ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden in alfabetische rangschikking de volgende begripsbepalingen
ingevoegd:
-
− controleplan wegen na vervoer: op grond van artikel 61, eerste lid, van de controleverordening
vastgesteld controleplan wegen na vervoer voor verse visserijproducten dat is opgenomen
in bijlage a1;
-
− RVO: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
-
− steekproefplan wegen aan boord: op grond van artikel 60, derde lid, van de controleverordening
vastgesteld steekproefplan wegen aan boord van verse visserijproducten dat is opgenomen
in bijlage b1;.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
-
a. De begripsbepalingen ‘verordening nr. 1013/2010’ en ‘verordening nr. 508/2014’ vervallen.
-
b. Na de begripsbepaling ‘verordening 2019/1241’ wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:
-
– EMFAF-verordening: Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad
van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij
en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 2021, L 247);
-
c. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ komt te luiden:
-
− Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022,
van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke
in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren
buiten de Unie van toepassing zijn (PbEU 2022, L 21);
-
d. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee
en Zwarte Zee komt te luiden:
-
– Verordening (EU) 2022/110 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022,
van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de
Middellandse Zee en Zwarte Zee (PbEU 2022, L 21);.
B
Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Voor zover niet op grond van de in artikel 2, tweede lid, genoemde verordeningen
anders is bepaald, wordt, voordat het aanlanden van vis plaatsvindt, elektronisch
melding gedaan:
-
a. aan de NVWA indien het een vissersvaartuig met een lengte over alles van minder dan
10 meter betreft; en
-
b. aan de RVO indien het een vissersvaartuig met een lengte over alles van 10 meter of
meer betreft.
C
Artikel 10, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘artikel 11, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’
vervangen door ‘artikel 14, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.
2. In onderdeel c wordt ‘overeenkomstig de artikelen 46, 47 en 48 van de verordening
vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘overeenkomstig de artikelen 50, 51 en 53 van
de verordening vangstmogelijkheden’.
D
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 8, eerste lid, 11, eerste
lid, 13, 15, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 18, 22, 25, 26, eerste lid en tweede
lid, tweede volzin, 28, tweede lid en vierde lid, tweede volzin, 31, eerste tot en
met vijfde lid, 32, 33, 35, eerste en derde lid, 36, 38, 39, 40, 41, tweede lid, 42,
eerste en tweede lid, 43, eerste lid, 46, 47, 48 en 56 van de verordening vangstmogelijkheden.
2. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen in strijd met de artikelen 16,
eerste lid, 23, 28, eerste en derde lid en vierde lid, eerste volzin, 30, eerste,
tweede en vijfde lid, 34, 37, 41, eerste en derde lid, 42, derde lid, 44, 45 en 49
van de verordening vangstmogelijkheden.
3. In het derde lid wordt ‘artikel 11, lid 2 quater, aanhef en onderdelen a en b’ vervangen
door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdelen c en d’ en wordt ‘artikel 11, lid
2 quater, aanhef en onder a onderscheidenlijk b’ vervangen door ‘artikel 11, derde
lid, aanhef en onderdelen c onderscheidenlijk d’.
E
In artikel 17, tweede lid, wordt ‘artikel 5, derde lid, en 6, tweede lid,’ vervangen
door ‘de artikelen 5, derde lid, 6, tweede lid, en 10, tweede lid,’.
F
In artikel 18 wordt ‘artikel 12 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen
door ‘artikel 16 van de verordening vangstmogelijkheden’.
G
In artikel 29, vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 11, eerste lid, van de verordening
vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 14, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.
H
Artikel 84a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘artikel 9a, derde lid, aanhef en onder c, van de
verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en
onderdeel c, van de verordening vangstmogelijkheden’.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 9a, derde lid, tweede alinea, van
de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, tweede
alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’.
3. In het derde lid, aanhef, wordt ‘artikel 9a, derde lid, aanhef en onder d, van de
verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en
onderdeel d, van de verordening vangstmogelijkheden’.
4. In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 9a, derde lid, onder d, van de verordening
vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, derde alinea, van de verordening
vangstmogelijkheden’.
I
In artikel 86b, derde en vierde lid, artikel 104, zesde lid, artikel 105, derde lid,
artikel 106, tweede lid, artikel 108, tweede lid, en artikel 109, tweede lid, wordt
‘NVWA’ telkens vervangen door ‘RVO’.
J
Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid vervalt de zinsnede ‘en verordening nr. 1013/2010’.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
6. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt geen visvergunning voor een vissersvaartuig
verleend indien dit vissersvaartuig stond ingeschreven in het visserijregister of
dient ter vervanging van een of meer vissersvaartuigen die stonden ingeschreven in
het visserijregister en de oorspronkelijke registratie is doorgehaald in verband met
definitieve stopzetting van de visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 20 EMFAF-verordening,
met dat vissersvaartuig.
K
Artikel 96, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. indien de visserijactiviteiten van een vissersvaartuig definitief worden stopgezet
als bedoeld in artikel 20 van de EMFAF-verordening en ten aanzien van de stopzetting
door de Minister of door de Europese Commissie subsidie is verleend.
L
In artikel 98, derde lid, wordt ‘artikel 9a, derde lid, aanhef, onder c of d, van
de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef
en onderdelen c of d, van de verordening vangstmogelijkheden’.
M
In artikel 104, vierde lid, onderdeel a, wordt ‘een ambtenaar van de NVWA’ vervagen
door ‘een ambtenaar van de NVWA of de RVO’.
N
Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘de artikelen 9a, vijfde lid, en 10, tweede lid, van de verordening
vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘de artikelen 11, vijfde lid, en 12, tweede lid,
van de verordening vangstmogelijkheden’.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 9a, vijfde lid’ telkens vervangen door ‘artikel
11, vijfde lid’ en wordt ‘artikel 10, tweede lid’ telkens vervangen door ‘artikel
12, tweede lid’.
3. In het derde lid wordt ‘de artikelen 9a, vijfde lid, onderdeel b, of 10, tweede lid,
van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘de artikelen 11, vijfde lid,
onderdeel b, of 12, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.
O
Na artikel 124 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 124a. Weging verse visserijproducten aan boord of na vervoer
-
1. Voor Nederlandse vissersvaartuigen kan van het verbod, bedoeld in artikel 124, tweede
lid, voor zover dat betrekking heeft op artikel 60, tweede lid, van de controleverordening,
op grond van artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 uitsluitend ontheffing
worden verleend, indien de visserijproducten aan boord van het vissersvaartuig worden
gewogen.
-
2. Aan de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de voorschriften
verbonden, dat de kapitein, eigenaar of gemachtigde van het vissersvaartuig voldoet
aan paragraaf 5.1.1. van het steekproefplan wegen aan boord en dat de kapitein, eigenaar
of gemachtigde van het vissersvaartuig ervoor zorgdraagt dat de marktdeelnemers verantwoordelijk
voor de eerste afzet van de visserijproducten voldoen aan paragraaf 5.1.3. van dat
steekproefplan.
-
3. In afwijking van artikel 124, tweede lid, voor zover dat betrekking heeft op artikel
60, tweede lid, van de controleverordening, is het de kapitein, eigenaar of gemachtigde
van een vissersvaartuig dat de vlag voert van een andere lidstaat van de Europese
Unie dan Nederland, toegestaan visserijproducten aan boord van het vissersvaartuig
te wegen, voor zover hij voldoet aan de paragrafen 5.1.1. en 5.1.2. van het steekproefplan
wegen aan boord en hij ervoor zorgdraagt dat marktdeelnemers verantwoordelijk voor
de eerste afzet van de visserijproducten voldoen aan paragraaf 5.1.3. van dat steekproefplan.
-
4. In afwijking van artikel 124, tweede lid, voor zover dat betrekking heeft op artikel
60, tweede lid, van de controleverordening, is het toegestaan dat visserijproducten
die in Nederland zijn aangeland, worden gewogen na vervoer vanaf de plaats van aanlanding,
op een in Nederland gelegen plaats van bestemming, voor zover de betrokken marktdeelnemers
voldoen aan paragraaf 5.1. van het controleplan wegen na vervoer.
P
Aan artikel 127 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4. In afwijking van het tweede lid, wordt het vervoersdocument binnen 48 uur na het
laden van het voertuig, per e-mail aan de NVWA gestuurd, indien het op grond van artikel
124a, vierde lid, is toegestaan dat visserijproducten worden gewogen na vervoer vanaf
de plaats van aanlanding, op een in Nederland gelegen bestemmingsadres.
Q
In artikel 128, derde lid, wordt ‘artikel 104’ vervangen door ‘artikel 104 of artikel
109’ en wordt ‘dat artikel’ vervangen door ‘die artikelen’.
R
Voor bijlage 1 worden de bij deze regeling gevoegde bijlagen A en B ingevoegd.
S
De bijlagen 8 en 9 worden vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlagen C
respectievelijk D.
ARTIKEL II
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.
-
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdelen O, P, Q en R, in werking
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling
wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2022.
BIJLAGE A BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL R, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN
LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 30 MAART 2022, NR. WJZ/22089404, TOT WIJZIGING
VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET DE DEFINITIEVE VASTSTELLING
VAN DE DIVERSE VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2022
BIJLAGE a1 BEHORENDE BIJ DE ARTIKEL 1, EERSTE LID, VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ
Controleplan ‘Wegen na vervoer’ voor verse visserijproducten
1 Inleiding
Conform artikel 60 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november
2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de
regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) moet garanderen (hierna: Controleverordening)
zien lidstaten erop toe dat alle visserijproducten worden gewogen op door de bevoegde
autoriteiten goedgekeurde systemen.
Onverminderd bijzondere bepalingen wordt deze weging uitgevoerd bij de aanlanding,
voordat de visserijproducten worden opgeslagen, vervoerd of verkocht.
In afwijking van de weging bij aanlanding mogen lidstaten op basis van artikel 61
(1) van de Controleverordening toestaan dat visserijproducten na vervoer worden gewogen op goedgekeurde weegapparatuur in een EG erkend levensmiddelenbedrijf
binnen Nederland (bijv. visafslag) volgens een door de Commissie goedgekeurd controleplan
dat is vastgesteld overeenkomstig de risico gebaseerde methode die is beschreven in
bijlage XXI van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april
2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van
de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van
de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (hierna: Uitvoeringsverordening).
Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheid voor vissersvaartuigen om visserijproducten
na vervoer te wegen. Naar aanleiding hiervan is onderhavig controleplan opgesteld.
Dit controleplan kan door alle vissersvaartuigen gebruikt worden die in Nederland
aanlanden indien voldaan wordt aan de in dit plan gestelde voorschriften.
2 Doel
Dit controleplan richt zich op de betrokken marktdeelnemers en de bevoegde autoriteit
die verantwoordelijk is voor het toezicht op de weging aan land. Het doel van dit
controleplan is om een juiste weging te garanderen om zo correcte weegresultaten te
gebruiken voor het invullen van de aangiften van aanlanding, (het vervoersdocument),
de verkoopdocumenten en de aangiften van overname.
3 Wettelijke basis
Artikel 61 (1) van de Controleverordening en artikel 77 (1) in samenhang met bijlage
XXI van de Uitvoeringsverordening.
4 Begrippen en definities
Voor het begrippenkader wordt verwezen naar de definities die zijn opgenomen in artikel
4 van de Controleverordening en artikel 2 van de Uitvoeringsverordening. Een korte
opsomming van veelvoorkomende begrippen in dit controleplan:
- • ‘marktdeelnemer’:
-
de natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf runt of bezit waarvan de activiteiten
betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie-
en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;
- • ‘partij’:
-
een hoeveelheid visserij- en aquacultuurproducten van een bepaalde soort van dezelfde
aanbiedingsvorm, afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde
vissersvaartuig, dezelfde groep vissersvaartuigen of dezelfde aquacultuurproductie-eenheid;
- • ‘aanlanden’:
-
het voor de eerste keer lossen van een hoeveelheid visserijproducten, van een vissersvaartuig
naar de wal;
- • ‘risicobeheer’:
-
het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen
die vereist zijn om het optreden van deze risico’s te beperken. Dit omvat activiteiten
zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van
risico’s, het uitstippelen en ondernemen van acties, en het regelmatig toezicht houden
op en evalueren van het proces en de procesresultaten, op basis van internationale
en nationale bronnen en strategieën;
- • ‘risico’:
-
de waarschijnlijkheid dat zich een gebeurtenis zal voordoen die een inbreuk op de
regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt;
- • ‘controle’:
-
toezicht en bewaking;
- • ‘inspectie’:
-
elke verificatie die functionarissen uitvoeren om na te gaan of de regels van het
gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd en waarvan de resultaten in een
inspectieverslag worden neergelegd;
- • ‘bewaking’
-
: observatie van visserijactiviteiten op basis van waarnemingen door inspectievaartuigen
of officiële vliegtuigen en technische constaterings- en identificatiemethoden;
- • ‘Inspecteur’
-
: een functionaris die door een nationale autoriteit, de Commissie of het Communautair
Bureau voor visserijcontrole is gemachtigd om een inspectie uit te voeren;
- • ‘bevoegde autoriteit’
-
: de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om ervoor te zorgen dat aan
de vereisten van deze verordening wordt voldaan, elke andere autoriteit waaraan die
centrale autoriteit haar bevoegdheid heeft gedelegeerd, of de overeenkomstige autoriteit
van een derde land.
5 Uitwerking controleplan
Indien aan de voorschriften van dit plan wordt voldaan is het voor kapiteins van vissersvaartuigen
toegestaan de aangelande visserijproducten na aanlanding te vervoeren om elders in
Nederland in een EG erkend levensmiddelenbedrijf (bijv. visafslag) gewogen te worden
(definitieve ‘weging aan land’).
5.1 Voorschriften marktdeelnemers
Om gebruik te kunnen maken van dit ‘controleplan wegen na vervoer’ gelden de volgende voorschriften voor de verschillende marktdeelnemers:
5.1.1 Voorschriften voor kapiteins van vissersvaartuigen.
-
• De kapitein van een vissersvaartuig die gebruik wil maken van het ‘controleplan wegen na vervoer’ is er verantwoordelijk voor dat visserijproducten (verse vis) die voor weging worden
vervoerd, na vervoer in een EU erkend levensmiddelenbedrijf (bijv. visafslag) binnen
Nederland worden gewogen;
-
• De kapitein van een vissersvaartuig is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van
een 100% weging na vervoer van de aangelande visserijproducten;
-
• De 100% weging na vervoer mag alleen plaatsvinden op goedgekeurde weegapparatuur op
een in Nederland gevestigd EU erkend levensmiddelenbedrijf voor visserijproducten, bijvoorbeeld een
Nederlandse visafslag;
-
• De 100% weging na vervoer dient ten allen tijde in Nederland plaats te vinden. Dit geldt ook voor aanlandingen van visserijproducten in Nederland
die bestemd zijn voor doorvoer naar een andere lidstaat;
-
• De kapitein van het vissersvaartuig is verantwoordelijk voor het doorgeven van de
juiste informatie t.b.v. het vervoersdocument (hoeveelheden, vissoorten, afleveradres
etc.) aan de vervoerder van de visserijproducten;
-
• De kapitein van het vissersvaartuig zorgt ervoor dat iedere aangelande partij die
getransporteerd wordt naar een in Nederland gevestigd EG-erkend levensmiddelenbedrijf
om daar gewogen te worden, traceerbaar is volgens de voorschriften van art. 58 van
de Controleverordening en art. 67 van de Uitvoeringsverordening;
-
• Een aangelande hoeveelheid verse visserijproducten dient rechtstreeks vervoerd te
worden naar 1 bestemming om daar in zijn geheel gewogen te worden. (De hoeveelheid
mag niet gesplitst worden en op verschillende bestemmingen worden afgeleverd).
5.1.2 Voorschriften voor vervoerders
-
• Visserijproducten waarvoor noch een verkoopdocument, noch een aangifte van overname
is overgelegd (verse vis) mogen alleen worden vervoerd in vervoermiddelen die vergezeld
gaan van een volledig ingevuld vervoersdocument. Het document bevat ten minste de
informatie zoals beschreven in artikel 68 (5) van de Controleverordening;
-
• De vervoerder is verantwoordelijk voor de juistheid van de op het vervoersdocument
vermelde gegevens;
-
• Wanneer een inspecteur van de NVWA het vervoermiddel voor controledoeleinden verzegelt,
vermeldt de vervoerder de zegelnummers op alle vervoersdocumenten die het vervoer
vergezellen;
-
• Zegels die door de NVWA voor controledoeleinden zijn aangebracht mogen alleen door
een inspecteur van de NVWA of na goedkeuring van een inspecteur van de NVWA op de
plaats van bestemming verbroken worden;
-
• Er mogen meerdere aangelande partijen visserijproducten afkomstig van verschillende
vissersvaartuigen in een vervoermiddel geladen en vervoerd worden, mits deze visserijproducten
allen geladen worden in 1 haven en gelost en gewogen worden op 1 bestemming;
-
• Wanneer aangelande partijen visserijproducten afkomstig van verschillende vissersvaartuigen
in 1 vervoermiddel worden vervoerd zorgt de vervoerder ervoor dat er per vissersvaartuig
een transportdocument aanwezig is;
-
• Wanneer meerdere vissersvaartuigen in 1 vervoermiddel worden vervoerd dienen de vangsten
per vissersvaartuig duidelijk van elkaar te worden onderscheiden om de traceerbaarheidsverplichtingen
te borgen;
-
• De vervoerder stuurt binnen 48 uur na het laden het vervoersdocument per e-mail aan
de bevoegde autoriteiten.
5.1.3 Voorschriften voor marktdeelnemers in Nederland (visafslag / koper)
-
• De (definitieve) weging na vervoer mag alleen plaatsvinden op weegapparatuur die ten
genoegen van de Minister is goedgekeurd, geijkt en verzegeld;
-
• De (definitieve) weging na vervoer dient 100% van de vervoerde visserijproducten te
omvatten;
-
• De marktdeelnemer (EU erkend levensmiddelenbedrijf) waar de weging na het vervoer
wordt uitgevoerd is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de weging;
-
• De marktdeelnemer houdt van elke weging een weegregister bij zoals omschreven in art.
70 (1) van de Uitvoeringsverordening;
-
• De marktdeelnemer bewaart de weegresultaten in het weegregister en verstrekt deze
op verzoek van de NVWA;
-
• Het weegregister wordt 3 jaar door de marktdeelnemer bewaard;
-
• De weegresultaten van de weging na vervoer worden gebruikt voor het invullen van de
vangstopgave E-Lite overeenkomstig artikel 104a van de Uitvoeringsregeling zeevisserij,
indien het vissersvaartuig kleiner is dan 12 meter, en voor de aangifte van aanlanding,
het vervoersdocument, het verkoopdocument en de aangifte van overname (artikel 60
(5) van de Controleverordening).
5.2 Risico en risico beheer
Het doel van het controleplan is om een correcte weging na vervoer te garanderen en
daarmee het invullen van de aangiften van aanlanding, het vervoersdocument, de verkoopdocumenten
en de aangiften van overname correct af te ronden.
De risico’s op niet naleving zoals bedoeld in bijlage XXI van de Uitvoeringsverordening
en de analyse daarvan beperkt zich niet alleen tot de in deze bijlage genoemde parameters.
Er is een wekelijkse analyse beschikbaar1 met het oog op het te hanteren risico niveau. Het risico op niet naleving van een
correcte weging na transport wordt in algemene zin laag ingeschat op basis van de
volgende punten:
-
• De punten van de aanlanding van waaruit ongewogen visserijproducten worden getransporteerd
naar een EU erkend levensmiddelenbedrijf zijn bekend;
-
• Het aantal locaties waar wordt aangeland is beperkt;
-
• Het transporteren van ongewogen visserijproducten vanaf de plaats van aanlanding naar
een EU erkend levensmiddelenbedrijf is alleen toegestaan indien de getransporteerde
partij in zijn geheel wordt gewogen op de plaats van bestemming. Dit geldt ook voor
vissersvaartuigen die toestemming hebben om te wegen aan boord en op de plaats van
de aanlanding geen steekproefweging realiseren;
-
• Elk vervoer wordt per vissersvaartuig voorzien van een vervoersdocument met informatie
over de soort en de traceerbaarheid;
-
• Indien meerdere partijen van verschillende vaartuigen in 1 transport worden vervoerd
worden de partijen per vaartuig gescheiden en geïdentificeerd;
-
• De partijen worden na transport (gesorteerd) en volledig gewogen door een erkende
marktpartij in een EG erkend levensmiddelenbedrijf;
-
• De marktdeelnemer die de ongewogen getransporteerde vis ontvangt is mede verantwoordelijk
voor de volledige weging;
-
• De weegresultaten van de weging na vervoer worden gebruikt voor het invullen van de
vangstopgave E-Lite overeenkomstig artikel 104a van de Uitvoeringsregeling zeevisserij,
indien het vissersvaartuig kleiner is dan 12 meter, de aangifte van aanlanding, het
vervoersdocument (indien van toepassing), het verkoopdocument en de aangifte van overname;
(Artikel 60 (5) van de Controleverordening 1224/2009).
Het risico niveau kan op basis van de uitkomsten van de risico analyse wijzigen.
6 Toezicht en Handhaving
Het toezicht en handhaving op de naleving van de voorschriften in dit controleplan
bestaat uit fysieke en administratieve inspecties. Het toezicht wordt uitgevoerd door
Inspecteurs (functionarissen) van de teams VIS Duurzaamheid van de NVWA. De NVWA voert
fysiek toezicht uit op de weegvoorschriften op basis van de risicoanalyse aanlandingen
met daarin opgenomen de risico-indicatoren voor wat betreft het wegen. Toezicht vindt
regulier plaats in de haven en op de visafslagen tijdens de aanlandingsinspecties/afslaginspecties
en actiegericht middels zogenaamde flexibele mobiele teams (MTA). De Inspecteur beschikt
over de laatste actuele informatie over het vissersvaartuig door zich voorafgaand
aan de inspectie voor te bereiden op de beschikbare data. De lijst met vissersvaartuigen
wordt op basis van de beschikbare informatie door de verantwoordelijke inspecteur
geprioriteerd.
Uitgangspunt van elke inspectie is een volledige controle van de aanlanding van een
vissersvaartuig in de haven tot en met de eerste verkoop op de plaats bestemming waarbij
alle tussenliggende inspectie-onderdelen worden geïnspecteerd (aanlanden-vervoer-
traceerbaarheid-wegen-verkoop-administratie = 100% controles).
6.1.1 Officiële controle aanlanding
De controle op de aanlanding van vaartuigen die gebruik maken van de mogelijkheid
om te wegen na transport is gericht op de voorschriften voor kapiteins van vissersvaartuigen
zoals genoemd in H 5.1.1. Voor controle doeleinden maakt de inspecteur steekproefsgewijs
gebruik van de mogelijkheid om het vervoermiddel officieel te verzegelen met unieke
zegels. Deze verzegeling mag onderweg uitsluitend worden verbroken voor inspectie
doeleinden die worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteit. In dat geval brengt
de inspecteur een nieuw zegel aan en registreert dit op het transportdocument.
6.1.2 Officiële controle na aankomst van ongewogen vis
Het toezicht is gebaseerd op de in de jaarplanning geprogrammeerde taken voor controles
op de aanlanding, vervoer en het wegen van vis. De NVWA is regulier aanwezig op de
EG erkende locaties in verband met het uitvoeren van toezicht op voedselveiligheid
en het GVB.
-
• Na aankomst van een vervoermiddel met hierin ongewogen vis op een in Nederland gevestigde
EG erkende locatie controleren de inspecteurs of, in voorkomend geval als onderdeel
van een controle, de in H 6.1.1. zegels in tact zijn en corresponderen met het nummer
op de/het transportdocument(en).
-
• Indien geconstateerd wordt dat, als onderdeel van een inspectie, bij vertrek aangebrachte
zegels bij aankomst in een EG-erkend levensmiddelenbedrijf zonder toestemming van
de NVWA (inspecteur) zijn verwijderd of verbroken wordt de lading voor nadere inspectie
aangehouden.
-
• De weging na vervoer van visserijproducten van geselecteerde aanlandingen worden in
zijn geheel in aanwezigheid van functionarissen van de bevoegde autoriteit, op de
plaats van bestemming waar de aan de eerste afzet voorafgaande weging plaatsvindt,
uitgevoerd. Het weegresultaat per soort, de opgave van de kapitein en de geregistreerde
hoeveelheid op het vervoersdocument (indien van toepassing) wordt daarbij gecontroleerd.
-
• Beoordeeld wordt of de volledige partij van 1 aanlanding op 1 bestemming wordt gelost
en gewogen.
-
• Toezicht zal gefocust zijn op de eis dat alle vis die aangeland wordt ook daadwerkelijk
na vervoer aankomt op de bestemming in Nederland om daar volledig gewogen te worden
(definitieve vaststelling van de hoeveelheden).
6.2 Administratieve inspecties
Na afloop van de visreis voert de NVWA binnen het kader van het jaarplan administratieve
inspecties uit op de weegresultaten die door de marktdeelnemer worden verstrekt. Deze
administratieve inspecties worden verricht door het uitvoeren van kruiscontroles tussen
de gegevens van het (elektronische) visserij logboek en het vervoersdocument enerzijds
en de weegregisters anderzijds, op de plaats van de eindbestemming waar de producten
worden gewogen in combinatie met de aangifte van aanlanding en het verkoopdocument.
Hierbij wordt o.a. het navolgende gecontroleerd:
-
• De weegresultaten van weging na vervoer worden gebruikt voor de invulling van de aangifte
van aanlanding, het vervoersdocument (indien van toepassing), het verkoopdocument
en de aangifte van overname. Crosschecks tussen weegresultaten vinden risico- gebaseerd
plaats en bij de 100% controles als eerder omschreven;
-
• De crosschecks als omschreven in art. 109 (2) van de Controleverordening.
BIJLAGE B BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL R, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN
LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 30 MAART 2022, NR. WJZ/22089404, TOT WIJZIGING
VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET DE DEFINITIEVE VASTSTELLING
VAN DE DIVERSE VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2022
BIJLAGE b1 BEHORENDE BIJ DE ARTIKEL 1, EERSTE LID, VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ
Steekproefplan voor ‘Wegen aan boord’ van verse visserijproducten o.b.v. artikel 60
(3) van Vo 1224/2009
1 Inleiding
Conform artikel 60 (1 en 2) van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november
2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de
regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) moet garanderen (hierna: Controleverordening)
zien lidstaten erop toe dat alle visserijproducten bij aanlanding worden gewogen op
door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde systemen.
Bij wijze van afwijking mogen de lidstaten conform artikel 60 (3) toestaan dat visserijproducten
aan boord van een vissersvaartuig worden gewogen volgens een door de Commissie goedgekeurd
steekproevenplan dat is vastgesteld overeenkomstig de methode die is beschreven in
bijlage XX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april
2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van
de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van
de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (hierna: Uitvoeringsverordening).
Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheid voor vissersvaartuigen om te wegen aan
boord. Naar aanleiding hiervan is onderhavig steekproefplan opgesteld. Voor de doelgroep
die toestemming heeft om te mogen wegen aan boord kan na aanlanding volstaan worden
met het nemen van een steekproefweging i.p.v. een 100% weging.
Alle Europese vissersvaartuigen die verse visserijproducten in Nederland aanlanden
waarvan de desbetreffende lidstaat heeft toegestaan dat visserijproducten aan boord
van het vissersvaartuig mogen worden gewogen kunnen gebruik maken van dit Nederlandse
steekproefplan indien voldaan wordt aan de in dit plan gestelde voorschriften.
2 Doel
Het doel van dit steekproefplan is om te verifiëren of de weging die aan boord heeft plaats gevonden voldoende nauwkeurig is. Dit om
een juiste weging te garanderen zodat de weegresultaten van de aangelande visserijproducten
gebruikt kunnen worden voor het invullen van de aangifte van aanlanding, het vervoersdocument
(indien van toepassing), de verkoopdocumenten en de aangifte van overname.
3 Wettelijke basis
Artikel 60 (3) van de Controleverordening en artikel 76 (2) in samenhang met bijlage
XX van de Uitvoeringsverordening.
4 Begrippen en definities
Voor het begrippenkader wordt verwezen naar de definities die zijn opgenomen in artikel
4 van de Controleverordening en artikel 2 van de Uitvoeringsverordening. Een korte
opsomming van veelvoorkomende begrippen in dit steekproefplan:
- • ‘marktdeelnemer’:
-
de natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf runt of bezit waarvan de activiteiten
betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie-
en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;
- • ‘partij’:
-
een hoeveelheid visserij- en aquacultuurproducten van een bepaalde soort van dezelfde
aanbiedingsvorm, afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde
vissersvaartuig, dezelfde groep vissersvaartuigen of dezelfde aquacultuurproductie-eenheid;
- • ‘aanlanden’:
-
het voor de eerste keer lossen van een hoeveelheid visserijproducten, van een vissersvaartuig
naar de wal;
- • ‘risicobeheer’:
-
het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen
die vereist zijn om het optreden van deze risico’s te beperken. Dit omvat activiteiten
zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van
risico’s, het uitstippelen en ondernemen van acties, en het regelmatig toezicht houden
op en evalueren van het proces en de procesresultaten, op basis van internationale
en nationale bronnen en strategieën;
- • ‘risico’:
-
de waarschijnlijkheid dat zich een gebeurtenis zal voordoen die een inbreuk op de
regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt;
- • ‘controle’:
-
toezicht en bewaking;
- • ‘inspectie’:
-
elke verificatie die functionarissen uitvoeren om na te gaan of de regels van het
gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd en waarvan de resultaten in een
inspectieverslag worden neergelegd;
- • ‘bewaking’:
-
: observatie van visserijactiviteiten op basis van waarnemingen door inspectievaartuigen
of officiële vliegtuigen en technische constaterings- en identificatiemethoden;
- • ‘Inspecteur’:
-
een functionaris die door een nationale autoriteit, de Commissie of het Communautair
Bureau voor visserijcontrole is gemachtigd om een inspectie uit te voeren;
- • ‘bevoegde autoriteit’:
-
de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om ervoor te zorgen dat aan
de vereisten van deze verordening wordt voldaan, elke andere autoriteit waaraan die
centrale autoriteit haar bevoegdheid heeft gedelegeerd, of de overeenkomstige autoriteit
van een derde land.
5 Uitwerking steekproefplan
5.1 Voorschriften marktdeelnemers, kapitein en eigenaar vissersvaartuig
Om gebruik te kunnen maken van het Nederlandse steekproefplan gelden voorschriften
voor de marktdeelnemers die betrokken zijn bij de weging aan boord, de aanlanding
en het uitvoeren van de weging op het moment van die aanlanding. De voorschriften
voor de verschillende marktdeelnemers worden hieronder nader toegelicht.
5.1.1 Voorschriften kapitein/eigenaar vissersvaartuig
-
• De weging van visserijproducten aan boord mag alleen plaatsvinden op weegapparatuur
die ten genoegen van de Minister is goedgekeurd2;
-
• Het vissersvaartuig moet beschikken over een ontheffing ‘weging bij aanlanding’ om
te mogen wegen aan boord. Voornoemde ontheffing wordt afgegeven namens de Minister
door de RVO;
-
• Deze ontheffing ’weging bij aanlanding’ (document) dient aan boord te zijn van het
desbetreffend vissersvaartuig en op verzoek van de functionaris (inspecteur) te worden
getoond;
-
• De kapitein/eigenaar moet ervoor zorg dragen dat de weegapparatuur aan boord ten allen
tijde voldoet aan de gestelde wettelijke verplichtingen3;
-
• Alle aan boord gehouden vis dient direct na de vangst gesorteerd, gewogen en ingedeeld
te worden in grootteklassen4;
-
• Iedere viskist met vis dient direct na weging aan boord voorzien te worden van een
etiket met informatie over het gewicht per kist, vissoort, grootteklasse en datum
van weging. Daarnaast dient elke partij van traceerbaarheidsinformatie (art. 58 Controleverordening
en art. 67 Uitvoeringsverordening) voorzien te zijn;
-
• Het weegresultaat per viskist dient opgenomen te worden in het weegregister wat door
de kapitein wordt bijgehouden;
-
• Het weegregister wordt 3 jaar door de kapitein/reder van het vissersvaartuig bewaard;
-
• De kapitein dient op verzoek de weegresultaten dan wel het weegregister aan te leveren
aan de bevoegde autoriteiten (NVWA);
-
• De totalen van de weegresultaten uit het weegregister per vissoort per dag worden
gebruikt voor de invulling van de dagelijkse vangstopgave (registratie in het elektronische
vangst registratie systeem (ERS) aan boord van het vissersvaartuig middels FAR bericht);
-
• De kapitein is verantwoordelijk voor het nauwkeurig wegen aan boord, het registreren
van de opgegeven weegresultaten (ERS en Weegregister) en het laten uitvoeren van de
steekproefweging bij aanlanding;
-
• De kapitein zorgt ervoor dat de vastgestelde weegresultaten worden gebruikt voor de
invulling van de aangifte van aanlanding zoals omschreven in art 60(5) van de Controleverordening;
-
• Een steekproefweging mag alleen bij aanlanding plaatsvinden op een EG-erkend levensmiddelenbedrijf
(visafslag of een ander EG erkend levensmiddelenbedrijf).
-
• De kapitein is er verantwoordelijk voor dat alle aangelande vis bij de weegapparatuur
(waar de steekproefweging wordt uitgevoerd) wordt opgesteld in partijen per vissoort;
Voor de betrokken kapitein/eigenaar van een vissersvaartuig en andere betrokken marktdeelnemers
geldt tevens dat zij moeten voldoen aan de voorschriften in de Uitvoeringsregeling
zeevisserij, in samenhang met de Controleverordening en de Uitvoeringsverordening.
5.1.2 Voorschriften voor kapiteins met vissersvaartuig afkomstig uit andere EU lidstaat
Een EU vissersvaartuig afkomstig uit een andere lidstaat mag in Nederland aanlanden
en gebruik maken van dit Nederlandse steekproefplan mits hij voldoet aan bovengenoemde
voorschriften. Daarnaast moet de kapitein voorafgaande aan de aanlanding het volgende
aantonen:
-
• De bevoegde autoriteiten van de desbetreffende EU vlaggenstaat beschikken over een
door de COM goedgekeurd steekproefplan voor het wegen aan boord;
-
• De kapitein van het vissersvaartuig toont de marktdeelnemer en/of de NVWA een document
van de autoriteit van de EU vlaggenstaat dat het desbetreffende vaartuig toestemming
heeft om te mogen wegen aan boord.
5.1.3 Voorschriften marktdeelnemers verantwoordelijk voor de 1e afzet.
Naast de kapitein/eigenaar van het vissersvaartuig, voldoet de opvolgende (geregistreerde)
marktdeelnemer zoals geregistreerde kopers, visafslagen of andere marktdeelnemers
(EU erkende levensmiddelenbedrijven) verantwoordelijk voor de 1e afzet aan de volgende voorschriften:
-
• De steekproefweging dient plaats te vinden in de haven van aanlanding voordat de visserijproducten
worden opgeslagen, vervoerd of verkocht en mag alleen uitgevoerd worden op een EU
erkend levensmiddelenbedrijf (visafslag of een ander EU erkend levensmiddelenbedrijf);
-
• De marktdeelnemer controleert of het desbetreffende vissersvaartuig beschikt over
een ontheffing/vergunning/toestemming van de autoriteit van de vlaggenstaat dat het
desbetreffende vissersvaartuig aan boord mag wegen en dus gebruik mag maken van de
steekproefweging bij aanlanding;
-
• De marktdeelnemer (EG erkend levensmiddelenbedrijf) voert de steekproefweging uit
met in achtneming van de voorschriften die hygiëne en voedselveiligheid borgen;
-
• De marktdeelnemer controleert of het door de kapitein/eigenaar opgegeven aantal kisten
per soort overeenkomt met het aantal kisten dat is aangeland;
-
• De marktdeelnemer is verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de steekproefweging;
-
• De steekproefwegingen mogen alleen plaatsvinden op weegapparatuur die ten genoegen
van de Minister is goedgekeurd, geijkt en verzegeld;
-
• De marktdeelnemer houdt van elke steekproefweging een weegregister bij;
-
• De marktdeelnemer die de steekproef uitvoert, voorziet elke viskist die in de steekproef
is gewogen van een eigen etiket met hierop het weegresultaat van de marktdeelnemer
zelf (elke in de steekproef gewogen kist met vis krijgt dus twee etiketten);
-
• Het weegregister wordt 3 jaar door de marktdeelnemer bewaard;
-
• Wanneer bij een viskist het gewicht van de steekproefweging uitgevoerd tijdens de
aanlanding afwijkt van het gewicht dat gewogen is aan boord van het vissersvaartuig,
dan wel indien het aantal aangelande kisten per soort afwijkt van het aantal dat door
de kapitein/eigenaar is opgegeven, dan dient de marktdeelnemer de desbetreffende vissoort
bij de aanlanding in zijn geheel opnieuw te wegen (100% weging). Het weegresultaat
van deze 100% weging is dan leidend en wordt gebruikt voor de invulling van de documenten
als omschreven in art. 60 (5) van de Vo 1224/2009;
-
• Wanneer de weegresultaten van de steekproefweging en het aantal opgegeven kisten per
soort geen afwijkingen vertoont met de door de kapitein/eigenaar verstrekte gegevens,
dan worden de weegresultaten van de weging aan boord gebruikt voor de invulling van
documenten als omschreven in art. 60 (5) van de Controleverordening.
5.2 Risico beoordeling
In Nederland zijn namens de Minister door de RVO 129 ontheffingen verstrekt van artikel
60 (2) van de Controleverordening. Hierdoor hebben deze vaartuigen toestemming om
overeenkomstig de daaraan verbonden voorschriften visserij producten te mogen wegen
aan boord. Als voldaan wordt aan de in dit plan opgenomen voorschriften mogen deze
vaartuigen in afwijking van artikel 60 (2) van de Controleverordening aan boord van
het vissersvaartuig blijven wegen, mits ze overeenkomstig de voorschriften van het
onderhavige steekproefplan handelen, waaronder het uitvoeren van een steekproefweging
op het moment van de aanlanding. De meeste vissersvaartuigen met een ontheffing van
60 (2) van de Controleverordening vissen met trawlnetten (Bodem- en pelagische trawls5). Deze vaartuigen voeren geen steekproefwegingen bij aanlanding uit overeenkomstig
de voorschriften van het onderhavige plan, maar wegen in de praktijk alle visserijproducten
direct na aanlanding of zullen deze pas na transport gaan wegen, overeenkomstig de
voorschriften van het op grond van artikel 61 (1) Controleverordening vastgestelde
Controleplan. Naar verwachting zullen alleen de vissersvaartuigen die gebruik maken
van vistuigen die tot de categorie ‘Zegen’ behoren, steekproefwegingen bij aanlanding
uitvoeren overeenkomstig het onderhavige steekproefplan. Binnen dit visserij type
gaat het om 17 vaartuigen die met het vistuig type ‘Schotse zegen’ (SSC)6 vissen. Het risico dat door deze vissersvaartuigen aangelande, reeds aan boord gewogen
vis, afwijkingen vertoont met wegingen aan land wordt beoordeeld als laag. Redenen
hiervoor zijn:
-
• Een zeer beperkt deel van de ontheffinghouders (17) zal in de praktijk wegen aan boord
en overeenkomstig de voorschriften het onderhavige steekproefplan toepassen;
-
• De meerderheid van de ontheffinghouders (> 112) weegt ondanks het feit dat ze een
ontheffing hebben, alle visserijproducten conform artikel 60 (2) van de Controleverordening,
dan wel na vervoer overeenkomstig de voorschriften van het op grond van artikel 61
(1) Controleverordening vastgestelde Controleplan;
-
• De vis wordt aan boord gewogen op goedgekeurde weegapparatuur;
-
• De aan boord gewogen vis wordt aan boord gesorteerd op soort en grootteklasse;
-
• De viskisten worden na weging aan boord voorzien van een etiket met traceringsinformatie
conform art. 58 van de Controleverordening;
-
• De steekproefweging vindt bij aanlanding plaats op een door Nederland EG erkend levensmiddelenbedrijf
die beschikt over goedgekeurde, geijkte en verzegelde weegapparatuur (toezicht vindt
plaats door Agentschap Telecom);
-
• Crosschecks van vangstgegevens waarbij de aan land gewogen hoeveelheden visserijproducten
hoger zijn dan de overeenkomstige aan boord gewogen hoeveelheden worden sporadisch
vastgesteld.
5.3 Minimale steekproef tijdens de aanlanding
De steekproefweging wordt toegepast per vissoort. Hiervoor wordt per vissoort het
aantal te wegen kisten bepaald. Het aantal kisten dat de marktdeelnemer per vissoort
moet wegen is opgenomen in onderstaande tabel.
Aantal aangelande kisten per vissoort
|
Aantal door marktdeelnemer te wegen kisten per vissoort
|
Hoeveelheden minder dan 50 kg per soort zijn uitgesloten van de steekproefweging
|
0
|
1–25
|
1
|
26–50
|
2
|
51–99
|
3
|
100 en hoger
|
3 + 1 per 100 kisten
|
Indien het totaal gewicht van alle aangelande soorten minder is dan 50 kg is het niet nodig een steekproef uit te voeren.
De aangelande partij wordt in deze situatie in zijn geheel gewogen.
5.4 Criteria en condities van de steekproef
-
• Op het moment van de aanlanding hanteert de marktdeelnemer de door de NVWA/inspecteur
verstrekte aanwijzingen over de toepassing van dit steekproefplan;
-
• De marktdeelnemer die de visserijproducten in ontvangst neemt op het moment van de
aanlanding is mede verantwoordelijk voor het uitvoeren van de steekproefweging;
-
• De steekproef wordt zo genomen dat ze, voor zover mogelijk, alle visdagen van de visreis
beslaan.
5.5 Weegresultaten
De kapitein is verplicht de weegresultaten die aan boord zijn verzameld te registreren
en te bewaren. De marktdeelnemer die de partij in ontvangst heeft genomen op het moment
van de aanlanding verzamelt en registreert de resultaten van de steekproefweging.
Beide marktdeelnemers bewaren de gegevens voor een periode van 3 jaar en de gegevens
worden op verzoek aan de bevoegde autoriteit verstrekt.
De kapitein van het vissersvaartuig registreert de navolgende gegevens in zijn weegregister:
-
• Datum van weging (JJJJ-MM-DD).
-
• Externe identificatienummer en naam van het vissersvaartuig;
-
• FAO code van de gewogen soorten;
-
• Aanbiedingsvorm van de gewogen visserijproducten;
-
• De in kg productgewicht uitgedrukte weegresultaten voor elke hoeveelheid van elke
soort;
-
• Totaal aantal kisten per soort die zijn aangeland.
De marktdeelnemer die de steekproefweging uitvoert, registreert de navolgende gegevens
in zijn weegregister:
-
• Datum van weging (JJJJ-MM-DD).
-
• Externe identificatienummer en naam van het vissersvaartuig;
-
• FAO code van de gewogen soorten;
-
• Aanbiedingsvorm van de gewogen visserijproducten;
-
• Aantal aangelande kisten per soort volgens opgave door de kapitein/eigenaar
-
• Resultaat van de telling per vissoort door de marktdeelnemer die de steekproefweging
uitvoert van het daadwerkelijke aantal aangelande kisten per soort;
-
• Resultaat van de weging aan boord betreffende de voor de steekproef geselecteerde
kist met vis;
-
• Resultaat van de steekproefweging voor elke kist die is geselecteerd voor de weging;
-
• Het definitief vastgestelde gewicht per vissoort (weegresultaten aan boord dan wel
100% weging ter plekke) dat gebruikt wordt voor de invulling van de documenten als
genoemd in art. 60 (5) van de Vo 1224/2009.
Indien het resultaat van de telling van viskisten, dan wel de steekproefweging, per
vissoort afwijkt van de opgave door de kapitein/eigenaar dient er een 100% (her-)weging
van die desbetreffende vissoort ter plekke plaats te vinden.
5.6 Controles ter verificatie van de steekproef op het moment van aanlanding.
De NVWA voert bij de marktdeelnemer die de steekproef uitvoert risico gebaseerde controles
uit om te beoordelen of er gewerkt wordt in overeenstemming met het steekproefplan.
Daarnaast verricht de NVWA kruiscontroles tussen de weegresultaten van de steekproefweging
en de weging aan boord. De uitkomsten hiervan worden ook meegenomen in de risico analyse.
Voor het selecteren van een risico gebaseerde controle worden de volgende parameters
meegenomen:
-
• Aantal aanlandingen;
-
• Soorten vis die worden aangeland (quota / non quota soorten);
-
• Resultaten van kruiscontroles;
-
• Historie over het vaartuig betreffende het naleven van de regels van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (GVB);
-
• Seizoensinvloeden;
-
• Visserijtechniek (vistuig).
Iedere maand organiseren de betrokken visserij inspecteurs meetings om de monitoringresultaten
te bespreken en inspectie prioriteiten te stellen voor de opvolgende maand. Tijdens
de meetings worden overtredingen van het GVB meegewogen en daar waar nodig follow
up inspecties gepland.
Het maandelijkse overleg selecteert de visserij ondernemingen die de voorschriften
van het steekproefplan overtreden. Voor deze ondernemingen wordt een proces gestart
om de ontheffing op de verplichting om bij aanlanding een volledige weging uit te
voeren en toestemming om visserijproducten te mogen wegen aan boord in te trekken.
5.7 Interventie
Marktdeelnemers die de voorschriften van het steekproefplan overtreden zullen strafrechtelijk
en/of bestuursrechtelijk vervolgd worden. In het kader van bestuursrechtelijke sanctionering
bestaat tevens de mogelijkheid de ontheffing om te mogen wegen aan boord tijdelijk
te schorsen of definitief in te trekken.
TOELICHTING
I Algemeen
1. Doel en aanleiding
De Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: Uitvoeringsregeling) strekt onder meer
tot uitvoering van de Europese verordeningen die in het kader van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (GVB) zijn vastgesteld.
Zo worden in het kader van het GVB jaarlijks de vangstmogelijkheden en de daaraan
gerelateerde aanvullende voorschriften door de Raad van de Europese Unie aangepast.
Wat betreft bepaalde bestanden diepzeevissen, vindt die vaststelling van vangstmogelijkheden
eens in de twee jaar plaats.
In december 2021 heeft de Raad de tekst van de verordening vangstmogelijkheden voor
2022 vastgesteld, alsook de teksten van de verordening vangstmogelijkheden voor 2022
voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte
Zee. Bij de wijzigingsregeling van de Uitvoeringsregeling van 23 december 2021 (Stcrt. 2021, 51073) zijn (onder meer) deze verordeningen in de Uitvoeringsregeling geïmplementeerd.
Op 31 januari 2021 zijn door de Raad de definitieve verordeningen gepubliceerd in
het EU-publicatieblad. Het gaat om verordening (EU) 2022/109 en verordening (EU) 2022/110.
In de definitieve verordening (EU) 2022/109 is een groot aantal artikelen vernummerd,
in vergelijking met de in december 2021 vastgestelde tekst. In deze wijzigingsregeling
zijn de verwijzingen naar deze verordening in de Uitvoeringsregeling aangepast. Tevens
waren in verordening (EU) 2022/109 enkele vangstmogelijkheden slechts voorlopig vastgesteld
omdat de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de verdeling van deze vangstmogelijkheden
nog niet waren afgerond. Inmiddels is er een akkoord over de definitieve vangstmogelijkheden
en deze worden in verordening (EU) 2022/109 verwerkt. Deze definitieve vangstmogelijkheden
worden met deze wijzigingsregeling eveneens in de Uitvoeringsregeling verwerkt. Hiertoe
zijn bijlage 8 en bijlage 9 bij de Uitvoeringsregeling aangepast.
In het kader van het GVB is in 2021 de EFMZV-verordening7 vervangen door de EMFAF-verordening.8 Deze wijzigingsregeling strekt ertoe uitvoering te geven aan deze verordening.
Daarnaast wordt in de Uitvoeringsregeling uitvoering gegeven aan de zogenoemde controleverordening.9 De taken die gericht zijn op het inwinnen, registreren en monitoren van de vangstregistratie,
waartoe de controleverordening verplicht, waren voorheen bij de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit (NVWA) belegd. Opdat de NVWA zich intensiever kan richten op zijn
kerntaken die met name op controle en handhaving zien, zijn deze taken overgegaan
naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit betekent dat RVO verantwoordelijk
is voor de uitvoering van deze registratietaken. De taak is gericht op het monitoren
van de vangstgegevens, die verplicht worden verstrekt door het elektronisch indienen
van visserijlogboeken, aangiften van aanlanding en overladingen en dergelijke en verkoopgegevens
zoals aangegeven in de controleverordening en de uitvoeringsverordening controleverordening.10 Controle en handhaving vindt plaats in de fase na de monitoring, door de NVWA via
een valideringssysteem overeenkomstig de uitvoeringsverordening controleverordening.
De hiermee verband houdende wijzigingen zijn met deze regeling in de Uitvoeringsregeling
doorgevoerd.
Een ander aspect dat door de controleverordening wordt bestreken betreft de weging
van visserijproducten. Hoofdregel is dat de weging wordt uitgevoerd bij de aanlanding,
voordat de visserijproducten worden opgeslagen, vervoerd of verkocht (artikel 60,
eerste lid, controleverordening). Aan deze verplichting is uitvoering gegeven in artikel
124 van de Uitvoeringsregeling. Lidstaten mogen in afwijking van de hoofdregel toestaan
dat visserijproducten aan boord van het vissersvaartuig worden gewogen volgens een
door de Europese Commissie goedgekeurd steekproefplan (artikel 60, derde lid, controleverordening).
Het steekproefplan heeft tot doel te verifiëren of de weging van visserijproducten
die aan boord mag plaatsvinden, nauwkeurig verloopt. Het door Nederland vastgestelde
steekproefplan bevatte daartoe de verplichting dat alle visserijproducten die aan
boord waren gewogen, na vervoer op de visafslag nogmaals werden gewogen. Aan kapiteins
die hiervan gebruik wilden maken, werd op basis van artikel 6d van het Reglement zee-
en kustvisserij 1977, een ontheffing verleend van artikel 124, tweede lid, van de
uitvoeringsregeling in samenhang met artikel 60, tweede lid, van de controleverordening.
Naar aanleiding van een verificatiebezoek van de Europese Commissie aan Nederland
dat onder meer een evaluatie van het Nederlandse steekproefplan omvatte, constateerde
de Europese Commissie dat Nederland ten onrechte geen steekproefsgewijze weging bij
aanlanding toepaste, maar toestond dat visserijproducten pas na vervoer werden gewogen.
De controleverordening biedt weliswaar de basis om toe te staan dat visserijproducten
na vervoer worden gewogen (artikel 61, eerste lid), maar daartoe is vereist dat lidstaten
een controleplan hebben vastgesteld en dat had Nederland niet gedaan. Daarom was de
Europese Commissie van mening dat Nederland in strijd met artikel 60, derde lid, van
de controleverordening en artikel 76, tweede lid, en bijlage XX, punt 2, van de uitvoeringsverordening
controleverordening, niet de noodzakelijke maatregelen heeft genomen om te zorgen
voor een doeltreffende controle, handhaving en inspectie van de aanlandingen van visserijproducten
in overeenstemming met artikel 5, eerste, derde en vierde lid, van de controleverordening.
Om de door de Europese Commissie geconstateerde tekortkomingen op te heffen, heeft
Nederland, in overleg met de diensten van de Europese Commissie, een nieuw steekproefplan
en een controleplan vastgesteld. Deze plannen die in een bijeenkomst met vertegenwoordigers
uit de visserijsector door de NVWA zijn toegelicht, worden met deze wijzigingsregeling
in de Uitvoeringsregeling opgenomen.
Ten slotte worden nog enkele kleine wijzigingen en verbeteringen aangebracht.
2. Regeldruk
Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling heeft betrekking op implementatie van bindende
Europese regelgeving en heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Er volgen geen nieuwe
of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling. Ook brengt deze wijzigingsregeling
geen relevante nalevingskosten met zich.
3. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Wat betreft de verwijzingen naar de verordening
(EU) 2022/109 en verordening (EU) 2022/110 wordt hieraan terugwerkende kracht tot
1 januari 2022 gekoppeld aangezien deze verordeningen ook grotendeels per 1 januari
2022 in werking zijn getreden. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van het
kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Deze afwijking van het kabinetsbeleid
is echter gerechtvaardigd te achten, nu deze wijzigingsregeling strekt ter uitvoering
van bindende EU-regelgeving.
II Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Dit onderdeel strekt ertoe de begripsbepalingen van de begrippen ‘controleplan wegen
na vervoer’, ‘RVO’ en ‘steekproefplan wegen aan boord’ op te nemen die bij deze wijzigingsregeling
in de Uitvoeringsregeling zijn geïntroduceerd. Daarnaast zijn de omschrijvingen van
de begrippen ‘verordening vangstmogelijkheden’ en de ‘verordening vangstmogelijkheden
Middellandse Zee en Zwarte Zee’ aangevuld. Nu deze verordeningen officieel zijn gepubliceerd
kan ook het nummer, de datum en de vindplaats worden toegevoegd.
In het tweede lid van artikel 1, vervallen de begrippen voor ‘verordening nr. 1013/2010’
en voor ‘verordening nr. 508/2014’. Verordening 1013/2010 is ingetrokken door Uitvoeringsverordening
2017/1756. Verordening 508/2014 was de voorloper van de EMFAF-verordening en de begripsbepaling
daarvan kan om die reden vervallen. Daarnaast wordt een begripsbepaling voor de ‘EMFAF-verordening’
opgenomen. Omdat de afkorting van de Engelstalige versie van deze verordening in de
uitvoeringspraktijk werd gehanteerd is ervoor gekozen deze verordening ook in de Uitvoeringsregeling
met de afkorting EMFAF (European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund) aan te
duiden.
Onderdeel B
De in dit onderdeel opgenomen wijziging betreft de in het algemeen deel van deze toelichting
beschreven overheveling van taken van de NVWA naar de RVO. Zoals daar is aangestipt
betreft deze overheveling uitsluitend de registratietaken waartoe de controleverordening
verplicht. Deze verplichtingen gelden onverkort voor vissersvaartuigen die groter
of gelijk dan 10 meter en hebben voor deze categorie vaartuigen mede betrekking op
de verplichte kennisgeving 4 uur voordat het vaartuig de haven binnenvaart. Deze gegevens
worden nu integraal door de RVO geregistreerd. Voor vissersvaartuigen die kleiner
zijn dan 10 meter geldt op grond van artikel 104a van de Uitvoeringsregeling alleen
de verplichting om binnen 24 uur na aanlanding opgave te doen van de vangstgegevens
bij RVO. Met het oog op het door de NVWA uit te oefenen toezicht op de naleving, blijft
het nodig dat vaartuigen kleiner dan 10 meter elektronisch melding aan de NVWA doen.
Onderdeel C
De wijzigingen in artikel 10 zijn het gevolg van vernummeringen in de verordening
vangstmogelijkheden.
Onderdeel D
Dat het eerste en tweede lid van artikel 13 opnieuw worden vastgesteld is grotendeels
het gevolg van vernummeringen in de verordening vangstmogelijkheden. Artikel 13 van
de verordening vangstmogelijkheden (eerder artikel 10a) is nieuw toegevoegd. Hoewel
de verbodsbepaling van dit artikel indirect ook is opgenomen in artikel 32a van de
Uitvoeringsregeling visserij, wordt voor de volledigheid overtreding van artikel 13
van de verordening vangstmogelijkheden ook hier toegevoegd.
Bij omissie is bij de vorige wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij artikel
13, derde lid, niet gewijzigd. Dit wordt bij deze hersteld waarbij gelijk wordt aangesloten
bij de nummering van de officieel gepubliceerde verordening vangstmogelijkheden.
Onderdeel E
In artikel 17 wordt artikel 10, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden
Middellandse Zee en Zwarte Zee weer opgenomen in de opsomming. Dit artikel is nu ook
weer opgenomen in de definitieve versie van de verordening.
Onderdelen F, G, H, L en N
De wijzigingen in deze onderdelen zijn geheel het gevolg van vernummeringen in de
verordening vangstmogelijkheden.
Onderdelen I en M
De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen betreffen de in het algemeen deel van
deze toelichting beschreven overheveling van taken van de NVWA naar de RVO.
Onderdeel J
In onderdeel J vervalt een zinsnede met betrekking tot verordening nr. 1013/2010 in
artikel 95, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling. Nu deze verordening is komen te
vervallen, kan ook de verwijzing daarnaar vervallen.
Voorts wordt er een extra lid toegevoegd. In dit lid wordt geregeld dat de aanvraag
voor een visvergunning wordt afgewezen als deze wordt aangevraagd voor een vissersvaartuig
dat al eerder stond ingeschreven of ter vervanging van een vissersvaartuig dat eerder
stond ingeschreven als een dergelijk schip is doorgehaald vanwege definitieve stopzetting
van de visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 20 van de EMFAF-verordening. Dit
zorgt ervoor dat bij een definitieve stopzetting als bedoeld in artikel 20 van de
EMFAF-verordening de capaciteit niet kan worden vervangen in de Nederlandse vissersvloot.
Onder definitieve stopzetting van visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 20 van
de EMFAF-verordening wordt verstaan definitieve stopzetting met behulp van overheidssteun.
Hierbij is niet van belang of de overheidssteun afkomstig is uit het EMFAF of uit
een andere Europese of nationale begrotingspost zoals bijvoorbeeld de Brexit Adjustment
Reserve.
Onderdeel K
Artikel 96, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling bepaalt dat een visvergunning
wordt ingetrokken indien de visserijactiviteiten van een vissersvaartuig definitief
worden stopgezet met overheidssteun. Er worden twee wijzigingen doorgevoerd. In de
eerste plaats wordt een verwijzing naar verordening nr. 508/2014 vervangen door een
verwijzing naar het relevante artikel uit de EMFAF-verordening. Daarnaast wordt de
bewoording aangepast. In plaats van beëindiging wordt nu gesproken over stopzetting.
Deze bewoording sluit aan bij verschillende bewoording van de EMFAF-verordening.
Onderdeel O
Door middel van de in dit artikel opgenomen wijziging wordt een nieuw artikel 124a
in de Uitvoeringsregeling opgenomen, waarmee uitvoering wordt gegeven aan het nieuwe
steekproefplan en het controleplan, die zijn vastgesteld naar aanleiding van de door
de Europese Commissie geconstateerde tekortkomingen.
Het eerste lid heeft betrekking op vissersvaartuigen die visserijproducten aan boord
wegen, voordat het aanlanden plaatsvindt. Deze vaartuigen kunnen, gelijk als tot op
heden het geval was, een ontheffing krijgen van de verplichting om de vis bij aanlanding
te wegen. Het instrument ontheffing blijft voor deze categorie vaartuigen het meest
aangewezen, omdat er specifieke voorschriften gelden voor de weegapparatuur aan boord
en het voor het uitoefenen van het toezicht op de naleving van die eisen noodzakelijk
is te weten welke vaartuigen van deze uitzondering gebruik mogen maken. Aan de ontheffing
zal op grond van het tweede lid van artikel 124a, het voorschrift worden verbonden
dat de kapitein of diens vertegenwoordiger overeenkomstig de relevante voorschriften
van het steekproefplan handelt. Dit steekproefplan is als bijlage a1 bij de Uitvoeringsregeling
opgenomen. Het belangrijkste verschil met het vorige steekproefplan is dat er bij
de aanlanding van vis een steekproefweging moet worden uitgevoerd om de juistheid
van de weging aan boord te kunnen verifiëren. Indien de steekproefweging uitwijst
dat de weging aan boord niet correct was, moet de totale hoeveelheid visserijproducten
bij aanlanding opnieuw worden gewogen. De bij deze herweging verkregen weegresultaten
moeten op grond van artikel 71, tweede lid, van de uitvoeringsverordening controleverordening
worden gebruikt voor de invulling van de aangiften van aanlanding, het vervoersdocument,
de verkoopdocumenten en de aangiften van overname.
Ook vissersvaartuigen uit andere Europese lidstaten dan Nederland, kunnen door hun
vlaggenstaat zijn gerechtigd om te wegen aan boord. Indien deze vissersvaartuigen
in Nederland hun visserijproducten willen aanlanden, moeten zij op grond van het derde
lid van artikel 124a voldoen aan de relevante bepalingen uit het Nederlandse steekproefplan.
In het vierde lid wordt ten slotte voorzien in de mogelijkheid om visserijproducten
na vervoer te wegen. Artikel 61, eerste lid, van de controleverordening biedt daartoe
de basis, mits wordt gehandeld overeenkomstig het controleplan. Dit controleplan is
als bijlage b1 bij de Uitvoeringsregeling opgenomen. Onderdeel daarvan is de verplichting
dat de vis na vervoer moet worden gewogen op goedgekeurde weegapparatuur in een op
grond van verordening (EG) nr. 853/200411 erkend levensmiddelenbedrijf binnen Nederland (zoals een visafslag). Bovendien moeten
de visserijproducten in Nederland zijn aangeland en binnen Nederland worden vervoerd
naar een binnen Nederland gelegen eindbestemming waar de weging plaatsvindt. Vervoer
van niet gewogen visserijproducten over de landsgrenzen is dus niet toegestaan.
Onderdeel P
Op grond van artikel 127, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling moet het vervoersdocument,
bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de controleverordening, binnen 48 uur worden
overhandigd aan een ambtenaar van de NVWA of worden gedeponeerd in een zogenoemde
vangstopgavebus. Met het oog op het toezicht op de naleving van de in het controleplan
opgenomen voorschriften, wordt in het vierde lid van artikel 127 voorgeschreven dat
het vervoersbewijs binnen 48 uur na het laden van het voertuig aan de NVWA moet worden
ge-e-maild, indien gebruik wordt gemaakt van de in artikel 124a, vierde lid, opgenomen
mogelijkheid om vis na vervoer te wegen. Hiervoor kan het e-mailadres VISVERVOER@NVWA.NL
worden gebruikt.
Onderdeel Q
In artikel 128, derde lid, van de Uitvoeringsregeling is het voorschrift opgenomen
dat het verboden is overeenkomstig artikel 104 van de uitvoeringsverordening controleverordening
aangebrachte ID-merktekens en zegels te verwijderen. Artikel 104 van de uitvoeringsverordening
controleverordening ziet op het aanbrengen van merktekens en zegels indien inspecteurs
bij controle aan boord van een vissersvaartuig inbreuken hebben geconstateerd. In
artikel 109 van de uitvoeringsverordening controleverordening is opgenomen dat inspecteurs
ook voertuigen kunnen verzegelen om manipulatie van de lading te voorkomen. Verzegeling
van voertuigen kan aan de orde zijn in het kader van het toezicht op de naleving van
de voorschriften van het controleplan. Door middel van de in onderdeel Q opgenomen
wijziging wordt in de Uitvoeringsregeling nu ook het verwijderen van de aan vervoermiddelen
aangebrachte zegels verboden.
Onderdeel R
Door middel van de in dit onderdeel opgenomen wijziging worden het ‘controleplan wegen
na vervoer‘ en het ‘steekproefplan wegen aan boord’ als bijlage a1 onderscheidenlijk
bijlage b1 bij de Uitvoeringsregeling opgenomen.
Onderdeel S
In de gewijzigde bijlagen 8 en 9 bij de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt nationaal
uitvoering gegeven aan de verordening vangstmogelijkheden. Dit in verband met de omstandigheid
dat de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden voor een aantal bestanden zijn
verdeeld over individuele contingenten, met specifieke aanduiding van de wateren of
gebieden waarvoor deze contingenten gelden. In december waren nog niet voor alle visbestanden
definitieve vangstmogelijkheden vastgesteld. Inmiddels is dat wel het geval. Deze
definitieve vangstmogelijkheden zijn nu ook verwerkt in de bijlagen 8 en 9.
Artikel II
Dit artikel bevat de inwerkingtredingsbepaling van deze regeling. In paragraaf 4 van
het algemeen deel van de toelichting is aangegeven hoe deze publicatie en datum van
inwerkingtreding zich verhouden tot het kabinetsbeleid betreffende vaste verandermomenten.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer