TOELICHTING
I Algemeen deel
1. Inleiding
Roken is een ernstige verslaving met zeer schadelijke gevolgen voor de gezondheid
van de roker zelf, maar ook van meerokers. Onderzoek wijst uit dat het overlijden
van twee derde van de rokers te wijten is aan roken.1 In Nederland betekent dit dat elk half uur iemand overlijdt aan de gevolgen van roken.2 Vanuit het belang van het beschermen van de volksgezondheid voert de regering een
tabaksontmoedigingsbeleid waarbij wordt ingezet op het voorkomen dat jongeren beginnen
met roken van tabaksproducten en aanverwante producten, het beschermen van omstanders
tegen meeroken en meedampen en het ondersteunen van rokers die willen stoppen met
roken. Op 23 november 2018 is het Nationaal Preventieakkoord3 (hierna: Preventieakkoord) aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit akkoord is een
pakket aan maatregelen en acties afgesproken met het bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties om ernaar te streven dat in 2040 een rookvrije generatie is gerealiseerd.
Dat betekent dat vanaf 2040 geen jongere meer rookt en dat het aantal rokers onder
Nederlanders van 18 jaar en ouder is teruggedrongen tot minder dan 5%. Om dit te realiseren
is besloten dat erop wordt ingezet dat meer kinderen opgroeien in een rook- en tabaksvrije
omgeving, zodat wordt voorkomen dat kinderen in de verleiding worden gebracht om te
roken of aanverwante producten te gebruiken.
In een brief aan de Kamer d.d. 14 mei 20184 is voorts het voornemen opgenomen om nadere regels te stellen aan verhittingsapparaten
en benodigde accessoires die gebruikt kunnen worden voor het verhitten van tabak (hierna:
elektronische verhittingsapparaten). In het Nationaal Preventieakkoord is in dit kader
ook als doelstelling opgenomen dat kinderen niet in aanraking komen met nieuwsoortige
tabaksproducten, zoals verhitte tabak.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM) heeft de mogelijke
impact van het Nationaal Preventieakkoord beoordeeld en concludeert dat een samenhangend
pakket aan maatregelen nodig is om een rookvrije generatie te kunnen realiseren. Dit
pakket aan maatregelen bestaat onder meer uit het verhogen van accijnzen, het verbod
om tabaksproducten en aanverwante producten in verkooppunten uitgestald te tonen,
de uitbreiding van het reclameverbod en de uitbreiding van het rookverbod voor de
e-sigaret met en zonder nicotine, de inzet van meerjarige campagnes, het creëren van
toegankelijke en beschikbare zorg om mensen te helpen bij het stoppen met roken en
het voorschrijven van standaardverpakkingen voor sigaretten, shag, sigaren en elektronische
dampwaar. Om te voorkomen dat de tabaksindustrie door de regelgeving inzake standaardverpakkingen
de aandacht verlegt van het aantrekkelijk maken van de verpakking naar het aantrekkelijk
maken van het tabaksproduct zelf, is in het Preventieakkoord eveneens de maatregel
opgenomen dat sigaretten een neutraal uiterlijk krijgen.
Al deze maatregelen zijn erop te gericht te voorkomen dat tabaksproducten en aanverwante
producten aantrekkelijk, toegankelijk en beschikbaar zijn voor jongeren, maar ook
voor andere kwetsbare groepen zoals rokers die willen stoppen, ex-rokers en dampers
die willen stoppen. Zo worden jongeren en andere groepen beschermd tegen de verleiding
om te gaan roken en dampen en tegen de blootstelling via meeroken of meedampen.
Gelet op het voorgaande is door middel van een wijziging5 van de Tabaks-en rookwarenwet (hierna: de wet) 1) een elektronisch verhittingsapparaat
dat gebruikt kan worden voor de consumptie van tabak of tabaksproducten via een proces
van verhitting, al dan niet in combinatie met enig ander proces, onder de reikwijdte
van de wet gebracht, en 2) een wettelijke grondslag gecreëerd om bij ministeriële
regeling regels te stellen aan het uiterlijk van sigaretten, zodat deze een neutraal
uiterlijk behouden. Artikel 3.3 van het Tabaks- en rookwarenbesluit (hierna: besluit)
is door middel van een wijziging ten aanzien van elektronische tabaksverhittingsapparaten
al in overeenstemming gebracht met de wet. Met deze ministeriële regeling wordt de
Tabaks- en rookwarenregeling (hierna: regeling) in overeenstemming gebracht met de
wet. Daarvoor behoeft de regeling specifiek wijziging als het gaat om a) regels ten
aanzien van aanduidingen op verpakkingen (waaronder gezondheidswaarschuwingen) van
elektronische verhittingsapparaten, b) vereisten die in acht moeten worden genomen
bij het maken van reclame voor elektronische verhittingsapparaten en c) specifieke
eisen die aan het uiterlijk van sigaretten worden gesteld.
2. Elektronische verhittingsapparaten voor tabak of tabaksproducten.
Het verhitten van tabak, al dan niet in combinatie met verbranding, is een nieuwe
manier om tabak te gebruiken. Het verhitten van tabak kan gebeuren met speciaal daarvoor
ontwikkelde tabaksproducten (een voorbeeld hiervan zijn de HEETS tabaksticks voor
IQOS-apparaten) of door het zelf toevoegen van losse tabak, kruidenmengsels, cannabis
of combinaties van deze producten in zogenoemde ‘vaporizers’.
Zoals in de memorie van toelichting6 bij de wijziging van de wet7 reeds naar voren is gekomen, is het verhitten van tabak schadelijk voor de volksgezondheid.
Zo blijkt uit onderzoek van het RIVM dat de emissies van verhitte tabakssticks nicotine,
kankerverwekkende stoffen en andere schadelijke stoffen zoals propyleenglycol, glycerol,
aldehyden, nitrosamines en metalen bevatten.8 De stoffen die vrijkomen bij de consumptie van tabakssticks kunnen de longen van
gebruikers of omstanders irriteren of beschadigen.9 Bovendien is de tabaksstick een verslavend product, omdat de emissie nicotine bevat.
De regering acht het daarom noodzakelijk dergelijke elektronische verhittingsapparaten
te reguleren om te voorkomen dat deze (nog) populair(der) worden. Met de hiervoor
aangehaalde wetswijziging en de hierop gebaseerde wijziging van artikel 3.3 in het
besluit is hier invulling aan gegeven door aansluiting te zoeken bij de regels die
al gelden voor elektronische sigaretten.
De volgende regels worden met deze regeling van toepassing op elektronische verhittingsapparaten.
-
1. Geen positieve marketinguitingen op de verpakkingen.
Net als voor e-sigaretten wordt geregeld dat op de verpakking van elektronische verhittingsapparaten
geen teksten mogen staan die het product aanprijzen of op een positieve manier vergelijken
met een ander product. Er mag bijvoorbeeld niet worden vermeld dat het product minder
schadelijk zou zijn dan een ander product of dat het product milieuvoordelen heeft.
-
2. Verplichte gezondheidswaarschuwing op de verpakking.
Aangezien het verhitten van tabak schadelijk is voor de gezondheid wordt op de verpakking
van de elektronische verhittingsapparaten de volgende gezondheidswaarschuwing verplicht
gesteld: ‘Dit product schaadt uw gezondheid. Het gebruik ervan wordt afgeraden voor niet-rokers’.
De verplichting om een gezondheidswaarschuwing te vermelden op de verpakking is in
lijn met de regels voor e-sigaretten.
-
3. Verplichte gezondheidswaarschuwing bij reclame.
Reclame voor tabaksproducten en aanverwante producten is nog maar zeer beperkt toegestaan.
Onder de omstandigheden waarop reclame voor verhittingsapparaten nog mogelijk is moet
– net zoals dat voor e-sigaretten het geval is – de reclame-uiting worden voorzien
van de volgende gezondheidswaarschuwing: ‘Dit product schaadt uw gezondheid’.
3. Neutraal uiterlijk sigaret
3.1 Achtergrond
Het merendeel van de volwassen rokers is voor zijn 18e levensjaar begonnen met roken. Ook is gebleken dat hoe jonger men begint met roken,
hoe groter de kans op verslaving is en hoe moeilijker het is om te stoppen met roken.10 Voorkomen dat jongeren beginnen met roken levert dan ook de meeste gezondheidswinst
op. De Wereldgezondheidsorganisatie (hierna: WHO (World Health Organization)) deed
in 2016 de aanbeveling om niet alleen eisen aan de verpakking van tabaksproducten
te stellen zodat deze een standaard uiterlijk heeft, maar dergelijke eisen ook aan
de tabaksproducten zelf te stellen.11 Met deze wijzigingsregeling worden eisen aan het uiterlijk van sigaretten gesteld.
Door het stellen van dergelijke eisen kan worden voorkomen dat de tabaksindustrie
haar aandacht verlegt van het aantrekkelijk maken van de verpakkingen van sigaretten
naar het aantrekkelijk of opvallend maken van het uiterlijk van de sigaret zelf. Net
zoals niet-neutrale tabaksverpakkingen belangrijke eigenschappen kunnen bevatten die
rokers kunnen aanspreken, kan het uiterlijk van een sigaret datzelfde effect hebben.12 Het verleden heeft al uitgewezen dat de tabaksindustrie het uiterlijk van tabaksproducten,
zoals sigaretten, gebruikt om specifieke rokersgroepen aan te trekken.13 Zo is gebleken dat de tabaksindustrie specifiek (jonge) vrouwen wil verleiden met
een dunner en langere design sigaret, bedoeld om associaties met elegantie, glamour
en vrouwelijkheid op te wekken.14 Ook de kleur is van invloed op de aantrekkelijkheid van een sigaret.15 Wanneer hieraan geen standaard witte kleur zou worden voorgeschreven, is het aannemelijk
dat de tabaksindustrie ook de kleur van de sigaret zou aangrijpen om het product aantrekkelijk
te maken. Een sigaret heeft een belangrijk marketing potentieel. Hoewel de verpakking
van een sigaret al zichtbaar kan zijn bij het roken van een sigaret, is de sigaret
zelf dat in ieder geval altijd. Daarom is het voorschrijven van een neutrale sigaret
een belangrijke aanvulling op de maatregel waarin een neutrale verpakking voor sigaretten
verplicht is gesteld.16 Met de wijziging van de wet17 is de mogelijkheid gecreëerd om bij ministeriële regeling eisen te stellen aan het
uiterlijk van een sigaret. In deze wijzigingsregeling zijn die nadere eisen opgesteld.
De kenmerken van sigaretten waar met deze regeling eisen aan worden gesteld zijn de
kleuren, de aanduidingen, de vormgeving en de afmetingen. Op grond van de gestelde
eisen zijn op een sigaret nog enkel de merknaam en de merkvariant in een vastgestelde
kleur, lettertype en lettergrootte toegestaan. Het is niet meer mogelijk om op basis
van kleuren en beeldmerken extra aandacht te vestigen op de sigaret en daarmee jongeren
en andere kwetsbare groepen te verleiden om met roken te beginnen. Daarom acht de
regering het ook in Nederland noodzakelijk om een neutraal uiterlijk voor een sigaret
voor te schrijven.
3.2 Eisen aan de lengte, breedte en kleur
De filtersigaret dient een lengte tussen de 80 en 85 millimeter te hebben en een sigaret
zonder filter tussen de 65 en 70 millimeter. De diameter is voor beide sigaretten
tussen de 7,5 en 8 millimeter. Deze gegevens zijn overgenomen uit de EU Common Entry
Gate (hierna: EU-CEG). Hierin worden door producenten en importeurs van tabaksproducten,
elektronische sigaretten en navulverpakkingen de belangrijkste gegevens over hun producten
ingediend. Op die manier zijn deze gegevens bekend bij de autoriteiten in de Europese
landen waar producenten en importeurs de tabaksproducten, elektronische sigaretten
en navulverpakkingen verkopen. Met de in deze ministeriële regeling opgenomen eisen
aan de lengte en diameter van de sigaret is het niet langer toegestaan om filtersigaretten
met dezelfde diameter maar met een kortere (65 – 70 millimeter) of langere lengte
(100 millimeter of 120 millimeter – zogenaamde 100S of 120S sigaretten) op de markt
te brengen. Verder is de sigaret uitsluitend wit van kleur en van aaneengesloten materiaal,
zonder doorzichtige onderdelen, visuele effecten en geluidseffecten. Wat niet in deze
regeling is opgenomen, is voorts verboden. De eisen die met deze regeling worden gesteld
aan het uiterlijk van sigaretten, zijn in overeenstemming met de op dit moment meest
gangbare praktijk en met de regels die Australië, Frankrijk, Hongarije, Nieuw-Zeeland,
Noorwegen en Ierland stellen aan het uiterlijk van sigaretten. In deze landen is de
gestandaardiseerde sigaret gelijktijdig ingevoerd met de neutrale verpakkingen van
sigaretten.
3.3 Eisen aan de merknaam en merkvariant
De merknaam en merkvariant mogen uitsluitend de letters van het alfabet, getallen
of het ampersandteken (het &-teken) bevatten. Verder kan alleen de eerste letter van
elk woord behorende bij de merknaam en merkvariant een hoofdletter zijn, de rest van
de letters zijn enkel kleine letters. Hierbij is ook de plek waar de merknaam en merkvariant
op de sigaret mogen staan, maar ook het voorgeschreven standaard lettertype Helvetica,
in de kleur zwart met een matte en gladde afwerking, overgenomen uit de landen die
al een neutrale sigaret ingevoerd hebben.
3.4 Eisen aan de filter
Indien de sigaret een filter bevat, dient de filter zelf wit van kleur te zijn en
het papier dat de filter omhult is eveneens wit of bevat een print van imitatiekurk.
Hierbij wordt opgemerkt dat bijvoorbeeld een patroon van een oranje ondergrond met
gele langgerekte dunne strepen over de lengte van het filter niet als kurkpatroon
wordt gezien. Verder wordt opgemerkt dat de print van imitatie kurk, conform de eisen
uit artikel 2.7a, eerste lid, onder d, alleen wordt toegestaan op het papier dat de
filter bedekt. Het papier dat de tabak omhult, moet wit zijn overeenkomstig de eisen
uit artikel 2.7a, eerste lid onder c.
3.5 Internationale eenduidigheid
Al deze eisen hebben tot gevolg dat het uiterlijk van de sigaret eruit blijft zien
zoals deze er nu (anno 2021) doorgaans in Nederland, maar ook in andere landen, uitziet.
Hiermee wordt internationaal eenduidigheid bereikt in de uitstraling van sigaretten.
Marketinguitingen kunnen niet meer worden verplaatst van de verpakking naar de sigaret
en ook de marketing via de sigaret wordt tot een minimum beperkt doordat hierop nog
uitsluitend de merknaam en merkvariant mogen worden vermeld.
4. Internationaal perspectief
4.1 Wereldwijd
Net als in Nederland, maakt de gestandaardiseerde sigaret in de landen waarin regels
hierover zijn ingevoerd onderdeel uit van een breder pakket aan samenhangende maatregelen
om een effectieve gedragsverandering teweeg te brengen en het gebruik van tabak tegen
te gaan.18 Hierdoor ontstaat een zo breed mogelijk, internationaal gedeeld, tabaksontmoedigende
strategie. De WHO pleit hier ook voor in de preambule en in artikel 13 van het WHO-Kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging19, onder meer door het stellen van zoveel mogelijk gelijkluidende regels aan het uiterlijk
van sigaretten. De WHO doet ook een aantal aanbevelingen ter implementatie van de
diverse artikelen van dit WHO-Kaderverdrag. In één van deze aanbevelingen is opgenomen
dat zowel verpakkingen als individuele sigaretten of andere tabaksproducten geen reclame
of promotie, inclusief ontwerpkenmerken zouden mogen bevatten. Niet alleen verpakkingen,
maar ook individuele sigaretten of andere tabaksproducten worden door het gebruik
van logo’s, kleuren, lettertype, afbeeldingen, vorm en materiaal aantrekkelijk gemaakt.20 Dit moet volgens deze richtsnoeren voorkomen worden door het invoeren van neutrale
verpakkingen en neutrale tabaksproducten.21 Zowel een standaard tabaksproduct als een standaard aanverwant product voorkomt
reclame voor het product.22 Het stellen van eisen aan het uiterlijk van sigaretten is dan ook in overeenstemming
met het gedachtegoed van het Kaderverdrag. Dit is eveneens uitvoerig aan bod gekomen
in hoofdstuk 3 van de memorie van toelichting23 bij de wijziging van de wet24.
4.2 Verhouding tot hoger recht
Deze wijzigingsregeling stelt specifiek regels ten aanzien van a) aanduidingen op
verpakkingen (waaronder gezondheidswaarschuwingen) van elektronische verhittingsapparaten,
b) de vereisten die in acht moeten worden genomen bij het maken van reclame voor elektronische
verhittingsapparaten en c) specifieke eisen die aan het uiterlijk van sigaretten worden
gesteld. Deze regels zijn in de visie van de regering in lijn met het WHO-Kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging, Richtlijn 2014/40/EU (hierna: Tabaksproductenrichtlijn),
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU), de Overeenkomst
inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (hierna: TRIPS-verdrag) en
het Europees verdrag voor de rechten van de mens (hierna: EVRM). Zie voor de onderbouwing
hiervan hoofdstuk 3 van de memorie van toelichting25 bij de wijziging van de wet, waarin eveneens uitvoerig de doeltreffendheid van de
maatregelen aan bod komt. Voor een volledig beeld worden hieronder kort de belangrijkste
overwegingen herhaald.
De regels die worden gesteld aan elektronische verhittingsapparaten en het uiterlijk
van sigaretten zijn ingegeven door het (bredere) integrale tabaksontmoedigingsbeleid
dat de regering nastreeft, omdat roken zeer schadelijk voor de volksgezondheid is.
Zoals reeds is aangegeven in hoofdstuk 3 van deze toelichting, is gebleken dat hoe
jonger men begint met roken, hoe groter de kans op verslaving is en hoe moeilijker
het is om te stoppen met roken. De grootste gezondheidswinst wordt behaald door te
voorkomen dat jongeren beginnen met roken. Iedere manier om roken aantrekkelijk te
maken – bijvoorbeeld door de sigaret een aantrekkelijk en opvallend uiterlijk te geven,
of door nieuwsoortige manieren van het consumeren van tabaksproducten op de markt
te brengen – dient daarom zo goed mogelijk gereguleerd te worden. Op die manier kan
de populariteit van dergelijke producten worden beperkt. Het verhitten van tabak vormt
een nieuwsoortige manier van consumeren. Zoals eveneens al in de hoofdstukken 2 en
3 van deze toelichting aan bod is gekomen, is het verhitten van tabak op zichzelf
schadelijk voor de volksgezondheid.
Vanuit voornoemd oogpunt en omwille van de volksgezondheid, is het passend om de toegestane
aanduidingen op verpakkingen van elektronische verhittingsapparaten te reguleren,
alsmede gezondheidswaarschuwingen voor te schrijven op dergelijke verpakkingen, maar
ook om voorwaarden te stellen aan de reclame die voor dergelijke producten wordt gemaakt.
Voorts past het om eisen te stellen aan het uiterlijk van sigaretten, zodat deze hetzelfde
standaard uiterlijk krijgen en niet extra de aandacht trekken.
Met voorliggende regeling kunnen sigaretten zich nog enkel onderscheiden door de merknaam
en de merkvariant in een standaardlettertype. Het is niet meer mogelijk om op basis
van kleuren, lengte, breedte en beeldmerken extra aandacht te trekken voor het product.
Zoals in hoofdstuk 3 van deze toelichting al is genoemd, zijn deze elementen van invloed
op hoe sigarettenmerken zich van elkaar onderscheiden en daarmee kunnen opvallen.
Dunne en lange sigaretten, maar ook sigaretten die een andere kleur dan wit hebben,
kunnen bijvoorbeeld als een exclusiever en interessanter product worden gezien en
daardoor de aandacht trekken van met name jongeren. Door dit te voorkomen wordt het
bewustzijn van de gezondheidsrisico’s van tabaksgebruik vergroot, de mogelijkheid
om schadelijke producten aan te prijzen verkleind en wordt de verleiding om te gaan
roken tegengegaan. Dit zal bijdragen aan het ontmoedigen van tabaksgebruik. Omdat
verpakkingen van elektronische verhittingsapparaten, en ook het uiterlijk van de sigaretten
zelf, een belangrijk marketingmiddel zijn, is geen minder vergaand alternatief denkbaar
waarbij hetzelfde doel (het minder aantrekkelijk maken van dergelijke producten) kan
worden bereikt. De voorgestelde eisen in deze wijzigingsregeling zijn daarom gerechtvaardigd
met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en geschikt om het beoogde doel
te bereiken. Vanuit dat oogpunt is deze wijzigingsregeling ook noodzakelijk.
De regering erkent dat onderhavige regeling een sterke inperking van het merkgebruik
inhoudt, omdat beeldmerken en woordbeeldmerken op sigaretten en sigaretten met bepaalde
opvallende kleuren en afmetingen niet meer zijn toegestaan. Ook wordt de verpakking
van elektronische verhittingsapparaten aan allerlei regels gebonden, waardoor bepaalde
aanduidingen niet meer zijn toegestaan. Het gebruik van woordmerken blijft wel toegestaan,
mits in gestandaardiseerde vorm. Op die manier kan nog steeds onderscheid gemaakt
worden naar de verschillende producten in het economische verkeer. De regelgeving
zal, gezien de grondslag, niet bestaan uit het afschaffen van merken of het verbieden
van registratie ervan, maar uit een beperking van het mogen tonen van bepaalde elementen
en, voor verhittingsapparaten, de verplichting gezondheidswaarschuwingen op te nemen.
Van een formele onteigening is daarmee geen sprake.26
De eisen zijn bovendien het resultaat van een belangenafweging waarbij een redelijke
overgangstermijn in de vorm van een uitverkoopregeling wordt getroffen, zodat aan
producenten en detaillisten nog gedurende één jaar de mogelijkheid wordt geboden hun
productieproces en bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe regelgeving en de bestaande
voorraden kunnen worden verkocht. De overgangstermijn wordt in deel II, onderdeel
E, van de artikelsgewijze toelichting nog nader toegelicht. Tenslotte gelden de nadere
verpakkingseisen voor alle sigaretten en alle elektronische verhittingsapparaten,
waardoor de maatregelen zonder discriminatie worden toegepast.
Op grond van het voorgaande wordt onderhavige wijzigingsregeling noodzakelijk, proportioneel
en evenredig geacht en in overeenstemming met hoger recht, zijnde het WHO-Kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging, de Tabaksproductenrichtlijn, het vrij verkeer van goederen,
het merkenrecht en de vrijheid van meningsuiting.
5. Notificatie
Het ontwerp van deze regeling is op 29 juli 2021 gemeld aan de Europese Commissie
ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535. De notificatie
bij de Europese Commissie was noodzakelijk aangezien artikel I van deze regeling mogelijk
technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn (EU) 2015/1535. Naar aanleiding
hiervan zijn geen opmerkingen gemaakt door de Europese Commissie of een Europese lidstaat.
6. Gevolgen voor uitvoering en handhaving
Aan de Nederlandse Voedstel en Warenautoriteit (hierna: NVWA) is gevraagd een toets
op de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid te doen. In haar advies wordt opgemerkt
dat de aanduidingen op de verpakking van elektronische verhittingsapparaten en de
specifieke eisen die aan het uiterlijk van sigaretten worden gesteld handhaafbaar
en uitvoerbaar zijn, mits wordt voorzien in de benodigde capaciteit voor het uitvoeren
van de nieuwe taken en rekening wordt gehouden met de inhoudelijke opmerkingen over
de eisen aan het uiterlijk van sigaretten.
Capaciteit
Ten aanzien van de capaciteit die nodig is om de nieuwe taken uit te voeren, maakt
de NVWA een verwijzing naar de twee eerdere toetsen die zij heeft uitgevoerd op de
bij onderhavige regeling horende wijziging in de wet27 en in artikel 3.3 van het besluit. De NVWA stelt dat de voorgestelde wijzigingen
beperkter zijn en daardoor minder taken voor de NVWA met zich meebrengen. Zo worden
in onderhavige regeling alleen aanduidingen op de verpakking van elektronische verhittingsapparaten
verplicht gesteld, gaan er geen andere eisen voor het product zelf gelden en worden
er ook geen rapportageverplichtingen van kracht. De door de NVWA eerder gedane raming
van de benodigde extra capaciteit van 0,7 fte wordt daarom naar beneden bijgesteld.
De benodigde extra capaciteit voor implementatie, onderhoud en uitvoering van de in
deze regeling opgenomen eisen ten aanzien van elektronische verhittingsapparaten en
het uiterlijk van sigaretten bedraagt 0,35 fte.
Inhoudelijke opmerkingen uiterlijk sigaret
De NVWA merkt op dat artikel 2.7a en de toelichting verduidelijking behoeven als het
gaat om dat deel van de sigaret dat met imitatiekurk bedekt mag worden. De formulering
'een kleur die op kurk in onbewerkte staat lijkt' biedt te veel ruimte voor interpretatie.
In artikel 2.7a is de formulering daarop aangepast. Indien sigaretten een filter bevatten,
is de filter zelf ingevolge artikel 2.7a, onderdeel c, wit en het papier dat de filter
bedekt hetzij wit hetzij bedekt met een print van imitatiekurk. Op deze manier is
minder ruimte voor interpretatie. De NVWA doet verder de suggestie een kleurcode te
hanteren voor de kleuren van het sigarettenpapier en het filterpapier van de sigaret.
Aangezien in de landen die al eisen hebben gesteld aan het uiterlijk van sigaretten
ook geen kleurcodes zijn voorgeschreven, wordt hiervan afgezien. De NVWA zal voor
zowel de handhaving op de kleur van het witte sigarettenpapier als op de print van
het filterpapier, de sigaretten die in 2020 in het screeningsonderzoek zijn onderzocht,
als referentie nemen.
Samenwerking met het RIVM
In de toets die de NVWA heeft gedaan op de wijziging in de wet ten aanzien van de
eisen die aan het uiterlijk van sigaretten kunnen worden gesteld28, maakte de NVWA de opmerking dat mogelijk een uitbreiding van het extern geoormerkt
budget voor het RIVM noodzakelijk is. Dit, omdat het RIVM betrokken is bij het toezicht
op die eisen. Op dit moment is nog niet in te schatten wat de omvang van die extra
werkzaamheden van het RIVM zullen zijn. De eventueel uit te besteden werkzaamheden
aan het RIVM worden in 2022 ondervangen door een herprioritering binnen het bestaande
pakket. In de jaren daarna zal dat afhankelijk van de naleving door bedrijven en prioritering
van de werkzaamheden bijgesteld kunnen worden.
7. Gevolgen voor de rechterlijke macht
7.1 Neutrale sigaret
De eisen die met onderhavige regeling aan het uiterlijk van sigaretten worden gesteld
hebben tot gevolg dat het uiterlijk van de sigaret eruit blijft zien zoals deze er
nu (anno 2021) doorgaans in Nederland, maar ook in andere landen, uitziet. In landen
waar neutrale verpakkingen zijn ingevoerd, zijn vaak tegelijkertijd regels gesteld
aan het uiterlijk van sigaretten.29 Tabaksproducenten hebben (civiele) procedures aangespannen tegen de invoering van
neutrale verpakkingen30, bijvoorbeeld omdat de regels in strijd zouden zijn met het intellectuele eigendomsrecht.
Op dit moment (2021) heeft dat in geen van deze landen tot het intrekken of aanpassen
van deze regelgeving geleid. Omdat de onderhavige regeling in grote lijnen het huidige
uiterlijk van de sigaret vastlegt, ligt het niet in de lijn der verwachting dat producenten
gerechtelijke procedures tegen deze eisen zullen starten. De gevolgen voor de rechterlijke
macht worden derhalve beperkt ingeschat.
7.2 Elektronische verhittingsapparaten
De nadere eisen die met onderhavige regeling aan verpakkingen van elektronische verhittingsapparaten
worden gesteld, komen erop neer dat verpakkingen van verhittingsapparaten het verhittingsapparaat
niet mogen aanprijzen, geen positieve gevolgen voor de gezondheid of levensstijl mogen
suggereren en niet de suggestie mogen wekken dat het consumeren van tabak door middel
van elektronische verhittingsapparaten minder schadelijk is dan het roken van sigaretten.
Ook mogen verpakkingen van verhittingsapparaten geen elementen of kenmerken bevatten
die suggereren dat het om een levensmiddel of cosmetisch product gaat. Dezelfde soort
eisen gelden al voor verpakkingen van e-sigaretten, en hebben nooit tot juridische
procedures geleid. Daar komt bij dat de producenten, importeurs en detaillisten voor
een deel dezelfde zijn als die van tabaksproducten en aanverwante producten. Het ligt
derhalve niet in de lijn der verwachting dat gerechtelijke procedures zullen worden
gestart tegen nieuwe regels die in feite vanzelfsprekend zijn voor dit type producten.
8. Gevolgen voor regeldruk en overige bedrijfseffecten
8.1 Standaard sigaret
8.1.1 Importeurs, producenten en detaillisten
In deze ministeriële regeling worden de nadere eisen die aan het uiterlijk van sigaretten
worden gesteld, bepaald. Deze regeling heeft geen regeldrukgevolgen voor burgers,
wel voor importeurs, producenten en detaillisten.
Ten eerste dienen producenten, importeurs en detaillisten kennis te nemen van de wijziging
in de regelgeving. Daar worden kennisnemingskosten voor berekend. Verder leiden de
nieuwe eisen aan de standaardsigaret voor producenten tot een geringe toename van
regeldruk. De nieuwe regels stellen de huidige sigaret tot voorbeeld en dienen te
voorkomen dat, nu per 1 oktober 2020 standaard verpakkingen voor sigaretten en shagtabak
zijn ingevoerd, de marketing zich verplaatst naar de sigaret. Voor producenten en
importeurs bestaan de regeldrukkosten, naast de kennisnemingskosten, derhalve mogelijk
uit het eenmalig aanpassen van het productieproces van de sigaret. Hiermee wordt het
mogelijk omzetten van de drukapparatuur en het aanpassen en testen van de software
bedoeld. Voor de detaillisten, de verkooppunten van tabak, wijzigt er niet iets wezenlijks,
omdat de sigaret verpakt is in een bestaande verpakking. Er is dan ook geen sprake
van een gewijzigd inkoopbeleid of het anders inrichten van het verkooppunt. De regeldrukgevolgen
voor detaillisten bestaan derhalve hooguit uit het kort bestuderen van de regelgeving.
Een schematische weergave van de hierboven genoemde regeldrukgevolgen ziet er als
volgt uit.
Handeling (eenmalig)
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Kennisnemingskosten nieuwe eisen standaard sigaret
|
Producenten en importeurs
|
4 uur
|
€ 45,– per uur
|
100
|
€ 18.000,–
|
Kennisnemingskosten nieuwe eisen standaard sigaret
|
Detaillisten
|
1 uur
|
€ 45,– per uur
|
16.000
|
€ 720.000,–
|
Omzetten drukapparatuur, aanpassen en testen software
|
Producenten
|
–
|
–
|
–
|
€ 15.000 per producent
|
Uit bovenstaande tabel blijkt dat voor producenten en importeurs vier uur is berekend
voor de kennisnemingskosten. Aangezien de regels voor een standaard uiterlijk van
de sigaret gebaseerd zijn op de op dit moment op de markt zijnde reguliere sigaret
is het de verwachting dat de meeste fabrikanten hun huidige product zonder aanpassingen
kunnen blijven produceren. Voor een enkele producent die bijvoorbeeld op dit moment
gekleurde sigaretten op de markt brengt zal het druk- en of productieproces moeten
worden aangepast. Het is niet bekend voor hoeveel producenten dit geldt, maar de kosten
voor het omzetten van drukapparatuur, en het aanpassen en testen van software worden
geschat op € 15.000,- per producent.
8.2 Elektronische verhittingsapparaat
8.2.1 Algemeen
Ook worden de nadere eisen aan elektronische verhittingsapparaten met deze ministeriële
regeling ingevuld. Deze eisen stellen een gezondheidswaarschuwing verplicht en een
verbod op het opnemen van reclame-uitingen op de verpakking van elektronische verhittingsapparaten.
Ook hier geldt dat deze nieuwe voorschriften kennisnemingskosten met zich meebrengen
voor zowel producenten, importeurs als detaillisten. In onderstaand schema is uitgegaan
van alle producenten en importeurs van elektronische verhittingsapparaten, alsmede
van detaillisten die deze producten aanbieden. Het gaat bij detaillisten om alle verkooppunten
van verhittingsapparaten. Er is binnen de detaillisten onderscheid gemaakt tussen
detaillisten die een al op de markt gebracht verhittingsapparaat met een speciaal
daarvoor ontwikkelde tabakstick aanbieden en andere detaillisten. Het exacte aantal
detaillisten dat elektronische verhittingsapparaten aanbiedt, is onbekend. Wel kan
een schatting worden gedaan van het aantal detaillisten van het reeds op de markt
gebrachte elektronische verhittingsapparaat met de speciaal daarvoor ontwikkelde tabakstick.
Handeling (eenmalig)
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Kennisnemingskosten nieuwe eisen elektronische verhittingsapparaten
|
Producenten en importeurs
|
4 uur
|
€ 45,– per uur
|
41
|
€ 7.380,–
|
Kennisnemingskosten nieuwe eisen elektronische verhittingsapparaten
|
Detaillisten van een reeds op de markt gebracht verhittingsapparaat met speciaal daarvoor
ontwikkelde tabakstick
|
1 uur
|
€ 45,– per uur
|
500
|
€ 22.500,–
|
Kennisnemen nieuwe eisen elektronische verhittingsapparaten
|
Overige detaillisten
|
1 uur
|
€ 45,–
|
onbekend
|
|
Omzetten drukapparatuur aanpassen en testen software
|
Producenten en importeurs
|
–
|
–
|
41
|
€ 15.000,– per producent dus € 615.000,– in totaal
|
Aanpassing inkoop, voorraadbeheer en verkoop
|
Alle detaillisten
|
8 uur
|
€ 45,– per uur
|
>500 detaillisten
|
> € 180.000,–
|
8.2.2 Producenten en importeurs
De markt voor elektronische verhittingsapparaten wordt gekenmerkt door één producent
van een reeds op de Nederlandse markt gebracht verhittingsapparaat met een speciaal
daarvoor ontwikkelde tabakstick en daarnaast een groot aantal kleine producenten van
vaporizers. Van die laatste categorie is het onbekend hoeveel dat er zijn of hoeveel
het er in de toekomst gaan worden. Geschat wordt dat er in Nederland 37 merken vaporizers
op de markt zijn. Het is onbekend of ieder merk een aparte producent of importeur
heeft, wat maakt dat uitgegaan wordt van 40 producenten en importeurs. Voor elektronische
verhittingsapparaten wordt daarom het aantal producenten en importeurs geraamd op
41.
In de toelichting op artikel 3.3 van het besluit, het artikel waar deze ministeriële
regeling op gebaseerd is, is 1 uur aan kennisnemingskosten opgenomen, omdat het daarbij
enkel ging om het kennisnemen van een grondslag, zonder dat al kennis kon worden genomen
van de specifieke regels voor de verpakking van elektronische verhittingsapparaten.
Met deze regeling worden nu de eisen gesteld aan de verpakking van elektronische verhittingsapparaten.
De tijd die de producent en importeur kwijt zijn aan het kennisnemen van deze nieuwe
regelgeving wordt geraamd op 4 uur, omdat het kennisnemen van deze eisen meer tijd
in beslag neemt dan het kennisnemen van een grondslag. Verder moet de verpakking van
elektronische verhittingsapparaten worden aangepast aan de nieuwe eisen. Hiervoor
moet de drukapparatuur worden omgezet en de software moet worden aangepast en getest.
De kosten voor het omzetten van drukapparatuur, en het aanpassen en testen van software
worden geschat op € 15.000,– per producent. Voor 41 producenten komt dit neer op € 615.000,–
in totaal.
8.2.3 Detaillisten
Het exacte aantal detaillisten dat elektronische verhittingsapparaten aanbiedt, is
onbekend. Wel kan een schatting worden gedaan van het aantal detaillisten van het
reeds op de markt gebrachte elektronische verhittingsapparaat met een speciaal daarvoor
ontwikkelde tabakstick. De verkoop van dit apparaat gaat via een apart circuit. Deze
apparaten worden in ongeveer 500 verkooppunten verkocht. De tijd die detaillisten
die elektronische verhittingsapparaten aanbieden nodig hebben om kennis te nemen van
deze regeling wordt voor alle detaillisten geschat op 1 uur. De detaillist zal vanwege
de instroom van nieuwe verpakkingen extra aandacht moeten besteden aan de inkoop,
het beheer van de voorraad en de verkoop. Dit zal een periode van gewenning vragen.
Hiervoor wordt 8 uur berekend. Het gaat om meer dan 500 detaillisten, zodat het totaal
bedrag hoger zal zijn dan € 180.000,–.
8.3 Conclusie
Alle regeldrukgevolgen zijn onvermijdelijk en noodzakelijk om te bereiken dat in 2040
een rookvrije generatie wordt gerealiseerd waarin jongeren en andere kwetsbare groepen
worden beschermd tegen de verleiding om te gaan roken of bloot worden gesteld aan
de risico’s van meeroken.
De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) dat adviseert
over vermindering van de regeldruk voor bedrijven en burgers. Het ATR kan zich vinden
in de beschrijving van de gevolgen voor de regeldruk.
9. Advies en consultatie
Via www.internetconsultatie.nl/tabaks- en rookwarenregeling is van 17 juli 2021 tot 28 augustus 2021 aan ieder de mogelijkheid
geboden te reageren op het ontwerp van deze wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling
en de bijbehorende toelichting. Het verslag van de internetconsulatie zoals in deze
paragraaf beschreven, zal tevens worden gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl.
In totaal zijn er 5 reacties binnengekomen. Twee reacties zijn afkomstig van organisaties
die zich actief inzetten op het terrein van tabaksontmoediging, mede namens 35 organisaties
die zich inzetten voor het laten opgroeien van een Rookvrije Generatie. In deze reacties
geven zij aan grote voorstanders te zijn van het stellen van eisen aan het uiterlijk
van sigaretten en het reguleren van elektronische apparaten die worden gebruikt voor
het verhitten van tabak. Zij zien deze maatregelen als belangrijke bouwstenen voor
een rookvrije generatie. Aanvullend op de eisen die in de regeling worden gesteld
aan het neutrale uiterlijk van de sigaret geven deze organisaties aan het noodzakelijk
te vinden om ook uit te sluiten dat de merknaam en merkvariant op de sigaret vermeld
kunnen worden. De organisaties voorzien namelijk dat tabaksfabrikanten zullen proberen
hun producten daarmee toch te onderscheiden, en geven aan dat regulering hiervan ook
door de WHO wordt aanbevolen.
In reactie hierop wordt verwezen naar de memorie van toelichting31 bij de wijzing van de wet32. Bij het creëren van de wettelijke grondslag om bij ministeriële eisen te stellen
aan het uiterlijk van sigaretten is ervoor gekozen beeldmerken en woordbeeldmerken
te verbieden en toe te staan het woordmerk aan te brengen op een sigaret. Onderhavige
ministeriële regeling is dan ook opgesteld binnen deze keuze die al op wetsniveau
is gemaakt. Door het aanbrengen van het woordmerk op een sigaret in de wet toe te
staan is het nog wel mogelijk om in gestandaardiseerde vorm onderscheid te maken naar
de verschillende merken sigaretten in het economische verkeer. De regering heeft ervoor
gekozen om in de wet aan te sluiten bij de regelgeving in andere Europese lidstaten.
Ierland heeft bijvoorbeeld ook de merknaam en merkvariant toegestaan op de sigaret.
De overige reacties waren afkomstig van organisaties en bedrijven uit de tabaksindustrie.
Deze reacties zijn gewogen aan de hand van artikel 5, derde lid, van het WHO Kaderverdrag
inzake tabaksontmoediging. Uit dit artikel volgt dat verdragspartijen maatregelen
moeten nemen om het tabaksontmoedigingsbeleid te beschermen tegen commerciële belangen
van de tabaksindustrie. Gelet hierop kunnen uit de reacties van organisaties die actief
zijn in deze industrie enkel technische opmerkingen worden meegenomen. De reacties
worden als volgt beoordeeld.
Een van die reacties zag niet op de inhoud van de conceptregeling, en is daarom niet
meegenomen in dit verslag. Een andere reactie, afkomstig van een bedrijf dat actief
is in de tabaksindustrie, zag enkel op het onderdeel over verhittingsapparaten. Deze
reactie was echter gericht op de beleidsmatige keuzes van de regering om tabaksproducten
en aanverwante producten zoveel mogelijk op dezelfde manier te reguleren en is om
die reden ook niet meegenomen in dit verslag.
De laatste organisatie, actief in de tabaksindustrie, stelt dat het voorstel tot invoering
van gestandaardiseerde sigaretten in strijd is met de Tabaksproductenrichtlijn en
het vrij verkeer van goederen. Voor de weerlegging van deze reactie wordt verwezen
naar 'hoofdstuk 4. Internationaal perspectief' in de toelichting van de onderhavige
regeling en 'hoofdstuk 3. De wijzigingen in Europese en internationale context', van
de memorie van toelichting33 bij de wijzing van de wet. Hierin wordt duidelijk beargumenteerd dat de eisen die
aan de neutrale sigaret worden gesteld in overeenstemming zijn met deze richtlijn
en wordt onder andere toegelicht waarom deze beperking van het vrij verkeer kan worden
gerechtvaardigd. Daarnaast is deze regeling, zoals alle regelgeving die technische
wijzigingen meebrengt, aan de Europese Commissie voorgelegd ter voldoening aan artikel
5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535.
Verder merkt deze organisatie op dat voor wat betreft de eisen aan de lengte en de
diameter van een sigaret aansluiting gezocht zou moeten worden bij regelgeving in
Nieuw-Zeeland. In reactie hierop wordt toegelicht dat is aangesloten bij de informatie
uit het EU Common Entry Gate. Hierin worden door producenten en importeurs van tabaksproducten,
elektronische sigaretten en navulverpakkingen de belangrijkste gegevens over hun producten
opgegeven. Op die manier zijn deze gegevens bekend bij de autoriteiten in de Europese
lidstaten waar producenten en importeurs de tabaksproducten, elektronische sigaretten
en navulverpakkingen verkopen. Het is in dit geval derhalve plausibel om aansluiting
te zoeken bij de opgegeven informatie in het EU Common Entry Gate. Het vastleggen
van een standaard lengte en diameter van een sigaret draagt ertoe bij dat jongeren
niet meer verleid gaan worden om mogelijk aantrekkelijke, andere formaten sigaretten
te gaan roken.
Tenslotte maakt de organisatie zich zorgen over de implementatietijd die bedrijven
nodig hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe regelgeving. Deze organisatie geeft
aan dat een periode van zes tot negen maanden nodig is om voorbereidingen te treffen.
Er wordt ingezet op voldoende tijd tussen de publicatie van onderhavige regeling en
de inwerkingtreding. Doordat de publicatie van de regelgeving begin 2022 is voorzien
en de nieuwe regels pas met ingang van 1 juli 2022 in werking treden, resteren er
ruim vijf maanden voor bedrijven om zich voor te bereiden op de nieuwe regelgeving.
10. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Inwerkingtreding is voorzien met ingang van 1 juli 2022, gelijktijdig met bovenvermelde
wijziging van de wet en het besluit.
II Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Dit onderdeel voegt artikel 2.7a toe aan de Tabaks- en rookwarenregeling (hierna:
regeling). Deze wijziging is gebaseerd op artikel 2, zesde lid, van de Tabaks- en
rookwarenwet (hierna: wet). Op grond van dit artikel mogen nadere eisen worden gesteld
aan het uiterlijk van sigaretten. Meer specifiek bevat artikel 2 van de wet een grondslag
om ten aanzien van sigaretten nadere eisen te stellen die inhouden dat de sigaret
nog enkel een standaard uiterlijk mag hebben. Zoals in het algemene deel van de toelichting
reeds is aangegeven, hebben deze eisen betrekking op de toegestane kleur, vormgeving,
lettertype en -grootte, afmetingen van de sigaret en andere aanduidingen op de sigaret.
Verhouding tussen de huidige en nieuwe eisen
Artikel 2.7 van de regeling schrijft al voor dat artikel 3.1 van de regeling van overeenkomstige
toepassing is op het tabaksproduct zelf. Sigaretten mogen ingevolge artikel 2.7 jo.
artikel 3.1 daarom al geen enkel symbool, naam, merk, figuratief teken of ander element
of kenmerk bevatten dat is genoemd in artikel 13, eerste lid, van de Tabaksproductenrichtlijn.
Het gaat hier om aanprijzingen/ aanmoedigingen, ingrediënten, vergelijkingen met andere
producten en uitlatingen dat de sigaret beter voor het milieu is of lijkt op cosmetische
producten, of bepaalde gezonde additieven bevat.
Omdat artikel 2.7 reeds regels bevat die betrekking hebben op het uiterlijk van sigaretten,
is ervoor gekozen na dit artikel, artikel 2.7a in te voegen met nog meer specifiekere
eisen ten aanzien van het uiterlijk van sigaretten. De bundeling van reeds bestaande
eisen en de nieuwe eisen worden samen de eisen die gesteld worden aan het uiterlijk
van sigaretten, zodat een standaard uiterlijk wordt gecreëerd. De verschillende eisen
worden hieronder achtereenvolgens besproken en daar waar nodig nader toegelicht.
Toegestane afmeting, kleur, vormgeving en afwerking
Artikel 2.7a, onderdeel a en b hebben betrekking op respectievelijk de lengte en de
diameter van sigaretten. Een filtersigaret dient minimaal 80 en maximaal 85 millimeter
in lengte te zijn. De sigaret zonder filter is doorgaans kleiner van formaat en daarom
geldt voor die sigaretten dat deze minimaal 65 en maximaal 70 millimeter mogen zijn.
De diameter van zowel de sigaret met filter als de sigaret zonder filter dient tussen
de 7,5 en 8 millimeter te zijn.
Artikel 2.7a, onderdeel c, stelt dat het papier dat de sigaret omhult van iedere sigaret,
in welke vorm of afmeting dan ook, altijd 1) van aaneengesloten materiaal moet zijn
zonder doorzichtige onderdelen, 2) onbedrukt is, 3) een matte en gladde afwerking
heeft, 4) geen visuele- of geluidseffecten bevat en 5) wit van kleur is.
Filter
Artikel 2.7a, onderdeel d, bevat voorschriften die van toepassing zijn op een filtersigaret.
Zo dient de filter zelf wit van kleur te zijn en het papier dat de filter omhult is
eveneens wit of bevat een print van imitatiekurk. Met dit laatste wordt bedoeld dat
het oranje/gele patroon om het deel dat de filter bedekt een kurkpatroon moet voorstellen.
Een filter met bijvoorbeeld een panterprint is daarmee niet toegestaan.
Aanduidingen op de sigaret
Als het gaat om aanduidingen, dan worden ingevolge artikel 2.7a, tweede lid, enkel
die aanduidingen toegestaan die betrekking hebben op de merknaam en merkvariant. Opgemerkt
wordt dat dit optioneel is en daarom geen verplichting vormt. Mocht ervoor worden
gekozen de merknaam en merkvariant op de sigaret te plaatsen, dan mag dit slechts
één keer geschieden en dient ook voldaan te worden aan de verdere eisen die het tweede
lid stelt. Een aantal van deze eisen wordt hierna toegelicht.
Lettertype
Daar waar in het tweede lid wordt gesproken over het toegestane lettertype, is dit
altijd Helvetica, zonder opmaakvarianten. Hiermee wordt bedoeld dat de tekst niet
vetgedrukt, schuingedrukt of onderstreept mag zijn, maar dient te zijn opgenomen in
het standaard lettertype Helvetica.
Spatiegebruik
Daar waar in het tweede lid wordt gesproken over het toegestane spatiegebruik, is
dit altijd hooguit één spatie tussen ieder woord, getal en teken. Dit wil zeggen dat
als de merknaam uit meerdere woorden bestaat, hooguit één spatie toegestaan is tussen
die woorden. Als de merkvariant uit meerdere woorden bestaat, is eveneens hooguit
één spatie toegestaan tussen die woorden. Dit geldt onverkort voor afkortingen van
merknamen en -varianten en houdt in dat het niet toegestaan is spaties op te nemen
tussen de letters van een afkorting. Deze letters worden niet gezien als afzonderlijke
woorden.
Gebruik van hoofdletters
Als het gaat om het gebruik van hoofdletters als bedoeld in het tweede lid, dan is
het enkel toegestaan dat de eerste letter van elk woord van de merknaam of merkvariant
met een hoofdletter wordt geschreven. In het geval van een afkorting (bijvoorbeeld
de letters DTB, als afkorting van de verzonnen merknaam Dutch Tobacco Brand), dan
is het toegestaan de afkorting volledig in hoofdletters op te nemen.
Plaats
Als ervoor wordt gekozen een merknaam en merkvariant op de sigaret te vermelden, dan
dient de tekst van de merkvariant direct onder de merknaam te worden opgenomen. Voorts
dienen zowel de merknaam als de merkvariant evenwijdig te zijn aan en niet meer dan
38 millimeter verwijderd te zijn van het uiteinde van de sigaret dat niet bedoeld
is om aan te steken. Dit betekent dat de sigaret gedraaid moet worden, wil je de volledige
merknaam en merkvariant kunnen lezen. Als de sigaret een filter bevat, dan staan de
merknaam en merkvariant vrijwel direct onder de imitatieprint op de filter en loopt
de tekst van de merknaam en merkvariant evenwijdig aan het kurkpatroon.
Artikel I, onderdelen B en C
De wijzigingen in de onderdelen B en C zijn gebaseerd op artikel 3.3, eerste lid,
van het Tabaks- en rookwarenbesluit (hierna: besluit). Op grond van dit artikel mogen
nadere eisen worden gesteld met betrekking tot aanduidingen op dat deel van een verpakkingseenheid
en een buitenverpakking van een elektronisch verhittingsapparaat dat niet in beslag
wordt genomen door de algemene waarschuwing, de informatieve boodschap en de gecombineerde
gezondheidswaarschuwing die zijn voorgeschreven in Richtlijn 2014/40/EU (hierna: Tabaksproductenrichtlijn).
Met onderdeel B, wordt artikel 3.10, vierde lid, gewijzigd en mogen verpakkingen voor
elektronische verhittingsapparaten – net zoals dat al het geval is voor elektronische
sigaretten, navulverpakkingen en patronen (allemaal zonder nicotine) – geen elementen
of kenmerken bevatten die (kort gezegd):
-
a. het elektronische verhittingsapparaat aanprijzen of aanmoedigen;
-
b. de suggestie wekken dat elektronische verhittingsapparaten minder schadelijk zijn
dan elektronische sigaretten, navulverpakkingen en patronen (allemaal zonder nicotine)
of andere positieve gevolgen heeft voor de gezondheid;
-
c. verwijzen naar een smaak of naar andere additieven dan geur- of smaakstoffen, of het
ontbreken daarvan;
-
d. lijken op een levensmiddel of een cosmetisch product;
-
e. de suggestie wekken dat elektronische verhittingsapparaten een beter afbreekbaar product
zijn of andere milieuvoordelen hebben.
Met onderdeel C, wordt artikel 3.11, tweede lid, gewijzigd en dient op de verpakkingseenheid
en buitenverpakking van elektronische verhittingsapparaten de volgende waarschuwing
te worden aangebracht: ‘Dit product schaadt uw gezondheid. Het gebruik ervan wordt
afgeraden voor niet-rokers’. Eveneens wordt ingevolge artikel 3.11, derde lid, voor
deze gezondheidswaarschuwing op verpakkingen van elektronische verhittingsapparaten
de regel van kracht dat voldaan wordt aan artikel 20, vierde lid, onder c, artikel 12,
tweede lid, en artikel 9, vierde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn. Ten aanzien
van elektronische verhittingsapparaten betekent dit dat:
Artikel I, onderdeel D
Met onderdeel D, wordt artikel 6.4, vierde lid, zo aangepast dat voor elektronische
verhittingsapparaten, net zoals dat het geval is voor elektronische sigaretten, navulverpakking
en patronen (allemaal zonder nicotine) de regel geldt dat reclame in of aan een uitgezonderde
speciaalzaak34 wordt voorzien van de waarschuwing: ‘Dit product schaadt uw gezondheid’. Deze gezondheidswaarschuwing
is vormgegeven zoals bepaald in de artikelen 8, zesde lid, en 9, vierde lid, van de
Tabaksproductenrichtlijn, inhoudende dat de
-
1) gezondheidswaarschuwingen worden omgeven door een 1 mm brede zwarte rand binnen de
voor deze waarschuwing bestemde oppervlakte, en
-
2) de algemene waarschuwing en informatieve boodschap
-
a. worden aangebracht in zwarte vetgedrukte Helvetica-letters op een witte achtergrond,
en
-
b. gecentreerd worden opgenomen op het voor hen bestemde oppervlak en, op balkvormige
verpakkingen en buitenverpakkingen, evenwijdig met de zijrand van de verpakkingseenheid
of van de buitenverpakking.
Artikel I, onderdeel E
Artikel 7.3, derde lid, vervalt. De in dat lid opgenomen uitverkoopregeling voor volumetabak
in verband met een wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit en de Tabaks- en
rookwarenregeling op 1 juli 2021 gold tot 1 januari 2022 en is nu uitgewerkt.
Om de voorraden van al geproduceerde producten nog te kunnen verkopen, bevat de ministeriële
regeling in artikel 7.3, derde lid, een overgangsbepaling in de vorm van een uitverkoopregeling.
Deze uitverkoopregeling houdt in dat sigaretten die zijn geproduceerd of in het vrije
verkeer zijn gebracht en voldoen aan de regels die golden direct voorafgaand aan inwerkingtreding
van de nieuwe eisen aan het uiterlijk van sigaretten, na de inwerkingtreding daarvan
nog gedurende één jaar mogen worden verkocht aan consumenten. Voorts geldt ingevolge
artikel 7.3, vierde lid, voor verpakkingseenheden of buitenverpakkingen van elektronische
verhittingsapparaten die vóór de inwerkingtreding van de nieuwe verpakkingseisen zijn
geproduceerd of in het vrije verkeer zijn gebracht, ook dat deze na inwerkingtreding
van de nieuwe eisen nog gedurende één jaar mogen worden verkocht aan consumenten.
Deze termijn is vastgesteld op één jaar, omdat die termijn voldoende is gebleken bij
de uitverkooptermijn die in acht is genomen bij de invoering van de gecombineerde
gezondheidswaarschuwingen bij de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn.35
Artikel II
Dit artikel bevat de inwerkingtredingsbepaling. Het nieuwe artikel 2.7a en de gewijzigde
artikelen 3.10, 3.11, 6.4 en 7.3, derde en vierde lid, van de regeling treden in werking
met ingang van 1 juli 2022, gelijktijdig met het gewijzigde artikel 2 van de wet36, en artikel 3.3 van het besluit. Vanaf die datum mogen voor de Nederlandse markt
voor sigaretten alleen nog sigaretten in de handel worden gebracht met een standaard
uiterlijk. Voorts mogen vanaf die datum alleen elektronische verhittingsapparaten
in de handel worden gebracht met verpakkingen die voldoen aan de daarvoor in deze
regeling gestelde eisen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen