TOELICHTING
I Inleiding
Voor het tweede jaar op rij is door het Kabinet een vuurwerkverbod
afgekondigd in verband met de gevolgen van corona. De epidemiologische situatie
verslechterde in de loop van oktober 2021 snel waardoor het kabinet genoodzaakt
was nieuwe maatregelen te nemen. In het licht van die verslechterde cijfers is
ook de afweging gemaakt om te komen tot een tijdelijk vuurwerk verbod voor de
komende jaarwisseling. Op 19 november 2021 heeft het kabinet wederom een
tijdelijk verbod aangekondigd voor de jaarwisseling van 2021 naar 2022 op het
verkopen en afsteken van eindejaarsvuurwerk.
Het vuurwerkverbod is vormgegeven door het Vuurwerkbesluit met
ingang van 18 december 2021 tijdelijk te wijzigen. Met ingang van 2 januari
2022 is deze wijziging weer ongedaan gemaakt.
Omdat het vuurwerkverbod voor ondernemers in de vuurwerkbranche
grote financiële gevolgen heeft, heeft het kabinet specifieke steunmaatregelen
voor deze branche toegezegd bovenop de algemene steunmaatregelen in het kader
van COVID-19 waarop ook ondernemers in deze branche aanspraak kunnen maken.
Mede gelet op het feit dat voor het tweede jaar op rij een vuurwerkverbod
geldt, is het totale steunpakket voor de vuurwerkdetailhandel verruimd op twee
onderdelen.
Deze regeling vormt de basis voor het verstrekken van specifieke
steun aan detailhandelaren in de vuurwerkbranche. Zij voorziet in subsidies
voor detailhandelaren voor activiteiten ter voorbereiding van de geannuleerde
eindejaarsverkoop 2021 – zoals het drukken en verspreiden van folders – alsmede
voor activiteiten naar aanleiding van die annulering, zoals het annuleren van
bestellingen en het retourneren van betalingen. Bij de uitwerking is rekening
gehouden met de ervaringen van de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod
COVID-19 (hierna TSVC-19) in verband met het tijdelijk vuurwerkverbod van de
jaarwisseling van 2020 naar 2021.
II Aanleiding en noodzaak
Aanleiding
Door de ontwikkelingen rond de verspreiding van COVID-19 en in
verband daarmee de grote druk op de zorg is eind 2021 door verschillende
maatschappelijke partijen de oproep gedaan om wederom tijdens de komende
jaarwisseling het afsteken, de verkoop en het vervoer van
eindejaarsvuurwerk1 te verbieden.
Niet alleen in de Tweede Kamer zijn zorgen geuit, ook het
veiligheidsberaad, de VNG en diverse zorgkoepels hebben gepleit voor een verbod
om de zorg niet onnodig extra te belasten met vuurwerkslachtoffers tijdens
komende jaarwisseling.
Mede naar aanleiding hiervan heeft het kabinet besloten om
wederom tijdelijk de verkoop en het afsteken van eindejaarsvuurwerk te
verbieden, voor de jaarwisseling van 2021 naar 2022. Gelet op het specifieke
karakter van de detailhandel in de vuurwerkbranche, met kosten voor opslag- en
verkoopruimtes die aan strenge eisen moeten voldoen en slechts drie
verkoopdagen per jaar hebben waarin de gehele jaaromzet wordt gerealiseerd,
heeft het kabinet besloten tot extra steunmaatregelen speciaal voor de
vuurwerksector.
Probleembeschrijving
De detailhandelaren in de vuurwerkbranche hebben als gevolg van het
tijdelijke vuurwerkverbod in december 2021 geen gelegenheid gekregen voor de
jaarlijkse verkoop van eindejaarsvuurwerk in de laatste drie dagen van
december. Daarbij komt dat dit jaar het verbod kort van tevoren is aangekondigd
zodat de vuurwerksector zich niet redelijkerwijs daarop heeft kunnen
voorbereiden. De vuurwerkdetailhandelaren zijn gehouden aan de wettelijk
bepaalde verkoopdagen2. Dit levert extra financieel nadeel op voor deze sector ten
opzichte van andere sectoren die als gevolg van COVID-19-maatregelen tijdelijk
hun activiteiten deels of geheel hebben moeten stilleggen. Waar andere sectoren
na opheffing van de COVID-19-maatregelen hun bedrijvigheid direct weer kunnen
uitvoeren, geldt dit voor de vuurwerkdetailhandelaren niet vanwege de
voorgeschreven verkoopdagen. Als gevolg daarvan hebben detailhandelaren van
eindejaarsvuurwerk tevergeefs kosten gemaakt met het oog op de verkoop in 2021,
zoals reclamedrukwerk en dergelijke. Na bekendmaking van het vuurwerkverbod
zijn opnieuw kosten gemaakt voor het informeren van klanten, voor het annuleren
van reeds geplaatste bestellingen van klanten en voor het, waar mogelijk,
afbestellen van de eigen bestellingen bij vuurwerkbedrijven (groothandels,
importeurs).
Het kabinet acht extra steun voor de vuurwerkdetailhandelaren nodig
naast het generieke coronasteunpakket. Doel van de steun is het verminderen van
de financiële gevolgen van het verbod op eindejaarsvuurwerk voor
detailhandelaren. De steun betreft alleen het vuurwerk dat onder het tijdelijke
verbod viel, dus ‘eindejaarsvuurwerk’: consumentenvuurwerk met uitzondering van
fop- en schertsvuurwerk.
Deze regeling bouwt voort op de regeling die voor de
jaarwisseling van 2020 naar 2021 is vastgesteld (TSCV-19). Gelet op het feit
dat het verbod voor het tweede jaar op rij is en het late moment van
afkondiging heeft het kabinet besloten tot een ruimere financiële
tegemoetkoming. Ten eerste wordt de regeling voor de detailhandelaren die
vuurwerk verkopen verruimd door het forfaitaire bedrag met € 1.000 te verhogen
naar € 4.500 per KvK-inschrijving. Ten tweede wordt de regeling verruimd voor
de detailhandelaar met meerdere verkooplocaties. Deze detailhandelaar krijgt
per verkooplocatie het forfaitair bedrag van € 4.500 met een maximum van vijf
verkooplocaties.
Ten derde is de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)in het vierde
kwartaal van het jaar 2021 hoger dan de regeling die vorig jaar bestond.
Hierdoor kunnen deze ondernemers vanuit de TVL rekenen op een navenant hogere
vergoeding. Voor deze specifieke subsidieregeling wordt vastgehouden aan de
vergoeding van 6% over de omzet van 2019. Hierdoor zal de optelsom van de TVL,
verruiming forfaitair bedrag en de omzet gerelateerde subsidieregeling dit jaar
hoger uitpakken dan vorig jaar. Hiermee zijn zowel de regeling voor
detailhandel als de generieke coronasteunmaatregelen, ruimhartiger dan vorig
jaar.
Motivering instrumentkeuze
Na overleg met het Ministerie van Financiën en Economische Zaken
en Klimaat is besloten dat de steun voor de vuurwerksector als volgt wordt
opgebouwd:
-
• Het generieke coronasteunpakket voor zaken als vaste lasten
(zoals de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, hierna:
TVL), loonkosten (zoals de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud
van werkgelegenheid, hierna: NOW) en financieringsconstructies;
-
• Twee nieuwe subsidieregelingen voor vergoeding van kosten
voor:
-
– activiteiten van detailhandelaren, zowel ten behoeve van
de voorbereiding van de eindejaarsverkoop 2021 als naar aanleiding van de
annulering van die eindejaarsverkoop (deze regeling);
-
– opslag gedurende een jaar van eindejaarsvuurwerk dat in
2021 niet aan particulieren mocht worden verkocht en vervoer van dit vuurwerk,
voor zover nodig om het vuurwerk veilig te kunnen opslaan (de nieuwe regeling
Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer 2).
Het generieke
coronasteunpakket
Aan de financiële steun voor de vuurwerkbranche wordt deels
invulling gegeven met de bestaande generieke coronasteunmaatregelen.
Detailhandelaren en vuurwerkbedrijven kunnen gebruik maken van het generieke
coronasteunpakket voor zaken als vaste lasten (zoals TVL) en loonkosten
(Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid NOW). Deze
regelingen zijn beschikbaar voor alle sectoren die geraakt worden door de
overheidsmaatregelen voor de aanpak van het coronavirus, en bewegen mee met de
mate waarin voor de onderneming sprake is van extra kosten als gevolg daarvan.
Voor de generieke coronasteun wordt verwezen naar de daarvoor opgestelde
regelingen en informatiekanalen. In deze toelichting wordt hier verder niet op
ingegaan.
De nieuwe subsidieregelingen
De financiële steun op basis van de generieke
coronasteunmaatregelen wordt aangevuld, omdat de vuurwerkbranche specifieke
extra kosten maakt (zie hierboven bij de Probleembeschrijving). Met
subsidieregelingen wordt voorzien in de basis voor deze extra steun. De
onderhavige regeling heeft betrekking op de extra kosten voor detailhandelaren
in relatie tot de annulering van de eindejaarsverkoop voor de jaarwisseling van
2021 naar 2022.
De Kaderwet subsidies I en M geeft de mogelijkheid om subsidies te
verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake milieubeheer. Een
subsidie kan worden verstrekt met het oog op het verrichten van bepaalde
activiteiten door de aanvrager, anders dan geleverde goederen of diensten
(artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Deze regeling
voorziet in subsidies voor activiteiten ten behoeve van de voorbereiding van de
geannuleerde eindejaarsverkoop 2021 en activiteiten naar aanleiding van die
annulering. Voor extra benodigde opslag en vervoer van het niet verkochte
vuurwerk is voor vuurwerkbedrijven en detailhandelaren een aparte regeling
opgesteld omdat voor deze subsidie de EU-staatssteunregels van toepassing zijn.
Op deze regeling, de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag
en vervoer 2, wordt in deze toelichting verder niet ingegaan.
Hoofdlijnen van de
subsidieregeling
Deze subsidieregeling betreft zowel activiteiten ten behoeve van de
voorbereiding van de eindejaarsverkoop 2021 als activiteiten naar aanleiding
van de annulering van die verkoop. Voor deze activiteiten wordt een subsidie
toegekend van € 4.500 per verkooplocatie met een maximum van vijf
verkooplocaties vermeerderd met 6% van de in 2019 gerealiseerde omzet in
eindejaarsvuurwerk van de aanvrager.
Voor deze subsidie moet de aanvrager aan twee eisen voldoen. Ten
eerste moet hij voldoen aan de voorwaarden van artikel 9 van deze
subsidieregeling. Ten tweede moet hij voldoen aan de voorwaarden voor het
ontvangen van de-minimissteun. Hieronder wordt op beide kort ingegaan.
In artikel 9 worden vier voorwaarden genoemd: de aanvrager is als
detailhandelaar ingeschreven bij de Kamer van Koophandelaar; heeft een of meer
verkooplocaties in Nederland; heeft in 2019 eindejaarsvuurwerk verkocht; en
heeft de eindejaarsverkoop 2021 aantoonbaar voorbereid en heeft in de periode
van 19 november tot en met 31 december geen eindejaarsvuurwerk aan
particulieren verkocht. De verkoop van eindejaarsvuurwerk in 2019 kan bij een
eventuele controle worden aangetoond met inkoopfacturen en eventueel
betaalbewijzen. Om aan te tonen dat de eindejaarsverkoop van 2021 is
voorbereid, kan bijvoorbeeld worden gedacht aan facturen voor voorbereidingen
zoals hierboven genoemd en ingevulde bestellijsten voor de inkoop van
eindejaarsvuurwerk bij de leverancier. Tevens moeten voor controledoeleinden de
omzetgegevens per verkooplocatie van de laatste kwartalen van 2019 en 2021
worden overgelegd.
De voor deze subsidieregeling relevante voorwaarden voor
de-minimissteun staan in het Kaderbesluit subsidies IenM. Op basis van de
Europese de-minimisverordening3 kan de overheid namelijk ondernemingen over een periode van
drie belastingjaren tot € 200.000 aan steun verstrekken zonder dat dit onder de
EU-regelgeving als staatssteun wordt aangemerkt. Om na te gaan of en in
hoeverre binnen dit bedrag op basis van de onderhavige subsidieregeling nog
steun aan de onderneming kan worden verstrekt, vermeldt de aanvrager in een
de-minimisverklaring welke de-minimissteun de onderneming vanaf 1 januari 2019
heeft ontvangen. Mocht uit de verklaring de-minimissteun blijken dat met de
aangevraagde steun het de-minimisplafond zou worden overschreden, dan wordt de
hoogte van de subsidie bijgesteld tot het maximum resterende bedrag.
De omzet over 2019 wordt bij het bepalen van het subsidiebedrag
geschat door de inkoopwaarde (exclusief BTW) van het in 2019 ingekochte
eindejaarsvuurwerk te vermenigvuldigen met een factor twee. Deze formule is
mede gebaseerd op informatie van de sector zelf, verkregen via
brancheverenigingen (zie ook hieronder in hoofdstuk VII).
Er is een plafond bepaald (artikel 8) voor de subsidie. Als het
beschikbare bedrag ontoereikend is, worden (op basis van artikel 3) aanvragen
tot een bedrag van € 4.500 toegewezen en wordt het resterende bedrag evenredig
verdeeld. In het geval dat het beschikbare bedrag niet voldoende is om aan alle
aanvragers € 4.500 uit te keren, wordt het beschikbare bedrag evenredig
verdeeld over deze aanvragen. Gelet op de ervaring bij de regeling van vorig
jaar, zou het bedrag toereikend moeten zijn.
IV Wettelijk kader
Het tijdelijke vuurwerkverbod is gerealiseerd door wijziging van
het Vuurwerkbesluit. De subsidieregeling is gebaseerd op titel 4.2 van de
Algemene wet bestuursrecht, de Kaderwet subsidie I en M en het Kaderbesluit
subsidies I en M.
V Uitvoering
Beoogd uitvoerder voor de regeling is RVO (Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland). RVO voert in opdracht van ministeries beleid uit dat is
gericht op ondernemers en beschikt over de hiervoor benodigde expertise. Het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is de opdrachtgever voor deze
subsidieregeling. RVO zal voorzien in een digitaal loket voor het indienen van
aanvragen, zal de aanvragen beoordelen en zo nodig nadere controles uitvoeren.
RVO zorgt voor het vaststellen en uitkeren van subsidiebedragen. Aanvragen
kunnen worden ingediend vanaf 1 maart 2022; aanvragen kunnen vanaf indiening
ervan worden beoordeeld. Na de sluiting van het digitale loket op 31 maart 2022
kan RVO beoordelen of een subsidieplafond wordt overschreden en een of meer
subsidiebedrag(en) moet(en) worden bijgesteld. Daarna start RVO met het
uitkeren van voorschotten op basis van de ingediende aanvragen. Eventuele
gebleken onjuistheden in de aanvraag kunnen aanleiding zijn tot afwijzing van
subsidie of tot terugvordering van subsidie na toekenning. De uitvoering van
deze subsidieregeling verloopt als volgt.
-
• Elke aanvrager ontvangt, na goedkeuring van de aanvraag, een
vast bedrag van € 4.500 per verkooplocatie met een maximum van vijf
verkooplocaties en een bedrag van 6% van de omzet in eindejaarsvuurwerk in 2019
mits het subsidieplafond en de de-minimisruimte dit toelaten.
-
• Het volledige subsidiebedrag wordt als voorschot verstrekt. De
vaststelling vindt automatisch (ambtshalve) plaats.
-
• De aanvrager dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van
Koophandel, heeft een of meerdere verkooplocaties, heeft in 2019
eindejaarsvuurwerk verkocht, heeft aantoonbaar voorbereidingen getroffen voor
de eindejaarsverkoop van 2021 en heeft in de periode van 19 november tot en met
31 december 2021 geen vuurwerk aan particulieren verkocht.
-
• Bij aanvraag moet (naast de bedrijfsgegevens) het bedrag van de
inkoopwaarde van de in 2019 gerealiseerde verkoop van eindejaarsvuurwerk per
verkooplocatie worden opgegeven. Ook moet een de-minimisverklaring worden
verstrekt.
-
• RVO controleert steekproefsgewijs of het opgegeven bedrag klopt
door het opvragen van afschriften van inkoopfacturen 2019.
-
• RVO controleert tevens steekproefsgewijs of aangetoond kan
worden dat voorbereidingen zijn getroffen voor de eindejaarsverkoop 2021.
VI Gevolgen
Financiële gevolgen
rijksoverheid
Voor het verminderen van de financiële gevolgen van het
vuurwerkverbod voor de sector (detailhandelaren en vuurwerkbedrijven) is een
bedrag van maximaal € 28 miljoen geraamd voor de twee subsidieregelingen
(detailhandel en opslag en vervoer) inclusief de uitvoeringskosten van de
subsidieregeling. Om te voorkomen dat het totale subsidiebedrag het beschikbare
budget overstijgt, is in de onderhavige subsidieregeling een subsidieplafond
opgenomen van € 9,8 miljoen. Als het totaalbedrag van de aanvragen hoger blijkt
dan het subsidieplafond, worden de aangevraagde subsidies verminderd (art. 3,
zie ook hierboven).
Administratieve lasten burgers, bedrijven
en anderen
De administratieve lasten bij deze subsidieregeling bestaan uit de
kosten van de informatieverplichtingen aan de overheid. Deze
informatieverplichtingen zijn vooraf besproken met belangenverenigingen voor de
vuurwerkbranche.
Bij de berekening van de administratieve lasten wordt de Rijksbrede
methodiek voor regeldrukeffecten voorgeschreven, waarin wordt uitgegaan van
€ 50 aan kosten per uur per bedrijf aan administratieve lasten. Voor een
aanvrager die is geselecteerd voor een steekproef (circa 10% van de aanvragers)
zullen de administratieve lasten hoger uitvallen. Hoeveel werk dit is, is onder
meer afhankelijk van de omvang van de aanvraag en kan niet vooraf worden
bepaald.
Deze kosten doen zich alleen voor bij een detailhandelaar die
besluit subsidie aan te vragen. Er is geen sprake van een verplichting en de
inspanning levert subsidie op. De bij de aanvraag in te leveren gegevens zijn
bedrijfsgegevens, een opgave van de inkoopwaarde van het in 2019 ingekochte
eindejaarsvuurwerk en een opgave van de totale omzet per verkooplocatie over de
vierde kwartalen van 2019 en 2021 aan de hand van de aangiftes omzetbelasting.
Deze gegevens zijn bij elke ondernemer beschikbaar en hoeven slechts te worden
overgenomen in het webformulier. Naar schatting kost het verzamelen van
gegevens maximaal 1 uur en het indienen van de aanvraag 1 of 2 uur tijd.
Daarnaast moeten, met het oog op de mogelijkheid van een steekproef, bepaalde
bescheiden gedurende vijf jaar worden bewaard. Daarvoor benodigde extra tijd is
verwaarloosbaar.
Voor detailhandelaren die onder deze regeling subsidie aanvragen
voor activiteiten in relatie tot de eindejaarsverkoop 2021 komt dit neer op
gemiddeld € 125 in totaal per aanvrager. Het totaal aan administratieve lasten
bedraagt circa € 132.000 op basis van maximaal 1.050 verwachte verkooplocaties.
Aangezien veel van de aan te leveren informatie ook onderdeel was van de vorige
regeling kunnen de administratieve lasten naar verwachting lager zijn.
VII Advies en consultatie
Inbreng externe partijen
De doelgroep voor de regeling zijn detailhandelaren die vuurwerk
verkopen. Gedurende de voorbereiding van de besluitvorming heeft overleg
plaatsgevonden met de vuurwerkbranche, vertegenwoordigd door de SVNC (Stichting
Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk), Vuurwerkcheck en meerdere
detailhandelsbranches zoals de Tuinbranche Nederland en Inretail. De
vuurwerkbranche heeft informatie geleverd ter onderbouwing van de verwachte
extra kosten en inbreng geleverd met betrekking tot de uitvoeringsaspecten van
deze subsidieregeling.
Publieke
consultatie/internetconsultatie
Het ontwerp voor de subsidieregeling heeft via internetconsultatie
opengestaan van 22 december 2021 tot en met 31 januari 2022. In totaal zijn er
178 reacties ingediend, waarvan 155 openbaar.
In de internetconsultatie is naar voren gebracht dat aan
subsidieverlening de voorwaarde zou moeten worden gesteld dat door de
subsidieaanvrager in de aanloop naar de jaarwisseling inderdaad geen
eindejaarsvuurwerk is verkocht. De subsidieregeling ziet immers op
tegemoetkoming in de kosten vanwege het verbod en dus op het niet doorgaan van
de verkoop van eindejaarsvuurwerk. Ter verduidelijking is in de regeling de
voorwaarde opgenomen dat geen eindejaarsvuurwerk in deze periode aan
particulieren is verkocht.
Daarnaast is de toelichting op het punt van het verdelingsregime in
overeenstemming gebracht met de tekst in de regeling. Er zat tussen beide nog
een discrepantie ten aanzien van de situatie wanneer het subsidieplafond
mogelijk wordt overschreden, die discrepantie is opgeheven.
Voor een verdere reflectie op de ingediende reacties wordt verwezen
naar het verslag van de consultatie:
Overheid.nl | Consultatie Tijdelijke Subsidieregeling
Vuurwerkverbod Covid19 detailhandel 2 (internetconsultatie.nl)
Advies ATR
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet
geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen
omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
VIII Evaluatie
De effecten van de subsidieregeling worden na afronding van de
uitvoeringsactiviteiten bekend gemaakt. Het gaat daarbij om geanonimiseerde
gegevens van detailhandelaren die gebruik hebben gemaakt van subsidie en de
hoogte van de subsidies.
IX Inwerkingtreding
De regeling treedt in werking op 1 maart 2022. Gelet op de door de
detailhandel gewenste spoedige inwerkingtreding van deze regeling wordt daarbij
zowel wat betreft de publicatie als wat betreft de inwerkingtreding afgeweken
van het voor deze regeling van toepassing zijnde vaste verandermoment.
De Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen