TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de veertiende tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A wordt het gebied Schiekadeblok in de gemeente Rotterdam toegevoegd aan het experiment
met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het
Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt
vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156).
In onderdeel B worden vier gemeenten toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw.
Dit experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen, waarmee
voor een periode van langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan,
niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(hierna: Wabo) toegepast hoeft te worden. Het gaat om het grondgebied van de gemeenten
Eemsdelta, Het Hogeland en Midden-Groningen en een gebied in de gemeente Heerlen.
In onderdeel C worden de gemeenten Alphen aan den Rijn, Hoorn en Meierijstad toegevoegd aan het
experiment met betrekking tot sociale koop, zoals opgenomen in artikel 7ad van het
Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke
ordening voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit
uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie
(NHG). Met een hogere kostengrens kunnen gemeenten beter gebruikmaken van de mogelijkheden
van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen
regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als
blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de
kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het
geval. Voor de projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk
dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk
is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid
van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw wordt het gebied Schiekadeblok in de gemeente Rotterdam toegevoegd. Met
dit experiment kan de gemeente vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet
door het bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan dat lijkt op een omgevingsplan.
De gemeente Rotterdam heeft te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het
gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste
ontwikkelingen in het gebied Schiekadeblok. Met de mogelijkheden van artikel 7c van
het Bu Chw wordt voorzien in de behoeften van de Rotterdam om voor dit gebied een
flexibel, ontwikkelingsgericht bestemmingsplan op te stellen.
Dit gebied dat aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, wordt toegevoegd,
wordt hieronder nader beschreven.
Gemeente Rotterdam, Schiekadeblok
De gemeente Rotterdam wil het gebied Schiekadeblok ontwikkelen tot een levendig, intensief
bebouwd stuk stad met behoud van het huidige rauwe karakter en creatieve milieu. Op
deze locatie dicht bij het centraal station – die grenst aan en een deel bevat van
het rijksmonument (voormalig) Stationspostkantoor – wil de gemeente een aantal woontorens
bouwen tot maximaal 200 meter hoog met onder andere circa 576 woningen in verschillende
prijsklassen, kantoren, horeca en een parkeergarage. De karakteristieke wederopbouwpanden
aan de Delftsestraat en het Schieblock blijven zoveel mogelijk behouden, worden gerenoveerd
en getransformeerd. In deze panden zal onder andere ruimte zijn voor ondernemers in
de creatieve sector. Daarnaast wil de gemeente Rotterdam het gebied klimaatadaptiever
maken door de aanleg van een groen hof en een groen dakenlandschap en wil de gemeente
een mobiliteitstransitie doorvoeren met een alternatief mobiliteitsaanbod gericht
op openbaar vervoer, deelmobiliteit en de fiets. De gemeente wil voor deze gebiedsontwikkeling
een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan opstellen, waarin kaders worden vastgelegd,
maar ook nog zo veel mogelijk ruimte wordt geboden aan de markt. Een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte biedt meer mogelijkheden om te kunnen voorzien in de gewenste
flexibiliteit.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw wordt het gehele grondgebied van vier
gemeenten toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure,
bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo, niet van toepassing op
een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning
waarbij ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor
een activiteit voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12,
eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning
voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend,
mits de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan
tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop
is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een
omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief
snel kan worden doorlopen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld.
Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te
kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor
flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende gemeenten aan het experiment
in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van
het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt
van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen
sneller ter hand worden genomen. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste
lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd
van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist.
Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment
kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad
op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën
van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 6 van het Bu Chw, betreffen het gehele grondgebied van de gemeenten Eemsdelta,
Het Hogeland en Midden-Groningen en twee gebieden in de gemeente Heerlen. Deze gemeenten
zijn hieronder beschreven.
Diepenbrockstraat en Eindhovenstraat, gemeente Heerlen
In de gemeente Heerlen staat de betaalbaarheid van woningen onder druk. De gemeente
is daarom voornemens om twintig wooneenheden te realiseren voor spoedzoekers. Spoedzoekers
zijn mensen zonder sociaal vangnet en zonder financiële middelen, waardoor ze onvoldoende
zelfredzaam zijn in het vinden van woonruimte. De gemeente wil met dit initiatief
een vaste basis voor deze groep mensen bieden en daarnaast tegemoetkomen aan de vraag
naar tijdelijke woningen. De tijdelijke woningen zullen voor een periode van vijftien
jaar worden gerealiseerd op braakliggende terreinen aan de Diepenbrockstraat en Eindhovenstraat.
Door deze gebieden weer invulling te geven, wordt bijgedragen aan de sociaaleconomische
structuurversterking van deze wijken. Ook wordt gedacht aan een innovatieve wijze
van ontwikkeling, doordat gebruik wordt gemaakt van een volledig digitale productie
van de woningen. Hierdoor kan oneindig worden gevarieerd in afmetingen, materialen
en details. Er wordt ook gebruik gemaakt van hernieuwbare grondstoffen of reststromen.
Gemeenten Eemsdelta, Het Hogeland en Midden-Groningen
Deze drie gemeenten bevinden zich in het aardbevingsgebied in de provincie Groningen
waarin op dit moment een grootschalige versterkingsopgave plaatsvindt. Woningen moeten
hierbij worden versterkt, zodat ze voldoen aan de veiligheidsnormen. Dat is een ingewikkeld
en ingrijpend proces waarbij tijd een belangrijke rol speelt. Bij deze versterkingsopgave
is er een noodzaak om bewoners tijdelijk elders te huisvesten, zodat meerdere woningen
tegelijk versterkt kunnen worden. Dit gebeurt zoveel mogelijk op dorps- en wijkniveau,
zodat de leefbaarheid zo min mogelijk wordt geschaad. Er is dan ook, veelal nabij
de kernen, een dringende lokale behoefte aan tijdelijke wooneenheden. De drie gemeenten
willen daarom op meerdere locaties tussen de 10 tot circa 100 tijdelijke woningen
realiseren. Omdat op voorhand lastig is in te schatten hoeveel tijd de versterkingsopgave
in beslag gaat nemen, is het gewenst dat de tijdelijke woningen voor een langere periode
dan 10 jaar kunnen blijven staan. Daarom willen de gemeenten gebruikmaken van dit
experiment. Door de tijdelijke huisvesting dicht bij de kernen te realiseren van waaruit
uithuizing plaatsvindt, blijft de sociale en economische structuur van een kern behouden.
Daarnaast wordt er rekening gehouden met een beperkt aantal extra vervoersbewegingen
op het moment dat de tijdelijke huisvesting dichtbij de kernen plaatsvindt. Bij de
bouw van de tijdelijke woningen wordt gebruik gemaakt van innovatieve prefab bouw
en flexwoonconcepten. Door toekomstbestendige bouw wordt de economische structuur
van dorpen en wijken op langere termijn versterkt.
Onderdeel C
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de gemeenten Alphen aan den
Rijn, Hoorn en Meierijstad toegevoegd. Op grond van dat artikel kan deze gemeente
afwijken van de omschrijving van de categorie ‘sociale koopwoning’ in artikel 1.1.1,
eerste lid, onder e, van het Besluit ruimtelijke ordening. Met het experiment wordt
de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,– die in het Bro is vastgelegd, losgelaten
en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de kostenprijs die voortvloeit
uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens
van € 200.000,– wordt door deze gemeente te laag bevonden om goed gebruik te kunnen
maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen
regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs
sluit namelijk niet aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen
worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeenten Alphen aan den Rijn, Hoorn en Meierijstad een bruikbare
mogelijkheid om in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden
gebouwd en dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden
blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het aantrekken
van werknemers met een middeninkomen in sectoren met personeelstekorten, bijvoorbeeld
in de zorg en het onderwijs.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke
inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke
nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben
zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte
experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot
besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten
met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure
voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten
en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan
administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen
als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk
worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd:
de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (veertiende tranche).
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge