdeling van bepaalde posten die voor vergoeding in aanmerking komen nog geen bestaande verdeelsleutel voorhanden is, kan ten behoeve van deze regeling door de belastingsamenwerking een nieuwe verdeelsleutel worden vastgesteld.
In deze notitie wordt verstaan onder:
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
het dagelijks bestuur van een waterschap dat de heffing en invordering van de waterschapsbelastingen zelf uitvoert danwel het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking waarin een waterschap de heffing en invordering van de waterschapsbelastingen heeft ondergebracht;
belastingaanslagen waterschapsbelastingen die op één aanslagbiljet samen met gemeentelijke belastingen worden opgelegd;
persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen is aangemerkt als gedupeerde als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;
ouder en toeslagpartner die door de Belastingdienst/Toeslagen niet is aangemerkt als gedupeerde als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;
persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen is aangemerkt als toeslagpartner als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;
belastingen van waterschappen als bedoeld in Hoofdstuk XVI van de Waterschapswet;
belastingaanslagen waterschapsbelastingen die niet op één aanslagbiljet samen met gemeentelijke belastingen worden opgelegd;
In juridische termen betreft de uitkering die een waterschap van de Minister van BZK ontvangt een ‘incidentele uitkering’. Deze uitkering bestaat in de eerste plaats uit een vergoeding voor de gederfde belastinginkomsten die het rechtstreekse gevolg zijn van het kwijtschelden van de op 31 december 2020 openstaande belastingschulden van gedupeerden en hun toeslagpartners voortvloeiend uit waterschapsbelastingen. Tot de openstaande belastingschulden worden mede begrepen:
• belastingschulden of delen daarvan die in de loop van 2021 door gedupeerden en hun toeslagpartners zijn voldaan en waarvan het bedrag vervolgens door het zelfheffende waterschap of de belastingsamenwerking is gerestitueerd;
• belastingaanslagen die niet voor 1 januari 2021 bekend zijn gemaakt en betrekking hebben op een tijdvak dat is geëindigd, dan wel een tijdstip dat is gelegen vóór 1 januari 2021;
• het kwijtschelden van op naam van gedupeerden en hun toeslagpartners oninbaar geleden vorderingen over de belastingjaren 2016–2020;
• het schrappen van de openstaande invorderingskosten en -rente ten name van gedupeerden en hun diens toeslagpartners.
De uitkering voor dit deel van de regeling bedraagt 100 procent van de vijf bovengenoemde posten in een begrotingsjaar.
In de tweede plaats hebben waterschappen recht op een vergoeding voor de uitvoeringskosten die gemaakt worden in het kader van de hersteloperatie. De hoogte van de vergoeding voor de uitvoeringskosten wordt berekend aan de hand van een normbedrag. Dit normbedrag bedraagt € 150,– per gedupeerde per gemeente voor de gedupeerden waarvoor de belastingsamenwerking gecombineerde aanslagen oplegt en € 100,– per gedupeerde per waterschap indien aan gedupeerden zelfstandige aanslagen waterschapsbelastingen worden opgelegd.
Bij de berekening van de hoogte van de uitvoeringskosten worden ook de gedupeerden meegeteld waarbij uiteindelijk niet tot kwijtschelding of restitutie van waterschapsbelastingen is overgegaan. Bij alle gedupeerden, en overigens ook bij toeslagpartners, dient immers geverifieerd te worden of sprake is van een belastingschuld die moet worden kwijtgescholden of gerestitueerd. Ook als vaststaat dat aan een gedupeerde of een toeslagpartner geen kwijtschelding van waterschapbelastingen behoeft te worden verleend omdat er geen schulden op zijn of haar naam openstaan, zijn er voor hen dus wel degelijk uitvoeringskosten gemaakt. Om deze reden zijn de uitvoeringskosten berekend aan de hand van het totaal aantal gedupeerden in het waterschap en niet slechts aan de hand van het aantal gedupeerden dat daadwerkelijk recht heeft op kwijtschelding of restitutie van waterschapsbelastingen.
Om vast te stellen wie gedupeerden van de toeslagenaffaire zijn, maakt de belastingsamenwerking resp. het zelfheffende waterschap gebruik van een door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) verstrekte lijst van gedupeerden van de toeslagenproblematiek. De UHT levert de lijst ieder jaar begin januari aan (met daarin gegevens over het voorgaande jaar), waarna de belastingsamenwerking resp. het zelfheffende waterschap de tijd heeft om de lijst te controleren en vragen te stellen aan de UHT. De UHT levert, indien nodig, uiterlijk op 31 januari van dat jaar een nieuwe definitieve lijst aan.
Ieder jaar worden de data voor het aanleveren van de lijsten door de UHT en het aanleveren van vragen door de belastingsamenwerkingen en de zelfheffende waterschappen opnieuw bepaald en door het Ministerie van BZK gecommuniceerd aan belastingsamenwerkingen en zelfheffende waterschappen in samenwerking met de Unie van Waterschappen.
De definitieve jaarlijsten, die aan de belastingsamenwerkingen en de waterschappen worden geleverd, bevatten de BSN’s van alle gedupeerden die woonachtig zijn in de gemeenten die tot de beheergebieden van de waterschappen behoren. In geval delen van deze gemeenten die niet tot het beheergebied van het betreffende waterschap behoren, wordt op deze wijze een teveel aan gedupeerden/BSN’s geleverd. De belastingsamenwerkingen en zelfheffende waterschappen moeten dus de gedupeerden/BSN’s die zij niet nodig hebben uit de jaarlijsten halen. Met het oog op een uniforme aanpak is ten behoeve van de belastingsamenwerkingen en zelfheffende waterschappen een instructie ontwikkeld over hoe dit het beste kan gebeuren. Het stappenplan luidt als volgt:
1. In de jaarlijst van UHT selecteren we in het tabblad gedupeerden de BSN's (met partnerindicatie = leeg) die in een gemeente wonen die voor slechts voor een deel in het gebied van het waterschap is gelegen.
2. De BSN's die onder stap 1 zijn geselecteerd worden naast het eigen belastingsysteem gelegd, waarbij alleen gekeken wordt naar actieve subjecten met een relatie met de BRP.
3. Op basis van de vergelijking onder stap 2 worden de postcode en het huisnummer van het actuele verblijfsadres toegevoegd aan de jaarlijst. Hierbij hoeft dus niet worden uitgegaan van een bepaalde peildatum.
4. De BSN's met de in stap 3 toegevoegde verblijfsadressen die niet in het beheergebied van het waterschap zijn gelegen worden uit de jaarlijst verwijderd.
5. Voor de BSN's die na de hiervoor genoemde stappen overblijven kan de vergoeding voor uitvoeringskosten worden gedeclareerd.
Na het doorlopen van het stappenplan ontstaat dus het aantal gedupeerden/BSN’s per waterschap waarvoor de forfaitaire kostenvergoeding voor de uitvoeringskosten kan worden aangevraagd. De accountant voert hierop een controle uit in het kader van zijn controle van de verantwoording door het dagelijks bestuur (zie hiervoor paragraaf 3.4). De Belastingdienst heeft kennis genomen van (de totstandkoming van) het stappenplan.
De te ontvangen vergoeding voor de uitvoeringskosten heeft betrekking op alle kosten van de uitvoering van de hersteloperatie. Het gaat dus naast de uitvoeringskosten die voor gedupeerden worden gemaakt, ook om kosten die te maken hebben met het opschorten en later weer opstarten van de invordering van vorderingen van degenen die zich wel als gedupeerden hebben gemeld, maar waarvan de Belastingdienst na een integrale toets tot het oordeel komt dat deze personen niet-gedupeerd zijn. Ook de kosten van de verantwoording en (accountants)controle vallen onder de vergoedingsregeling.
Gegeven de in paragraaf 2 beschreven verschillende wijze waarop de aanslagen waterschapsbelastingen worden opgelegd, worden de uitvoeringskosten ook op verschillende wijzen ‘gedeclareerd’:
• de uitkering voor de uitvoeringskosten van aanslagen waterschapsbelastingen die als zelfstandige aanslag worden opgelegd, wordt door het waterschap bij de Minister van BZK aangevraagd;
• voor de uitvoeringskosten die samenhangen met aanslagen waterschapsbelastingen die als gecombineerde aanslag worden opgelegd doet de belastingsamenwerking een beroep op de betreffende gemeente. De kosten zijn als het ware onderdeel van de aanvraag voor compensatie van uitvoeringskosten die de gemeente doet in het kader van de Regeling specifieke uitkering kwijtschelding gemeentelijke belastingen (Staatscourant 2021, 47680).
De minister verstrekt wat betreft de waterschapsbelastingen aan een waterschap een uitkering ter bekostiging van:
a. de door de ambtenaar belast met de invordering kwijtgescholden bedragen van gedupeerden die in paragraaf 3.2 zijn genoemd (component ‘gederfde belastinginkomsten’);
b. de kosten die samenhangen met de uitvoering van deze kwijtschelding (component ‘uitvoeringskosten’), zijnde het product van het aantal gedupeerden en het normbedrag van € 100.
De totale uitkering bedraagt de som van a en b.
Omdat het hier om een regeling voor de waterschappen gaat, is de SISA-systematiek1 die gemeenten kennen niet van toepassing. De verantwoording en accountantscontrole vinden echter wel plaats op een wijze die zoveel mogelijk vergelijkbaar is met de SISA-systematiek en worden hierna beschreven.
De zelfheffende waterschappen verzorgen de uitvoering van de hersteloperatie geheel in eigen huis. Het dagelijks bestuur van deze waterschappen neemt de informatie zoals beschreven onder a en b in de vorige paragraaf ook op in de jaarrekening. Op deze wijze wordt de informatie onderdeel van de verantwoordingsinformatie die het dagelijks bestuur beschikbaar stelt en kan deze door de accountant worden gecontroleerd.
Voor deze specifieke posten in de jaarrekening geldt wat betreft de accountantscontrole hetzelfde regime als voor specifieke uitkeringen die gemeenten en provincies van het Rijk kunnen ontvangen. Dit regime is opgenomen in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden en luidt toegepast voor deze situatie als volgt:
• De accountant beoordeelt voor deze incidentele uitkering of er sprake is van risico’s die richtinggevend zijn voor de inrichting van de accountantscontrole. Indien de incidentele uitkering die het waterschap aanvraagt een omvang van tenminste € 125.000 in het verantwoordingsjaar heeft, voert de accountant in ieder geval voor die uitkering een deelwaarneming uit.
• Voor deze deelverantwoording gelden als goedkeuringstoleranties 1% ten aanzien van fouten in de deelverantwoording en ten aanzien van onzekerheden in de controle 3% van de omvangsbasis van die deelverantwoording.
Voor de 18 waterschappen die hun belastingheffing en invordering hebben ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling voert een belastingsamenwerking de uitvoering van de hersteloperatie uit. In deze situaties gaat de verantwoording en accountantscontrole in twee stappen.
i. Verantwoording door en accountantscontrole bij de belastingsamenwerking
Het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking neemt de informatie zoals beschreven onder a en b aan het begin van deze paragraaf op in de jaarrekening van de belastingsamenwerking en, indien van toepassing, de belastingrapportage.2 De belastingsamenwerking specificeert deze informatie naar de waterschappen waarvoor zij aanslagen waterschapsbelastingen oplegt en invordert. Op deze wijze wordt de informatie onderdeel van de verantwoordingsinformatie die het dagelijks bestuur beschikbaar stelt en kan deze door de accountant worden gecontroleerd.
Voor deze specifieke posten in de jaarrekening en de belastingrapportage geldt wat betreft de accountantscontrole hetzelfde regime als voor specifieke uitkeringen die gemeenten en provincies van het Rijk kunnen ontvangen. Dit regime is opgenomen in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden en luidt toegepast voor deze situatie als volgt:
• de accountant beoordeelt in het kader van deze incidentele uitkering of er sprake is van risico’s die richtinggevend zijn voor de inrichting van de accountantscontrole. Indien het totaalbedrag van kwijtgescholden bedragen en uitvoeringskosten voor waterschapsbelastingen een omvang van tenminste € 125.000 in het verantwoordingsjaar heeft, voert de accountant in ieder geval voor dat bedrag een deelwaarneming uit;
• voor deze deelverantwoording gelden als goedkeuringstoleranties 1% ten aanzien van fouten in de deelverantwoording en ten aanzien van onzekerheden in de controle 3% van de omvangsbasis van die deelverantwoording.
ii. Verantwoording door en accountantscontrole bij het waterschap
Het waterschap vraagt de uitkering aan bij het Ministerie van BZK. Het dagelijks bestuur van het waterschap neemt de informatie zoals beschreven onder a en b aan het begin van deze paragraaf op in de jaarrekening. Op deze wijze wordt de informatie onderdeel van de verantwoordingsinformatie die het dagelijks bestuur beschikbaar stelt en wordt deze door de accountant gecontroleerd. Omdat de accountant hierbij gebruik maakt van het oordeel van de accountant van de belastingsamenwerking gelden voor de controle van deze posten in de jaarrekening geen specifieke eisen.
Het dagelijks bestuur van het waterschap vraagt de uitkering in het jaar volgend op het begrotingsjaar aan bij de minister onder vermelding van informatie over de hoogte van de componenten a en b. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het standaard-aanvraagformulier dat in de bijlage van deze notitie is opgenomen. Als bijlage bij de aanvraag wordt de accountantsverklaring van het waterschap en, indien van toepassing, van de belastingsamenwerking gevoegd.
De minister stelt de hoogte van de uitkering vast binnen twee maanden na de ontvangst van de informatie die het dagelijks bestuur van het waterschap aanlevert. De waterschappen ontvangen hiervan een beschikking van de Minister van BZK. Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze beschikking schriftelijk bezwaar worden gemaakt. Daartoe moet binnen zes weken na de dag van verzending van de beschikking een bezwaarschrift worden ingediend bij de Minister van BZK.
De afspraken die in deze notitie zijn verwoord treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij zijn geplaatst en kunnen worden aangehaald als: Afspraken uitkering kwijtschelding waterschapsbelastingen in het kader van de toeslagenaffaire.
Naam waterschap: |
.......... |
Adres |
.......... |
Postcode en vestigingsplaats |
.......... |
Naam contactpersoon |
.......... |
E-mailadres contactpersoon |
.......... |
Telefoonnummer contactpersoon |
.......... |
Jaar: ...
Aantal gedupeerden in waterschap (paragraaf 3.3 uitkeringsregeling) |
Berekend bedrag uitvoeringskosten (# gedupeerden * € 100) (paragraaf 3.3 uitkeringsregeling) |
Kwijtgescholden bedragen (paragraaf 3.2 uitkeringsregeling) |
---|---|---|
.......... |
€ .......... |
€ .......... |
Ondertekening dagelijks bestuur waterschap
Datum: ..........
Plaats: ..........
.......... |
.......... |
(voorzitter) |
(secretaris) |
Belastingsamenwerkingen brengen in de regel zowel een jaarrekening als een belastingrapportage uit. De jaarrekening heeft betrekking op de belastingsamenwerking als organisatie, de belastingrapportage op de belastingopbrengsten. Wat betreft deze regeling vindt verantwoording plaats van:
• de uitvoeringskosten in de jaarrekening;
• de kwijtgescholden bedragen in de belastingrapportage.
Op zowel de jaarrekening als de belastingrapportage vindt accountantscontrole plaats.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-9942.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.