TOELICHTING
Algemeen
In verband met de huidige crisis in Oekraïne kan de Minister van
Buitenlandse Zaken besluiten tot evacuatie van de aldaar wonende Nederlanders
en hun eerstegraads familieleden. Het betreft hier een groep Nederlandse
paspoorthouders en hun eerstegraads familieleden, die veelal reeds gedurende
geruime tijd in Oekraïne wonen en geen woonstede (meer) in Nederland
hebben.
Daarnaast heeft de Minister van Buitenlandse Zaken, namens
Nederland, een kwetsbare groep Oekraïense burgers hulp aangeboden indien zij
het land wensen te verlaten om naar Nederland te komen. Deze hulp betreft ook
de periode dat zij tijdelijk in Nederland verblijven. Deze Oekraïense burgers
zijn door een daartoe bevoegde Nederlandse overheidsdienst aangewezen als
mogelijke evacués. Indien deze Oekraïense burgers gebruik maken van het
hulpaanbod van Nederland zullen zij voorafgaand aan, alsmede bij aankomst in
Nederland centraal geregistreerd worden. Op basis van de centrale registratie
van gerepatrieerden en evacués kan de Sociale Verzekeringsbank de in deze
regeling bedoelde verstrekkingen aanbieden aan gerepatrieerden en evacués. Deze
regeling staat open voor Nederlanders die naar Nederland geëvacueerd zijn en
voor de hiervoor genoemde Oekraïense burgers die als evacués zijn aangewezen en
naar Nederland zijn overgebracht.
Het kabinet heeft voor deze situatie een geheel van maatregelen
getroffen, die zijn vastgelegd in het zogenoemde Draaiboek opvang in Nederland
van evacués uit het buitenland, dat voorziet in registratie, eerste opvang,
opvang van zieken, huisvesting en de onderhavige financiële regeling. De
regeling is toegesneden op de huidige crisissituatie en heeft een tijdelijk
karakter; de geldigheidsduur bedraagt 26 weken. Indien de ontwikkelingen
daartoe aanleiding geven, zullen op de kortst mogelijke termijn nadere
maatregelen worden genomen.
Op grond van deze Tijdelijke regeling verstrekkingen
gerepatrieerden en evacués Oekraïne 2022 kunnen de gerepatrieerden en evacués
die over onvoldoende middelen, zijnde inkomen en vermogen, beschikken gedurende
een tijdelijk verblijf in Nederland in aanmerking komen voor een eenmalige
tegemoetkoming voor de aanloopkosten, een wekelijkse toelage en een vergoeding
voor gemaakte buitengewone kosten. Gerepatrieerden en evacués komen zo nodig in
aanmerking voor een ziektekostenverzekering en een WA-verzekering.
De regeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies en, omdat de
regeling wordt uitgevoerd door de Sociale verzekeringsbank (SVB) die uitvoering
geeft aan deze taken op grond van artikel 34, eerste lid, onder d, van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, op artikel 77 van die laatste
genoemde wet. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is niet van
toepassing. Zie artikel 1.2, tweede lid, van de Kaderregeling subsidies OCW,
SZW en VWS.
De regeling geldt als passende en toereikende voorliggende
voorziening voor de Participatiewet. Een gerepatrieerde of evacué is geen
kostendelende medebewoner als bedoeld in artikel 19a van de
Participatiewet.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Definities
In dit artikel is omschreven wie als gerepatrieerde of evacué in
de zin van deze regeling wordt aangemerkt. De gerepatrieerde betreft hier de
Nederlander en de eerstegraads verwanten en kleinkinderen tot 21 jaar, die in
Oekraïne wonen en die gevolg hebben gegeven aan de oproep van de Minister van
Buitenlandse Zaken om in verband met de ontwikkelingen in dat land tijdelijk
naar Nederland te komen middels evacuatie. Voor de vorenbedoelde eerstegraads
verwanten en kleinkinderen tot 21 jaar geldt dat zij ook als gerepatrieerde
worden aangemerkt als de Nederlander zelf niet met hen naar Nederland is
gekomen. De evacué betreft hier een persoon die behoort tot een kwetsbare groep
Oekraïense burgers die door een daartoe bevoegde Nederlandse overheidsdienst
als evacué is aangewezen. Daaronder wordt mede begrepen de eerstegraads
verwanten en kleinkinderen tot 21 jaar, alsmede de inwonende familieleden en
personen die een afhankelijkheidsrelatie hebben met de persoon die geëvacueerd
wordt en die eveneens door de bevoegde Nederlandse overheidsdienst zijn
aangewezen als evacué.
Er wordt op gewezen dat het recht op de verstrekkingen niet is
gebonden aan gebruikmaking van de opvang waarin het hiervoor genoemde draaiboek
voorziet. Ook degene die zelf onderdak heeft geregeld, bijvoorbeeld bij
familie, kan een beroep op de regeling doen.
Artikel 2. Verstrekkingen
In dit artikel worden de verstrekkingen genoemd waarop de
regeling recht geeft. De verstrekkingen worden hierna toegelicht bij de
artikelen waarin zij zijn uitgewerkt (artikelen 6, 7 en 8). De verstrekkingen
zijn onbelast.
Artikel 3. Aanvraag
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de Minister)
bepaalt op aanvraag het recht van de gerepatrieerde of evacué op een eenmalige
tegemoetkoming voor de aanloopkosten, een wekelijkse toelage en de vergoeding
voor buitengewone kosten. De noodzaak voor verstrekkingen in de vorm van
verzekeringen tegen ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid wordt door de
SVB ambtshalve vastgesteld. In beginsel heeft de gerepatrieerde of evacué recht
op laatstbedoelde verstrekkingen, tenzij deze bij de registratie na aankomst in
Nederland heeft aangegeven in Nederland reeds over de betreffende
verzekeringen(en) te beschikken.
Artikel 4. Onthouden verstrekkingen
Het eerste lid geeft de Minister de bevoegdheid om verstrekkingen
te onthouden als de gerepatrieerde of evacué niet desgevraagd de gegevens
verstrekt die nodig zijn om het recht daarop te kunnen vaststellen.
De regeling heeft een complementair karakter; de belanghebbende
komt niet voor verstrekkingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en tweede
lid, onder a, in aanmerking voor zover de eigen middelen toereikend zijn om in
de betreffende kosten te voorzien, of middelen worden verstrekt door opvang bij
bijvoorbeeld familie, vrienden of bekenden. Om de regeling uitvoeringstechnisch
zo eenvoudig mogelijk te houden, is de toets op de eigen middelen van de
gerepatrieerde of evacué beperkt gehouden. In aanmerking worden genomen de
middelen waarover de gerepatrieerde of evacué hier te lande kan beschikken,
bijvoorbeeld meegenomen contanten, saldi van bank- of girorekeningen die hier
te lande kunnen worden opgenomen of verzekeringsuitkeringen. Middelen die niet
in aanmerking worden genomen zijn bijvoorbeeld vermogen dat belichaamd is in
onroerende zaken en dat in de gegeven situatie niet te gelde kan worden
gemaakt, tegoeden op geblokkeerde rekeningen of gelden waarover onder de
gegeven omstandigheden niet hier te lande kan worden beschikt. De middelen
worden in aanmerking genomen gedurende het tijdsbestek dat de gerepatrieerde of
evacué daarover hier te lande beschikt. Indien de middelen waarover de
gerepatrieerde of evacué bij aankomst in Nederland beschikt na verloop van tijd
zijn ingeteerd, komt de gerepatrieerde of evacué aansluitend in aanmerking voor
de verstrekking, mits aan de overige voorwaarden van de regeling wordt voldaan.
Anderzijds geldt dat de Minister een verstrekking, geheel of gedeeltelijk, kan
weigeren met ingang van de dag waarop de gerepatrieerde of evacué wel over
voldoende middelen beschikt om geheel of gedeeltelijk zelf in de kosten te
voorzien.
Artikel 5. Beëindigen verstrekkingen
Het eerste lid bevat de gronden waarop de verstrekkingen in ieder
geval een einde nemen. De zinsnede ‘in ieder geval’ brengt tot uitdrukking dat
het hier geen limitatieve opsomming betreft. Zo is er naast de in dit artikel
genoemde gronden ook de beëindigingsgrond van het vervallen van de regeling
(zie artikel 12). Ook het overlijden van de gerepatrieerde of evacué leidt tot
beëindiging van de verstrekkingen.
Het beëindigen van de verstrekkingen bij het verlaten van
Nederland sluit aan bij doel en strekking van deze regeling, die alleen van
toepassing is bij tijdelijk verblijf in Nederland (onderdeel a). In Nederland
(tijdelijk) achterblijvende familieleden in de eerste graad en kleinkinderen
tot 21 jaar van de gerepatrieerde of evacué die Nederland verlaat, behouden het
recht op verstrekkingen.
Indien de gerepatrieerde of evacué bij aankomst in Nederland of
enige tijd nadien aantoonbaar besluit zich blijvend in Nederland te vestigen,
zijn de huisvesting waarin het draaiboek voorziet en deze regeling niet (meer)
op gerepatrieerde of evacué van toepassing (onderdeel b). In dat geval kan de
gerepatrieerde of evacué een beroep doen op de reguliere voorzieningen voor
huisvesting en sociale zekerheid.
Het tweede lid geeft de bevoegdheid aan de Minister om de
verstrekkingen te beëindigen wanneer de gerepatrieerde of evacué in strijd met
de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen waardoor ten onrechte, dan
wel tot een te hoog bedrag verstrekkingen zijn uitbetaald.
Artikel 6. Hoogte en betaling eenmalige en wekelijkse
verstrekkingen
Het eerste lid bepaalt de hoogte van de eenmalige tegemoetkoming
voor de aanloopkosten. De aanloopkosten zijn de eerste kosten waarmee de
gerepatrieerde of evacué hier te lande mee geconfronteerd kan worden. De hoogte
van de eenmalige tegemoetkoming is voor iedere gerepatrieerde of evacué gelijk.
Het bedrag van de eenmalige tegemoetkoming is gelijk aan de hoogste wekelijkse
toelage en bedraagt: € 61,–.
Het tweede lid regelt de wekelijkse toelage die bestemd is voor
voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Voor de hoogte van deze
verstrekkingen is aansluiting gezocht bij de Regeling verstrekkingen
asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. De hoogtes zijn
afgestemd op het tijdelijke karakter van het verblijf, alsmede op het feit dat
de gerepatrieerde of evacué beschikking heeft over onderdak en verzekerd is
voor ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid. De bedragen sluiten aan bij
de normbedragen voor de dagelijkse uitgaven voor voedsel en de uitgangspunten
die het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) hanteert. Bij het
vaststellen van de wekelijkse toelage is als uitgangspunt genomen dat hoe meer
personen in het huishouden wonen, des te hoger het bedrag dat aan voeding wordt
besteed. Maar ook dat het inkopen en bereiden van maaltijden voor meer personen
juist relatief goedkoper is. In dit licht wordt een onderscheid gemaakt tussen
één- en tweepersoonshuishoudens, driepersoonshuishoudens en vier- of
meerpersoonshuishoudens. Bovendien geldt voor meerderjarige gerepatrieerden of
evacués een andere norm dan voor minderjarige gerepatrieerden of evacués.
Zoals gezegd zijn de bedragen in deze regeling ontleend aan de
Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.
De bedragen zijn echter afgerond naar boven, omdat de Minister de
verstrekkingen (vooralsnog) contant uitbetaalt. Anders dan in de regeling voor
asielzoekers wordt gekozen voor één bedrag voor voedsel, kleding en andere
persoonlijke uitgaven. In de regeling voor asielzoekers wordt het bedrag voor
voedsel en het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven los van
elkaar geregeld. Die beide bedragen zijn bij elkaar opgeteld en afgerond naar
boven, om zodoende tot de bedragen in deze regeling te komen.
Het derde lid geeft de Minister de bevoegdheid om het
beschikbaar stellen van de eenmalige financiële tegemoetkoming voor de
aanloopkosten en de wekelijkse financiële toelage te bepalen. Deze bevoegdheid
betreft zowel het moment en de wijze waarop de beschikbaarstelling plaatsvindt
als, wat de wekelijkse financiële toelage betreft, de periode waarover die
toelage wordt uitbetaald. Dit betekent ook dat de Minister kan besluiten de
verstrekkingen per huishouden uit te betalen, indien alle meerderjarige
gerepatrieerden of evacués zich daarin kunnen vinden.
Het vierde lid bepaalt imperatief dat de financiële toelage en
de eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten voor een minderjarige niet
aan die minderjarige beschikbaar worden gesteld, maar aan zijn gerepatrieerde
of geëvacueerde ouder of verzorger.
Artikel 7. Buitengewone kosten
Het onderhavige artikel voorziet er in gerepatrieerden of
evacués aanspraak te geven op vergoeding van buitengewone kosten. De bepaling
strekt ertoe te voorkomen dat een gerepatrieerde of evacué door buitengewone
kosten in een financiële achterstandsituatie komt te staan ten opzichte van
andere gerepatrieerden of evacués die deze kosten niet hoeven te maken. De
bepaling strekt nadrukkelijk niet tot een algemene verbetering van de
financiële situatie van de gerepatrieerde of evacué.
Een gerepatrieerde of evacué heeft aanspraak op vergoeding van
buitengewone kosten ingeval de kosten:
-
1. noodzakelijk en onvermijdbaar zijn;
-
2. in Nederland zijn gemaakt; en
-
3. in die kosten niet op andere wijze kan worden voorzien (zie
voorts artikel 4, tweede lid).
Ad 1. Het moet gaan om kosten waarvan in redelijkheid geoordeeld
kan worden dat zij noodzakelijk en onvermijdbaar zijn, bezien in het licht van
het tijdelijke karakter van het verblijf in Nederland van de gerepatrieerde of
evacué en het sobere, humane karakter van de voorzieningen in het meergenoemde
draaiboek. De noodzaak betreft zowel de aard als de hoogte van de kosten. De
Minister zal deze kosten in alle redelijkheid als buitengewoon moeten kunnen
aanmerken. De onvermijdbaarheid houdt in dat het maken van de kosten niet te
voorkomen is en geen uitstel duldt.
Ad 2. Kosten die de gerepatrieerde of evacué buiten Nederland
maakt, behoren niet tot de buitengewone kosten.
Ad 3. Bij ‘op andere wijze in de kosten voorzien’ kan gedacht
worden aan betaling van de kosten uit de financiële toelage. Andere voorbeelden
zijn vergoedingen vanuit de verzekeringen waarin de regeling voorziet en
vergoedingen vanuit door de gerepatrieerde of evacué zelf afgesloten
verzekeringen. Voorts valt te denken aan verstrekkingen die ontvangen worden
uit hoofde van een (voormalige) dienstbetrekking. Uit artikel 4, tweede lid,
volgt dat de middelen waarover de gerepatrieerde of evacué kan beschikken mede
bepalend zijn bij de beoordeling van het recht op verstrekkingen voor
buitengewone kosten.
Voorbeelden van kosten die als buitengewoon zijn aan te merken
zijn reiskosten van de gerepatrieerde of evacué voor bezoek aan een medicus of
voor het voldoen aan een juridische verplichting (niet van begeleiders, tenzij
voor de begeleiding een medische noodzaak aanwezig is) en kosten voortvloeiend
uit een op voorschrift van een arts te volgen dieet. Geen buitengewone kosten
zijn onder meer de kosten van reizen in verband met een sociaal of recreatief
doel, kosten in verband met vervanging dan wel herstel van goederen die door
eigen toedoen of nalatigheid verloren zijn gegaan of beschadigd, kosten in
verband met het aanhouden van de woonsituatie in het woonland, kosten in
verband met reizen naar en van Nederland, kosten voor de aanschaf van huisraad
en telefoonkosten.
Voor de hoogte van de buitengewone kosten wordt aangesloten bij
hetgeen noodzakelijk en onvermijdbaar is. Zo zal bijvoorbeeld voor
noodzakelijke reiskosten een vergoeding worden verstrekt tot het bedrag van de
goedkoopste wijze van openbaar vervoer, ook al heeft de gerepatrieerde of
evacué per taxi of huurauto gereisd.
Naast de hiervoor genoemde voorwaarden geldt voor de vergoeding
van buitengewone kosten de in het eerste en tweede lid geregelde toestemming
van de Minister voor het maken van de kosten. De toestemming dient vooraf te
worden gevraagd. Dit draagt ertoe bij dat zowel de gerepatrieerde of evacué als
de Minister tot een juiste, tijdige beslissing kunnen komen met betrekking tot
de te maken kosten.
Het derde lid bepaalt expliciet dat kosten die samenhangen met
een door de gerepatrieerde of evacué gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd
misdrijf of begane overtreding in ieder geval geen buitengewone kosten
zijn.
Artikel 8. Verzekeringen
Gerepatrieerden en evacués zullen zo nodig verzekerd worden tegen
de in artikel 10 van de Zorgverzekeringswet en artikel 3.1.1 van de Wet
langdurige zorg bedoelde risico’s. Dit betreft de verstrekkingen die op grond
van de wettelijk verplichte basisverzekering worden vergoed. Voorts zullen
gerepatrieerden en evacués zo nodig verzekerd worden tegen de financiële
gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid jegens een derde voor een som van
maximaal € 1.000.000,- per gebeurtenis. De Minister sluit ten behoeve hiervan
collectieve verzekeringen af en zal de daaraan verbonden kosten dragen. De
Minister zal, na vaststelling van het recht op een verzekering als bedoeld in
deze regeling, de naam van de betrokken gerepatrieerde of evacué doorgeven aan
de verzekeraar. Hierna zal al het contact tussen de gerepatrieerde of evacué en
de zorgverzekeraar verlopen. De Minister heeft na het afsluiten van de
verzekering en het op de hoogte stellen van de gerepatrieerde of evacué geen
rol meer als tussenpersoon.
Artikel 9. Terugvordering
Dit artikel geeft de Minister een terugvorderingsbevoegdheid
indien een gerepatrieerde of evacué in strijd met de waarheid gegevens heeft
verstrekt of verzwegen, waardoor hij of anderen ten onrechte, of tot een te
hoog bedrag, verstrekkingen heeft ontvangen. Het betreft hier alle in artikel 2
genoemde verstrekkingen, dus ook de kosten van de verzekeringen. De Minister
zal bij de uitoefening van deze bevoegdheid rekening houden met alle feiten en
omstandigheden van het betreffende geval, alsmede met de doelmatigheid van de
terugvordering.
Artikel 10. Mandaat
Aan de SVB wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om
namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitvoering te geven aan
deze regeling. De SVB kan deze bevoegdheden ondermandateren aan de onder hem
ressorterende functionarissen. Aan de SVB wordt mandaat en machtiging verleend
om namens de Minister te beslissen op bezwaarschriften tegen voornoemde
besluiten en het voeren van beroepsprocedures in de gevallen waarin beroep
wordt ingesteld tegen voornoemde besluiten. Opgemerkt wordt nog dat de SVB met
het mandaat heeft ingestemd.
Artikel 11. Rijksbijdrage en verantwoording
In dit artikel is bepaald dat de lasten van deze regeling
(uitvoeringskosten van de SVB, verzekeringen, verstrekkingen minus
terugvorderingen) worden bekostigd met een Rijksbijdrage ten laste van de
begroting. De verantwoording vindt plaats via de jaarrekening van de SVB,
waarin een overzicht wordt gegeven van de uitgaven door de SVB op grond van
deze regeling. De termijnen waarbinnen dit overzicht moet worden verstrekt en
voor de vaststelling door de Minister zijn in overeenstemming met de
gebruikelijke verantwoording van de uitvoering door de SVB van dergelijke
Tijdelijke regelingen. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van
artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is ook
in de accountantscontrole voorzien.
Artikel 12. Inwerkingtreding en beëindigen regeling
Tegen de achtergrond van het feit dat de eerste evacué op
24 februari 2022 in Nederland is aangekomen, werkt de regeling tot en met die
datum terug.
Zoals is aangegeven in de algemene toelichting heeft deze
regeling een tijdelijk karakter. In verband hiermee vervalt deze regeling 26
weken na de inwerkingtreding.
Het tweede lid biedt de Minister de mogelijkheid om de regeling
binnen de vorenbedoelde periode van 26 weken in te trekken, indien
ontwikkelingen in land(en) waarvoor de Minister van Buitenlandse Zaken fase 4
heeft afgekondigd, daartoe aanleiding geeft. Hierbij gaat de Minister af op het
oordeel van de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij de toepassing van deze
bepaling zal worden betrokken dat de gerepatrieerden en evacués enige tijd
nodig hebben om hun terugkeer voor te bereiden. Op grond van het derde lid kan
de Minister de regeling verlengen.
De Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip