Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 april 2022, nummer 3936963, houdende regels voor de huisvesting en verzorging van ontheemden als gevolg van het oorlogsgeweld in Oekraïne (Regeling opvang ontheemden Oekraïne)

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4, tweede lid, van de Wet verplaatsing bevolking;

Besluiten:

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. burgemeester:

de burgemeester van de gemeente waarin de opvangvoorziening gelegen is;

b. opvangvoorziening:

een accommodatie waarin onderdak wordt geboden aan ontheemden;

c. ontheemden:

personen op wie het Uitvoeringsbesluit van 4 maart 2022 van de richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 van toepassing is, ingevolge artikel 2 van dat besluit;

d. richtlijn:

richtlijn 2001/55/EG van de raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PbEU L 212/12);

e. uitvoeringsbesluit:

uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 71);

f. Minister:

de Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 2

De burgemeester draagt zorg voor de opvang van ontheemden, waaronder het aanbieden van een opvangvoorziening, met uitzondering van alleenstaande minderjarige ontheemden.

HOOFDSTUK II. TOELATING TOT DE OPVANG

Artikel 3

De burgemeester kan een tijdelijke alternatieve opvangvoorziening beschikbaar stellen die voldoet aan de minimumnormen zoals opgenomen in deze regeling indien:

  • a. er geen opvangvoorziening meer beschikbaar is; of

  • b. de specifieke situatie en bijzondere opvangbehoeften van een kwetsbare ontheemde andersoortige opvang vereist.

Artikel 4

De burgemeester beëindigt het recht op opvang indien:

  • a. de ontheemde rechtens van zijn vrijheid is ontnomen; of

  • b. door de Minister belast met de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 is geoordeeld dat betrokkene tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn;

  • c. de betrokkene niet aannemelijk kan maken dat hij ontheemd is.

HOOFDSTUK III. EISEN AAN DE OPVANGVOORZIENING

Artikel 5

  • 1. De opvangvoorziening voldoet aan een toereikend huisvestingsniveau, waaronder ten minste wordt begrepen de aanwezigheid van een adequate bescherming tegen weersinvloeden, van verwarming, sanitaire voorzieningen en zit- en slaapgelegenheid.

  • 2. Indien mogelijk wordt voorzien in de gelegenheid tot het bereiden van maaltijden.

  • 3. Van de in het eerste lid genoemde criteria kan worden afgeweken gedurende de eerste acute opvang.

HOOFDSTUK IV. DE VERSTREKKINGEN GEDURENDE DE GEMEENTELIJKE OPVANG

Artikel 6

  • 1. De opvang omvat in elk geval de volgende verstrekkingen:

    • a. onderdak in opvangvoorzieningen die een toereikend huisvestingsniveau bieden;

    • b. een maandelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven, tenzij de ontheemde inkomsten uit arbeid heeft;

    • c. recreatieve en educatieve activiteiten;

    • d. een verzekering tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid; en

    • e. betaling van buitengewone kosten.

  • 2. De burgemeester draagt er zorg voor dat tijdens de opvang:

    • a. de ontheemde bescherming van zijn gezinsleven geniet;

    • b. de ontheemde de mogelijkheid heeft om te communiceren met familieleden, juridisch adviseurs of raadslieden en vertegenwoordigers van de Hoge Commissaris der Verenigde Naties voor Vluchtelingen en andere relevante, internationale en niet-gouvernementele organisaties en instanties;

    • c. aan de ontheemde in de leerplichtige leeftijd onderwijs wordt geboden.

  • 3. De burgemeester stelt voor elke opvangvoorziening een huishoudelijk reglement op waarin tenminste passende maatregelen zijn opgenomen om geweldpleging en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van aanranding en seksuele intimidatie, te voorkomen en de verplichting van de ontheemde om:

    • a. de huisregels na te leven die zijn neergelegd in het reglement van de desbetreffende opvangvoorziening;

    • b. gevolg te geven aan de aanwijzingen van het personeel van de desbetreffende opvangvoorziening;

    • c. schoonmaakwerkzaamheden te verrichten in en rond de woonruimte; en

    • d. toegang te verlenen aan het personeel van de opvangvoorziening tot zijn woonruimte indien een redelijk vermoeden bestaat dat de ontheemde de huisregels overtreedt of indien dit voor het beheer van de opvangvoorziening redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 7

  • 1. De burgemeester kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, beperken of intrekken indien:

    • a. de opvang van de ontheemde beëindigd wordt omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien;

    • b. de ontheemde de opvang definitief verlaat zonder de burgermeester hiervan op de hoogte te stellen.

  • 2. De burgemeester kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, intrekken indien de ontheemde inkomsten uit arbeid heeft en zulks blijkt uit de door de ontheemde opgegeven informatie over zijn inkomsten uit arbeid. Hierbij geldt de eerste dag van de daaropvolgende maand als peildatum.

Artikel 8

  • 1. De burgemeester kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, terugvorderen indien de verstrekkingen ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verstrekt aan de ontheemde.

  • 2. De burgemeester vordert niet meer terug dan er is verstrekt.

Artikel 9

  • 1. De burgemeester bepaalt in welke opvangvoorziening binnen de gemeente een ontheemde wordt geplaatst en is bevoegd een ontheemde naar een andere voorziening binnen de gemeente over te plaatsen indien dit in het belang van de openbare orde of de veiligheid van andere ontheemden noodzakelijk wordt geacht.

  • 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, zorgt de burgemeester ervoor dat de eenheid van het gezin in de mate van het mogelijke en met instemming van de betrokken gezinsleden bewaard wordt.

Artikel 10

  • 1. De door de ontheemde te ontvangen financiële toelage, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van deze regeling, bestaat uit een bedrag ten behoeve van voedsel en een bedrag ten behoeve van kleding en andere persoonlijke uitgaven conform de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne.

  • 2. De hoogte van het bedrag ten behoeve van voedsel, bedoeld in het eerste lid, in de opvangvoorziening waarin de ontheemden volledig zelf het eigen eten verzorgen, bedraagt per persoon € 205,– per maand.

  • 3. De hoogte van het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per persoon € 55,– per maand.

  • 4. De financiële toelage wordt maandelijks op de eerste van de maand en op een door de burgemeester vastgestelde plaats aan de ontheemde beschikbaar gesteld.

  • 5. De burgemeester kan ten aanzien van de uitkering van de financiële toelage deze, of enkel de toelage voor voedsel dan wel de toelage voor kleding en andere persoonlijke uitgaven, in natura verstrekken.

  • 6. De financiële toelage voor een ontheemde jonger dan 18 jaar, die een kind is van, of verzorgd wordt door, een of meer in de desbetreffende opvangvoorziening verblijvende ontheemden wordt uitbetaald aan één van die ontheemden.

Artikel 11

  • 1. Een ontheemde kan een vergoeding ontvangen voor buitengewone kosten, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, die hij heeft gemaakt.

  • 2. Buitengewone kosten zijn noodzakelijke kosten die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht worden door de ontheemde zelf te worden betaald.

  • 3. Buitengewone kosten worden slechts betaald indien vooraf door de burgemeester aan de ontheemde toestemming is verleend voor het maken van deze kosten, met uitzondering van kosten die voortvloeien uit noodsituaties waarin geen mogelijkheid bestond tot het verzoeken om toestemming.

  • 4. De toestemming, bedoeld in het derde lid, wordt uitsluitend verleend indien de kosten noodzakelijk zijn en niet op andere wijze in de betaling kan worden voorzien.

  • 5. Kosten die samenhangen met een door de ontheemde gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding zijn in ieder geval geen buitengewone kosten, als bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK V. VERSTREKKINGEN IN PARTICULIERE OPVANGVOORZIENINGEN

Artikel 12

  • 1. De burgemeester verstrekt maandelijks een financiële toelage aan ontheemden die in opvangvoorzieningen van particulieren verblijven binnen de gemeentegrens en zijn geregistreerd.

  • 2. De door de ontheemde in particuliere opvangvoorzieningen te ontvangen financiële toelage, bestaat uit een bedrag ten behoeve van voedsel, een bedrag ten behoeve van kleding en andere persoonlijke uitgaven en een wooncomponent.

  • 3. De hoogte van het bedrag ten behoeve van voedsel, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per persoon € 205,– per maand.

  • 4. De hoogte van het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per persoon € 55,– per maand.

  • 5. De hoogte van de wooncomponent, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per volwassene € 215,– per maand en per minderjarige € 55,– per maand.

  • 6. De financiële toelage wordt maandelijks op de eerste van de maand en op een door de burgemeester vastgestelde plaats aan de ontheemde beschikbaar gesteld.

  • 7. De financiële toelage voor een ontheemde jonger dan 18 jaar, die een kind is van, of verzorgd wordt door, een of meer in de desbetreffende opvangvoorziening verblijvende ontheemden wordt uitbetaald aan één van die ontheemden.

  • 8. De burgemeester draagt zorg voor een verzekering tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

  • 9. De burgemeester draagt zorg voor de betaling van buitengewone kosten.

Artikel 13

  • 1. De burgemeester kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, beperken of intrekken indien:

    • a. de particuliere opvang van de ontheemde beëindigd wordt omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien;

    • b. de ontheemde de particuliere opvang definitief verlaat. De burgemeester draagt er zorg voor dat de ontheemde ingelicht wordt dat de ontheemde verplicht is om een verhuizing te melden door zich elders opnieuw in te schrijven in de Basisregistratie Personen.

  • 2. De burgemeester kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, intrekken indien de ontheemde inkomsten uit arbeid heeft en zulks blijkt uit de door de ontheemde opgegeven informatie over zijn inkomsten uit arbeid.

Artikel 14

  • 1. De burgemeester kan de verstrekkingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, terugvorderen voor zover de verstrekkingen:

    • a. ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verstrekt aan de ontheemde.

  • 2. De burgemeester vordert niet meer terug dan er is verstrekt.

HOOFDSTUK VI. KWETSBARE PERSONEN

Artikel 15

  • 1. De burgemeester houdt bij uitvoering van deze regeling rekening met de specifieke situatie van kwetsbare ontheemden zoals minderjarigen, personen met een handicap, ouderen, zwangere vrouwen, alleenstaande ouders met minderjarige kinderen, personen met ernstige ziekten en personen met mentale stoornissen.

  • 2. Ten uitvoering van het eerste lid bepaalt de burgemeester of de ontheemde bijzondere opvangbehoeften heeft.

  • 3. Indien de ontheemde overeenkomstig het tweede lid bijzondere opvangbehoefte heeft, wordt naast verstrekkingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid en artikel 12, specifieke steun en begeleiding geboden.

Artikel 16

Bij de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 9, eerste lid, zorgt de burgemeester ervoor dat:

  • a. minderjarige kinderen van ontheemden of minderjarige ontheemden worden gehuisvest bij hun ouders, bij hun ongehuwde broers of zussen of bij de volwassene die krachtens het recht of de praktijk van Nederland voor hen verantwoordelijk is, mits het in het belang van de betrokken minderjarige is;

  • b. afhankelijke meerderjarige ontheemden met bijzondere opvangbehoeften worden ondergebracht bij meerderjarige nauwe verwanten die zich reeds in Nederland bevinden en die volgens het recht of de praktijk voor hen verantwoordelijk zijn.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het koninklijk besluit van 31 maart 2022, houdende inwerkingstelling van de artikelen 2c en 4 van de Wet verplaatsing bevolking in werking treedt.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling opvang ontheemden Oekraïne.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 april 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

1. Inleiding

Strekking

Deze regeling bevat nadere regels over de wettelijke taak van de burgemeester om zorg te dragen voor de opvang, waaronder begrepen de huisvesting en verzorging, van ontheemden uit Oekraïne, alsmede de voorbereidingen daartoe.

Wettelijke grondslag

De grondslag voor bovengenoemde taak van de burgemeester is gelegen in artikel 4, eerste lid, van de Wet verplaatsing bevolking (hierna: Wvb), gelezen in samenhang met artikel 2c van die wet. Op grond van artikel 4, eerste lid, eerste volzin, van de Wvb is de burgemeester, voor zover uit deze wet niet het tegendeel blijkt, in zijn gemeente belast met de uitvoering van een krachtens artikel 2a of 2b gelaste verplaatsing van bevolking. Op grond van artikel 2c van die wet is die wet tevens van toepassing op volksverplaatsingen op grote schaal, welke niet het gevolg zijn van een last tot verplaatsing.

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wvb kan de Minister van Binnenlandse Zaken (thans: de Minister van Justitie en Veiligheid) over de huisvesting en verzorging richtlijnen of aanwijzingen geven of doen geven aan de burgemeester met betrekking tot diens in het eerste lid van dat artikel omschreven taak. Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 4, tweede lid, van de Wvb en moet worden opgevat als de in dat artikellid genoemde richtlijn.

De Wvb is een noodwet, waarvan in buitengewone omstandigheden gebruik kan worden gemaakt. Inzetten van deze vorm van noodrecht betekent overigens niet dat een noodtoestand is of moet worden afgekondigd. Ingevolge artikel 2 Wvb kunnen artikelen uit die wet, waaronder artikel 2c en artikel 4, buiten een noodtoestand wordt toegepast (de zogeheten separate toepassing). Om de genoemde bepalingen de Wvb te kunnen gebruiken, dient die bepaling in werking te zijn gesteld. Dit is gebeurd bij koninklijk besluit van 31 maart 2022 (Stb. 2022, 133).

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wvb krijgt de burgemeester de wettelijke taak om zorg te dragen voor de opvang, waaronder begrepen de huisvesting, van ontheemden uit Oekraïne, alsmede de voorbereidingen daartoe.

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s hebben de voorzitters van de veiligheidsregio’s bij deze crisis – het betreft immers een crisis van meer dan plaatselijke betekenis – een coördinerende rol binnen hun veiligheidsregio.

2. Doel van de regeling

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wvb kan de Minister van Justitie en Veiligheid richtlijnen of aanwijzingen geven of doen geven aan de burgemeester met betrekking tot deze taak. In deze regeling zijn deze richtlijnen uitgewerkt.

3. Inhoud van de regeling

Op 24 februari 2022 is Rusland Oekraïne binnengevallen. Hierdoor zijn veel Oekraïners ontheemd geraakt. Zij hebben toevlucht gezocht in de lidstaten van de Europese Unie, waaronder Nederland. Nederland vangt ontheemden uit Oekraïne ruimhartig op. Er is een eenduidig en uniform verstrekkingenpakket opgesteld in onderhavige regeling, waaruit blijkt waarop deze personen recht hebben, ongeacht of zij in de Gemeentelijke Opvang Oekraïners (GOO) of de Particuliere Opvang Oekraïners (POO) verblijven.

Opvang aan asielzoekers (en vergunninghouders) die bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) verblijven omvat verstrekkingen die zijn neergelegd in artikel 9 van de Regeling Verstrekkingen Asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva). Het kader voor verstrekkingen voor ontheemden uit Oekraïne sluit hierop aan. In tegenstelling tot verblijf in de GOO, vraagt verblijf in de POO meer zelfredzaamheid van de ontheemde. Om deze reden is zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de COA-logeerregeling waarmee vergunninghouders (tijdelijk) kunnen logeren in een gastgezin. Deze vergunninghouders ontvangen een zogeheten wooncomponent bovenop de toelage voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Deze wooncomponent is toegevoegd aan het verstrekkingenpakket voor ontheemden die verblijven in de POO. Met dit bedrag wordt de ontheemde in staat gesteld om bijvoorbeeld kosten voor het openbaar vervoer te betalen, voor activiteiten buitenshuis (zoals familie/vriendenbezoek, het doen van sport etc.), maar ook om (vrijwillig) bij te dragen in het particuliere huishouden. Over dit laatste kunnen de ontheemde en het gastgezin gezamenlijk afspraken maken.

Bij de uitwerking van onderhavige regeling is een balans gezocht tussen de uitgangspunten van de COA-logeerregeling (waarbij het verstrekkingenniveau boven dat van de Rva ligt) en de uitvoeringsmogelijkheden door gemeenten. De COA-logeerregeling is ontworpen voor houders van een verblijfsvergunning asiel die in afwachting zijn van definitieve huisvesting in een gemeente waaraan zij zijn gekoppeld. De hoogte van de wooncomponent is vastgesteld voor het aantal vergunninghouders dat daadwerkelijk zal logeren op één adres. Daarnaast is de verblijfsduur van het gezin van tevoren afgesproken. Deze omstandigheden zijn niet een-op-een te vertalen naar de situatie voor ontheemden uit Oekraïne. Verwacht wordt dat ontheemden juist zullen verhuizen tussen de GOO en de POO door het openen en sluiten van GOO-locaties en de mogelijkheden om al dan niet tijdelijk in de POO te verblijven. Het aantal ontheemden dat op één particulier adres wordt opgevangen kan derhalve wijzigen. De systematiek waarbij de hoogte van de wooncomponent per vergunninghouder wordt berekend door het COA sluit derhalve niet aan op de situatie van ontheemden uit Oekraïne. Daarbij zijn de informatiesystemen van gemeenten niet toegerust op de verwerking van de verwachte mutaties. Daarom is gekozen om ontheemden uit Oekraïne vooralsnog een vaste wooncomponent te verstrekken, met een uitsplitsing van een bedrag voor volwassenen en minderjarigen. De hoogte van de totale wooncomponent die kan worden verstrekt aan vergunninghouders die op één logeeradresverblijven via de COA-logeerregeling (€ 125,–) is gelijk aan de hoogte van de wooncomponent voor twee volwassenen en twee minderjarige ontheemden die een wooncomponent ontvangen op basis van deze regeling.

Hoewel het consortium van maatschappelijke partijen een coördinerende rol is gegeven in het ondersteunen van de POO, is er minder zicht op verblijf in de POO dan in de GOO. Het uitgangspunt is daarom dat de ontheemden zo snel als mogelijk in beeld komen bij de autoriteiten (via de Basisregistratie Personen (BRP)) en het consortium. Ook zijn er op dit moment al gemeenten die het gasthuishouden vragen om de ontheemde aan te melden (naast de BRP-registratie).

Hieronder wordt artikelsgewijs ingegaan op de inhoud van de regeling.

Artikel 1

In de regeling wordt verstaan onder ‘ontheemden’: personen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 71). In Nederland worden de volgende categorieën onder de bescherming van de richtlijn gebracht.

  • 1. Personen met de Oekraïense nationaliteit die:

    • Op 23 februari 20221 in Oekraïne verbleven;

    • op of na 27 november 2021 Oekraïne zijn ontvlucht omdat de spanningen toenamen of die zich op of na 27 november 2021 op het grondgebied van de Unie bevonden (bijvoorbeeld voor vakantie of werk);

    • kunnen aantonen dat zij in de periode vóór 27 november 2021 al in Nederland verbleven, bijvoorbeeld vanwege een eerder ingediende asielaanvraag, op basis van een reguliere verblijfsvergunning of een verblijfsvergunning die is beëindigd.

  • 2. Staatlozen of derdelanders met een andere nationaliteit dan de Oekraïense, die:

    • op 23 februari 2022 in Oekraïne internationale bescherming of gelijkwaardige nationale bescherming genoten;

    • op 23 februari 2022 een (andere) geldige Oekraïense verblijfsvergunning hadden.

  • 3. Gezinsleden van de hiervoor genoemde personen:

    • 1. Huwelijkspartner of niet-gehuwde partner waarmee een duurzame relatie wordt onderhouden

    • 2. Minderjarige ongehuwde kinderen (binnen of buiten huwelijk geboren of geadopteerd)

    • 3. Andere naaste familieleden die met het gezin samenwoonden en die volledig of grotendeels afhankelijk zijn.

Artikel 2

In deze bepaling is aangegeven welke personen aanspraak kunnen maken op de verstrekkingen door de gemeente als bedoeld in artikel 6, 10 en 12 van de regeling.

Voor alleenstaande minderjarige ontheemden uit Oekraïne geldt dat zij kwetsbaar zijn en zich in een unieke situatie bevinden. Voor hen is het daarom belangrijk dat zij in een veilige locatie worden opgevangen waar zij specifieke begeleiding en aandacht kunnen krijgen. Om deze reden worden zij niet in de GOO en POO opgevangen. Er zijn verschillende scenario’s denkbaar waarop gemeenten in aanraking kunnen komen met alleenstaande minderjarigen. Gemeenten kunnen afhankelijk van de situatie contact opnemen met voogdijinstelling Nidos, de Raad voor de Kinderbescherming of het COA. In samenspraak met hen zullen alleenstaande minderjarigen geplaatst worden in de voor hen meest passende opvangmodaliteit.

Artikel 3

Ingevolge artikel 3, eerste lid, kan de burgemeester voorzien in tijdelijke alternatieve opvang voor bepaalde ontheemden wanneer er geen opvangcapaciteit meer beschikbaar is, waardoor er simpelweg geen mogelijkheid is om opvang te bieden, of wanneer blijkt dat een kwetsbare ontheemde een bijzondere opvangbehoefte heeft die niet aansluiten bij de opvang die de burgemeester kan bieden. Bijvoorbeeld wanneer de opvangvoorziening niet beschikt over een mindervalidetoilet, terwijl betreffende ontheemde dit wel nodig heeft. Hiertoe kan de burgmeester in contact treden met het Landelijk Centrum Vluchtelingen Spreiding als onderdeel van het Knooppunt Coördinatie en Informatie Oekraïne, als binnen de eigen gemeente geen geschikte opvang mogelijk is.

Artikel 4

Artikel 4 regelt de bevoegdheid van de burgemeester om de toegang tot de opvang te beëindigen. Hiervan is, onder a, sprake indien de ontheemde rechtens van zijn vrijheid is ontnomen.

In artikel 28 van de Richtlijn zijn bepalingen opgenomen wanneer de toegang van een ontheemde op kan worden geweigerd op indicatie van de Minister van Justitie en Veiligheid. De bepaling in de richtlijn luidt als volgt:

De lidstaten kunnen een persoon tijdelijke bescherming weigeren indien:

  • a) er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat:

    • i) hij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft begaan als omschreven in de internationale instrumenten die bepalingen inzake dergelijke misdrijven bevatten;

    • ii) hij buiten de lidstaat van ontvangst een ernstig niet-politiek misdrijf heeft begaan alvorens als persoon die tijdelijke bescherming geniet tot het grondgebied van die lidstaat te worden toegelaten. De ernst van de verwachte vervolging wordt afgewogen tegen de aard van het misdrijf waarvan de betrokkene wordt verdacht. Bijzonder wrede handelingen kunnen, zelfs indien zij met een vermeend politiek oogmerk zijn uitgevoerd, als ernstige, niet-politieke misdrijven aangemerkt worden. Dit geldt zowel voor de deelnemers aan het misdrijf als voor de aanstichters;

    • iii) hij zich schuldig heeft gemaakt aan daden die in strijd zijn met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties;

  • b) er redelijke gronden bestaan om hem als een gevaar voor de veiligheid van de lidstaat van ontvangst te beschouwen, of als de betrokkene ingevolge een definitieve veroordeling voor een bijzonder ernstig misdrijf een gevaar vormt voor de samenleving in de lidstaat van ontvangst.

Deze redenen voor uitsluiting zoals bedoeld in lid 1 mogen uitsluitend gegrond zijn op het persoonlijke gedrag van de betrokkene. De beslissingen of maatregelen inzake uitsluiting dienen op het evenredigheidsbeginsel gegrond te zijn.

Ontheemden die aangeven te willen verblijven in een gemeentelijke opvangvoorzieningen dienen zo snel mogelijk te worden ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Gedocumenteerde Oekraïners kunnen door de burgemeester zelf worden ingeschreven in de BRP. Voor beperkt of niet-gedocumenteerde Oekraïners of (on)gedocumenteerde derdelanders die (tot aan hun vlucht) verbleven in Oekraïne is een aanvullende beoordeling nodig op daartoe aangewezen centrale locaties in het land. Indien blijkt dat iemand niet aannemelijk kan maken dat hij valt onder de beoogde doelgroep die in de opvangvoorziening mag verblijven, dient de persoon de opvangvoorziening te verlaten. Het staat deze persoon vrij om een reguliere asielaanvraag in te dienen.

Artikel 5

De locatie waar ontheemden worden opgevangen voldoet aan een toereikend huisvestingsniveau, waaronder ten minste wordt begrepen de aanwezigheid van een adequate bescherming tegen weersinvloeden, van verwarming, sanitaire voorzieningen en zit- en slaapgelegenheid. Dit betekent dat de locatie naar het oordeel van de brandweer brandveilig is en de locatie door de GGD op geschiktheid is beoordeeld.

Gedacht kan worden aan het aanbieden van de volgende ruimten:

  • Werk- en overlegruimte medewerkers, inclusief spreekruimte VluchtelingenWerk Nederland

  • Zichtbare plek beveiliging (portacabin mogelijk)

  • Opslagruimte voor etenswaren. Inclusief koeling

  • Opslagruimte voor hygiënemiddelen van bewoners

  • (Gezamenlijke) keuken, plus inventaris

  • Slaapvertrekken (eventueel aparte vleugel voor kwetsbare groepen: LHTBI, alleenstaande/zwangere vrouwen; ouderen; gehandicapten

  • Sanitair (gescheiden voor mannen en vrouwen)

  • EHBO en nazorgruimte

  • Recreatieruimtes; ook voor de avonden en slecht weer

  • Etensuitgifte

  • Rustige lees/huiswerkplek (met goede wifi), plus computers

  • Zo mogelijk aparte ruimte voor vrouwen en voor (kleine) kinderen

  • Goederenuitgifte (persoonlijke hygiëne, etc.)

  • Informatiebalie bewoners

  • Gespreksruimten met tolkentelefoon

  • Quarantaineruimtes

  • Sportveld in de buurt, speelplek voor kinderen

Voor de inrichting van de opvanglocaties kan gedacht worden aan de volgende zaken:

  • Goederen hygiëne; tandenborstels, zeep, luiers, tampons etc.

  • Afvalemmers in sanitaire ruimten

  • Bedden, matrassen, kussens, dekens etc.

  • Postermateriaal, printer, stiften

  • Verwarming vertrekken

  • Afsluitbare lockers voor de ontheemden

  • Opties in mate van verlichting vertrekken

  • Wifi

  • Ruim voldoende oplaadpunten telefoons ontheemden

  • Spelletjes, tafeltennis/voetbal, PlayStation etc. (jong en oud, voldoende voor ieder)

  • Kleren (seizoen) jong en oud.

  • Schoonmaakmiddelen

  • Desinfectiemiddelen en dispensers hiervoor

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen (mondmaskers, handschoenen en eventueel schorten)

  • Communicatiemiddelen medewerkers (telefoons, computers en portofoons)

  • Gescheiden wifi-netwerk voor medewerkers (overbelasting)

  • Parkeerruimte medewerkers, vrijwilligers, hulpdiensten en bezoekers.

Artikel 6, eerste lid

Hieronder wordt afzonderlijk van de in artikel 6, eerste lid, onder a tot en met e genoemde verstrekkingen ingegaan. In tegenstelling tot hetgeen bepaald in de Rva is in onderhavige regeling thans geen taak aan burgemeesters neergelegd ten aanzien van (het aanbieden van) de dekking van de kosten van medische verstrekkingen overeenkomstig een daartoe te treffen ziektekostenregeling. Het kabinet onderzoekt hoe deze verstrekking (elders) kan worden ingericht.

  • a. onderdak in opvangvoorzieningen die een toereikend huisvestingsniveau bieden

Het betreft hier opvangvoorzieningen die voldoen aan een toereikend huisvestingsniveau zoals toegelicht onder artikel 5.

  • b. een periodieke financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven

Deze verstrekking wordt verder toegelicht onder artikel 10.

  • c. recreatieve en educatieve activiteiten

De gemeente biedt ontheemden recreatieve en educatieve activiteiten aan en stelt hier een programma toe op. Het doel hiervan is dat het verrichten van zinvolle activiteiten de ontheemde structuur geeft aan een dag, voor afleiding en ontspanning zorgt en het leefklimaat in een opvangvoorziening verbetert. De activiteiten zijn gericht op de ontwikkeling van kennis en vaardigheden die bruikbaar zijn in de maatschappij. Hierbij is specifiek aandacht voor de ontwikkeling van minderjarigen.

Te denken valt aan:

  • het meehelpen aan (noodzakelijke) werkzaamheden in de GOO (zoals de bereiding en verstrekking van maaltijden)

  • activiteiten georganiseerd door lokale clubs en verenigingen

  • een eerste kennismaking met de Nederlandse taal en samenleving

  • sportieve activiteiten

  • de verspreiding van (Oekraïense) boeken

Ten aanzien van activiteiten voor minderjarigen valt te denken aan:

  • knutselactiviteiten

  • sport- en spelactiviteiten

  • muzikale activiteiten

  • d. Verzekering tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid

De gemeente is verplicht een (collectieve) verzekering tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid af te (laten) sluiten ten behoeve van de ontheemde in de GOO en de POO. Ten aanzien van de ontheemde die verblijft in de POO is het afsluiten van deze verzekering voorwaardelijk voor het starten van deze opvangvorm. Indien het verblijf van de ontheemde reeds is gestart in de POO ten tijde van de publicatie van onderhavige regeling, dan gaat de gemeente zo snel mogelijk over tot het (laten) afsluiten van de genoemde verzekering. De gemeente doet dit niet eerder dan redelijkerwijs van de gemeente verwacht kan worden ervan op de hoogte te zijn dat er ontheemden in de POO verblijven binnen de gemeentegrenzen (bijvoorbeeld op het moment van registratie van de ontheemde).

  • e. betaling van buitengewone kosten

Deze verstrekking wordt verder toegelicht onder artikel 11.

Artikel 6, tweede en derde lid

Het tweede onderdeel regelt de waarborging van fundamentele rechten in de opvangvoorziening. Niemand mag het recht op onderwijs worden ontzegd. Het recht op onderwijs geldt ook voor vluchtelingen/ontheemden. Dit volgt uit verscheidende internationale verdragen.2 Vluchtelingen zijn om die reden ook leerplichtig. Op grond van de garantiefunctie (artikel 23, vierde lid, van de Grondwet) is het gemeentebestuur verplicht te voorzien in voldoende en voor alle leerplichtige leerlingen toegankelijk openbaar onderwijs. Het derde onderdeel regelt de voorwaarden die opgenomen worden in het huishoudelijk reglement dat de burgemeester dient op te stellen voor elke opvangvoorziening.

Artikel 7

Er zijn meerdere reden om verstrekkingen te beëindigen aan ontheemden. Dit kan zijn omdat een ontheemde een elders opvang of woonruimte heeft gevonden of om andere redenen niet meer in de opvanglocatie verblijft. Daarnaast wordt het verstrekken van leefgeld beëindigd wanneer de ontheemde inkomsten verdient uit arbeid. De verstrekking van het leefgeld aan overige gezinsleden dan wel ontheemden die op hetzelfde adres verblijven lopen wel door. De burgemeester is verplicht om bij de aanvang van het uitkeren van verstrekkingen aan de ontheemde in een door hem te begrijpen taal aan te geven dat hij de burgemeester moet melden wanneer hij (start) met het verdienen van inkomsten uit arbeid. De hoogte van de inkomsten zijn hierbij niet relevant. Zodra de ontheemde inkomsten uit arbeid heeft en dit bij de burgemeester bekend is geworden, stopt de burgemeester de verstrekkingen vanaf de eerste dag van de daaropvolgende maand.

Artikel 8

Het eerste lid regelt dat de verstrekkingen bedoeld in artikel 6, eerste lid, door de burgemeester kunnen worden teruggevorderd wanneer deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verstrekt aan de ontheemde.

Daarnaast kan de burgemeester overgaan tot terugvordering van de verstrekkingen die zijn uitgekeerd in de periode waarin de ontheemde eveneens inkomsten heeft ontvangen uit arbeid. Om de verstrekkingen tijdig stop te zetten dient de ontheemde melding te maken bij de burgemeester dat hij (is gestart) met het verdienen van inkomen uit arbeid (zie artikel 7, tweede lid). Als peildatum geldt de eerste dag van de daaropvolgende maand. De burgemeester past die peildatum ook toe bij het terugvorderen van verstrekkingen. Er vindt dus geen verrekening plaats in de maand waarin de ontheemde is gestart met werken, zodat de regeling uitvoerbaar is.

De burgemeester zal coulance betrachten bij het terugvorderen van verstrekkingen gedurende de eerste drie maanden na de inwerkingtreding van deze regeling.

Het tweede lid regelt dat de terug te vorderen kosten niet hoger zijn dan de economische waarde van de aan de ontheemde feitelijk geboden verstrekkingen, met dien verstande dat het terug te vorderen bedrag niet meer bedraagt dan het bedrag van de feitelijke inkomsten van de ontheemde.

Artikel 9

Dit artikel regelt de bevoegdheid van de burgemeester ten aanzien van de plaatsing van ontheemden in opvangvoorzieningen binnen de gemeentegrenzen.

Artikel 10

De door ontheemden te ontvangen periodieke financiële toelage bestaat uit een bedrag ten behoeve van voedsel en een bedrag ten behoeve van kleding en andere persoonlijke uitgaven.

Het bedrag voor voedsel bedraagt € 205,– per maand (indien de ontheemde zelf kan koken). De hoogte van het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven is: € 55,– per persoon, per maand. De hoogte van beide componenten bedraagt samen € 260,– per maand. Deze bijdragen kunnen ook in natura worden verstrekt (bijvoorbeeld wanneer de ontheemde niet zelf kan koken). Het staat de gemeente vrij om enkel de toelage voor voedsel dan wel de toelage voor kleding en andere persoonlijke uitgaven in natura te verstrekken.

Deze verstrekking kan door de gemeente uitgekeerd worden via: (i) een betaalrekening, (ii) een oplaadbare prepaid bankpassen (zogeheten money cards), (iii) een contante betaling of (iv) in natura.

Burgemeesters keren de financiële toelage op elke eerste dag van de maand uit. Indien zich een ontheemde meldt voor verstrekkingen na de maandelijkse uitkering van de toelage, dan keert de burgemeester een toelage uit die naar rato is berekend voor de resterende dagen van de maand. In de daaropvolgende maand ontvangt deze ontheemde de zoals hierboven bedoelde volledige toelage.

Wanneer een ontheemde gedurende de maand verhuist binnen dezelfde gemeente (naar de POO) of naar de GOO/POO in een andere gemeente dan behoudt de ontheemde de reeds ontvangen toelage voor de maand waarin hij verhuist, en ontvangt hij de na de verhuizing van toepassing zijnde toelage op de eerste van de daaropvolgende maand. Het eventuele verschil in de hoogte van de toelage wordt niet verrekend, teneinde de uitvoering van deze regeling uitvoerbaar te houden. Wanneer de ontheemde gedurende de maand de GOO definitief verlaat vindt in beginsel geen intrekking, beperking of terugvordering plaats van de door de ontheemde (te veel) ontvangen toelage. De burgemeester kan hier echter van afwijken in samenhang met hetgeen bepaald in artikelen 7 en 8.

Geen toelage wordt verstrekt aan ontheemden die jonger zijn dan 18 jaar, maar aan de ouder of verzorger van deze ontheemden.

Artikel 11

Leden een tot en met vier regelen dat buitengewone kosten noodzakelijke kosten zijn die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht worden door de ontheemde zelf te worden betaald. Hieronder vallen de kosten voor (i) reiskosten voor een verblijfsrechtelijke procedure, (2) medische redenen (tenzij de zorgverzekeraar deze kosten vergoedt) en (iii) schoolvervoer van leerplichtige minderjarigen. Deze lijst is echter niet-limitatief.

Buitengewone kosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien vooraf toestemming is verleend door de burgemeester. Uitzondering hierop zijn kosten die voortvloeien uit noodsituaties. Buitengewone kosten zijn incidenteel, behalve kosten die voortvloeien uit een op voorschrift van een arts te volgen dieet. Aanspraak kan slechts gemaakt worden op een vergoeding wanneer de kosten noodzakelijk zijn en hier niet op een andere wijze kan worden voorzien.

Lid vijf regelt dat kosten die samenhangen met een door de ontheemde gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding in ieder geval geen buitengewone kosten zijn als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 12

In tegenstelling tot verblijf in de gemeentelijke opvanglocatie vraagt verblijf in een particuliere opvang meer zelfredzaamheid van de ontheemde. Om deze reden ontvangen ontheemden in de particuliere opvang een wooncomponent bovenop de toelage voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Met dit bedrag wordt de ontheemde in staat gesteld om bijvoorbeeld kosten voor het openbaar vervoer te betalen, voor activiteiten buitenshuis (zoals familie/vriendenbezoek, het doen van sport etc.), maar ook om (vrijwillig) bij te dragen in het particuliere huishouden. Over dit laatste kunnen de ontheemde en het gastgezin gezamenlijk afspraken maken. Van een directe vergoeding van rijkswege aan particulieren die opvang verlenen is geen sprake.

Het bedrag voor voedsel bedraagt € 205,– per maand. De hoogte van het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven is: € 55,– per persoon, per maand. De hoogte van de wooncomponent voor een volwassene bedraagt € 215,– per maand en voor een minderjarige € 55,– per maand.

De hoogte van de drie componenten bedraagt samen voor een volwassene € 475,– per maand en voor een minderjarige € 315,– per maand.

Deze verstrekking kan door de gemeente uitgekeerd worden via: (i) een betaalrekening, (ii) een oplaadbare prepaid bankpassen (zogeheten money cards) of (iii) een contante betaling.

Burgemeesters keren de financiële toelage op elke eerste dag van de maand uit. Indien zich een ontheemde meldt voor verstrekkingen na de maandelijkse uitkering van de toelage, dan keert de burgemeester een toelage uit die naar rato is berekend voor de resterende dagen van de maand. In de daaropvolgende maand ontvangt deze ontheemde de zoals hierboven bedoelde volledige toelage.

Wanneer een ontheemde gedurende de maand verhuist binnen dezelfde gemeente (naar de POO) of naar de GOO/POO in een andere gemeente dan behoudt de ontheemde de reeds ontvangen toelage voor de maand waarin hij verhuist, en ontvangt hij de na de verhuizing van toepassing zijnde toelage op de eerste van de daaropvolgende maand. Het eventuele verschil in de hoogte van de toelage wordt niet verrekend, teneinde de uitvoering van deze regeling uitvoerbaar te houden. Wanneer de ontheemde gedurende de maand de GOO definitief verlaat vindt in beginsel geen intrekking, beperking of terugvordering plaats van de door de ontheemde (te veel) ontvangen toelage. De burgemeester kan hier echter van afwijken in samenhang met hetgeen bepaald in artikelen 7 en 8.

Artikelen 13 en 14

Deze artikelen betreffen dezelfde bevoegdheden als beschreven onder artikel 7 en 8, maar zijn van toepassing op de POO.

Artikelen 15 en 16

Deze artikelen beschrijven de taak van de burgemeester om rekening te houden met de specifieke situatie en behoeften van kwetsbare ontheemden.

Artikelen 17 en 18

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van onderhavige regeling en de aanduiding van deze regeling.

4. Uitvoeringsparagraaf

Met de Regeling opvang ontheemden Oekraïne ontstaat nieuwe regelgeving voor gemeenten ten aanzien van huisvesting en verzorging van ontheemden ten gevolge van het oorlogsgeweld in Oekraïne, bestaande uit een set richtlijnen en aanwijzingen met wezenlijke effecten voor de uitvoering.

Het Rijk zal burgemeesters en andere betrokkenen begeleiden en adviseren bij het uitvoeren van de regelgeving. Vanuit de rijksoverheid zal hiervoor tevens ondersteuning worden geboden in de vorm van richtlijnen, zoals de inmiddels gepubliceerde Handreiking Gemeentelijke Opvang Oekraïners en de Handreiking Particuliere Opvang Oekraïners.

De huidige buitengewone omstandigheden vragen om zeer snel handelen. Daarom kan op dit moment slechts beperkt inzichtelijk worden gemaakt wat de uitvoeringsgevolgen van deze regeling zijn. Ook is er veel onzekerheid over de aantallen personen die gebruik zullen moeten maken van de opvang, en de duur hiervan. De verwachting is daarom dat zich in de uitvoering onvoorziene situaties zullen voordoen die tot aanpassing van deze regeling kunnen leiden. Hierover zal nadrukkelijk overleg met de decentrale overheden blijven plaatsvinden. Onderhavige regeling zal daartoe drie maanden na inwerkingtreding worden geëvalueerd en op onderdelen zo nodig worden aangepast.

Door het creëren van een wettelijke taak voor de burgemeester wordt bereikt dat gemeenten opvang kunnen aanbieden aan ontheemde Oekraïners. Zij handelen dan niet in strijd met de wet Markt en overheid. Ook wordt daarmee bereikt dat andere bestuursorganen of overheidsbedrijven goederen of diensten aan de burgemeester kunnen aanbieden voor de uitvoering van deze taak zonder zich erom te hoeven bekommeren of zij concurrentie met bedrijven verstoren. De wet Markt en overheid staat toe dat andere bestuursorganen en overheidsbedrijven daarvoor geen marktconforme prijzen vaststellen.

5. Financiële paragraaf

Zoals in de Kamerbrief van 8 maart 2022 is toegezegd, zal het rijk zorgen voor reële compensatie van de kosten die gemaakt zullen worden door gemeenten. Artikel 108, derde lid, van de Gemeentewet is immers van toepassing op deze taak van de burgemeester. In dat artikel is bepaald dat het rijk de kosten voor gevorderd medebewind vergoedt. De wijze waarop deze vergoeding geschiedt, is onderwerp van gesprek, en mede afhankelijk van de richtlijnen die zullen worden vastgesteld. De toepassing van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet zal derhalve in dat verband worden ingebed. Deze afspraken zullen neergelegd worden in de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

De formulering in het Raadsbesluit is: ‘vóór 24 februari’. Met het oog op een soepele uitvoering wordt dat hier gelezen als ‘op 23 februari’.

X Noot
2

Zie artikel 2 Eerste protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden: ‘Niemand mag het recht op onderwijs worden ontzegd. Bij de uitoefening van alle functies die de Staat in verband met de opvoeding en het onderwijs op zich neemt, eerbiedigt de Staat het recht van ouders om zich van die opvoeding en van dat onderwijs te verzekeren, die overeenstemmen met hun eigen godsdienstige en filosofische overtuigingen.’

Naar boven