De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 4,
eerste lid, onderdelen b, c, e en f van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de
artikelen 3, 6, vijfde lid, onderdeel b, 11, tweede lid en derde lid, onderdeel
e, 20 en 24, vijfde lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Op 1 mei 2022 treedt de Wet open overheid (hierna: Woo) in werking. Deze
wet zal de huidige Wet openbaarheid van bestuur vervangen. De inwerkingtreding
van de Woo vraagt van alle bestuursorganen die vallen onder de reikwijdte van
de Woo – waaronder gemeenten, provincies en waterschappen – inspanningen om de
wet te implementeren en uit te voeren. Hierbij gaat het onder andere om het
voldoen aan de verplichtingen omtrent het actief openbaar maken van categorieën
informatie en het aanstellen van een of meerdere contactfunctionarissen. De
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), het Interprovinciaal
Overleg (hierna: IPO) en het Waterschapshuis ondersteunen respectievelijk
gemeenten, provincies en waterschappen bij deze opgave. Op verzoek van de Unie
van Waterschappen wordt de subsidie voor de ondersteuning van de waterschappen
verstrekt aan het Waterschapshuis, aangezien zij het ondersteuningsprogramma
voor de waterschappen gaan ontwikkelen en de bijbehorende activiteiten gaan
uitvoeren.
Onderhavige subsidieregeling heeft als doel de subsidiëring te regelen van
de kosten die zij hiervoor maken. De subsidie die via deze regeling kan worden
aangevraagd, moet worden aangewend voor dit doel. Het beschikbaar gestelde
subsidiebedrag kan bijvoorbeeld worden ingezet voor het aanstellen van een of
meerdere projectleiders Woo, het uitvoeren van praktijkbeproevingen, het
uitwerken van het meerjarenplan (artikel 6.2 Woo) voor de desbetreffende
bestuurslaag, het implementeren van het meerjarenplan, het ontwikkelen van
communicatieproducten en het geven van voorlichting aan bestuursorganen. Het
staat de subsidieverzoeker vrij om de subsidie ook in te zetten voor andere
activiteiten passend binnen de doelstelling van deze regeling. Deze
activiteiten worden geformuleerd in de subsidieaanvraag – die dient te voldoen
aan de criteria die gelden op grond van artikel 11 van het Kaderbesluit
BZK-subsidies – en dragen bij aan de implementatie van de Woo. Wel is het
uitgangspunt dat deze activiteiten dienen te worden uitgevoerd door of in
opdracht van de aanvrager/ontvanger van de subsidie, dus door de VNG, het IPO
en het Waterschapshuis. Het is niet de bedoeling dat zij de ontvangen subsidie
doorgeven aan de medeoverheden.
Artikelsgewijs
Artikel 2
In het eerste lid van dit artikel wordt bepaald voor welke activiteiten de
subsidie kan worden aangewend. Zie voor een nadere toelichting over wat onder
deze activiteiten kan worden verstaan het algemeen deel van deze toelichting.
Het tweede lid regelt dat er maar één aanvraag gedaan hoeft te worden om de
subsidie voor vijf jaar te verstrekken.
Artikel 3
Op grond van artikel 18 van het Kaderbesluit wordt de subsidie verstrekt in
de vorm van een vast bedrag, dat in de ministeriële regeling wordt vastgelegd
of dat wordt bepaald op basis van gegevens die worden ingediend bij de
aanvraag. In deze regeling wordt voor de tweede optie gekozen. In deze regeling
wordt wel vastgelegd dat de subsidie maximaal het bedrag bedraagt dat blijkt
uit de begroting van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.
De bedragen die de VNG, het IPO en het Waterschapshuis zullen ontvangen,
zijn vastgesteld in een bestuurlijk overleg met de VNG, het IPO en de Unie van
Waterschappen op basis van de implementatieopgave voortkomend uit de door hen
verrichte uitvoeringstoetsen1. In aanvulling op de eerder vastgestelde bedragen kan een
subsidieontvanger een aanvullend bedrag ontvangen indien de activiteiten
waarvoor de subsidie bestemd is, passen binnen de doelstelling van deze
subsidieregeling en dit bedrag (om die reden) ook is opgenomen in de begroting
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Elke
organisatie zal gedurende een periode van vijf jaar jaarlijks het
subsidiebedrag ontvangen. Op verzoek van de Unie van Waterschappen wordt de
subsidie voor de ondersteuning van de waterschappen verstrekt aan het
Waterschapshuis, aangezien zij het ondersteuningsprogramma voor de
waterschappen gaan ontwikkelen en de bijbehorende activiteiten gaan
uitvoeren.
Artikel 4
De VNG, het IPO en het Waterschapshuis hoeven maar één keer een
subsidieaanvraag in te dienen, namelijk in het eerste boekjaar. Ingevolge
artikel 4, eerste lid, moeten zij dit uiterlijk op 30 juni van dat jaar hebben
gedaan. In artikel 22, eerste lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies
(Kaderbesluit) is de termijn waarbinnen de minister moet beslissen omtrent de
subsidieaanvraag vastgesteld op dertien weken.
Uit artikel 6, vijfde lid, aanhef, van het Kaderbesluit volgt dat door de
aanvrager gemaakte kosten vóór indiening van de aanvraag in beginsel niet voor
subsidie in aanmerking komen. Hiervan kan worden afgeweken bij ministeriële
regeling (artikel 6, vijfde lid, onderdeel b). Het tweede lid van onderhavig
artikel regelt dat, in afwijking van de hoofdregel, gemaakte kosten vanaf
1 januari 2022 ook al voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Dit is
overeenkomstig de afspraken met de VNG, het IPO en het Waterschapshuis dat de
subsidieregeling in werking zou treden per 1 januari 2022. De gemaakte kosten
zijn onderdeel van het eerste boekjaar van de subsidieregeling. In het tweede
lid wordt dit geëxpliciteerd.
Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Kaderbesluit moet een
subsidieaanvraag worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe beschikbaar
gesteld formulier. Artikel 11, derde lid, bevat een opsomming van de stukken
die de aanvraag moet bevatten. Op grond van artikel 11, derde lid, aanhef, kan
hiervan worden afgeweken. In het derde lid van onderhavig artikel wordt bepaald
dat de aanvraag geen weergave van de liquiditeitsbehoefte hoeft te
bevatten.
Artikel 5
De subsidie ten behoeve van de VNG, het IPO en het Waterschapshuis omvat
een groter bedrag dan € 125.000 en valt daarom in beginsel onder arrangement 3
(artikel 18 van het Kaderbesluit). Gelet op de ervaringen met en de positie van
het IPO, de VNG en het Waterschapshuis volstaan echter de regels voor subsidies
tussen € 25.000 en € 125.000 (arrangement 2, artikel 17 van het Kaderbesluit).
Artikel 20 van het Kaderbesluit biedt de mogelijkheid om bij ministeriële
regeling de regels van arrangement 2 van toepassing te verklaren op een
subsidie uit de categorie van arrangement 3. Dit artikel regelt dit. Een
subsidie volgens arrangement 2 wordt verstrekt in de vorm van een vast bedrag
(lump sum) of een vast bedrag voor een nog te verrichten prestatie-eenheid. Bij
deze subsidie gaat het om een lump sum. Bij de verstrekking van de subsidie
wordt een beschikking tot subsidieverlening gegeven met vermelding van het
tijdstip waarop een aanvraag van een beschikking tot subsidievaststelling moet
worden ingediend. Bij de subsidievaststelling moet worden aangetoond dat de
activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat voldaan is
aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De precieze regels met
betrekking tot de subsidie in arrangement 2 staan in artikel 17 van het
Kaderbesluit.
Artikel 6
Artikel 5 regelt dat de regels inzake een subsidie van € 25.000 tot
€ 125.000 van toepassing zijn op de subsidies ten behoeve van de VNG, het IPO
en het Waterschapshuis. Omdat voor subsidies lager dan € 125.000 geen
controleverklaring nodig is voor vaststelling van de subsidie, regelt dit
artikel dat ook voor de onderhavige subsidie geen controleverklaring is
vereist.
Artikel 7
Op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel f, van de Kaderwet overige
BZK-subsidies is in dit artikel bepaald dat er per boekjaar een verschot wordt
uitgekeerd (eerste lid) ter hoogte van het gehele bedrag dat voor dat jaar aan
subsidie is verleend (tweede lid). In het eerste boekjaar wordt het voorschot
uitbetaald binnen zes weken nadat het besluit tot subsidieverlening is genomen.
In de boekjaren daarna wordt het voorschot steeds verstrekt in januari van dat
jaar (derde lid).
Artikel 8
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de
Staatscourant. Daarmee wordt afgeweken van de regels inzake de
vaste-verandermomenten. Tevens werkt deze regeling terug tot 1 januari 2022.
Hiervoor is gekozen om het mogelijk te maken het IPO, de VNG en het
Waterschapshuis voor het jaar 2022 subsidie te verstrekken.
In aanwijzing 6a. van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking zijn
bepalingen opgenomen inzake de beperking van de duur van een subsidieregeling.
Op grond hiervan moet een subsidieregeling een einddatum bevatten die niet
later valt dan vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van de regeling. In
verband hiermee is bepaald dat de regeling per 1 januari 2027 vervalt.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot