Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 9 maart 2022, nr. IENW/BSK-2022/14164, tot wijziging van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid in verband met enkele ontbrekende strafbaarstellingen en reparaties

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 1.6 van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van het onderdeel uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

uitvoeringsverordening (EU) nr. 2018/1976:

uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie van 14 december 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels inzake vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen en de afgifte van bewijzen van bevoegdheid voor cockpitbemanning van zweefvliegtuigen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 326);

verordening (EU) nr. 2018/395:

verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met ballonnen en voor bewijzen van bevoegdheid voor de bemanning van ballonnen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 71).

B

Artikel 3.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede ‘en 29, van de basisverordening’ vervangen door ‘en 29, juncto bijlage V, onderdeel 6.1, onder a en d, van de basisverordening, voor zover het de verantwoordelijkheid van de eigenaar voor de permanente luchtwaardigheid betreft,’.

2. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

a. Na ‘FCL.050,’ wordt ingevoegd ‘FCL.055,’.

b. ‘MED.A.30’ wordt vervangen door ‘MED.A.030’.

c. Na ‘verordening (EU) nr. 1178/2011’ wordt toegevoegd ‘en artikel 29, juncto bijlage V, onderdeel 7.6, van de basisverordening, voor zover het betreft het niet kunnen uitvoeren van taken als gevolg van letsel, vermoeidheid, medicatie, ziekte of andere soortgelijke oorzaken;’.

3. In onderdeel e wordt na ‘SERA.3401,’ ingevoegd ‘SERA.4001,’.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • g. artikelen 20, 21, eerste lid, en 26, eerste lid, van de basisverordening juncto artikel 3bis, en bijlage III, paragrafen SFCL.045, SFCL.050, SFCL.065 en SFCL.070, onderdeel b, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2018/1976 of bijlage IV, paragrafen MED.A.020 en MED.A.030, van verordening (EU) nr. 1178/2011;

  • h. artikelen 20, 21, eerste lid, en 26, eerste lid, van de basisverordening juncto artikel 3bis, en bijlage III, paragrafen BFCL.045, BFCL.050, BFCL.065 en BFCL.070, onderdeel b, van verordening (EU) nr. 2018/395, of bijlage IV, paragrafen MED.A.020 en MED.A.030, van verordening (EU) nr. 1178/2011.

C

Artikel 3.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart zijn:

    • a. artikel 29, juncto bijlage V, onderdeel 6.1, onder a, van de basisverordening, voor zover dit de luchtwaardige toestand van het luchtvaartuig betreft, en onder c, voor zover dit het bewijs van luchtwaardigheid betreft, juncto bijlage I, paragraaf M.A. 201, onderdeel a, onder 1 en 3, van verordening (EU) nr. 1321/2014, voor zover het de vluchtuitvoering betreft;

    • b. artikel 29, juncto bijlage V, onderdeel 7.6, van de basisverordening, voor zover het betreft het bemanningslid dat onder invloed is van psychoactieve stoffen of alcohol; en

    • c. de paragrafen UAS.OPEN.060, tweede lid, onder a, en UAS.SPEC.060, eerste lid, onder a, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Achtergrond

Op basis van artikel 1.6 van de Wet luchtvaart heeft de minister de bevoegdheid voorschriften van de basisverordening1 of de daarop gebaseerde uitvoeringsverordeningen aan te wijzen, waarvan de overtreding in combinatie met de artikelen 11.9 en 11.10 van de Wet luchtvaart een strafbaar feit oplevert. In de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt deze bevoegdheid ingevuld, onder andere met betrekking tot verordening (EU) nr. 1178/2011,2 uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/20123 en verordening (EU) nr. 1321/2014.4

Inhoud wijzigingen onderdeel B

Luchtwaardigheid

Artikel 3.22, eerste lid, van de Wet luchtvaart ziet op de verplichting tot behoud van de blijvende luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en richt zich tot de houder van het luchtvaartuig, dat wil zeggen degene op wiens naam het luchtvaartuig in het register voor burgerluchtvaartuigen is ingeschreven. Het niet nakomen van deze verplichting wordt in de Wet luchtvaart aangemerkt als een overtreding (artikel 11.9). Overtreding van het equivalente verbod in de basisverordening in samenhang met verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid eveneens aangemerkt als overtreding (artikel 3.1). Abusievelijk is de samenhang van artikel 29 van de basisverordening met de voorschriften in Bijlage V in onderdeel 6.1, onder a en d van de basisverordening, die eveneens zien op blijvende luchtwaardigheid, niet eerder opgenomen in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a. Deze omissie wordt met de onderhavige regeling weggenomen.

Bevoegdverklaring taalvaardigheid

FCL.055 van verordening (EU) nr. 1178/2011 stelt dat piloten die gebruik moeten maken van de radiotelefoon, de bevoegdheden van hun bewijs van bevoegdheid en bevoegdverklaringen niet mogen uitoefenen, tenzij ze een taalvaardigheidsaantekening hebben op hun bewijs van bevoegdheid waaruit beheersing van de Engelse taal blijkt of de taal die gebruikt wordt voor radiocommunicatie tijdens de vlucht. Dit verbod om bevoegdheden te gebruiken wanneer een taalvaardigheidsaantekening ontbreekt, staat los van de geldigheid van het bewijs van bevoegdheid en op overtreding ervan kon niet gehandhaafd worden wanneer het bewijs van bevoegdheid was afgegeven door een andere EU-lidstaat. Dit wordt nu met het opnemen van FCL.055 in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid alsnog geregeld.

Algemene gezondheidstoestand bemanning en werkzaamheden aan boord

Overtreding van het verbod in Bijlage V, onderdeel 7.6, van de basisverordening, voor zover het betreft het niet kunnen uitvoeren van taken als gevolg van letsel, vermoeidheid, medicatie, ziekte of andere soortgelijke oorzaken, wordt opgenomen in artikel 3.1 van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid en daarmee aangemerkt als een overtreding. Dit geschiedt naar analogie met de strafbaarstelling in artikel 11.9 van de Wet luchtvaart inzake het verrichten van werkzaamheden wanneer het bemanningslid in verband met zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid de veiligheid van het luchtverkeer in gevaar brengt of in gevaar kan brengen.

Vliegplannen

Met de regeling van 9 december 2014 tot wijziging van enkele regelingen ter uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/20125 zijn de bepalingen uit het Luchtverkeersreglement en de daaronder liggende regelingen die strafrechtelijk gehandhaafd konden worden, en die vanaf dat moment inhoudelijk in de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 zijn geregeld, toegevoegd aan artikel 3.1 van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid. Daarbij is toen verzuimd ook de bepaling SERA.4001 uit de bijlage bij de verordening op te nemen. Deze bepaling bevat verplichtingen ten aanzien van het indienen van vliegplannen. Voorheen waren deze verplichtingen opgenomen in artikel 31, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement en was bepaald dat overtreding hiervan een strafbaar feit opleverde.

Ballonvaren en zweefvliegen

Met uitvoeringsverordening (EU) 2018/19766 en verordening (EU) 2018/3957 zijn de voorschriften voor bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegen en ballonvaren uit verordening (EU) nr. 1178/2011 gehaald en in aparte verordeningen opgenomen. Als gevolg hiervan hebben de in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid genoemde bepalingen van verordening 1178/2011 niet langer betrekking op de bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegen en ballonvaren en dienen de overeenkomstige bepalingen uit uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 en verordening (EU) 2018/395 in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid opgenomen te worden. Omdat het opnemen van de strafbaarstellingen met betrekking tot ballonvaren en zweefvliegen geschiedt in samenhang met artikel 3bis van genoemde verordeningen, waarin er mede op wordt gewezen dat aan Deel-MED voldaan moet worden, zijn ook de bepalingen uit Deel-MED hier opnieuw opgenomen.

Inhoud wijzigingen onderdeel C

Luchtwaardigheid

Op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Wet luchtvaart is het verboden vluchten uit te voeren met luchtvaartuigen die niet luchtwaardig zijn en die niet zijn voorzien van een bewijs van luchtwaardigheid. Deze voorschriften richten zich tot de exploitant en de gezagvoerder. Overtreding van dit verbod wordt in de Wet luchtvaart aangemerkt als een misdrijf. Overtreding van het equivalente verbod in de basisverordening en verordening 1321/2014 wordt in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid eveneens aangemerkt als misdrijf (artikel 3.2). De ontbrekende onderdelen betreffende de luchtwaardige toestand van het luchtvaartuig in Bijlage V, onderdeel 6.1, subonderdeel a, van de basisverordening, en paragraaf M.A.201, onderdeel a, onder 1, van verordening 1321/2014, worden met onderhavige wijziging toegevoegd aan artikel 3.2.

Alcohol en psychoactieve stoffen

De Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt aangevuld met strafbepalingen inzake het verboden gebruik van alcohol of psychoactieve stoffen zoals opgenomen in bijlage V, onderdeel 7.6, van de basisverordening. Dit verbod komt overeen met de verbodsbepaling in artikel 2.12 van de Wet luchtvaart. In de Wet luchtvaart is overtreding van dit verbod aangemerkt als een misdrijf (artikel 11.10a). Bijlage V, onderdeel 7.6, wordt voor wat betreft dit verbod daarom opgenomen in artikel 3.2 van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De onderhavige wijzigingen brengen geen nieuwe administratieve lasten en nalevingskosten met zich mee. Met de onderhavige wijzigingen worden alleen strafbaarstellingen geregeld ten aanzien van het handelen in strijd met reeds bestaande EU-voorschriften.

Internetconsultatie

De ontwerpregeling is niet aangeboden voor internetconsultatie. De reden hiervoor is dat het spoedregelgeving betreft vanwege het ontbreken van strafbaarstellingen met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden aan boord onder invloed van alcohol en psychoactieve stoffen en verminderde gezondheidstoestand in het algemeen, evenals het ontbreken van strafbaarstelling met betrekking tot ballonvaren en zweefvliegen zonder te beschikken over het daartoe bestemde bewijs van bevoegdheid.

Inwerkingtreding

Omdat met de inwerkingtreding van de verordeningen 2018/1976 en 2018/395 de in de regeling opgenomen FCL-bepalingen niet langer van toepassing waren op ballonvaren en zweefvliegen, was daarmee een lacune in de regelgeving ontstaan. Daarnaast ontbrak in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid de strafbaarstelling ten aanzien van de algemene gezondheidstoestand van de bemanning en het gebruik van alcohol en psychoactieve stoffen. Het is daarom noodzakelijk dat deze regeling zo snel mogelijk in werking treedt zodat ook op overtreding van de overeenkomstige bepalingen in genoemde verordeningen gehandhaafd kan worden. Daarom treedt de regeling in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de vereiste invoeringstermijn. De grond hiervoor is aldus AR. 4.17, vijfde lid, onderdeel b, omdat het hier spoedregelgeving betreft.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PbEU 2018, L 212).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2011, L 311).

X Noot
3

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PbEU 2012, L 281).

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU 2014, L 362).

X Noot
5

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 9 december 2014, nr. IENM/BSK-2014/257818, tot wijziging van enkele regelingen ter uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (Stcrt. 2014, 29838).

X Noot
6

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie van 14 december 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels inzake vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen en de afgifte van bewijzen van bevoegdheid voor cockpitbemanning van zweefvliegtuigen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 326).

X Noot
7

Verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met ballonnen en voor bewijzen van bevoegdheid voor de bemanning van ballonnen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 71).

Naar boven