Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, van 16 december 2022, nr. 2022-0000259095, tot wijziging van de Regeling beslagvrije voet in verband met de vaststelling van de termijn bedoeld in artikel 475da, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele wijzigingen van de modelmededeling

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 475da, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 7, tweede lid, van het Besluit beslagvrije voet;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING REGELING BESLAGVRIJE VOET

De Regeling beslagvrije voet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a. Ophoging beslagvrije voet in verband met woonkosten

De maximale termijn, bedoeld in artikel 475da, vijfde lid, bedraagt achttien maanden.

B

Bijlage 2 wordt vervangen door de bijlage behorende bij deze regeling.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel XXII, onderdeel A, onderdeel 1, van de Verzamelwet SZW 2023 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL B

Bijlage 2. Model mededeling beslagvrije voet

(bijlage als bedoeld in artikel 2 van de Regeling beslagvrije voet)

Overzicht van uw beslagvrije voet

<Uitleg over de beslagvrije voet>1

<Oproep om gegevens op de mededeling te controleren en wijzigingen door te geven>

<Aanduiding hoogte beslagvrije voet>

<Optioneel: aanduiding pondspondsgewijze verdeling beslagvrije voet bij meerdere beslagen>

<Indien aanvullende informatie van de beslagene nodig is: Uitleg over verstrekken van benodigde gegevens>

Dit overzicht gaat over

[opties:]

Wij leggen beslag op uw

Wij verrekenen op uw

Wij innen op uw

[opties:]

Periodiek inkomen van € <bedrag>

Periodiek inkomen van € <bedrag> (uitkering)

Huurtoeslag

Zorgtoeslag

Kindgebonden budget

Voorlopige teruggave inkomstenbelasting

Bankrekening

Datum berekening beslagvrije voet

<berekeningsdatum>

<Aanduiding dat in onderstaande tabel gegevens vermeld zijn die gebruikt zijn voor de berekening van de beslagvrije voet>

Uw gegevens

Uw naam

<naam>

Uw burgerservicenummer (BSN)

<burgerservicenummer>

Uw situatie thuis

< leefsituatie>

[opties:]

U bent alleenstaand

U bent getrouwd, heeft een geregistreerd partnerschap of woont samen

[opties:]

Bij u wonen geen kinderen onder de 18 jaar

Bij u wonen één of meer kinderen onder de 18 jaar

[vaste tekst:]

Met kinderen bedoelen we eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen.

De naam van uw partner

<naam partner>

Het burgerservicenummer (BSN) van uw partner

<burgerservicenummer partner>

Het land waar u woont

[opties:]

U woont in Nederland

U woont in <land>

We weten niet waar u woont

Hebben wij genoeg informatie over uw situatie thuis en uw inkomen? Dit is nodig omdat er geen Nederlands woonadres bekend is van u, of dat u buiten Nederland woont.

[opties:]

Ja, dit heeft u aangeleverd

Nee, dit moet u aan ons aanleveren

Hoe u woont

[opties:]

U woont in een instelling met verpleging, verzorging, begeleiding of hulpverlening

Uw woonsituatie (bijvoorbeeld koopwoning, recreatiewoning, woonboot of kamer) geeft u geen recht op huurtoeslag

Uw woonsituatie (vanwege een huurwoning) geeft u recht op huurtoeslag

We weten niet hoe u woont (bijvoorbeeld koopwoning, huurwoning, woonboot of recreatiewoning)

Uw kosten voor verpleging, verzorging, begeleiding of hulpverlening per maand zijn

<bedrag>

Uw woonkosten per maand zijn

<bedrag>

Uw beslagvrije voet is tijdelijk verhoogd omdat u woonkosten heeft boven € <NORMWAARDE drempelbedrag-huurwoning>. U krijgt deze verhoging tot

< Einddatum geldigheid ophoging woonkosten>

Uw inkomen en hoe u woont geven u geen recht op huurtoeslag. Uw beslagvrije voet is verhoogd omdat u woonkosten heeft boven

<VELD woonkosten met lage inkomsten>

Uw bijstandsnorm

<bedrag>

De rechter verhoogde uw beslagvrije voet met

<bedrag>

U krijgt deze verhoging tot

<einddatum verhoging hardheidsclausule>

Uw inkomen van <naam bron inkomen>

Dit is uw gemiddelde inkomen per <duur periode> over de periode <datum><datum>.

Uw loon voor loonheffing

Dit is uw bruto inkomen zonder pensioenpremie

€ < <bedrag>

Dit is exclusief reservering van vakantiegeld en andere reserveringen (bijvoorbeeld een bonus of keuzebudget) zoals hieronder genoemd, behalve als u dit per <duur periode> ontvangt

Bruto vakantiegeld dat u opbouwt en later ontvangt

<bedrag>

Andere bruto reserveringen (bijvoorbeeld een bonus of keuzebudget) die u opbouwt en later ontvangt

<bedrag>

Netto inkomen

<bedrag>

Dit is inclusief netto reservering van vakantiegeld

Op dit netto inkomen ligt beslag of wordt mee verrekend. Daardoor ontvangt u dit bedrag

<bedrag>

Let op: dit is een bedrag per maand

De loonheffing die per <duur periode> op uw inkomen wordt ingehouden voor het privégebruik van uw voertuig van uw werk (bijvoorbeeld een leaseauto)

<bedrag>

<Indien partner geen inkomen heeft: Vermelding dat partner geen inkomen heeft>

Het inkomen van uw partner

Inkomen

Door privacyregels zien wij niet van welke organisatie uw partner inkomen krijgt. Dit is het gemiddelde inkomen van uw partner per <duur periode> over de periode <start periode> einde periode.

Loon voor loonheffing

Het bruto inkomen zonder pensioenpremie

<bedrag>

Dit is exclusief reservering van vakantiegeld en andere reserveringen (bijvoorbeeld een bonus of keuzebudget) zoals hieronder genoemd, behalve als uw partner dit per <duur periode> ontvangt

Bruto reservering van vakantiegeld dat uw partner opbouwt en later ontvangt

<bedrag>

Andere bruto reserveringen (bijvoorbeeld een bonus of keuzebudget) die uw partner opbouwt en later ontvangt

<bedrag>

Netto inkomen

<bedrag>

Dit is inclusief netto reservering van vakantiegeld

Op dit netto inkomen ligt beslag of wordt mee verrekend. Daardoor ontvangt uw partner dit bedrag

<bedrag>

Let op: dit is een bedrag per maand

Andere beslagen of verrekeningen op uw toeslagen per maand

Bedrag dat u minder krijgt aan huurtoeslag door een beslag of verrekening op uw huurtoeslag

<bedrag>

Bedrag dat u minder krijgt aan zorgtoeslag door een beslag of verrekening op uw zorgtoeslag

<bedrag>

Bedrag dat u minder krijgt aan kindgebonden budget door een verrekening op uw kindgebonden budget

<bedrag>

<Inleiding over situaties die van invloed zijn op hoogte beslagvrije voet met oproep om door te geven indien deze situaties van toepassing zijn>

<Optioneel: aanduiding dat beslag minimaal 5% van het netto inkomen is>

<Oproep om informatie te verstrekken als de situatie thuis is gewijzigd>

<Uitleg over woonkosten en oproep voor beslagene met hoge woonkosten en voor beslagene zonder recht op huurtoeslag om informatie te verstrekken over woonkosten OF aanduiding dat de opgegeven woonkosten niet meetellen>

<Oproep om door te geven als beslagene (niet meer) in inrichting woont>

<Oproep om inkomen en andere beslagen of verrekeningen te controleren>

<Informatie over het effect van het privégebruik voertuig werkgever op de beslagvrije voet ook indien privégebruik niet bekend is>

<Verwijzing naar Externe link: www.uwbeslagvrijevoet.nl >

<Verwijzing naar privacystatement eigen organisatie> 2

TOELICHTING

I Algemeen deel

Is er beslag gelegd op het inkomen, zoals loon of een uitkering? Dan moet er een minimumbedrag, de beslagvrije voet, overblijven om van te leven. Een schuldeiser mag niet aan dat deel van het inkomen komen. Met de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet per 1 januari 2021 is dat recht beter beschermd en eenvoudiger geregeld. Er is nog maar één standaardmethode om de beslagvrije voet te berekenen. Mensen hoeven zelf minder gegevens aan te leveren en kunnen de beslagvrije voet zelf beter controleren.

Door middel van deze regeling wordt de Regeling beslagvrije voet op twee punten gewijzigd. Ten eerste wordt de termijn van de maximale tijdelijke ophoging van de beslagvrije voet vanwege hoge woonkosten vastgesteld op achttien maanden. Deze termijn is zo gekozen om een betere balans te vinden tussen een reële mogelijkheid voor de schuldenaar om goedkopere woonruimte te vinden en het belang van de schuldeiser om binnen redelijke termijn het beslag af te ronden. Ten tweede wordt de modelmededeling (overzicht van uw beslagvrije voet) gewijzigd.

Termijn tijdelijke ophoging beslagvrije voet i.v.m. woonkosten

In de wet is geregeld dat de beslagvrije voet op verzoek van de geëxecuteerde voor maximaal zes maanden kan worden verhoogd indien de woonkosten ten minste 10% bedragen van de rekenhuur voor huurtoeslag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag.3 Gebleken is dat er in de praktijkbehoefte is aan meer flexibiliteit bij het bepalen van die termijn, waardoor sneller ingesprongen kan worden op de actualiteit (zoals krapte op de woningmarkt). Daarom is in de Verzamelwet SZW 2023 geregeld dat die termijn bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De mogelijkheid om de tijdelijk verhoogde beslagvrije voet op verzoek van de geëxecuteerde eenmalig te verlengen met zes maanden indien binnen die termijn het beslag kan worden afgerond,4 geldt onverminderd.

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de termijn van de tijdelijke ophoging van de beslagvrije voet vanwege hoge woonkosten maximaal achttien maanden. De meeste beslagen zijn binnen twee jaar afgerond (cijfers 2016 uit Eindrapport profielschets beslagenen)5. De termijn van maximaal achttien maanden kan daarna nog eenmaal met zes maanden worden verlengd als binnen die zes maanden het beslag kan worden afgerond.6 Dit is wenselijk, omdat in de huidige woningmarkt het niet eenvoudig is op korte termijn geschikte vervangende woonruimte te vinden waarmee iemand kosten kan besparen.

Dit blijkt mede uit de prijsontwikkeling op de huizenmarkt zowel voor koop- als huurwoningen. De NVM krapte-indicator per november 2022 bedraagt 2,8, wat wil zeggen dat er sprake is van een krappe woningmarkt, een zgn. verkopersmarkt. (Een krapte indicator tussen 5-10 geeft aan dat de markt in balans is.) Een termijn van achttien maanden is gelet op de krapte-indicator logisch. Het laat zien dat het niet eenvoudig is voor iemand om een betaalbare, goedkopere woning te vinden en de verwachting is dat de krapte op de woningmarkt nog een langere periode zal aanhouden.

Cijfers uit Woon 20217 ondersteunen dit beeld. Hieruit blijkt dat de zoektijd van huishoudens die in 2019 en 2020 zijn verhuisd naar een corporatiewoning gemiddeld 27 maanden bedraagt. De gemiddelde inschrijfduur bij verhuring varieert overigens sterk per regio. Daarbij is van belang onderscheid te maken tussen de wachttijd (de periode vanaf inschrijving als woningzoekende tot de toekenning van een woning) en de zoektijd (periode vanaf de eerste zoekactie tot aan de toekenning van de woning). De wachttijd is een stuk langer dan de zoektijd omdat mensen bij inschrijving vaak nog geen dringende verhuiswens hebben en eerst inschrijfduur willen opbouwen.

Overigens kunnen gemeenten en corporaties bepalen dat mensen met schulden voor urgentie in aanmerking komen, maar dit is geen generiek beleid.

Voor woningbezitters geldt dat de meeste hypotheekverstrekkers inzetten op woningbehoud, mits financieel verantwoord. Daarbij zal de hypotheeklast moeten passen binnen de betaalcapaciteit. Is dit niet het geval, dan lijkt achttien maanden een meer aannemelijke termijn om de woning in te verkopen dan zes maanden. Hypotheekverstrekkers proberen een gedwongen verkoop in principe te voorkomen, omdat de opbrengst hierbij veel lager ligt. En vanwege de vaak aanwezige overwaarde hebben alle partijen er baat bij als er meer tijd is voor een eventuele verkoop.

Er zijn geen cijfers voorhanden over hoeveel huishoudens waarbij sprake is van beslag of verrekening op periodieke betalingen huizenbezitter zijn. Voor mensen die hun woning verkopen vanwege beslag of verrekening op periodieke betalingen geldt dat hypotheekverstrekkers geen hypotheek bieden voor de aankoop van een nieuwe woning. Deze mensen zullen dus doorstromen naar een (sociale) huurwoning.

Als ontwikkelingen op de huizenmarkt daar aanleiding toe geven kan de termijn voor tijdelijke ophoging van de beslagvrije voet wegens woonkosten, opnieuw worden aangepast.

Verhouding tot hoger recht

De vaststelling van de maximale termijn voor de verhoging van de beslagvrije voet vanwege hoge woonkosten op achttien maanden is een beperkte vorm van regulering van het recht op eigendom van de schuldeiser in de zin van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Wanneer de schuldenaar gebruik maakt van de tijdelijke verhoging van de beslagvrije voet heeft de schuldenaar een kleinere afloscapaciteit, wat voor de schuldeiser betekent dat deze het verschuldigde minder snel op de schuldenaar kunnen verhalen.

Deze beperkte inmenging op het recht op eigendom van de schuldeiser is door middel van deze regeling, die is gebaseerd op artikel 475da, vijfde lid, van het Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering, bij wettelijk voorschrift voorzien. Het is een exact voorschrift waarin de maximale termijn van de verhoging van de beslagvrije voet vastgesteld wordt. Ook wordt met de beperkte regulering een gerechtvaardigd algemeen belang gediend, namelijk armoedebestrijding en het algemeen belang van volkshuisvesting.

De beslagvrije voet is een minimumbedrag, bedoeld voor de noodzakelijke vaste lasten. Wanneer de schuldenaar hoge woonlasten heeft is er een reëel risico dat de schuldenaar zonder de verhoging van de beslagvrije voet onder het bestaansminimum zakt. Om dat te voorkomen kan de schuldenaar verzoeken om een tijdelijke verhoging van de beslagvrije voet. Door de vaststelling van de termijn op achttien maanden is gezocht naar een juiste balans tussen het belang van de schuldeiser enerzijds en het belang van de schuldenaar anderzijds.

Een termijn van achttien maanden geeft een schuldenaar een reële mogelijkheid om andere woonruimte te zoeken die aansluit bij diens financiële situatie. Door een kortere periode krijgt de schuldeiser weliswaar iets eerder een hogere afdracht, maar komt het bestaansminimum van de schuldenaar in het geding met alle (maatschappelijke) kosten van dien. In de uitvoering blijkt de huidige maximale termijn van maximaal zes maanden, die eenmalig met nogmaals maximaal zes maanden kan worden verlengd indien het beslag binnen die extra zes maanden kan worden afgerond te kort om goedkopere woonruimte te vinden. Daarom is nu gekozen voor een periode van in principe achttien maanden met nog een mogelijkheid om eenmalig met zes maanden te verlengen.

Overigens zal uiteindelijk de schuldenaar de schuldeiser volledig moeten betalen, alleen de periode van afbetaling is langer.

Wijziging modelmededeling

Beslagenen ontvangen een modelmededeling, bedoeld in artikel 475i, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 7, tweede lid, van het Besluit beslagvrije voet, van de beslaglegger. Daarop staan de gegevens die de beslaglegger heeft gebruikt om de beslagvrije voet te berekenen. Via een rekentool op het online burgerportaal Externe link: www.uwbeslagvrijevoet.nl kunnen mensen hun beslagvrije voet narekenen aan de hand van de modelmededeling.

Er zijn enkele wijzigingen betreffende de pondspondsgewijze verdeling (verdeling van het beschikbare bedrag tussen de schuldeisers) en de mogelijke verhoging van de beslagvrije voet in verband met woonkosten. De pondspondsgewijze verdeling heeft betrekking op het toepassen van de beslagvrije voet in het geval er meerdere inkomstenverhoudingen zijn, bedoeld in artikel 475c, vierde lid, Rv. Op de modelmededeling is een tekstaanpassing gedaan om dit te verduidelijken voor de burger. Er komt daarvoor een melding dat er een beslag op een ander inkomen loopt, waarvoor pondspondsgewijze verdeling nodig is.

De mogelijkheid van verhoging van de beslagvrije voet heeft betrekking op alle mensen met hoge woonkosten, waarbij de vraag hoe mensen wonen minder relevant is. Ook is het mogelijk hiervoor in aanmerking te komen indien er geen recht is op huurtoeslag vanwege de aard van de woning. De nieuwe modelmededeling bevat velden die hier uitleg over geven en die de maximale duur van de ophoging aangeven.

Daarnaast vinden enkele tekstuele verduidelijkingen plaats in de modelmededeling.

Regeldruk

Door middel van deze regeling wordt de termijn van de verhoging van de beslagvrije voet vanwege hoge woonkosten vastgesteld op maximaal achttien maanden.

De regeling hangt samen met de Verzamelwet SZW 2023, waarmee de verhoging van de beslagvrije voet in artikel 475da, vijfde lid, Rv voor alle beslagenen mogelijk wordt gemaakt. Voorheen kwamen alleen beslagen voor wie de beslagvrije voet gelijk was aan de maximale beslagvrije voet, bedoeld in artikel 475da, eerste lid, Rv, in aanmerking voor de verhoging van de beslagvrije voet vanwege hoge woonkosten. Voor een toelichting op de gevolgen voor de regeldruk van de in de Verzamelwet SZW 2023 voorgestelde verruiming van de doelgroep wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2023.8

Burgers

De verlenging van de termijn van zes naar achttien maanden heeft naar verwachting geen extra gevolgen voor de regeldruk van burgers.

Net zoals bij de termijn van zes maanden informeren uitvoerende partijen burgers over de beslagvrije voet via een overzicht van uw beslagvrije voet (de modelmededeling). Dit is een verplichting die alle partijen die de beslagvrije voet vast stellen hebben met als doel uniforme communicatie te borgen. Ook kunnen burgers voor uitleg en informatie terecht bij de partij die de beslagvrije voet heeft vastgesteld of op ‘uwbeslagvrijevoet.nl’. Communicatie hieromtrent wordt opgesteld op B1 niveau om aan te sluiten bij verschillende doelgroepen.

Hoeveel burgers in aanmerking kunnen komen voor een verhoging van de beslagvrije voet wegens hoge woonkosten is niet bekend. Uit cijfers van de Koninklijke Beroepsvereniging voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) is af te leiden dat er in 2021 sprake was van 234.700 beslagen op periodieke betalingen (er kan sprake zijn van meerdere beslagen per persoon of huishouden). Dit betreft niet het totaal van beslagen en verrekeningen, omdat niet alle partijen gebruik maken van een gerechtsdeurwaarder. Maar het geeft wel een indicatie van de orde grootte van de doelgroep. Verrekeningen en beslagen van overheidswege bij partijen zoals de Belastingdienst, Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) moeten daar nog bij opgeteld worden.

Bedrijven

Partijen die schulden innen via beslag of verrekening gaan werken met de nieuwe modelmededeling. Het is noodzakelijk dit vast te leggen in de administratie. Dit is onderdeel van een technische release die met de elf ketenpartners is voorbereid om volgens planning geïmplementeerd te worden.

Daarnaast zullen uitvoerende partijen waaronder gerechtsdeurwaarders ook bij herberekening van de beslagvrije voet opnieuw de hoge woonkosten mee moeten nemen in de berekening van de beslagvrije voet. Gezien de verlenging van de termijn waarvoor de beslagvrije voet kan worden opgehoogd zal dit vaker het geval zijn. De uitvoeringslasten hiervan zijn beperkt, omdat bij herberekening de situatie van de schuldenaar reeds altijd volledig in beschouwing wordt genomen.

De aanpassing van de modelmededeling betreffende de pondspondsgewijze verdeling leidt tot eenmalige uitvoeringslasten voor uitvoerende partijen, omdat zij de modelmededeling van hun organisatie moeten aanpassen. In de gewijzigde modelmededeling zijn verschillende vrije tekstvelden opgenomen, zodat uitvoerende partijen de verwoording kunnen afstemmen op hun overige communicatie. Om de uitvoeringslasten voor beslagleggers te beperken stelt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een format beschikbaar waarin de vrije tekstvelden in de modelmededeling zijn uitgewerkt.

Vanwege het spoedeisende belang dat schuldeisers hebben bij het voorstel is met het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) overeengekomen dat verdere behandeling van dit voorstel niet hoeft te wachten op advies van ATR. Indien na vaststelling van deze regeling blijkt dat het advies van de ATR tot aanpassing van de Regeling beslagvrije voet noopt zal daaraan in een opvolgende wijzigingsregeling uitvoering gegeven worden.

Financiële gevolgen

De uitvoerende partijen en bouwers van de rekenvoorziening van de beslagvrije voet dienen hun systemen aan te passen om de gewijzigde modelmededeling te kunnen gebruiken. De uitvoerende partijen zijn de Belastingdienst, CJIB, gerechtsdeurwaarders, Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO), SVB, UWV, gemeenten en waterschappen. De bouwers van de rekenvoorzieningen zijn Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI) /Stichting Inlichtingenbureau (IB), UWV, Belastingdienst en Stichting Nederlandse Gerechtsdeurwaarders (SNG). De (vertegenwoordigers van) uitvoerende partijen en bouwers ontvangen elk een bredere vergoeding van het Ministerie van SZW voor de implementatie van (wijzigingen in) de beslagvrije voet. Daarbinnen wordt ook deze wijziging opgevangen.

De wijziging heeft verder tot gevolg dat schuldeisers mogelijk voor een langere periode dan nu het geval is een lagere afdracht ontvangen. Daarmee zal het afronden van het beslag langer kunnen duren.

Consultatie en toetsing

Voorliggende regeling heeft gevolgen voor partijen die de beslagvrije voet vaststellen voor beslag of verrekening en die de modelmededeling moeten gebruiken en voor burgers die een modelmededeling ontvangen.

De gewijzigde modelmededeling is opgesteld in samenspraak met de uitvoerende partijen. De volgende partijen zijn geconsulteerd: KBvG, LBIO, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), CJIB, Belastingdienst, SVB en UWV.

Op het overzicht dat mensen ontvangen in geval van beslagging staat de benodigde informatie vermeld. Mensen worden hierover door de deurwaarder geïnformeerd. Tevens kunnen mensen de informatie terugvinden op de website www.uwbeslagvrijevoet.nl.

De Belastingdienst vraagt of de regeling van achttien maanden ook zal gelden voor mensen die in het verleden gebruik hebben gemaakt van de ophoging maar waarvan de zes-maandstermijn inmiddels is verstreken.

Het staat een geëxecuteerde, die in het verleden gebruik heeft gemaakt van de verhoging van de beslagvrije voet gedurende maximaal zes maanden, vrij om een additioneel verzoek in te dienen voor verhoging van de beslagvrije voet. Mits de geëxecuteerde op het moment van het additionele verzoek nog steeds woonkosten heeft die ten minste 10% meer bedragen dan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag opgenomen rekenhuur, komt de geëxecuteerde in aanmerking voor een verhoging van de beslagvrije voet. Na inwerkingtreding van deze regeling is de maximale (initiële) termijn voor verhoging van de beslagvrije voet achttien maanden. De mogelijkheid tot verlenging grond van artikel 475da, zesde lid, Rv staat hier los van. Dat betekent dat de maximale (initiële) termijn voor een geëxecuteerde die een additioneel verzoek doet om verhoging van de beslagvrije voet achttien maanden bedraagt minus de maanden gedurende welke de beslagvrije voet in het verleden al is verhoogd. Voor de duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat als de geëxecuteerde in het verleden ook gebruik heeft gemaakt van de verlenging van maximaal zes maanden op grond van artikel 475da, zesde lid, Rv, er niet nogmaals recht is op een verlenging onder het nieuwe recht. De toelichting is op dit punt aangevuld.

De Belastingdienst vraagt voorts of verhoging van de beslagvrije voet in reeds afgeronde beslagen bij een nieuw beslag later in de tijd meetellen voor de maximale duur van de verhoging. Dit zou betekenen dat organisaties een administratie bij moeten houden van alle personen die een verhoging van de beslagvrije voet hebben gehad wegens hoge woonkosten, en dit ook met elkaar zouden moeten kunnen delen.

In deze regeling wordt de duur van de verhoging van de beslagvrije voet verlengd naar achttien maanden. Aan de toepassing van de verhoging in geval van meerdere beslagen verandert deze regeling niets. Dat zal, net zoals voorafgaand aan inwerkingtreding van deze regeling bij de termijn van zes maanden, beoordeeld moeten worden aan de hand van artikel 475da, vijfde lid, Rv.

Wanneer er onduidelijkheid bestaat over de uitvoering van dit artikel en een uniforme werkwijze gewenst is dan kunnen daarvoor in de daartoe bestaande gremia in ketenverband afspraken gemaakt worden.

De Koninklijke Beroepsvereniging voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) merkt op dat bij het naar huidig recht (art. 475da lid 5 Rv) zo is dat enkel de beslagenen die ‘de maximale beslagvrije voet’ ontvangen in aanmerking komen voor de ‘tijdelijke verhoging’ op grond van woonkosten. Die groep wordt straks uitgebreid, hetgeen tot extra (gegronde) verzoeken zal leiden.

Deze constatering is juist. In de toelichting van deze regeling is opgenomen dat voor reeds lopende beslagen de verlenging van de huidige termijn tot achttien maanden, er door het aantal ‘aanvullende verzoeken’ een tijdelijke (eenmalige) extra werklast zal ontstaan.

Op verzoek van het UWV is de keuze voor de verlenging van de termijn van zes naar achttien maanden verduidelijkt in de toelichting van deze regeling.

Het UWV stelt voorts voor om in artikel 1a te bepalen dat de termijn achttien maanden bedraagt of zoveel langer als de beslaglegger of coördinerend deurwaarder passend acht. Dit voorstel van het UWV is niet overgenomen, omdat dan niet voorzienbaar is hoelang de verhoging van de beslagvrije voet maximaal kan duren.

Verder heeft UWV opgemerkt dat de voorgestelde termijn van achttien maanden (met eventuele verlenging met nog eens zes maanden) niet goed past bij de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boete en terugvordering onverschuldigde betaling. Bij een betalingsregeling wordt voor de berekening van de afloscapaciteit uitgegaan van de beslagvrije voet. Dat betekent dat ook rekening gehouden moet worden met de hogere beslagvrije voet in geval van hoge woonkosten. Aangezien de betalingsregeling wordt bepaald voor een periode van drie jaar sluit deze periode niet aan bij de maximale periode voor een hogere beslagvrije voet.

Daarnaast argumenteert het UWV het ongepast te vinden dat de overheid strak vasthoudt aan een maximale verhoging van de beslagvrije voet gedurende achttien maanden bij het invorderen van een overheidsschuld. Het UWV wijst erop dat het recht op eigendom niet geldt voor de overheid.

In de regeling wordt een termijn vastgesteld voor de verhoging van de beslagvrije voet in geval van beslag of verrekening. Het UWV wijst erop dat de hoogte van de beslagvrije voet ook effect heeft in een situatie zonder beslag, namelijk in de berekening van de hoogte van de afloscapaciteit van de schuldenaar ten behoeve van een betalingsregeling. Dit is een relevant aspect, dat separaat aan de publicatie van deze regeling zal worden bezien. Daarbij zal ook bekeken worden of er een mogelijkheid is om bij de vaststelling van de termijn een onderscheid te maken valt tussen private schuldeisers en overheden.

Om het mogelijk te maken dat de termijn voor schuldenaren op korte termijn wordt verlengd naar achttien maanden, hetgeen het UWV ook ziet als een stap in de juiste richting, worden bovengenoemde voorstellen nu niet in de regeling overgenomen, maar additioneel aan inwerkingtreding van deze regeling verder uitgewerkt.

De regeling is daarnaast aangeboden voor een verkorte internetconsultatie, met name om ook schuldeisers en burgers de mogelijkheid te geven kennis te nemen van de betreffende de termijn om rekening te houden met hoge woonlasten.

Uitkomsten Internetconsultatie

In totaal zijn er elf openbare reacties gekomen op de internet consultatie. Daarvan zijn er twee gedaan door belangenverenigingen Divosa en het Juridisch loket. De reactie van de KBvG is ook per mail ontvangen en niet als openbare reactie op de internetconsultatie geplaatst.

Naar de mening van de KBvG wordt met deze regeling vooral een politieke keuze gemaakt om de gevolgen van de woningproblematiek (mede) ten laste te brengen van de schuldeiser door inbreuk te maken op diens rechten bij beslaglegging. In de optiek van de KBvG hadden voor de oplossing van het probleem van een gebrek aan betaalbare woonruimte evengoed andere keuzes kunnen worden gemaakt, die de lasten meer evenredig bij de samenleving als geheel neerleggen.

Andere partijen, waaronder het Juridisch Loket en Divosa juichen het voorstel toe. De verlenging van de huidige termijn bij schulden en hoge woonlasten heeft als doel de waarborging van de bestaanszekerheid voor de groep burgers die dit raakt. Zij merken op dat onder andere de hoogte van het maandelijks voorschot van gas en elektra en de premie voor de zorgverzekering niet van invloed zijn op de hoogte van de beslagvrije voet. Dit zijn echter wel kosten die aanzienlijk kunnen drukken op het budget van de burger. Ook vragen ze aandacht voor de informatiepositie van de burger en de mogelijkheid om zelf inzicht in de gehele berekening en de totstandkoming van de beslagvrije voet te krijgen. Daarbij is het ‘doen vermogen’ van mensen met schulden een punt van aandacht. Tenslotte zou de overheid meer integraal moeten kijken naar wat mensen nodig hebben, zodat toeleiding naar schuldhulp verbetert.

Ook diverse burgers hebben op dit voorstel gereageerd, die staan positief tegenover dit voorstel staan. Tegelijk vragen zij meer te kijken naar hoe de oorzaken van schulden weg te nemen.

De maximale termijn van verhoging van de beslagvrije voet wegens hoge woonkosten is beoordeeld in het licht van een reële mogelijkheid om de kosten voor wonen in overeenstemming te brengen met inkomsten. Inderdaad is het belang van de schuldeiser hiermee gemoeid. Evenwel zal de schuldenaar het volledige beslag nog steeds moeten afronden, alleen de looptijd van het beslag of van de verrekening zal daardoor langer worden.

De regering neemt een pakket aan maatregelen om de bestaanszekerheid van minima te borgen. Zo stijgt het wettelijk minimumloon en daaraan gekoppeld de bijstandsnorm die wordt gebruikt in de berekening van de beslagvrije voet per 1 januari 2023 met ca. 10%. Ook de energietoeslag is hier een voorbeeld van.

Bij het vaststellen van de beslagvrije voet ontvangen burgers een overzicht van hun beslagvrije voet (de modelmededeling). Op basis hiervan en informatie op uwbeslagvrijevoet.nl kunnen burgers een verzoek indienen om hun beslagvrije voet te verhogen vanwege hoge woonkosten.

Inwerkingtreding en overgangsrecht

De grondslag voor artikel I, onderdeel A, van deze regeling is artikel XXII, onderdeel A, onderdeel 1, van de Verzamelwet SZW 2023. Om die reden is de inwerkingtreding van deze regeling gekoppeld aan de inwerkingtreding van die grondslag. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid over vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De uitvoerende partijen zijn medio 2022 al over deze wijziging geïnformeerd en geconsulteerd. En zij hebben hun processen hierop ingericht. Afwijken van de geplande implementatie heeft grote gevolgen voor de uitvoerbaarheid van beslagen en verrekening.

Er is niet voorzien in overgangsrecht. De reden daarvoor is dat de nieuwe regeling voor schuldenaren gunstiger is dan de oude regeling. Voor schuldeisers is de nieuwe regeling niet gunstiger, maar aangenomen wordt dat de wijziging voor hen voldoende voorzienbaar is, omdat reeds door middel van de (internet)consultatie van het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2023, van 16 januari 2022 tot en met 30 maart 2022,9 kenbaar werd dat er een langere termijn voor verhoging van de beslagvrije voet zou gaan gelden die zou worden vastgesteld bij ministeriële regeling.

Dat betekent dat de regeling vanaf het moment van inwerkingtreding onmiddellijke werking heeft en van toepassing is op hetgeen na haar inwerkingtreding voorvalt én op hetgeen bij haar inwerkingtreding bestaat. Voor de verlenging van de termijn voor verhoging van de beslagvrije voet vanwege hoge woonkosten betekent dat, dat de nieuwe termijn van achttien maanden geldt voor verzoeken om een tijdelijke ophoging die op of na de datum van inwerkingtreding worden ingediend.

Ook kan de verlenging van de termijn gevolgen hebben voor schuldenaren die op de datum van inwerkingtreding gebruik maken van de verhoging van de beslagvrije voet voor een duur van maximaal zes maanden én voor schuldenaren die in het verleden gebruik hebben gemaakt van een verhoging van de beslagvrije voet. De termijnen van de verhogingen van de beslagvrije voet van deze schuldenaren worden niet ambtshalve verlengd. Wel staat het die schuldenaren, die naar het dan geldende recht in aanmerking zou komen voor een langere verhoging, vrij om nogmaals een verzoek om ophoging te doen.

In dat geval maakt de schuldenaar aanspraak op een additionele verhoging van diens beslagvrije voet gedurende die maanden die hij op basis van het dan geldende recht extra zou krijgen in vergelijking met het recht dat gold ten tijde van zijn eerste verzoek (achttien maanden minus de maanden gedurende welke de beslagvrije voet in het verleden al is verhoogd). Voor de duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat als de geëxecuteerde in het verleden ook gebruik heeft gemaakt van de verlenging van maximaal zes maanden op grond van artikel 475da, zesde lid, Rv, er in dat geval niet nogmaals recht is op een verlenging onder het nieuwe recht; deze regeling brengt geen wijziging aan in de mogelijkheid tot verlenging op grond van artikel 475da, zesde lid, Rv.

Indien de schuldenaar op het moment van het additionele verzoek voldoet aan de voorwaarden voor de tijdelijke ophoging stuurt de coördinerende deurwaarder of verrekenende partij de schuldenaar een nieuwe modelmededeling.

II Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdeel A

Indien een geëxecuteerde woonkosten heeft die ten minste 10% meer bedragen dan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag opgenomen rekenhuur, verhoogd de deurwaarder de beslagvrije voet van de geëxecuteerde indien de laatstgenoemde daarom verzoekt.10 In het wetsvoorstel de Verzamelwet SZW 2023 is voorgesteld om de duur van de tijdelijke verhoging van de beslagvrije voet vanaf 1 januari 2023 bij ministeriële regeling vast te stellen. Dit artikel regelt die termijn en bepaalt dat de maximale termijn achttien maanden bedraagt. Deze termijn kan op verzoek van de geëxecuteerde nog eenmaal met een termijn van ten hoogste zes maanden worden verlengd onder de voorwaarde genoemd in artikel 475da, zesde lid, Rv.

Artikel I, onderdeel B

Door middel van dit artikel wordt de modelmededeling opnieuw vastgesteld. De wijzigingen worden nader toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Dit onderdeel mag ook worden opgenomen in een begeleidende brief bij de modelmededeling. De voetnoot verwijst zowel naar blok 'intro' als ook blok 'privacy'. Voor het blok 'intro' geldt: Aspect 'titel’ is verplicht, maar aspect ‘uitleg over de beslagvrije voet’ mag ook op de begeleidende brief.

X Noot
3

Artikel 475da, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

X Noot
4

Artikel 475da, zesde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

X Noot
5

Eindrapport profielschets beslagen I&O Research (p. 29): IO_Reseach-Eindrapport_profiel_beslagenen.pdf (overheid.nl)

X Noot
6

Ibid.

X Noot
8

Kamerstukken II 2022/23, 36 216, nr. 3.

X Noot
10

Artikel 475da, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Naar boven