Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 maart 2022, nr. WJZ/ 22089404, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met onder meer de definitieve vaststelling vangstrechten voor 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 60, derde lid, en artikel 61, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343), verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 2021, L 247) en verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PbEU 2022, L 21) en de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden in alfabetische rangschikking de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

  • controleplan wegen na vervoer: op grond van artikel 61, eerste lid, van de controleverordening vastgesteld controleplan wegen na vervoer voor verse visserijproducten dat is opgenomen in bijlage a1;

  • RVO: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

  • steekproefplan wegen aan boord: op grond van artikel 60, derde lid, van de controleverordening vastgesteld steekproefplan wegen aan boord van verse visserijproducten dat is opgenomen in bijlage b1;.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. De begripsbepalingen ‘verordening nr. 1013/2010’ en ‘verordening nr. 508/2014’ vervallen.

  • b. Na de begripsbepaling ‘verordening 2019/1241’ wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:

    • EMFAF-verordening: Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 2021, L 247);

  • c. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ komt te luiden:

    • Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PbEU 2022, L 21);

  • d. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee komt te luiden:

    • Verordening (EU) 2022/110 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en Zwarte Zee (PbEU 2022, L 21);.

B

Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voor zover niet op grond van de in artikel 2, tweede lid, genoemde verordeningen anders is bepaald, wordt, voordat het aanlanden van vis plaatsvindt, elektronisch melding gedaan:

    • a. aan de NVWA indien het een vissersvaartuig met een lengte over alles van minder dan 10 meter betreft; en

    • b. aan de RVO indien het een vissersvaartuig met een lengte over alles van 10 meter of meer betreft.

C

Artikel 10, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘artikel 11, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 14, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

2. In onderdeel c wordt ‘overeenkomstig de artikelen 46, 47 en 48 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘overeenkomstig de artikelen 50, 51 en 53 van de verordening vangstmogelijkheden’.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 8, eerste lid, 11, eerste lid, 13, 15, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 18, 22, 25, 26, eerste lid en tweede lid, tweede volzin, 28, tweede lid en vierde lid, tweede volzin, 31, eerste tot en met vijfde lid, 32, 33, 35, eerste en derde lid, 36, 38, 39, 40, 41, tweede lid, 42, eerste en tweede lid, 43, eerste lid, 46, 47, 48 en 56 van de verordening vangstmogelijkheden.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen in strijd met de artikelen 16, eerste lid, 23, 28, eerste en derde lid en vierde lid, eerste volzin, 30, eerste, tweede en vijfde lid, 34, 37, 41, eerste en derde lid, 42, derde lid, 44, 45 en 49 van de verordening vangstmogelijkheden.

3. In het derde lid wordt ‘artikel 11, lid 2 quater, aanhef en onderdelen a en b’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdelen c en d’ en wordt ‘artikel 11, lid 2 quater, aanhef en onder a onderscheidenlijk b’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdelen c onderscheidenlijk d’.

E

In artikel 17, tweede lid, wordt ‘artikel 5, derde lid, en 6, tweede lid,’ vervangen door ‘de artikelen 5, derde lid, 6, tweede lid, en 10, tweede lid,’.

F

In artikel 18 wordt ‘artikel 12 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 16 van de verordening vangstmogelijkheden’.

G

In artikel 29, vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 11, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 14, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

H

Artikel 84a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘artikel 9a, derde lid, aanhef en onder c, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de verordening vangstmogelijkheden’.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 9a, derde lid, tweede alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, tweede alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’.

3. In het derde lid, aanhef, wordt ‘artikel 9a, derde lid, aanhef en onder d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdeel d, van de verordening vangstmogelijkheden’.

4. In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 9a, derde lid, onder d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, derde alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’.

I

In artikel 86b, derde en vierde lid, artikel 104, zesde lid, artikel 105, derde lid, artikel 106, tweede lid, artikel 108, tweede lid, en artikel 109, tweede lid, wordt ‘NVWA’ telkens vervangen door ‘RVO’.

J

Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid vervalt de zinsnede ‘en verordening nr. 1013/2010’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt geen visvergunning voor een vissersvaartuig verleend indien dit vissersvaartuig stond ingeschreven in het visserijregister of dient ter vervanging van een of meer vissersvaartuigen die stonden ingeschreven in het visserijregister en de oorspronkelijke registratie is doorgehaald in verband met definitieve stopzetting van de visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 20 EMFAF-verordening, met dat vissersvaartuig.

K

Artikel 96, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. indien de visserijactiviteiten van een vissersvaartuig definitief worden stopgezet als bedoeld in artikel 20 van de EMFAF-verordening en ten aanzien van de stopzetting door de Minister of door de Europese Commissie subsidie is verleend.

L

In artikel 98, derde lid, wordt ‘artikel 9a, derde lid, aanhef, onder c of d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdelen c of d, van de verordening vangstmogelijkheden’.

M

In artikel 104, vierde lid, onderdeel a, wordt ‘een ambtenaar van de NVWA’ vervagen door ‘een ambtenaar van de NVWA of de RVO’.

N

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de artikelen 9a, vijfde lid, en 10, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘de artikelen 11, vijfde lid, en 12, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 9a, vijfde lid’ telkens vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid’ en wordt ‘artikel 10, tweede lid’ telkens vervangen door ‘artikel 12, tweede lid’.

3. In het derde lid wordt ‘de artikelen 9a, vijfde lid, onderdeel b, of 10, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘de artikelen 11, vijfde lid, onderdeel b, of 12, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

O

Na artikel 124 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 124a. Weging verse visserijproducten aan boord of na vervoer

  • 1. Voor Nederlandse vissersvaartuigen kan van het verbod, bedoeld in artikel 124, tweede lid, voor zover dat betrekking heeft op artikel 60, tweede lid, van de controleverordening, op grond van artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 uitsluitend ontheffing worden verleend, indien de visserijproducten aan boord van het vissersvaartuig worden gewogen.

  • 2. Aan de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de voorschriften verbonden, dat de kapitein, eigenaar of gemachtigde van het vissersvaartuig voldoet aan paragraaf 5.1.1. van het steekproefplan wegen aan boord en dat de kapitein, eigenaar of gemachtigde van het vissersvaartuig ervoor zorgdraagt dat de marktdeelnemers verantwoordelijk voor de eerste afzet van de visserijproducten voldoen aan paragraaf 5.1.3. van dat steekproefplan.

  • 3. In afwijking van artikel 124, tweede lid, voor zover dat betrekking heeft op artikel 60, tweede lid, van de controleverordening, is het de kapitein, eigenaar of gemachtigde van een vissersvaartuig dat de vlag voert van een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland, toegestaan visserijproducten aan boord van het vissersvaartuig te wegen, voor zover hij voldoet aan de paragrafen 5.1.1. en 5.1.2. van het steekproefplan wegen aan boord en hij ervoor zorgdraagt dat marktdeelnemers verantwoordelijk voor de eerste afzet van de visserijproducten voldoen aan paragraaf 5.1.3. van dat steekproefplan.

  • 4. In afwijking van artikel 124, tweede lid, voor zover dat betrekking heeft op artikel 60, tweede lid, van de controleverordening, is het toegestaan dat visserijproducten die in Nederland zijn aangeland, worden gewogen na vervoer vanaf de plaats van aanlanding, op een in Nederland gelegen plaats van bestemming, voor zover de betrokken marktdeelnemers voldoen aan paragraaf 5.1. van het controleplan wegen na vervoer.

P

Aan artikel 127 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het tweede lid, wordt het vervoersdocument binnen 48 uur na het laden van het voertuig, per e-mail aan de NVWA gestuurd, indien het op grond van artikel 124a, vierde lid, is toegestaan dat visserijproducten worden gewogen na vervoer vanaf de plaats van aanlanding, op een in Nederland gelegen bestemmingsadres.

Q

In artikel 128, derde lid, wordt ‘artikel 104’ vervangen door ‘artikel 104 of artikel 109’ en wordt ‘dat artikel’ vervangen door ‘die artikelen’.

R

Voor bijlage 1 worden de bij deze regeling gevoegde bijlagen A en B ingevoegd.

S

De bijlagen 8 en 9 worden vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlagen C respectievelijk D.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdelen O, P, Q en R, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 maart 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

BIJLAGE A BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL R, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 30 MAART 2022, NR. WJZ/22089404, TOT WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET DE DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE DIVERSE VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2022

BIJLAGE a1 BEHORENDE BIJ DE ARTIKEL 1, EERSTE LID, VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ

Controleplan ‘Wegen na vervoer’ voor verse visserijproducten

1 Inleiding

Conform artikel 60 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) moet garanderen (hierna: Controleverordening) zien lidstaten erop toe dat alle visserijproducten worden gewogen op door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde systemen.

Onverminderd bijzondere bepalingen wordt deze weging uitgevoerd bij de aanlanding, voordat de visserijproducten worden opgeslagen, vervoerd of verkocht.

In afwijking van de weging bij aanlanding mogen lidstaten op basis van artikel 61 (1) van de Controleverordening toestaan dat visserijproducten na vervoer worden gewogen op goedgekeurde weegapparatuur in een EG erkend levensmiddelenbedrijf binnen Nederland (bijv. visafslag) volgens een door de Commissie goedgekeurd controleplan dat is vastgesteld overeenkomstig de risico gebaseerde methode die is beschreven in bijlage XXI van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (hierna: Uitvoeringsverordening).

Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheid voor vissersvaartuigen om visserijproducten na vervoer te wegen. Naar aanleiding hiervan is onderhavig controleplan opgesteld.

Dit controleplan kan door alle vissersvaartuigen gebruikt worden die in Nederland aanlanden indien voldaan wordt aan de in dit plan gestelde voorschriften.

2 Doel

Dit controleplan richt zich op de betrokken marktdeelnemers en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de weging aan land. Het doel van dit controleplan is om een juiste weging te garanderen om zo correcte weegresultaten te gebruiken voor het invullen van de aangiften van aanlanding, (het vervoersdocument), de verkoopdocumenten en de aangiften van overname.

3 Wettelijke basis

Artikel 61 (1) van de Controleverordening en artikel 77 (1) in samenhang met bijlage XXI van de Uitvoeringsverordening.

4 Begrippen en definities

Voor het begrippenkader wordt verwezen naar de definities die zijn opgenomen in artikel 4 van de Controleverordening en artikel 2 van de Uitvoeringsverordening. Een korte opsomming van veelvoorkomende begrippen in dit controleplan:

‘marktdeelnemer’:

de natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf runt of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

‘partij’:

een hoeveelheid visserij- en aquacultuurproducten van een bepaalde soort van dezelfde aanbiedingsvorm, afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig, dezelfde groep vissersvaartuigen of dezelfde aquacultuurproductie-eenheid;

‘aanlanden’:

het voor de eerste keer lossen van een hoeveelheid visserijproducten, van een vissersvaartuig naar de wal;

‘risicobeheer’:

het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om het optreden van deze risico’s te beperken. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico’s, het uitstippelen en ondernemen van acties, en het regelmatig toezicht houden op en evalueren van het proces en de procesresultaten, op basis van internationale en nationale bronnen en strategieën;

‘risico’:

de waarschijnlijkheid dat zich een gebeurtenis zal voordoen die een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt;

‘controle’:

toezicht en bewaking;

‘inspectie’:

elke verificatie die functionarissen uitvoeren om na te gaan of de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd en waarvan de resultaten in een inspectieverslag worden neergelegd;

‘bewaking’

: observatie van visserijactiviteiten op basis van waarnemingen door inspectievaartuigen of officiële vliegtuigen en technische constaterings- en identificatiemethoden;

‘Inspecteur’

: een functionaris die door een nationale autoriteit, de Commissie of het Communautair Bureau voor visserijcontrole is gemachtigd om een inspectie uit te voeren;

‘bevoegde autoriteit’

: de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om ervoor te zorgen dat aan de vereisten van deze verordening wordt voldaan, elke andere autoriteit waaraan die centrale autoriteit haar bevoegdheid heeft gedelegeerd, of de overeenkomstige autoriteit van een derde land.

5 Uitwerking controleplan

Indien aan de voorschriften van dit plan wordt voldaan is het voor kapiteins van vissersvaartuigen toegestaan de aangelande visserijproducten na aanlanding te vervoeren om elders in Nederland in een EG erkend levensmiddelenbedrijf (bijv. visafslag) gewogen te worden (definitieve ‘weging aan land’).

5.1 Voorschriften marktdeelnemers

Om gebruik te kunnen maken van dit ‘controleplan wegen na vervoer’ gelden de volgende voorschriften voor de verschillende marktdeelnemers:

5.1.1 Voorschriften voor kapiteins van vissersvaartuigen.
  • De kapitein van een vissersvaartuig die gebruik wil maken van het ‘controleplan wegen na vervoer’ is er verantwoordelijk voor dat visserijproducten (verse vis) die voor weging worden vervoerd, na vervoer in een EU erkend levensmiddelenbedrijf (bijv. visafslag) binnen Nederland worden gewogen;

  • De kapitein van een vissersvaartuig is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van een 100% weging na vervoer van de aangelande visserijproducten;

  • De 100% weging na vervoer mag alleen plaatsvinden op goedgekeurde weegapparatuur op een in Nederland gevestigd EU erkend levensmiddelenbedrijf voor visserijproducten, bijvoorbeeld een Nederlandse visafslag;

  • De 100% weging na vervoer dient ten allen tijde in Nederland plaats te vinden. Dit geldt ook voor aanlandingen van visserijproducten in Nederland die bestemd zijn voor doorvoer naar een andere lidstaat;

  • De kapitein van het vissersvaartuig is verantwoordelijk voor het doorgeven van de juiste informatie t.b.v. het vervoersdocument (hoeveelheden, vissoorten, afleveradres etc.) aan de vervoerder van de visserijproducten;

  • De kapitein van het vissersvaartuig zorgt ervoor dat iedere aangelande partij die getransporteerd wordt naar een in Nederland gevestigd EG-erkend levensmiddelenbedrijf om daar gewogen te worden, traceerbaar is volgens de voorschriften van art. 58 van de Controleverordening en art. 67 van de Uitvoeringsverordening;

  • Een aangelande hoeveelheid verse visserijproducten dient rechtstreeks vervoerd te worden naar 1 bestemming om daar in zijn geheel gewogen te worden. (De hoeveelheid mag niet gesplitst worden en op verschillende bestemmingen worden afgeleverd).

5.1.2 Voorschriften voor vervoerders
  • Visserijproducten waarvoor noch een verkoopdocument, noch een aangifte van overname is overgelegd (verse vis) mogen alleen worden vervoerd in vervoermiddelen die vergezeld gaan van een volledig ingevuld vervoersdocument. Het document bevat ten minste de informatie zoals beschreven in artikel 68 (5) van de Controleverordening;

  • De vervoerder is verantwoordelijk voor de juistheid van de op het vervoersdocument vermelde gegevens;

  • Wanneer een inspecteur van de NVWA het vervoermiddel voor controledoeleinden verzegelt, vermeldt de vervoerder de zegelnummers op alle vervoersdocumenten die het vervoer vergezellen;

  • Zegels die door de NVWA voor controledoeleinden zijn aangebracht mogen alleen door een inspecteur van de NVWA of na goedkeuring van een inspecteur van de NVWA op de plaats van bestemming verbroken worden;

  • Er mogen meerdere aangelande partijen visserijproducten afkomstig van verschillende vissersvaartuigen in een vervoermiddel geladen en vervoerd worden, mits deze visserijproducten allen geladen worden in 1 haven en gelost en gewogen worden op 1 bestemming;

  • Wanneer aangelande partijen visserijproducten afkomstig van verschillende vissersvaartuigen in 1 vervoermiddel worden vervoerd zorgt de vervoerder ervoor dat er per vissersvaartuig een transportdocument aanwezig is;

  • Wanneer meerdere vissersvaartuigen in 1 vervoermiddel worden vervoerd dienen de vangsten per vissersvaartuig duidelijk van elkaar te worden onderscheiden om de traceerbaarheidsverplichtingen te borgen;

  • De vervoerder stuurt binnen 48 uur na het laden het vervoersdocument per e-mail aan de bevoegde autoriteiten.

5.1.3 Voorschriften voor marktdeelnemers in Nederland (visafslag / koper)
  • De (definitieve) weging na vervoer mag alleen plaatsvinden op weegapparatuur die ten genoegen van de Minister is goedgekeurd, geijkt en verzegeld;

  • De (definitieve) weging na vervoer dient 100% van de vervoerde visserijproducten te omvatten;

  • De marktdeelnemer (EU erkend levensmiddelenbedrijf) waar de weging na het vervoer wordt uitgevoerd is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de weging;

  • De marktdeelnemer houdt van elke weging een weegregister bij zoals omschreven in art. 70 (1) van de Uitvoeringsverordening;

  • De marktdeelnemer bewaart de weegresultaten in het weegregister en verstrekt deze op verzoek van de NVWA;

  • Het weegregister wordt 3 jaar door de marktdeelnemer bewaard;

  • De weegresultaten van de weging na vervoer worden gebruikt voor het invullen van de vangstopgave E-Lite overeenkomstig artikel 104a van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, indien het vissersvaartuig kleiner is dan 12 meter, en voor de aangifte van aanlanding, het vervoersdocument, het verkoopdocument en de aangifte van overname (artikel 60 (5) van de Controleverordening).

5.2 Risico en risico beheer

Het doel van het controleplan is om een correcte weging na vervoer te garanderen en daarmee het invullen van de aangiften van aanlanding, het vervoersdocument, de verkoopdocumenten en de aangiften van overname correct af te ronden.

De risico’s op niet naleving zoals bedoeld in bijlage XXI van de Uitvoeringsverordening en de analyse daarvan beperkt zich niet alleen tot de in deze bijlage genoemde parameters. Er is een wekelijkse analyse beschikbaar1 met het oog op het te hanteren risico niveau. Het risico op niet naleving van een correcte weging na transport wordt in algemene zin laag ingeschat op basis van de volgende punten:

  • De punten van de aanlanding van waaruit ongewogen visserijproducten worden getransporteerd naar een EU erkend levensmiddelenbedrijf zijn bekend;

  • Het aantal locaties waar wordt aangeland is beperkt;

  • Het transporteren van ongewogen visserijproducten vanaf de plaats van aanlanding naar een EU erkend levensmiddelenbedrijf is alleen toegestaan indien de getransporteerde partij in zijn geheel wordt gewogen op de plaats van bestemming. Dit geldt ook voor vissersvaartuigen die toestemming hebben om te wegen aan boord en op de plaats van de aanlanding geen steekproefweging realiseren;

  • Elk vervoer wordt per vissersvaartuig voorzien van een vervoersdocument met informatie over de soort en de traceerbaarheid;

  • Indien meerdere partijen van verschillende vaartuigen in 1 transport worden vervoerd worden de partijen per vaartuig gescheiden en geïdentificeerd;

  • De partijen worden na transport (gesorteerd) en volledig gewogen door een erkende marktpartij in een EG erkend levensmiddelenbedrijf;

  • De marktdeelnemer die de ongewogen getransporteerde vis ontvangt is mede verantwoordelijk voor de volledige weging;

  • De weegresultaten van de weging na vervoer worden gebruikt voor het invullen van de vangstopgave E-Lite overeenkomstig artikel 104a van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, indien het vissersvaartuig kleiner is dan 12 meter, de aangifte van aanlanding, het vervoersdocument (indien van toepassing), het verkoopdocument en de aangifte van overname; (Artikel 60 (5) van de Controleverordening 1224/2009).

Het risico niveau kan op basis van de uitkomsten van de risico analyse wijzigen.

6 Toezicht en Handhaving

Het toezicht en handhaving op de naleving van de voorschriften in dit controleplan bestaat uit fysieke en administratieve inspecties. Het toezicht wordt uitgevoerd door Inspecteurs (functionarissen) van de teams VIS Duurzaamheid van de NVWA. De NVWA voert fysiek toezicht uit op de weegvoorschriften op basis van de risicoanalyse aanlandingen met daarin opgenomen de risico-indicatoren voor wat betreft het wegen. Toezicht vindt regulier plaats in de haven en op de visafslagen tijdens de aanlandingsinspecties/afslaginspecties en actiegericht middels zogenaamde flexibele mobiele teams (MTA). De Inspecteur beschikt over de laatste actuele informatie over het vissersvaartuig door zich voorafgaand aan de inspectie voor te bereiden op de beschikbare data. De lijst met vissersvaartuigen wordt op basis van de beschikbare informatie door de verantwoordelijke inspecteur geprioriteerd.

Uitgangspunt van elke inspectie is een volledige controle van de aanlanding van een vissersvaartuig in de haven tot en met de eerste verkoop op de plaats bestemming waarbij alle tussenliggende inspectie-onderdelen worden geïnspecteerd (aanlanden-vervoer- traceerbaarheid-wegen-verkoop-administratie = 100% controles).

6.1.1 Officiële controle aanlanding

De controle op de aanlanding van vaartuigen die gebruik maken van de mogelijkheid om te wegen na transport is gericht op de voorschriften voor kapiteins van vissersvaartuigen zoals genoemd in H 5.1.1. Voor controle doeleinden maakt de inspecteur steekproefsgewijs gebruik van de mogelijkheid om het vervoermiddel officieel te verzegelen met unieke zegels. Deze verzegeling mag onderweg uitsluitend worden verbroken voor inspectie doeleinden die worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteit. In dat geval brengt de inspecteur een nieuw zegel aan en registreert dit op het transportdocument.

6.1.2 Officiële controle na aankomst van ongewogen vis

Het toezicht is gebaseerd op de in de jaarplanning geprogrammeerde taken voor controles op de aanlanding, vervoer en het wegen van vis. De NVWA is regulier aanwezig op de EG erkende locaties in verband met het uitvoeren van toezicht op voedselveiligheid en het GVB.

  • Na aankomst van een vervoermiddel met hierin ongewogen vis op een in Nederland gevestigde EG erkende locatie controleren de inspecteurs of, in voorkomend geval als onderdeel van een controle, de in H 6.1.1. zegels in tact zijn en corresponderen met het nummer op de/het transportdocument(en).

  • Indien geconstateerd wordt dat, als onderdeel van een inspectie, bij vertrek aangebrachte zegels bij aankomst in een EG-erkend levensmiddelenbedrijf zonder toestemming van de NVWA (inspecteur) zijn verwijderd of verbroken wordt de lading voor nadere inspectie aangehouden.

  • De weging na vervoer van visserijproducten van geselecteerde aanlandingen worden in zijn geheel in aanwezigheid van functionarissen van de bevoegde autoriteit, op de plaats van bestemming waar de aan de eerste afzet voorafgaande weging plaatsvindt, uitgevoerd. Het weegresultaat per soort, de opgave van de kapitein en de geregistreerde hoeveelheid op het vervoersdocument (indien van toepassing) wordt daarbij gecontroleerd.

  • Beoordeeld wordt of de volledige partij van 1 aanlanding op 1 bestemming wordt gelost en gewogen.

  • Toezicht zal gefocust zijn op de eis dat alle vis die aangeland wordt ook daadwerkelijk na vervoer aankomt op de bestemming in Nederland om daar volledig gewogen te worden (definitieve vaststelling van de hoeveelheden).

6.2 Administratieve inspecties

Na afloop van de visreis voert de NVWA binnen het kader van het jaarplan administratieve inspecties uit op de weegresultaten die door de marktdeelnemer worden verstrekt. Deze administratieve inspecties worden verricht door het uitvoeren van kruiscontroles tussen de gegevens van het (elektronische) visserij logboek en het vervoersdocument enerzijds en de weegregisters anderzijds, op de plaats van de eindbestemming waar de producten worden gewogen in combinatie met de aangifte van aanlanding en het verkoopdocument.

Hierbij wordt o.a. het navolgende gecontroleerd:

  • De weegresultaten van weging na vervoer worden gebruikt voor de invulling van de aangifte van aanlanding, het vervoersdocument (indien van toepassing), het verkoopdocument en de aangifte van overname. Crosschecks tussen weegresultaten vinden risico- gebaseerd plaats en bij de 100% controles als eerder omschreven;

  • De crosschecks als omschreven in art. 109 (2) van de Controleverordening.

BIJLAGE B BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL R, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 30 MAART 2022, NR. WJZ/22089404, TOT WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET DE DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE DIVERSE VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2022

BIJLAGE b1 BEHORENDE BIJ DE ARTIKEL 1, EERSTE LID, VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ

Steekproefplan voor ‘Wegen aan boord’ van verse visserijproducten o.b.v. artikel 60 (3) van Vo 1224/2009

1 Inleiding

Conform artikel 60 (1 en 2) van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) moet garanderen (hierna: Controleverordening) zien lidstaten erop toe dat alle visserijproducten bij aanlanding worden gewogen op door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde systemen.

Bij wijze van afwijking mogen de lidstaten conform artikel 60 (3) toestaan dat visserijproducten aan boord van een vissersvaartuig worden gewogen volgens een door de Commissie goedgekeurd steekproevenplan dat is vastgesteld overeenkomstig de methode die is beschreven in bijlage XX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (hierna: Uitvoeringsverordening).

Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheid voor vissersvaartuigen om te wegen aan boord. Naar aanleiding hiervan is onderhavig steekproefplan opgesteld. Voor de doelgroep die toestemming heeft om te mogen wegen aan boord kan na aanlanding volstaan worden met het nemen van een steekproefweging i.p.v. een 100% weging.

Alle Europese vissersvaartuigen die verse visserijproducten in Nederland aanlanden waarvan de desbetreffende lidstaat heeft toegestaan dat visserijproducten aan boord van het vissersvaartuig mogen worden gewogen kunnen gebruik maken van dit Nederlandse steekproefplan indien voldaan wordt aan de in dit plan gestelde voorschriften.

2 Doel

Het doel van dit steekproefplan is om te verifiëren of de weging die aan boord heeft plaats gevonden voldoende nauwkeurig is. Dit om een juiste weging te garanderen zodat de weegresultaten van de aangelande visserijproducten gebruikt kunnen worden voor het invullen van de aangifte van aanlanding, het vervoersdocument (indien van toepassing), de verkoopdocumenten en de aangifte van overname.

3 Wettelijke basis

Artikel 60 (3) van de Controleverordening en artikel 76 (2) in samenhang met bijlage XX van de Uitvoeringsverordening.

4 Begrippen en definities

Voor het begrippenkader wordt verwezen naar de definities die zijn opgenomen in artikel 4 van de Controleverordening en artikel 2 van de Uitvoeringsverordening. Een korte opsomming van veelvoorkomende begrippen in dit steekproefplan:

‘marktdeelnemer’:

de natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf runt of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

‘partij’:

een hoeveelheid visserij- en aquacultuurproducten van een bepaalde soort van dezelfde aanbiedingsvorm, afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig, dezelfde groep vissersvaartuigen of dezelfde aquacultuurproductie-eenheid;

‘aanlanden’:

het voor de eerste keer lossen van een hoeveelheid visserijproducten, van een vissersvaartuig naar de wal;

‘risicobeheer’:

het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om het optreden van deze risico’s te beperken. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico’s, het uitstippelen en ondernemen van acties, en het regelmatig toezicht houden op en evalueren van het proces en de procesresultaten, op basis van internationale en nationale bronnen en strategieën;

‘risico’:

de waarschijnlijkheid dat zich een gebeurtenis zal voordoen die een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt;

‘controle’:

toezicht en bewaking;

‘inspectie’:

elke verificatie die functionarissen uitvoeren om na te gaan of de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd en waarvan de resultaten in een inspectieverslag worden neergelegd;

‘bewaking’:

: observatie van visserijactiviteiten op basis van waarnemingen door inspectievaartuigen of officiële vliegtuigen en technische constaterings- en identificatiemethoden;

‘Inspecteur’:

een functionaris die door een nationale autoriteit, de Commissie of het Communautair Bureau voor visserijcontrole is gemachtigd om een inspectie uit te voeren;

‘bevoegde autoriteit’:

de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om ervoor te zorgen dat aan de vereisten van deze verordening wordt voldaan, elke andere autoriteit waaraan die centrale autoriteit haar bevoegdheid heeft gedelegeerd, of de overeenkomstige autoriteit van een derde land.

5 Uitwerking steekproefplan
5.1 Voorschriften marktdeelnemers, kapitein en eigenaar vissersvaartuig

Om gebruik te kunnen maken van het Nederlandse steekproefplan gelden voorschriften voor de marktdeelnemers die betrokken zijn bij de weging aan boord, de aanlanding en het uitvoeren van de weging op het moment van die aanlanding. De voorschriften voor de verschillende marktdeelnemers worden hieronder nader toegelicht.

5.1.1 Voorschriften kapitein/eigenaar vissersvaartuig
  • De weging van visserijproducten aan boord mag alleen plaatsvinden op weegapparatuur die ten genoegen van de Minister is goedgekeurd2;

  • Het vissersvaartuig moet beschikken over een ontheffing ‘weging bij aanlanding’ om te mogen wegen aan boord. Voornoemde ontheffing wordt afgegeven namens de Minister door de RVO;

  • Deze ontheffing ’weging bij aanlanding’ (document) dient aan boord te zijn van het desbetreffend vissersvaartuig en op verzoek van de functionaris (inspecteur) te worden getoond;

  • De kapitein/eigenaar moet ervoor zorg dragen dat de weegapparatuur aan boord ten allen tijde voldoet aan de gestelde wettelijke verplichtingen3;

  • Alle aan boord gehouden vis dient direct na de vangst gesorteerd, gewogen en ingedeeld te worden in grootteklassen4;

  • Iedere viskist met vis dient direct na weging aan boord voorzien te worden van een etiket met informatie over het gewicht per kist, vissoort, grootteklasse en datum van weging. Daarnaast dient elke partij van traceerbaarheidsinformatie (art. 58 Controleverordening en art. 67 Uitvoeringsverordening) voorzien te zijn;

  • Het weegresultaat per viskist dient opgenomen te worden in het weegregister wat door de kapitein wordt bijgehouden;

  • Het weegregister wordt 3 jaar door de kapitein/reder van het vissersvaartuig bewaard;

  • De kapitein dient op verzoek de weegresultaten dan wel het weegregister aan te leveren aan de bevoegde autoriteiten (NVWA);

  • De totalen van de weegresultaten uit het weegregister per vissoort per dag worden gebruikt voor de invulling van de dagelijkse vangstopgave (registratie in het elektronische vangst registratie systeem (ERS) aan boord van het vissersvaartuig middels FAR bericht);

  • De kapitein is verantwoordelijk voor het nauwkeurig wegen aan boord, het registreren van de opgegeven weegresultaten (ERS en Weegregister) en het laten uitvoeren van de steekproefweging bij aanlanding;

  • De kapitein zorgt ervoor dat de vastgestelde weegresultaten worden gebruikt voor de invulling van de aangifte van aanlanding zoals omschreven in art 60(5) van de Controleverordening;

  • Een steekproefweging mag alleen bij aanlanding plaatsvinden op een EG-erkend levensmiddelenbedrijf (visafslag of een ander EG erkend levensmiddelenbedrijf).

  • De kapitein is er verantwoordelijk voor dat alle aangelande vis bij de weegapparatuur (waar de steekproefweging wordt uitgevoerd) wordt opgesteld in partijen per vissoort;

Voor de betrokken kapitein/eigenaar van een vissersvaartuig en andere betrokken marktdeelnemers geldt tevens dat zij moeten voldoen aan de voorschriften in de Uitvoeringsregeling zeevisserij, in samenhang met de Controleverordening en de Uitvoeringsverordening.

5.1.2 Voorschriften voor kapiteins met vissersvaartuig afkomstig uit andere EU lidstaat

Een EU vissersvaartuig afkomstig uit een andere lidstaat mag in Nederland aanlanden en gebruik maken van dit Nederlandse steekproefplan mits hij voldoet aan bovengenoemde voorschriften. Daarnaast moet de kapitein voorafgaande aan de aanlanding het volgende aantonen:

  • De bevoegde autoriteiten van de desbetreffende EU vlaggenstaat beschikken over een door de COM goedgekeurd steekproefplan voor het wegen aan boord;

  • De kapitein van het vissersvaartuig toont de marktdeelnemer en/of de NVWA een document van de autoriteit van de EU vlaggenstaat dat het desbetreffende vaartuig toestemming heeft om te mogen wegen aan boord.

5.1.3 Voorschriften marktdeelnemers verantwoordelijk voor de 1e afzet.

Naast de kapitein/eigenaar van het vissersvaartuig, voldoet de opvolgende (geregistreerde) marktdeelnemer zoals geregistreerde kopers, visafslagen of andere marktdeelnemers (EU erkende levensmiddelenbedrijven) verantwoordelijk voor de 1e afzet aan de volgende voorschriften:

  • De steekproefweging dient plaats te vinden in de haven van aanlanding voordat de visserijproducten worden opgeslagen, vervoerd of verkocht en mag alleen uitgevoerd worden op een EU erkend levensmiddelenbedrijf (visafslag of een ander EU erkend levensmiddelenbedrijf);

  • De marktdeelnemer controleert of het desbetreffende vissersvaartuig beschikt over een ontheffing/vergunning/toestemming van de autoriteit van de vlaggenstaat dat het desbetreffende vissersvaartuig aan boord mag wegen en dus gebruik mag maken van de steekproefweging bij aanlanding;

  • De marktdeelnemer (EG erkend levensmiddelenbedrijf) voert de steekproefweging uit met in achtneming van de voorschriften die hygiëne en voedselveiligheid borgen;

  • De marktdeelnemer controleert of het door de kapitein/eigenaar opgegeven aantal kisten per soort overeenkomt met het aantal kisten dat is aangeland;

  • De marktdeelnemer is verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de steekproefweging;

  • De steekproefwegingen mogen alleen plaatsvinden op weegapparatuur die ten genoegen van de Minister is goedgekeurd, geijkt en verzegeld;

  • De marktdeelnemer houdt van elke steekproefweging een weegregister bij;

  • De marktdeelnemer die de steekproef uitvoert, voorziet elke viskist die in de steekproef is gewogen van een eigen etiket met hierop het weegresultaat van de marktdeelnemer zelf (elke in de steekproef gewogen kist met vis krijgt dus twee etiketten);

  • Het weegregister wordt 3 jaar door de marktdeelnemer bewaard;

  • Wanneer bij een viskist het gewicht van de steekproefweging uitgevoerd tijdens de aanlanding afwijkt van het gewicht dat gewogen is aan boord van het vissersvaartuig, dan wel indien het aantal aangelande kisten per soort afwijkt van het aantal dat door de kapitein/eigenaar is opgegeven, dan dient de marktdeelnemer de desbetreffende vissoort bij de aanlanding in zijn geheel opnieuw te wegen (100% weging). Het weegresultaat van deze 100% weging is dan leidend en wordt gebruikt voor de invulling van de documenten als omschreven in art. 60 (5) van de Vo 1224/2009;

  • Wanneer de weegresultaten van de steekproefweging en het aantal opgegeven kisten per soort geen afwijkingen vertoont met de door de kapitein/eigenaar verstrekte gegevens, dan worden de weegresultaten van de weging aan boord gebruikt voor de invulling van documenten als omschreven in art. 60 (5) van de Controleverordening.

5.2 Risico beoordeling

In Nederland zijn namens de Minister door de RVO 129 ontheffingen verstrekt van artikel 60 (2) van de Controleverordening. Hierdoor hebben deze vaartuigen toestemming om overeenkomstig de daaraan verbonden voorschriften visserij producten te mogen wegen aan boord. Als voldaan wordt aan de in dit plan opgenomen voorschriften mogen deze vaartuigen in afwijking van artikel 60 (2) van de Controleverordening aan boord van het vissersvaartuig blijven wegen, mits ze overeenkomstig de voorschriften van het onderhavige steekproefplan handelen, waaronder het uitvoeren van een steekproefweging op het moment van de aanlanding. De meeste vissersvaartuigen met een ontheffing van 60 (2) van de Controleverordening vissen met trawlnetten (Bodem- en pelagische trawls5). Deze vaartuigen voeren geen steekproefwegingen bij aanlanding uit overeenkomstig de voorschriften van het onderhavige plan, maar wegen in de praktijk alle visserijproducten direct na aanlanding of zullen deze pas na transport gaan wegen, overeenkomstig de voorschriften van het op grond van artikel 61 (1) Controleverordening vastgestelde Controleplan. Naar verwachting zullen alleen de vissersvaartuigen die gebruik maken van vistuigen die tot de categorie ‘Zegen’ behoren, steekproefwegingen bij aanlanding uitvoeren overeenkomstig het onderhavige steekproefplan. Binnen dit visserij type gaat het om 17 vaartuigen die met het vistuig type ‘Schotse zegen’ (SSC)6 vissen. Het risico dat door deze vissersvaartuigen aangelande, reeds aan boord gewogen vis, afwijkingen vertoont met wegingen aan land wordt beoordeeld als laag. Redenen hiervoor zijn:

  • Een zeer beperkt deel van de ontheffinghouders (17) zal in de praktijk wegen aan boord en overeenkomstig de voorschriften het onderhavige steekproefplan toepassen;

  • De meerderheid van de ontheffinghouders (> 112) weegt ondanks het feit dat ze een ontheffing hebben, alle visserijproducten conform artikel 60 (2) van de Controleverordening, dan wel na vervoer overeenkomstig de voorschriften van het op grond van artikel 61 (1) Controleverordening vastgestelde Controleplan;

  • De vis wordt aan boord gewogen op goedgekeurde weegapparatuur;

  • De aan boord gewogen vis wordt aan boord gesorteerd op soort en grootteklasse;

  • De viskisten worden na weging aan boord voorzien van een etiket met traceringsinformatie conform art. 58 van de Controleverordening;

  • De steekproefweging vindt bij aanlanding plaats op een door Nederland EG erkend levensmiddelenbedrijf die beschikt over goedgekeurde, geijkte en verzegelde weegapparatuur (toezicht vindt plaats door Agentschap Telecom);

  • Crosschecks van vangstgegevens waarbij de aan land gewogen hoeveelheden visserijproducten hoger zijn dan de overeenkomstige aan boord gewogen hoeveelheden worden sporadisch vastgesteld.

5.3 Minimale steekproef tijdens de aanlanding

De steekproefweging wordt toegepast per vissoort. Hiervoor wordt per vissoort het aantal te wegen kisten bepaald. Het aantal kisten dat de marktdeelnemer per vissoort moet wegen is opgenomen in onderstaande tabel.

Aantal aangelande kisten per vissoort

Aantal door marktdeelnemer te wegen kisten per vissoort

Hoeveelheden minder dan 50 kg per soort zijn uitgesloten van de steekproefweging

0

1–25

1

26–50

2

51–99

3

100 en hoger

3 + 1 per 100 kisten

Indien het totaal gewicht van alle aangelande soorten minder is dan 50 kg is het niet nodig een steekproef uit te voeren. De aangelande partij wordt in deze situatie in zijn geheel gewogen.

5.4 Criteria en condities van de steekproef
  • Op het moment van de aanlanding hanteert de marktdeelnemer de door de NVWA/inspecteur verstrekte aanwijzingen over de toepassing van dit steekproefplan;

  • De marktdeelnemer die de visserijproducten in ontvangst neemt op het moment van de aanlanding is mede verantwoordelijk voor het uitvoeren van de steekproefweging;

  • De steekproef wordt zo genomen dat ze, voor zover mogelijk, alle visdagen van de visreis beslaan.

5.5 Weegresultaten

De kapitein is verplicht de weegresultaten die aan boord zijn verzameld te registreren en te bewaren. De marktdeelnemer die de partij in ontvangst heeft genomen op het moment van de aanlanding verzamelt en registreert de resultaten van de steekproefweging. Beide marktdeelnemers bewaren de gegevens voor een periode van 3 jaar en de gegevens worden op verzoek aan de bevoegde autoriteit verstrekt.

De kapitein van het vissersvaartuig registreert de navolgende gegevens in zijn weegregister:

  • Datum van weging (JJJJ-MM-DD).

  • Externe identificatienummer en naam van het vissersvaartuig;

  • FAO code van de gewogen soorten;

  • Aanbiedingsvorm van de gewogen visserijproducten;

  • De in kg productgewicht uitgedrukte weegresultaten voor elke hoeveelheid van elke soort;

  • Totaal aantal kisten per soort die zijn aangeland.

De marktdeelnemer die de steekproefweging uitvoert, registreert de navolgende gegevens in zijn weegregister:

  • Datum van weging (JJJJ-MM-DD).

  • Externe identificatienummer en naam van het vissersvaartuig;

  • FAO code van de gewogen soorten;

  • Aanbiedingsvorm van de gewogen visserijproducten;

  • Aantal aangelande kisten per soort volgens opgave door de kapitein/eigenaar

  • Resultaat van de telling per vissoort door de marktdeelnemer die de steekproefweging uitvoert van het daadwerkelijke aantal aangelande kisten per soort;

  • Resultaat van de weging aan boord betreffende de voor de steekproef geselecteerde kist met vis;

  • Resultaat van de steekproefweging voor elke kist die is geselecteerd voor de weging;

  • Het definitief vastgestelde gewicht per vissoort (weegresultaten aan boord dan wel 100% weging ter plekke) dat gebruikt wordt voor de invulling van de documenten als genoemd in art. 60 (5) van de Vo 1224/2009.

Indien het resultaat van de telling van viskisten, dan wel de steekproefweging, per vissoort afwijkt van de opgave door de kapitein/eigenaar dient er een 100% (her-)weging van die desbetreffende vissoort ter plekke plaats te vinden.

5.6 Controles ter verificatie van de steekproef op het moment van aanlanding.

De NVWA voert bij de marktdeelnemer die de steekproef uitvoert risico gebaseerde controles uit om te beoordelen of er gewerkt wordt in overeenstemming met het steekproefplan. Daarnaast verricht de NVWA kruiscontroles tussen de weegresultaten van de steekproefweging en de weging aan boord. De uitkomsten hiervan worden ook meegenomen in de risico analyse.

Voor het selecteren van een risico gebaseerde controle worden de volgende parameters meegenomen:

  • Aantal aanlandingen;

  • Soorten vis die worden aangeland (quota / non quota soorten);

  • Resultaten van kruiscontroles;

  • Historie over het vaartuig betreffende het naleven van de regels van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB);

  • Seizoensinvloeden;

  • Visserijtechniek (vistuig).

Iedere maand organiseren de betrokken visserij inspecteurs meetings om de monitoringresultaten te bespreken en inspectie prioriteiten te stellen voor de opvolgende maand. Tijdens de meetings worden overtredingen van het GVB meegewogen en daar waar nodig follow up inspecties gepland.

Het maandelijkse overleg selecteert de visserij ondernemingen die de voorschriften van het steekproefplan overtreden. Voor deze ondernemingen wordt een proces gestart om de ontheffing op de verplichting om bij aanlanding een volledige weging uit te voeren en toestemming om visserijproducten te mogen wegen aan boord in te trekken.

5.7 Interventie

Marktdeelnemers die de voorschriften van het steekproefplan overtreden zullen strafrechtelijk en/of bestuursrechtelijk vervolgd worden. In het kader van bestuursrechtelijke sanctionering bestaat tevens de mogelijkheid de ontheffing om te mogen wegen aan boord tijdelijk te schorsen of definitief in te trekken.

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL S, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 30 MAART 2022, NR. WJZ/22089404, TOT WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET DE DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE DIVERSE VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2022

BIJLAGE 8, BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 1, EERSTE LID, 21, EERSTE LID, EN 29, EERSTE LID, VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ

De vissoorten, bedoeld in artikel 21, eerste lid, de vangstgebieden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en de percentages, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2022

Vissoort

Gebied

Percentage

Blauwe wijting

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES gebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

80,3895%

Grote Zilversmelt

ICES gebieden VI en VII, wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES gebied V

313,8316%

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, Noorse wateren en internationale wateren van de ICES gebieden I en II

91,9233%

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en Noorse wateren van ICES-deelgebied IV ten noorden van 53°30'NB

112,0155%

ICES gebieden IVc en VIId

124,2648%

ICES gebieden VIb en VIaN, wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES gebied Vb

98,2240%

ICES gebieden VIa-Zuid, VIIb en VIIc

100%

ICES gebieden VIIa, ten zuiden van 52°30'NB, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

99,9949%

Horsmakreel

Wateren van het Verenigd Koninkrijk van de ICES gebieden IVa, VI, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh VIIi, VIIj, VIIk, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES gebied IIa, wateren van het Verenigd Koninkrijk en Internationale wateren van Vb, en internationale wateren van XII en XIV

89,5947%

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en wateren van de Unie van de ICES gebieden IVb, IVc en VIId

61,0640%

Kabeljauw

ICES gebied IV, wateren van het Verenigd Koninkrijk van het ICES gebied IIa, en het ICES gebied IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

99,4002%

Makreel

ICES gebieden VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe, wateren van het Verenigd Koninkrijk, en internationale wateren van het ICES gebied Vb en de internationale wateren van de ICES gebieden IIa, XII en XIV

90,3737%

Schol

ICES gebied IV, wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES gebied IIa en het ICES gebied IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

94,3922%

Tong

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en wateren van de Unie van ICES gebied IV en wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES gebied IIa

72,6345%

Wijting

ICES gebied IV en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES gebied IIa

123,0919%

BIJLAGE D BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL S, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 30 MAART 2022, NR. WJZ/22089404, TOT WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET DE DEFINTIEVE VASTSTELLING VAN DE DIVERSE VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2022

BIJLAGE 9, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 24 VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ

De bijvangsthoeveelheden, bedoeld in artikel 24 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2022

Artikel

Vissoort

Gebiedsomschrijving

Hoeveelheid (per vaartuig)

Artikel 24, eerste lid, onderdeel a

Kabeljauw:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

41 kilogram per maand

Wijting:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a

49 kilogram per maand

Makreel:

ICES deelgebied 4, ICES-sectoren 3a, 3b en 3c en ICES-deelsectoren van 22-32

165 kilogram per maand

Artikel 24, eerste lid, onderdeel c

Kabeljauw:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

114 kilogram per jaar

Wijting:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a

74 kilogram per jaar

Makreel:

ICES deelgebied 4, ICES-sectoren 3a, 3b en 3c en ICES-deelsectoren van 22-32

41 kilogram per jaar

Artikel 24, eerste lid, onderdeel d

Horsmakreel:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en wateren van de Unie van de ICES-sectoren 4b, 4c en 7d

149 kilogram per jaar

TOELICHTING

I Algemeen

1. Doel en aanleiding

De Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: Uitvoeringsregeling) strekt onder meer tot uitvoering van de Europese verordeningen die in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) zijn vastgesteld.

Zo worden in het kader van het GVB jaarlijks de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften door de Raad van de Europese Unie aangepast. Wat betreft bepaalde bestanden diepzeevissen, vindt die vaststelling van vangstmogelijkheden eens in de twee jaar plaats.

In december 2021 heeft de Raad de tekst van de verordening vangstmogelijkheden voor 2022 vastgesteld, alsook de teksten van de verordening vangstmogelijkheden voor 2022 voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Bij de wijzigingsregeling van de Uitvoeringsregeling van 23 december 2021 (Stcrt. 2021, 51073) zijn (onder meer) deze verordeningen in de Uitvoeringsregeling geïmplementeerd.

Op 31 januari 2021 zijn door de Raad de definitieve verordeningen gepubliceerd in het EU-publicatieblad. Het gaat om verordening (EU) 2022/109 en verordening (EU) 2022/110. In de definitieve verordening (EU) 2022/109 is een groot aantal artikelen vernummerd, in vergelijking met de in december 2021 vastgestelde tekst. In deze wijzigingsregeling zijn de verwijzingen naar deze verordening in de Uitvoeringsregeling aangepast. Tevens waren in verordening (EU) 2022/109 enkele vangstmogelijkheden slechts voorlopig vastgesteld omdat de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de verdeling van deze vangstmogelijkheden nog niet waren afgerond. Inmiddels is er een akkoord over de definitieve vangstmogelijkheden en deze worden in verordening (EU) 2022/109 verwerkt. Deze definitieve vangstmogelijkheden worden met deze wijzigingsregeling eveneens in de Uitvoeringsregeling verwerkt. Hiertoe zijn bijlage 8 en bijlage 9 bij de Uitvoeringsregeling aangepast.

In het kader van het GVB is in 2021 de EFMZV-verordening7 vervangen door de EMFAF-verordening.8 Deze wijzigingsregeling strekt ertoe uitvoering te geven aan deze verordening.

Daarnaast wordt in de Uitvoeringsregeling uitvoering gegeven aan de zogenoemde controleverordening.9 De taken die gericht zijn op het inwinnen, registreren en monitoren van de vangstregistratie, waartoe de controleverordening verplicht, waren voorheen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) belegd. Opdat de NVWA zich intensiever kan richten op zijn kerntaken die met name op controle en handhaving zien, zijn deze taken overgegaan naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit betekent dat RVO verantwoordelijk is voor de uitvoering van deze registratietaken. De taak is gericht op het monitoren van de vangstgegevens, die verplicht worden verstrekt door het elektronisch indienen van visserijlogboeken, aangiften van aanlanding en overladingen en dergelijke en verkoopgegevens zoals aangegeven in de controleverordening en de uitvoeringsverordening controleverordening.10 Controle en handhaving vindt plaats in de fase na de monitoring, door de NVWA via een valideringssysteem overeenkomstig de uitvoeringsverordening controleverordening. De hiermee verband houdende wijzigingen zijn met deze regeling in de Uitvoeringsregeling doorgevoerd.

Een ander aspect dat door de controleverordening wordt bestreken betreft de weging van visserijproducten. Hoofdregel is dat de weging wordt uitgevoerd bij de aanlanding, voordat de visserijproducten worden opgeslagen, vervoerd of verkocht (artikel 60, eerste lid, controleverordening). Aan deze verplichting is uitvoering gegeven in artikel 124 van de Uitvoeringsregeling. Lidstaten mogen in afwijking van de hoofdregel toestaan dat visserijproducten aan boord van het vissersvaartuig worden gewogen volgens een door de Europese Commissie goedgekeurd steekproefplan (artikel 60, derde lid, controleverordening). Het steekproefplan heeft tot doel te verifiëren of de weging van visserijproducten die aan boord mag plaatsvinden, nauwkeurig verloopt. Het door Nederland vastgestelde steekproefplan bevatte daartoe de verplichting dat alle visserijproducten die aan boord waren gewogen, na vervoer op de visafslag nogmaals werden gewogen. Aan kapiteins die hiervan gebruik wilden maken, werd op basis van artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977, een ontheffing verleend van artikel 124, tweede lid, van de uitvoeringsregeling in samenhang met artikel 60, tweede lid, van de controleverordening.

Naar aanleiding van een verificatiebezoek van de Europese Commissie aan Nederland dat onder meer een evaluatie van het Nederlandse steekproefplan omvatte, constateerde de Europese Commissie dat Nederland ten onrechte geen steekproefsgewijze weging bij aanlanding toepaste, maar toestond dat visserijproducten pas na vervoer werden gewogen. De controleverordening biedt weliswaar de basis om toe te staan dat visserijproducten na vervoer worden gewogen (artikel 61, eerste lid), maar daartoe is vereist dat lidstaten een controleplan hebben vastgesteld en dat had Nederland niet gedaan. Daarom was de Europese Commissie van mening dat Nederland in strijd met artikel 60, derde lid, van de controleverordening en artikel 76, tweede lid, en bijlage XX, punt 2, van de uitvoeringsverordening controleverordening, niet de noodzakelijke maatregelen heeft genomen om te zorgen voor een doeltreffende controle, handhaving en inspectie van de aanlandingen van visserijproducten in overeenstemming met artikel 5, eerste, derde en vierde lid, van de controleverordening.

Om de door de Europese Commissie geconstateerde tekortkomingen op te heffen, heeft Nederland, in overleg met de diensten van de Europese Commissie, een nieuw steekproefplan en een controleplan vastgesteld. Deze plannen die in een bijeenkomst met vertegenwoordigers uit de visserijsector door de NVWA zijn toegelicht, worden met deze wijzigingsregeling in de Uitvoeringsregeling opgenomen.

Ten slotte worden nog enkele kleine wijzigingen en verbeteringen aangebracht.

2. Regeldruk

Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling heeft betrekking op implementatie van bindende Europese regelgeving en heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Er volgen geen nieuwe of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling. Ook brengt deze wijzigingsregeling geen relevante nalevingskosten met zich.

3. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Wat betreft de verwijzingen naar de verordening (EU) 2022/109 en verordening (EU) 2022/110 wordt hieraan terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 gekoppeld aangezien deze verordeningen ook grotendeels per 1 januari 2022 in werking zijn getreden. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Deze afwijking van het kabinetsbeleid is echter gerechtvaardigd te achten, nu deze wijzigingsregeling strekt ter uitvoering van bindende EU-regelgeving.

II Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel strekt ertoe de begripsbepalingen van de begrippen ‘controleplan wegen na vervoer’, ‘RVO’ en ‘steekproefplan wegen aan boord’ op te nemen die bij deze wijzigingsregeling in de Uitvoeringsregeling zijn geïntroduceerd. Daarnaast zijn de omschrijvingen van de begrippen ‘verordening vangstmogelijkheden’ en de ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ aangevuld. Nu deze verordeningen officieel zijn gepubliceerd kan ook het nummer, de datum en de vindplaats worden toegevoegd.

In het tweede lid van artikel 1, vervallen de begrippen voor ‘verordening nr. 1013/2010’ en voor ‘verordening nr. 508/2014’. Verordening 1013/2010 is ingetrokken door Uitvoeringsverordening 2017/1756. Verordening 508/2014 was de voorloper van de EMFAF-verordening en de begripsbepaling daarvan kan om die reden vervallen. Daarnaast wordt een begripsbepaling voor de ‘EMFAF-verordening’ opgenomen. Omdat de afkorting van de Engelstalige versie van deze verordening in de uitvoeringspraktijk werd gehanteerd is ervoor gekozen deze verordening ook in de Uitvoeringsregeling met de afkorting EMFAF (European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund) aan te duiden.

Onderdeel B

De in dit onderdeel opgenomen wijziging betreft de in het algemeen deel van deze toelichting beschreven overheveling van taken van de NVWA naar de RVO. Zoals daar is aangestipt betreft deze overheveling uitsluitend de registratietaken waartoe de controleverordening verplicht. Deze verplichtingen gelden onverkort voor vissersvaartuigen die groter of gelijk dan 10 meter en hebben voor deze categorie vaartuigen mede betrekking op de verplichte kennisgeving 4 uur voordat het vaartuig de haven binnenvaart. Deze gegevens worden nu integraal door de RVO geregistreerd. Voor vissersvaartuigen die kleiner zijn dan 10 meter geldt op grond van artikel 104a van de Uitvoeringsregeling alleen de verplichting om binnen 24 uur na aanlanding opgave te doen van de vangstgegevens bij RVO. Met het oog op het door de NVWA uit te oefenen toezicht op de naleving, blijft het nodig dat vaartuigen kleiner dan 10 meter elektronisch melding aan de NVWA doen.

Onderdeel C

De wijzigingen in artikel 10 zijn het gevolg van vernummeringen in de verordening vangstmogelijkheden.

Onderdeel D

Dat het eerste en tweede lid van artikel 13 opnieuw worden vastgesteld is grotendeels het gevolg van vernummeringen in de verordening vangstmogelijkheden. Artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden (eerder artikel 10a) is nieuw toegevoegd. Hoewel de verbodsbepaling van dit artikel indirect ook is opgenomen in artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij, wordt voor de volledigheid overtreding van artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden ook hier toegevoegd.

Bij omissie is bij de vorige wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij artikel 13, derde lid, niet gewijzigd. Dit wordt bij deze hersteld waarbij gelijk wordt aangesloten bij de nummering van de officieel gepubliceerde verordening vangstmogelijkheden.

Onderdeel E

In artikel 17 wordt artikel 10, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee weer opgenomen in de opsomming. Dit artikel is nu ook weer opgenomen in de definitieve versie van de verordening.

Onderdelen F, G, H, L en N

De wijzigingen in deze onderdelen zijn geheel het gevolg van vernummeringen in de verordening vangstmogelijkheden.

Onderdelen I en M

De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen betreffen de in het algemeen deel van deze toelichting beschreven overheveling van taken van de NVWA naar de RVO.

Onderdeel J

In onderdeel J vervalt een zinsnede met betrekking tot verordening nr. 1013/2010 in artikel 95, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling. Nu deze verordening is komen te vervallen, kan ook de verwijzing daarnaar vervallen.

Voorts wordt er een extra lid toegevoegd. In dit lid wordt geregeld dat de aanvraag voor een visvergunning wordt afgewezen als deze wordt aangevraagd voor een vissersvaartuig dat al eerder stond ingeschreven of ter vervanging van een vissersvaartuig dat eerder stond ingeschreven als een dergelijk schip is doorgehaald vanwege definitieve stopzetting van de visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 20 van de EMFAF-verordening. Dit zorgt ervoor dat bij een definitieve stopzetting als bedoeld in artikel 20 van de EMFAF-verordening de capaciteit niet kan worden vervangen in de Nederlandse vissersvloot. Onder definitieve stopzetting van visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 20 van de EMFAF-verordening wordt verstaan definitieve stopzetting met behulp van overheidssteun. Hierbij is niet van belang of de overheidssteun afkomstig is uit het EMFAF of uit een andere Europese of nationale begrotingspost zoals bijvoorbeeld de Brexit Adjustment Reserve.

Onderdeel K

Artikel 96, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling bepaalt dat een visvergunning wordt ingetrokken indien de visserijactiviteiten van een vissersvaartuig definitief worden stopgezet met overheidssteun. Er worden twee wijzigingen doorgevoerd. In de eerste plaats wordt een verwijzing naar verordening nr. 508/2014 vervangen door een verwijzing naar het relevante artikel uit de EMFAF-verordening. Daarnaast wordt de bewoording aangepast. In plaats van beëindiging wordt nu gesproken over stopzetting. Deze bewoording sluit aan bij verschillende bewoording van de EMFAF-verordening.

Onderdeel O

Door middel van de in dit artikel opgenomen wijziging wordt een nieuw artikel 124a in de Uitvoeringsregeling opgenomen, waarmee uitvoering wordt gegeven aan het nieuwe steekproefplan en het controleplan, die zijn vastgesteld naar aanleiding van de door de Europese Commissie geconstateerde tekortkomingen.

Het eerste lid heeft betrekking op vissersvaartuigen die visserijproducten aan boord wegen, voordat het aanlanden plaatsvindt. Deze vaartuigen kunnen, gelijk als tot op heden het geval was, een ontheffing krijgen van de verplichting om de vis bij aanlanding te wegen. Het instrument ontheffing blijft voor deze categorie vaartuigen het meest aangewezen, omdat er specifieke voorschriften gelden voor de weegapparatuur aan boord en het voor het uitoefenen van het toezicht op de naleving van die eisen noodzakelijk is te weten welke vaartuigen van deze uitzondering gebruik mogen maken. Aan de ontheffing zal op grond van het tweede lid van artikel 124a, het voorschrift worden verbonden dat de kapitein of diens vertegenwoordiger overeenkomstig de relevante voorschriften van het steekproefplan handelt. Dit steekproefplan is als bijlage a1 bij de Uitvoeringsregeling opgenomen. Het belangrijkste verschil met het vorige steekproefplan is dat er bij de aanlanding van vis een steekproefweging moet worden uitgevoerd om de juistheid van de weging aan boord te kunnen verifiëren. Indien de steekproefweging uitwijst dat de weging aan boord niet correct was, moet de totale hoeveelheid visserijproducten bij aanlanding opnieuw worden gewogen. De bij deze herweging verkregen weegresultaten moeten op grond van artikel 71, tweede lid, van de uitvoeringsverordening controleverordening worden gebruikt voor de invulling van de aangiften van aanlanding, het vervoersdocument, de verkoopdocumenten en de aangiften van overname.

Ook vissersvaartuigen uit andere Europese lidstaten dan Nederland, kunnen door hun vlaggenstaat zijn gerechtigd om te wegen aan boord. Indien deze vissersvaartuigen in Nederland hun visserijproducten willen aanlanden, moeten zij op grond van het derde lid van artikel 124a voldoen aan de relevante bepalingen uit het Nederlandse steekproefplan.

In het vierde lid wordt ten slotte voorzien in de mogelijkheid om visserijproducten na vervoer te wegen. Artikel 61, eerste lid, van de controleverordening biedt daartoe de basis, mits wordt gehandeld overeenkomstig het controleplan. Dit controleplan is als bijlage b1 bij de Uitvoeringsregeling opgenomen. Onderdeel daarvan is de verplichting dat de vis na vervoer moet worden gewogen op goedgekeurde weegapparatuur in een op grond van verordening (EG) nr. 853/200411 erkend levensmiddelenbedrijf binnen Nederland (zoals een visafslag). Bovendien moeten de visserijproducten in Nederland zijn aangeland en binnen Nederland worden vervoerd naar een binnen Nederland gelegen eindbestemming waar de weging plaatsvindt. Vervoer van niet gewogen visserijproducten over de landsgrenzen is dus niet toegestaan.

Onderdeel P

Op grond van artikel 127, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling moet het vervoersdocument, bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de controleverordening, binnen 48 uur worden overhandigd aan een ambtenaar van de NVWA of worden gedeponeerd in een zogenoemde vangstopgavebus. Met het oog op het toezicht op de naleving van de in het controleplan opgenomen voorschriften, wordt in het vierde lid van artikel 127 voorgeschreven dat het vervoersbewijs binnen 48 uur na het laden van het voertuig aan de NVWA moet worden ge-e-maild, indien gebruik wordt gemaakt van de in artikel 124a, vierde lid, opgenomen mogelijkheid om vis na vervoer te wegen. Hiervoor kan het e-mailadres VISVERVOER@NVWA.NL worden gebruikt.

Onderdeel Q

In artikel 128, derde lid, van de Uitvoeringsregeling is het voorschrift opgenomen dat het verboden is overeenkomstig artikel 104 van de uitvoeringsverordening controleverordening aangebrachte ID-merktekens en zegels te verwijderen. Artikel 104 van de uitvoeringsverordening controleverordening ziet op het aanbrengen van merktekens en zegels indien inspecteurs bij controle aan boord van een vissersvaartuig inbreuken hebben geconstateerd. In artikel 109 van de uitvoeringsverordening controleverordening is opgenomen dat inspecteurs ook voertuigen kunnen verzegelen om manipulatie van de lading te voorkomen. Verzegeling van voertuigen kan aan de orde zijn in het kader van het toezicht op de naleving van de voorschriften van het controleplan. Door middel van de in onderdeel Q opgenomen wijziging wordt in de Uitvoeringsregeling nu ook het verwijderen van de aan vervoermiddelen aangebrachte zegels verboden.

Onderdeel R

Door middel van de in dit onderdeel opgenomen wijziging worden het ‘controleplan wegen na vervoer‘ en het ‘steekproefplan wegen aan boord’ als bijlage a1 onderscheidenlijk bijlage b1 bij de Uitvoeringsregeling opgenomen.

Onderdeel S

In de gewijzigde bijlagen 8 en 9 bij de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt nationaal uitvoering gegeven aan de verordening vangstmogelijkheden. Dit in verband met de omstandigheid dat de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden voor een aantal bestanden zijn verdeeld over individuele contingenten, met specifieke aanduiding van de wateren of gebieden waarvoor deze contingenten gelden. In december waren nog niet voor alle visbestanden definitieve vangstmogelijkheden vastgesteld. Inmiddels is dat wel het geval. Deze definitieve vangstmogelijkheden zijn nu ook verwerkt in de bijlagen 8 en 9.

Artikel II

Dit artikel bevat de inwerkingtredingsbepaling van deze regeling. In paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting is aangegeven hoe deze publicatie en datum van inwerkingtreding zich verhouden tot het kabinetsbeleid betreffende vaste verandermomenten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
1

Bron: T:\nvwa\two industrie nvwa\TU DVE\TU DVE\25 Risico-Analyses.

X Noot
2

Volgens de Uitvoeringsregeling zeevisserij en de Metrologiewet.

X Noot
3

Volgens de Uitvoeringsregeling zeevisserij en de Metrologiewet.

X Noot
4

Verordening (EG) Nr. 2406/96 VAN DE RAAD van 26 november 1996 houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijproducten.

X Noot
5

Bijlage XI van de Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011.

X Noot
6

Verordening (EG) Nr. 2406/96 VAN DE RAAD van 26 november 1996 houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijproducten.

X Noot
7

Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 149).

X Noot
8

Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 021, L 247).

X Noot
9

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/200, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343).

X Noot
10

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PbEU 2011, L 112).

X Noot
11

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139).

Naar boven