De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 2.8a van het Besluit dierlijke producten en de artikelen 13, 18,
19, 20 en 28 van de Landbouwwet,
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 2.34 van de Regeling dierlijke producten vervalt.
ARTIKEL II
De Inventarisatiebeschikking Wijn 1962 wordt ingetrokken.
ARTIKEL III
De Regeling suiker, isoglucose en inulinestroop 1999 wordt ingetrokken.
ARTIKEL IV
De Regeling vaststelling quota suiker, isoglucose en inulinestroop voor de verkoopseizoenen
2006/2007 tot en met 2014/2015 wordt ingetrokken.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022.
TOELICHTING
I Algemeen
1. Inleiding
In artikel 2.34 van de Regeling dierlijke producten zijn voedereisen verbonden aan
het hanteren van bepaalde handelsbenamingen voor bijzondere slachtpluimveehouderijsystemen.
Deze voedereisen hebben hun oorsprong in regelgeving van het voormalige Productschap
Pluimvee en Eieren.1 Deze inmiddels verouderde nationale eisen aan het pluimveevoer in bijzondere slachtpluimveehouderijsystemen
worden met onderhavige wijzigingsregeling in lijn gebracht met ontwikkelingen in de
EU ten aanzien van het toestaan van bepaalde dierlijke voedergrondstoffen. Met Verordening
(EU) nr. 2021/13722 is het toegestaan om bepaalde dierlijke voedergrondstoffen, te weten verwerkte dierlijke
eiwitten (VDE) van varkens en insecten, te benutten in pluimveevoer. Dit is mede op
verzoek van Nederland tot stand gekomen vanuit de wens om de in Europa geproduceerde
eiwitten en andere voedermiddelen beter te benutten.
Met onderhavige wijzigingsregeling wordt artikel 2.34 van de Regeling dierlijke producten
geschrapt. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt de hierboven bedoelde grondstoffen of
reststromen in veevoeder te benutten, zonder gevolgen voor het hanteren van de in
artikel 2.8a, tweede lid, van het Besluit dierlijke producten gehanteerde handelsbenamingen.
Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt een drietal verouderde ministeriële regelingen
in te trekken.
2. Inhoudelijk
Paragraaf 2.7 van de Regeling dierlijke producten is van toepassing ten aanzien van
in Nederland gehouden en geslachte kippen waarvan bij de etikettering de in artikel
2.31, eerste lid, van de Regeling dierlijke producten genoemde aanduidingen3 worden gebruikt. In artikel 2.34 van de Regeling dierlijke producten is bepaald dat
het voer van kippen in bijzondere slachtpluimveehouderijsystemen voor minimaal 70%
uit graan en graanbijproducten bestaat en dat er geen dierlijke producten, met uitzondering
van melkproducten, aan zijn toegevoegd.
Met het schrappen van artikel 2.34 uit de Regeling dierlijke producten vervalt de
aanvullende voedereis en wordt voor het hanteren van de handelsbenamingen teruggevallen
op hetgeen in Verordening (EU) nr. 543/2008 hierover is bepaald.
3.
Regeldruk
Het schrappen van artikel 2.34 zal leiden tot verminderde lasten voor pluimveehouders
die de handelsbenamingen van de bijzondere slachtpluimveehouderijen hanteren en leidt
daarmee tot een verminderde regeldruk.
4. Uitvoerings- en handhavingsaspecten
Het Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) en de NVWA houden toezicht op de naleving
van de Regeling dierlijke producten. Met beide partijen is afgestemd en is de uitvoerbaarheid
en handhaafbaarheid getoetst. Het schrappen van artikel 2.34 zal niet leiden tot knelpunten
in de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
5. Consultatie
Deze wijzigingsregeling is op verzoek van de pluimveesector en de diervoederindustrie
tot stand gekomen. Vanuit de pluimveeketen zijn Nevedi, Plukon, AVINED, LTO/NOP en
NVP geconsulteerd en vanuit het maatschappelijk veld de Dierenbescherming. Wageningen
UR Livestock Research heeft een deskstudie uitgevoerd ter onderbouwing van de wijziging.
Het COKZ en de NVWA zijn geconsulteerd met betrekking tot regeldrukeffecten, uitvoerbaarheid
en handhaafbaarheid in verband met het schrappen van artikel 2.34.
6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022, in lijn met de uitgangspunten
voor vaste verandermomenten voor regelgeving. Met de pluimveesector en de diervoederindustrie
zijn de wijziging en de inwerkingtredingsdatum afgestemd. Om ongewenste private nadelen
te voorkomen wordt afgeweken van de reguliere invoeringstermijn van twee maanden tussen
publicatie en de inwerkingtredingsdatum.
II Artikelsgewijs (overig)
Artikel II
Met artikel II wordt de Inventarisatiebeschikking Wijn 1962 ingetrokken, gelet op
het feit dat het Hoofdproductschap Akkerbouw per aanvang 2015 is opgeheven en de aanwijzing
van het Hoofdproductschap Akkerbouw in bedoelde regeling niet meer van belang is.
In de Regeling wijn en olijfolie is sinds 2014 het EU regime voor wat betreft wijn
(en olijfolie) uitgewerkt.
Artikelen III en IV
Met de artikelen III en IV worden twee samenhangende regelingen ingetrokken, te weten
de Regeling suiker, isoglucose en inulinestroop 1999 en de Regeling vaststelling quota
suiker, isoglucose en inulinestroop voor de verkoopseizoenen 2006/2007 tot en met
2014/2015. Dit gelet op het materieel uitgewerkt zijn van beide regelingen. De suikerquota
waarvan in beide regelingen sprake is, zijn inmiddels niet meer van toepassing. Voorts
is de Suikerbegeleidingscommissie en de eerder, in samenspraak met het bedrijfsleven
en het per 2015 opgeheven Hoofdproductschap Akkerbouw, ontwikkelde afstemmingssystematiek
niet meer van toepassing. Beide regelingen kunnen derhalve ingetrokken worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer