Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 17 maart 2022 tot wijziging van enige wetten en enige uitvoeringsregelingen op het gebied van belastingen

17 maart 2022

Nr. 2022-0000095581

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Directe Belastingen & Toeslagen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel XXV van het Belastingplan 2022, artikel 15a van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 67 van de Invorderingswet 1990 en artikel 10 van de Registratiewet 1970;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt in artikel 6.20, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, ‘€ 8.039’ vervangen door ‘€ 8.093’.

ARTIKEL II

In de Wet bronbelasting 2021 wordt in artikel 2.1 het laatste lid vernummerd tot zevende lid.

ARTIKEL III

In de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970 wordt in artikel 4, eerste lid, de punt aan het slot van onderdeel g vervangen door een puntkomma.

ARTIKEL IV

In de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt in artikel 43c, eerste lid, onderdelen m en w, ‘Inspectie SZW’ vervangen door ‘Nederlandse Arbeidsinspectie’.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022 en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

In deze regeling is een aantal redactionele wijzigingen opgenomen van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), de Wet bronbelasting 2021 (Wet BB 2021), de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970 en de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (UR AWR 1994). Deze wijzigingen worden toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

2. Budgettaire aspecten en uitvoeringskosten

Aan de wijzigingen in de onderhavige regeling zijn geen additionele budgettaire gevolgen verbonden. De Belastingdienst heeft de regeling beoordeeld op uitvoeringstechnische aspecten en acht de maatregelen uitvoerbaar. Er zijn geen uitvoeringskosten voor de Belastingdienst aan verbonden.

3. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger

Aan deze regeling zijn geen additionele regeldrukgevolgen voor bedrijfsleven en burger verbonden.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I (artikel 6.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

De in artikel I, onderdeel Y, van de Bijstellingsregeling directe belastingen 2022 opgenomen wijzigingsopdrachten van artikel 6.20, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, Wet IB 2001 bevatten een onjuist bedrag. Het in die wijzigingsopdrachten genoemde bedrag van € 8.039 had moeten zijn € 8.093. Met de in artikel I opgenomen wijzigingen van artikel 6.20 eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, Wet IB 2001 wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 alsnog het juiste bedrag in die bepalingen opgenomen.

Artikel II

Artikel II (artikel 2.1 van de Wet bronbelasting 2021)

Ingevolge de artikelen IVA, onderdeel C, onder 2, en VIII, onderdeel a, van Overige fiscale maatregelen 2022 is artikel 2.1, vijfde lid, Wet BB 2021 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021 vernummerd tot zesde lid. Daarnaast is ingevolge artikel IV, onderdeel B, van de Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking met ingang van 1 januari 2022 aan artikel 2.1 Wet BB 2021 een als zesde lid genummerd lid toegevoegd. Per abuis heeft genoemd artikel 2.1 hiermee met ingang van 1 januari 2022 twee als zesde lid genummerde leden. In de onderhavige regeling wordt het laatste lid van artikel 2.1 Wet bronbelasting 2021 (het per 1 januari 2022 toegevoegde lid) daarom met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 vernummerd tot zevende lid. Deze wijziging vindt haar wettelijke grondslag in artikel XXV van het Belastingplan 2022. Laatstgenoemd artikel bepaalt dat indien de samenloop van wetten die in 2021 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in een of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, die wetten op dit punt bij Ministeriële regeling kunnen worden gewijzigd.

Artikel III

Artikel III (artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970)

De in artikel III opgenomen wijziging van artikel 4, eerste lid, onderdeel g, van de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970 betreft het herstel van een redactionele omissie. Deze redactionele omissie is ontstaan bij de wijziging van genoemd artikel 4, eerste lid, per 1 januari 2022.1 Om die reden vindt ook het herstel van deze omissie met terugwerkende kracht tot en met die datum plaats.

Artikel IV

Artikel IV (artikel 43c van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994)

Per 1 januari 2022 is de naam ‘Inspectie SZW’ veranderd in de naam ‘Nederlandse Arbeidsinspectie’. In dat verband wordt in artikel 43c, eerste lid, onderdelen m en w, UR AWR 1994 de verwijzing naar de Inspectie SZW met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 vervangen door een verwijzing naar de Nederlandse Arbeidsinspectie.

Artikel V

Artikel V (inwerkingtreding)

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt ingevolge dit artikel in werking met ingang van 1 april 2022, zijnde het eerstvolgende vaste verandermoment2, en werkt terug tot en met 1 januari 2022. Het verlenen van terugwerkende kracht is toegelicht bij de toelichtingen op de desbetreffende artikelen. Gelet op het feit dat deze regeling reparatieregelgeving betreft, is de invoeringstermijn korter dan de minimuminvoeringstermijn van twee maanden.3

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Veegregeling

Beschrijving voorstel/regeling

In deze regeling is een aantal redactionele wijzigingen opgenomen van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet bronbelasting 2021, de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970 en de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994.

Interactie burgers/bedrijven

Niet van toepassing.

Maakbaarheid systemen

Niet van toepassing.

Handhaafbaarheid

Niet van toepassing.

Fraudebestendigheid

Niet van toepassing.

Complexiteitsgevolgen

Niet van toepassing.

Risico procesverstoringen

Er is geen risico op procesverstoringen.

Uitvoeringskosten

Er zijn geen incidentele of structurele kosten.

Personele gevolgen

Er zijn geen personele gevolgen.

Invoeringsmoment

Invoering is mogelijk per: 1 april 2022.

Eindoordeel

De regeling is uitvoerbaar.


X Noot
1

Artikel XII van de Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 31 december 2020 tot wijziging van onder meer enige uitvoeringsregelingen op het gebied van belastingen en toeslagen (Stcrt. 2020, 64029).

X Noot
2

Zie aanwijzing 4.17 uit de Aanwijzingen voor de regelgeving.

X Noot
3

Idem.

Naar boven