Regeling aanvullende ondersteuning meerjarig gesubsidieerde instellingen Stimuleringsfonds Creatieve Industrie COVID-19 V

Het bestuur van de Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

gelet op artikel 2, lid 1, onderdeel b, onder 1°; en 22d3 van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19,

besluit:

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. bestuur:

    bestuur van het Stimuleringsfonds

    b. Stimuleringsfonds:

    Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

  • 2. Onder eigen inkomsten worden in deze regeling de volgende baten, welke terug te vinden zijn in de jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening, verstaan:

    • a. publieksinkomsten; en

    • b. overige inkomsten, zijnde:

      • I. directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten en overige inkomsten

      • II. indirecte opbrengsten; en

      • III. overige bijdragen.

  • 3. Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

    • a. subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

    • b. overige bijdragen uit publieke middelen;

    • c. rentebaten;

    • d. bijdragen in natura;

    • e. kapitalisatie van vrijwilligers;

    • f. waardering vrijkaarten; en

    • g. overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

Artikel 2. Ambtshalve verstrekking

Het bestuur verleent de subsidie zonder voorafgaande aanvraag.

Artikel 3. Hardheidsclausule

Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, een artikel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

HOOFDSTUK 2: AANVULLENDE SUBSIDIE INKOMSTENDERVING

Artikel 4. Toepasselijkheid en doelstelling

  • 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de aanvullende subsidies die door het bestuur worden verstrekt aan instellingen die een 2- of 4-jarige subsidie ontvangen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie voor tenminste de jaren 2021 en 2022 op grond van:

    • a. Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie 2021–2024; of

    • b. Regeling 1- en 2-jarig Activiteitenprogramma.

  • 2. Met het oog op de instandhouding van vitale onderdelen in de Nederlandse culturele infrastructuur kent het bestuur in het kader van deze regeling subsidie toe aan meerjarig door het Stimuleringsfonds ondersteunde instellingen die als gevolg van COVID-19-maatregelen worden geconfronteerd met inkomstenderving.

  • 3. De aanvullende subsidie is een gedeeltelijke tegemoetkoming in de gederfde inkomsten van de instelling vanwege belemmering van publieksactiviteiten als gevolg van de uitbraak van het virus COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding daarvan.

Artikel 5. Vereisten ontvanger

  • 1. De ontvanger is een instelling die door het bestuur een meerjarige subsidie werd toegekend op grond van:

    • a. Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie 2021–2024; of

    • b. Regeling 1- en 2-jarig Activiteitenprogramma.

  • 2. De ontvanger verkeert niet in surseance van betaling of aangevraagd faillissement.

Artikel 6. Hoogte subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt 15 procent van de gemiddeld over de jaren 2018 en 2019 verworven eigen inkomsten van de instelling, blijkend uit de jaarrekeningen die betrekking hebben op die jaren.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie, voor zover het instellingen betreft waarvan de hoofdpublieksactiviteit ten hoogste een keer in de twee jaar plaatsvindt: 15 procent van de eigen inkomsten van de instelling, verworven over het jaar in de periode 2017–2019 waarin de recentste editie van die hoofdpublieksactiviteit heeft plaatsgevonden, blijkend uit de jaarrekening die betrekking heeft op dat jaar.

  • 3. De uitkomst van de berekeningen, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt:

    • a. gemaximeerd op een bedrag dat gelijk is aan 200 procent van het totaal aan structurele subsidies van bestuursorganen die aan de instelling zijn verstrekt ten behoeve van haar exploitatie in 2019; en

    • b. naar boven afgerond op honderd euro’s.

    • c. Indien een instelling in 2019 geen structurele subsidie ontving is het derde lid, onder a van dit artikel niet van toepassing.

Artikel 7. Subsidievereiste: eigen inkomsten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt, voor zover de door de instelling verworven eigen inkomsten over het jaar 2019, blijkend uit de jaarrekening die betrekking heeft op dat jaar, gemiddeld ten minste 15 procent bedragen van de totale baten van die instelling;

  • 2. Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid niet een geheel getal is, wordt dat getal naar beneden afgerond, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, en naar boven afgerond, indien dat cijfer een 5 of hoger is.

  • 3. Het bestuur kan bij het vaststellen van het percentage eigen inkomsten bepaalde eigen inkomsten buiten beschouwing laten, indien deze door de instelling in de jaarrekening zijn verantwoord op een wijze die tot oneigenlijk gebruik van deze regeling zou leiden.

Artikel 8. Subsidieplafond en verdeling

  • 1. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt op de website van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie: www.stimuleringsfonds.nl

  • 2. Indien het subsidieplafond door toepassing van het bepaalde in artikel 6 zou worden overschreden, worden de binnen deze regeling te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Artikel 9. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidie wordt door de subsidieontvanger besteed aan het opvangen van derving van eigen inkomsten uit publieksactiviteiten van de instelling in 2021 en 2022 als gevolg van COVID-19-maatregelen of aan te maken kosten in 2022 voor een heropstart van publiekactiviteiten binnen de te volgen richtlijnen van de overheid.

  • 2. De subsidieontvanger komt de financiële verplichtingen na die de ontvanger ten behoeve van de geplande publieksactiviteiten in 2021 en 2022 is aangegaan, in het bijzonder ook voor zover die verplichtingen voortvloeien uit afspraken tussen ontvanger en zzp’ers.

  • 3. De subsidieontvanger doet onverwijld een melding aan het bestuur van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking. Bij de melding worden de stukken overlegd die betrekking hebben op de gemelde feiten en omstandigheden en wordt de oorzaak van de gemelde feiten en omstandigheden toegelicht.

  • 4. Het onverwijld melding doen is niet vereist, voor zover het omstandigheden betreft die verband houden met de uitbraak van het virus COVID-19. Alsdan gaat de subsidieontvanger zo snel mogelijk over tot het doen van een melding, zij het uiterlijk in de verantwoording van de subsidie.

  • 5. Voor zover het bedrag van de verleende subsidie na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig het bepaalde in deze regeling niet is besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie is verstrekt in het jaar 2021 of 2022, vormt de ontvanger hiervan een apart bestemmingsfonds met de naam COVID-19. De aldus gereserveerde middelen kunnen uitsluitend worden besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie werd verstrekt.

  • 6. De subsidieontvanger verantwoordt de subsidie tegelijk met de verantwoording van de lopende subsidie bedoeld in artikel 4, lid 1, en zoveel mogelijk op de wijze die in de beschikking tot verlening van die lopende subsidie is bepaald.

Artikel 10. Voorschotten

Het bestuur betaalt het verleende subsidiebedrag in één keer als voorschot.

Artikel 11. Intrekkings- en wijzigingsgronden subsidievaststelling

  • 1. Het bestuur kan de subsidievaststelling intrekken of wijzigen als de ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. Het bedrag waarmee de subsidie eventueel wordt verlaagd, wordt verrekend met eventueel nog te betalen gedeelten van de subsidie of teruggevorderd.

Artikel 12. Vaststelling aanvullende bijdrage

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie geschiedt in de aanvraag tot vaststelling van de lopende subsidie onder de voorwaarden die in de betreffende regeling staan vermeld.

HOOFDSTUK 3. INWERKINGTREDING EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2022.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2. Deze regeling is vastgesteld op 8 maart 2022 door het op die datum vigerende bestuur van de Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als Regeling aanvullende ondersteuning meerjarig gesubsidieerde instellingen Stimuleringsfonds Creatieve Industrie COVID-19 V.

Het bestuur van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, S. Groeneveld (directeur-bestuurder)

Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie: www.stimuleringsfonds.nl

TOELICHTING

Met de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 (hierna: RAOCCC) van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 juni 2020, nr. 24686911, zijn regels gesteld over de verstrekking van aanvullende steun aan de culturele en creatieve sector in verband met gederfde inkomsten in die sectoren als gevolg van de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan.

Voor de culturele en creatieve sector is een vijfde aanvullend coronasteunpakket samengesteld. De Kamerbrief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 januari 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 32 820, nr 458) bevat de uitwerking van dit pakket: onder meer € 76,5 miljoen is vrijgemaakt voor cultuurproducerende instellingen die meerjarig worden gesubsidieerd door het rijk en door de rijkscultuurfondsen. Het steunpakket is geformaliseerd middels de Wijzigingsregeling RAOCCC van 16 februari 2022 (Stcrt. 2022, 5451).

De uitwerking van dit steunpakket houdt, samengevat, het volgende in. Onder meer voor rijksgesubsidieerde producerende instellingen zijn er extra aanvullende subsidiemiddelen beschikbaar gekomen. Die zijn, net als bij de voorgaande steunpakketten, bedoeld om hun inkomstenderving als gevolg van de coronacrisis voor een deel op te vangen. Voor wat betreft de meerjarige fondsinstellingen wordt het beschikbare budget verdeeld door het fonds waaronder zij ressorteren, op basis van hun eigen reglementen. Deze Regeling aanvullende ondersteuning meerjarig gesubsidieerde instellingen Stimuleringsfonds Creatieve Industrie COVID-19 V strekt tot uitvoering van de bedoelde meerjarig door het Stimuleringsfonds ondersteunde instellingen in de RAOCCC.

Met het steunpakket wordt beoogd de vitale ketenonderdelen in de Nederlandse culturele infrastructuur in stand te houden, om zo het unieke Nederlandse artistieke product behouden en de werkgelegenheid in de culturele en creatieve sector te waarborgen. Met de RAOCCC-SCI-V ontvangen instellingen in de creatieve industrie die het Stimuleringsfonds in de periode 2021–2024 meerjarig ondersteunt een extra subsidie.

Voor de verantwoording van deze aanvullende subsidie door de instellingen is zo veel als mogelijk aangesloten bij verantwoordingverplichtingen en systematiek ten aanzien van de eerder door het Stimuleringsfonds verleende subsidies.

Naar boven