Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 3848 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 3848 | beleidsregel |
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 33, eerste en tweede lid, en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet;
BESLUIT:
De Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
De Tarieflijst, onderdeel Arbobesluit, wordt als volgt gewijzigd:
1. De in de kolom ‘Type overtreding’ opgenomen voetnoten 11 tot en met 193 worden vernummerd tot voetnoten 13 tot en met 195.
2. Na artikel 1.5ha wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1.5q |
a en b |
3 |
*en** |
ODB11 en 12 |
3. Na artikel 2.13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
2.14 |
2 |
4 |
OO |
4. In artikel 2.33, kolom ‘Type overtreding’ wordt ‘ZO25 (lid 1 sub b)/OO (lid 1 sub a)’ vervangen door ‘ZO25 (sub b)/OO (sub a)’.
5. Artikel 4.1c, eerste regel, komt te luiden:
4.1c |
1 |
a t/m g, i, j en l |
6 |
* sub l, en ** en *** |
OO (a t/m e, i, j en l)/ ZO (f en g)60 |
6. Artikel 4.2 komt te luiden:
4.2 |
1 t/m 5 |
5 |
*** |
ODB61 |
|
6 t/m 8 |
4 |
*** |
OO |
7. Na artikel 5.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
5.6 |
4 |
** |
OO |
8. Artikel 7.32, kolom ‘Lid’, wordt als volgt gewijzigd;
a. in de tweede regel wordt het cijfer ‘3’ vervangen door het cijfer ‘2’;
b. In de derde regel wordt het cijfer ‘4’ vervangen door het cijfer ‘3’.
B
De voetnoten 11 tot en met 193 worden vernummerd tot voetnoten 13 tot en met 195.
C
Na voetnoot 10 worden twee voetnoten ingevoegd, luidende:
11
De ODB luidt: het door een natuurlijk persoon zonder certificaat of registratie verrichten van door certificatie of registratie gereguleerde arbeid in het kader van een opleiding of examinering, dan wel een examinering of beoordeling gericht op het vaststellen van de geschiktheid voor het verrichten van die arbeid, terwijl niet aan de onder toezichtstellingsvereisten of eisen uit het certificatie- of registratieschema wordt voldaan (artikel 1.5q, onder a).
12
De ODB luidt: het door een rechtspersoon zonder certificaat of registratie verrichten van door certificering gereguleerde werkzaamheden in het kader van een beoordeling gericht op het vaststellen van de geschiktheid voor het kunnen verrichten van die werkzaamheden, terwijl niet aan de eisen wordt voldaan die hieraan in het certificatieschema worden gesteld (artikel 1.5q, onder b).
D
In voetnoot 25 wordt ‘(artikel 2.33, lid 1 onder b, Arbobesluit)’ vervangen door ‘(artikel 2.33, onder b, Arbobesluit)’.
E
Voetnoot 60 komt te luiden:
60 De ZO luiden:
het werken met stoffen, waarbij direct contact met de huid mogelijk is, die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.1c, onder f, Arbobesluit, en die kunnen leiden tot ernstige schade aan de gezondheid;
het werken met stoffen, waarbij direct contact met de ogen mogelijk is, die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.1c, onder g, Arbobesluit, en die kunnen leiden tot ernstige schade aan de gezondheid.
F
Na voetnoot 60 wordt een voetnoot ingevoegd, luidende;
61 De ODB luiden:
het helemaal niet beoordelen van de aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of ze met deze stoffen daadwerkelijk arbeid verrichten
(lid1);
het niet vaststellen aan welke gevaarlijke stoffen werknemers worden of kunnen worden blootgesteld, wat de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden, in welke situaties die blootstelling zich kan voordoen en op welke wijze bloostelling kan plaatsvinden (lid 2);
het niet vaststellen van het blootstellingsniveau van gevaarlijke stoffen (lid 3);
geen gebruik maken van geschikte genormaliseerde meetmethodes, dan wel andere voor het doel geschikte meetmethodes of kwantitatieve evaluatiemethodes bij het vaststellen van het blootstellingsniveau aan gevaarlijke stoffen (lid 4);
bij de blootstellingsbeoordeling aan gevaarlijke stoffen niet de volgende aspecten betrekken:
a. de informatie over de veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof bij of krachtens wettelijk voorschrift moet worden verstrekt, alsmede de voor de risico-evaluatie noodzakelijke aanvullende informatie van de leverancier of uit andere gemakkelijk toegankelijke bronnen;
b. de omstandigheden tijdens werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waaronder begrepen de hoeveelheid gevaarlijke stoffen waaraan werknemers worden of kunnen worden blootgesteld;
c. de redelijkerwijs voorzienbare gebeurtenissen die kunnen leiden tot een aanzienlijke toename van de mate van blootstelling ook indien er preventieve maatregelen zijn getroffen;
d. de effectiviteit van de genomen of te nemen preventiemaatregelen;
e. voor zover van toepassing, de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in de artikelen 4.10a en 4.10b.
(lid 5).
G
Voetnoot 176 komt te luiden:
176 De ODB luidt: de werkzaamheden zijn aangevangen zonder dat een schriftelijk werkplan is opgesteld, waarin is aangegeven:
– de onderbouwing waarom voor de moeilijk bereikbare plaatsen geen voor het vervoer van personen ontworpen geëigende arbeidsmiddelen beschikbaar zijn, dan wel dat de inzet daarvan gelet op de aanwezige omgevingsfactoren tot een onveilige situatie zal gaan leiden; of
– de onderbouwing waarom er evenmin andere werkmethoden zijn waarmee die plaatsen veilig bereikt kunnen worden bij de aanwezige omgevingsfactoren
(artikel 7.23d, derde lid, onder a, ten eerste en ten tweede).
H
Voetnoot 177 komt te luiden:
177 De ODB luidt: de werkzaamheden zijn aangevangen zonder dat in het werkplan is geoordeeld, uitgewerkt en vastgesteld hoe, op de locatie waar de werkzaamheden zullen plaatsvinden, die werkzaamheden veilig worden verricht (artikel 7.23d, derde lid, onder b).
I
Voetnoot 182, vierde regel, komt te luiden:
het verrichten van werkzaamheden in onder lid 2 bedoelde situaties, waarbij een hijswerktuig in combinatie met een werkbak of werkplatform wordt gebruikt bij een windsnelheid van meer dan 13,8 m/s en/of hoger dan windsnelheden die voor een hijswerktuig in normaalbedrijf toelaatbaar zijn
Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: S. Kaatee directeur-generaal Werk
Naar aanleiding van aanpassingen per 1 januari 2022 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna Arbobesluit) voortvloeiend uit het Besluit van 20 december 2021, houdende wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met enkele technische wijzigingen en klein beleid (Stb. 2021, 645) (hierna Verzamelbesluit), dient de beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving op onderdelen ook aangepast te worden. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt te komen tot aanpassing van de beboeting van overtreding van artikel 4.2, eerste tot en met vijfde lid, Arbobesluit.
Aan het Arbobesluit is per 1 januari 2022 een artikel 1.5q toegevoegd (en beboetbaar gemaakt in artikel 9.9b, eerste lid, onder a; Verzamelbesluit artikel I, onderdeel D). Dit artikel betreft van certificatie dan wel registratie uitgezonderde natuurlijke en rechtspersonen, te weten natuurlijke personen die in het kader van een opleiding of examen werkzaamheden moeten verrichten waarvoor certificatie dan wel registratie is vereist (onderdeel a), en rechtspersonen waarbij de werkzaamheden in dat kader worden verricht (onderdeel b). Daarbij moeten deze natuurlijke en rechtspersonen wel aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Artikel 1,5q, onder a, Arbobesluit is tevens een overtreding voor werknemers (artikel 9.3, tweede lid, Arbobesluit; Verzamelbesluit artikel I, onderdeel N).
Artikel 1.5q, onder b, Arbobesluit is tevens een overtreding voor zelfstandigen en meewerkend werkgevers (artikel 9.5, eerste lid, onder a, Arbobesluit; Verzamelbesluit artikel I, onderdeel Q).
In verband hiermee is in de beleidsregel een artikel 1.5q, onder a en b, opgenomen plus een enkele asterisk voor werknemers en een dubbele asterisk voor zelfstandigen/meewerkend werkgevers) (onderdeel A, punt 2).
Deze overtredingen zijn qua type (overtreding met directie boete: ODB) en wat betreft hoogte boetenormbedrag (3) te vergelijken met die van artikel 1.5ha. De omschrijvingen van de ODB’s zijn opgenomen bij de nieuwe voetnoten 11 en 12 (onderdeel B).
Dit leidt tot een vernummering van de voetnoten 11 tot en met 193 (onderdelen A, punt 1, en B).
Per 1 januari 2022 is in artikel 9.9b, eerste lid, onder b, Arbobesluit ook beboetbaar gesteld overtreding van artikel 2.14, tweede lid (Verzamelbesluit artikel I, onderdeel P). Dit lid bepaalt dat de werkgever met een interne arbodienst ten behoeve van die arbodienst in het bezit moet zijn van een certificaat arbodienst dat is afgegeven door de Minister van SZW of een certificerende instelling.
In verband hiermee is in de beleidsregel een artikel 2.14, tweede lid, ingevoegd. Wat betreft het type overtreding (OO) en de hoogte boetenormbedrag (4) is aansluiting gezocht bij die van artikel 2.1a, eerste en tweede lid. Omdat deze overtreding alleen op een werkgever van toepassing is, zijn hier geen asterisken opgenomen.
Artikel 2.33 Arbobesluit heeft geen leden. Deze omissie is met deze aanpassing gecorrigeerd.
Artikel 5, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) verplicht de werkgever tot het opstellen van een inventarisatie en evaluatie van de aanwezige arbeidsrisico’s (Risico-inventarisatie en -evaluatie; hierna: RI&E). Voor werkgevers die werken met gevaarlijke stoffen, worden aan deze verplichting nadere eisen gesteld in artikel 4.2 Arbobesluit. Het niet op orde hebben van dit ‘stoffendeel’ van de RI&E is bij werkgevers die daadwerkelijk werken met gevaarlijke stoffen vrijwel het equivalent van het helemaal niet hebben van een RI&E, omdat gevaarlijke stoffen kunnen leiden tot een omvangrijke en ernstige ziektelast met grote maatschappelijke impact.
Het ‘stoffendeel’ van de RI&E is de eerste stap in het beschermen van de gezondheid en veiligheid van werknemers. Onderschatting van het thema van gevaarlijke stoffen leidt nog altijd tot circa 3000 doden per jaar. Het ‘stoffendeel’ van de RI&E is daarom voor werkgevers die werken met gevaarlijke stoffen een onmisbaar aspect van hun arbeidsomstandighedenbeleid. Het boetebeleid weerspiegelde dit niet voldoende.
Het niet hebben van een RI&E is een ODB met boetenormbedrag categorie 5. Het niet hebben van het ‘stoffendeel’ van de RI&E was een OO met boetenormbedrag categorie 4. Een OO betekent dat eerst een waarschuwing of eis dient te worden gegeven en dat pas bij een volgende overtreding een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
Door kwalificatie van het ‘stoffendeel’ van de RI&E als OO werd ‘afwachtgedrag’ bij werkgevers die dit niet op orde hebben, beloond.
Een deel van de werkgevers zag de RI&E als een overwegend theoretische aangelegenheid. Het niet hebben van het ‘stoffendeel’ leidde niet (direct) tot een punitieve sanctie. Voor deze werkgevers was er pas reden om in actie te komen nadat ze een keer ‘betrapt’ waren. Als na de waarschuwing of eis uiteindelijk een boete werd opgelegd was deze bovendien lager dan bij voormelde ODB (wanneer er in het geheel geen RI&E is opgesteld).
Dit werd onwenselijk beschouwd, gezien de mogelijke ernst van de gevolgen van het niet op orde hebben van het ‘stoffendeel’ van de RI&E voor de gezondheid en veiligheid van werknemers. De hoogte van de boete hoort ook bij een onvolledige RI&E te zijn afgestemd op de ernst van het risico waar het gebrek op ziet.
Daarom is besloten overtreding van artikel 4.2 Arbobesluit te kwalificeren als een ODB, met dezelfde categorie boetenormbedrag als artikel 5 Arbowet (categorie 5).
Artikel 4.2 Arbobesluit bestaat uit een aantal vereisten van algemeen naar specifiek. Conform het boetebeleid voor de RI&E in het algemeen (artikel 5 Arbowet) wordt niet ieder lid direct beboetbaar gesteld, maar alleen de algemene verplichtingen (het eerste tot en met vijfde lid).
Zo blijft het geven van een waarschuwing mogelijk wanneer zich ergens in het ‘stoffendeel’ van de RI&E van een werkgever een foutje of onvolledigheid bevindt. Terwijl het niet op orde hebben van de basale verplichtingen voor een RI&E direct beboetbaar wordt (onderdeel A, punt 6). De bij de ODB’s behorende omschrijvingen zijn opgenomen in een nieuwe voetnoot 61 (onderdeel F).
Om te voorkomen dat door invoeging van de nieuwe voetnoot 61 alle voetnoten vanaf 62 wederom vernummerd moesten worden, zijn de bij artikel 4.1c, onder f en g, behorende voetnoten 60 en 61 samengevoegd tot voetnoot 60 (onderdelen A, punt 5, en E).
Per 1 januari 2022 is in artikel 9.9b, eerste lid, onder c, Arbobesluit ook beboetbaar gesteld overtreding van artikel 5.6 (Verzamelbesluit artikel I, onderdeel P). Dit artikel bepaalt dat met betrekking tot fysieke belasting de bijlagen I en II bij Richtlijn nr. 90/269/EEG in acht worden genomen.
In verband hiermee is in de Beleidsregel een artikel 5.6 ingevoegd. Wat betreft het type overtreding (OO) en de hoogte boetenormbedrag (4) is aansluiting gezocht bij die van artikel 2.1a, eerste en tweede lid. Omdat deze overtreding alleen op een werkgever van toepassing is, zijn hier geen asterisken opgenomen.
Wat betreft de hoogte van het boetenormbedrag van artikel 5.6 is gekozen voor 4. Dit is qua zwaarte een hoger boetenormbedrag dan dat bij overtreding van artikel 5.5, voorlichting (2), maar lager dan bij het ontstaan van gevaar bij overtreding van artikel 5.3 (5), en verder is aansluiting gezocht het typesoort (OO). Omdat overtreding van dit artikel ook beboetbaar is gesteld voor zelfstandigen en meewerkend werkgevers, is tevens een dubbele asterisk opgenomen.
Per 1 januari 2022 is artikel 7.32, tweede lid, Arbobesluit vervallen en zijn het derde en vierde lid van dit artikel vernummerd tot tweede en derde lid (Verzamelbesluit artikel I, onderdeel K). De artikelleden opgenomen bij artikel 7.32 in de beleidsregel behoefden derhalve ook aanpassing.
Het derde en tiende lid van artikel 7.23d Arbobesluit zijn per 1 januari 2022 op onderdelen aangepast (Verzamelbesluit artikel I, onderdeel J). De verplichte inschakeling van een veiligheidskundige is vervallen (derde lid) en de omschrijving van de windsnelheid in het tiende lid, onder d, is gewijzigd (de windsnelheid, gemeten aan het hoogste punt van het hijswerktuig, niet meer bedraagt dan 13,8 m/s en evenmin hoger is dan de windsnelheden die voor het hijswerktuig in normaalbedrijf toelaatbaar zijn).
De in de voetnoten 176, 177 en 182 (oud 174, 175 en 180) opgenomen omschrijvingen van de ODB’s die gekoppeld zijn aan art 7.23d, derde lid en tiende lid, onder d, behoefden derhalve ook aanpassing op deze punten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: S. Kaatee directeur-generaal Werk
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-3848.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.