Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 december 2022, nr. WJZ 22526407, houdende wijziging van de Regeling Europese EZK en LNV subsidies 2021 door inpassing van de brede weersverzekering onder het nieuwe GLB en het opvragen van het BTW-nummer

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

  • de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Europese EZK en LNV subsidies 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.1.4., eerste lid, wordt ‘landbouwer’ vervangen door ‘subsidieontvanger’ en wordt ‘de moedermaatschappij of dochteronderneming’ vervangen door ‘de moedermaatschappij of iedere dochteronderneming’.

B

Na artikel 5.1.13. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.1.14. Belastingdienst

De Belastingdienst maakt voor de uitvoering van deze regeling het BTW-nummer van de subsidieontvanger bekend aan de minister.

C

Aan hoofdstuk 5 wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 5.5 Brede weersverzekering

§ 1. Algemene bepalingen
Artikel 5.5.1. Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

brede weersverzekering:

goedgekeurde verzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht tegen de financiële gevolgen van ongunstige weersomstandigheden in open teelten;

landbouwer:

natuurlijke of rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die een minimumniveau aan landbouwactiviteiten uitvoert;

open teelten:

open teelten van de sectoren akkerbouw, vollegrondsgroententeelt, bollenteelt, sierteelt, fruitteelt en boomkwekerij;

premie:

premie, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

schade-expert:

deskundige op het gebied van schade die de gedragscode van expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars of een daarmee gelijk te stellen gedragscode in acht neemt;

verzekeraar:

verzekeraar, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

verzekeringspolis:

bewijs van verzekering tussen landbouwer en verzekeraar.

Artikel 5.5.2. Subsidieaanvraag
  • 1. Een landbouwer kan subsidie aanvragen in de vorm van een financiële bijdrage voor de premie ten behoeve van de brede weersverzekering.

  • 2. De landbouwer die in aanmerking wil komen voor de subsidie, bedoeld in het eerste lid, maakt voor de aanvraag gebruik van het beschrijvingsbiljet, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Landbouwwet en de daarop gebaseerde door de minister vastgestelde regeling.

  • 3. De landbouwer legt vóór 1 november van het jaar waarin hij de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, indient, de in artikel 5.5.7. genoemde gegevens over.

  • 4. De landbouwer is van de verplichting, bedoeld in het vierde lid, vrijgesteld voor zover de bewijsstukken vóór het verstrijken van de in dat lid genoemde termijn door de verzekeraar worden verstrekt.

Artikel 5.5.3. Afwijzingsgronden
  • 1. Onverminderd artikel 1.2., wordt geen subsidie verstrekt voor zover de landbouwer van overheidswege een andere bijdrage ontvangt voor de premie, bedoeld in artikel 5.5.2., eerste lid.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien de landbouwer zijn open teelt niet tegen alle ongunstige weersomstandigheden, bedoeld in artikel 5.5.12., heeft verzekerd.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt ten behoeve van de premie die wordt betaald voor een brede weersverzekering van de open teelt op landbouwareaal dat is gelegen buiten Nederland.

  • 4. De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie, indien:

    • a. de landbouwer niet voldoet aan artikel 5.5.2., derde lid;

    • b. de landbouwer niet voldoet aan de eisen die gelden voor een actieve landbouwer als bedoeld in artikel 5 van de Uitvoeringsregeling GLB 2023;

    • c. de landbouwer ofwel in het geval hij een volmacht heeft verleend als bedoeld in artikel 5.5.8., het deel van de premie dat overeenkomt met de gehele premie verminderd met de aangevraagde subsidie op grond van deze regeling, ofwel indien de landbouwer geen volmacht heeft verleend als bedoeld in artikel 5.5.8., de volledige premie, niet vóór 1 november van het jaar van de aanvraag heeft betaald, of,

    • d. geen toestemming als bedoeld in artikel 5.5.7., onderdelen d en e, is gegeven.

Artikel 5.5.4. Subsidieverstrekking en hoogte
  • 1. De minister verstrekt een subsidie die maximaal 63,7% van de premie bedraagt, exclusief belastingen.

  • 2. De subsidie betreft enkel de oppervlakte van de verzekerde percelen die via het beschrijvingsbiljet, bedoeld in artikel 5.5.2., tweede lid, als zodanig zijn opgegeven.

Artikel 5.5.5. Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond evenredig over de ingediende aanvragen.

Artikel 5.5.6. Beslistermijn aanvraag

De minister beslist op een aanvraag als bedoeld in artikel 5.5.2., eerste lid, uiterlijk op 15 mei volgend op het jaar van de aanvraag.

Artikel 5.5.7. Verplichtingen aanvrager

De landbouwer verstrekt de volgende gegevens aan de minister:

  • a. het polisnummer van de brede weersverzekering;

  • b. de naam van de verzekeraar met wie de brede weersverzekering is afgesloten en een kopie van de verzekeringspolis;

  • c. een bewijs van betaling van het deel van de premie, bedoeld in artikel 5.5.3., vierde lid, onderdeel c;

  • d. toestemming aan de minister om perceelsgegevens uit te wisselen met de verzekeraar ten behoeve van de controle op de naleving van deze regeling;

  • e. gegevens waaruit blijkt dat de landbouwer is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, en

  • f. een verklaring dat de landbouwer zich niet meer dan één keer verzekert voor dezelfde schade.

Artikel 5.5.8. Betaling subsidie
  • 1. De betaling van de subsidie, bedoeld in artikel 5.5.2., geschiedt overeenkomstig artikel 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en overeenkomstig een door de landbouwer daartoe verstrekte volmacht als bedoeld in titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, aan de verzekeraar met wie de landbouwer de brede weersverzekering heeft gesloten.

  • 2. Bij gebreke van een volmacht als bedoeld in het eerste lid vindt betaling plaats door bijschrijving op een door de landbouwer opgegeven bankrekening.

§ 2. Voorschriften inzake de verzekeraar
Artikel 5.5.9. Aanvraag verzekeraar
  • 1. Een verzekeraar dient vóór 1 december, voorafgaand aan het jaar waarvoor de goedkeuring wordt gevraagd, een aanvraag in bij de minister voor goedkeuring van de voorwaarden van een brede weersverzekering.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van:

    • a. een onderbouwing van de premie;

    • b. een verklaring van de verzekeraar dat hij zijn administratie die betrekking heeft op de verzekeringsvoorwaarden, ten minste vier kalenderjaren na afloop van de brede weersverzekering ter beschikking houdt voor de minister;

    • c. het standaardmodel van de verzekeringspolis, en

    • d. documenten waarin de verzekeraar ten genoegen van de minister aantoont dat de verzekeringsvoorwaarden voldoen aan het bepaalde in deze regeling.

  • 3. De minister beslist binnen een termijn van 22 weken op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5.5.10. Voorwaarden goedkeuring brede weersverzekering
  • 1. De minister verleent uitsluitend goedkeuring aan de verzekeringsvoorwaarden indien:

    • a. het financieel verlies van de landbouwer dat wordt gedekt:

      • 1°. meer is dan 20% van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar waarbij de hoogste en laagste productie van deze vijf jaar niet wordt meegerekend,

      • 2°. het gevolg is van een lagere opbrengst in kwantiteit of kwaliteit,

      • 3°. optreedt op een aaneengesloten stuk grond waarop één enkel gewas wordt geteeld, en

      • 4°. redelijkerwijs is toe te rekenen aan ongunstige weersomstandigheden als bedoeld in artikel 5.5.12.;

    • b. alle open teelten verzekerd kunnen worden;

    • c. geen eisen worden gesteld aan de aard of hoeveelheid van de toekomstige productie door de verzekerde;

    • d. de voorwaarde wordt gesteld dat de schade wordt vastgesteld door een schade-expert;

    • e. de verzekeraar niet tot uitkering overgaat voor zover de landbouwer van overheidswege een tegemoetkoming in de schade ontvangt die ertoe leidt dat hij meer compensatie ontvangt dan hij schade heeft geleden;

    • f. slechts één keer tot uitkering wordt overgegaan voor dezelfde gebeurtenis bij dezelfde teelt;

    • g. de brede weersverzekering wordt aangegaan voor een periode van ten minste twaalf maanden;

    • h. de brede weersverzekering geen dekking biedt voor:

      • 1°. genomen preventiemaatregelen, en

      • 2°. bereddingsmaatregelen die genomen zijn op grond van de verzekeringspolis of artikel 7:957 van het Burgerlijk Wetboek, maar waarbij geen verlies als bedoeld in onderdeel a is opgetreden;

    • i. de verzekeraar toestemming wordt verleend door de landbouwer om diens persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van deze regeling;

    • j. de verzekeraar verklaart dat deze niet meer dan een keer dezelfde schade van de landbouwer verzekert;

    • k. de verzekeraar verklaart dat deze alle ontvangen subsidiebedragen aanwendt om de premienota van de betreffende landbouwer overeenkomstig de voorwaarden van deze regeling te voldoen, en

    • l. de verzekeraar verklaart dat de minister in kennis wordt gesteld van eventuele aanpassingen in de administratie van de verzekeraar, voor zover deze aanpassingen negatieve gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van de daarin verwerkte gegevens.

  • 2. De minister verleent de goedkeuring per verzekeringsjaar en kan aan de goedkeuring nadere voorschriften verbinden.

Artikel 5.5.11. Verlenging goedkeuring
  • 1. De goedkeuring, bedoeld in artikel 5.5.10., eerste lid, kan op verzoek van de verzekeraar steeds voor een periode van een jaar worden verlengd.

  • 2. De verzekeraar dient vóór 15 januari van het desbetreffende jaar een verzoek tot verlenging van de goedkeuring in bij de minister en meldt daarbij de eventuele wijzigingen van de verzekeringsvoorwaarden.

  • 3. De minister beslist binnen 6 weken op het verzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Bij een verzoek tot verlenging verstrekt de verzekeraar het totaalbedrag aan schade-uitkeringen gedaan op het product brede weersverzekering van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor verzoek tot verlenging van de goedkeuring van de verzekeringsvoorwaarden wordt aangevraagd.

  • 5. Alvorens te besluiten op het verzoek tot verlenging beoordeelt de minister de redelijkheid van kosten, aan de hand van de met de schade-uitkeringsbedragen berekende loss ratio over de vijf voorafgaande jaren. Indien de minister na onderzoek concludeert dat niet meer van redelijke kosten kan worden gesproken moet de verzekeraar binnen een door de minister te bepalen termijn aangeven op welke wijze het meerjarig loss ratio getal in het nieuwe verzekeringsjaar weer boven de daartoe door de minister vastgestelde signaleringswaarde wordt gebracht. Indien niet afdoende gewaarborgd is dat het meerjarig loss ratio getal boven de signaleringswaarde blijft, wordt de goedkeuring geweigerd.

Artikel 5.5.12. Ongunstige weersomstandigheden
  • 1. Onder ongunstige weersomstandigheden worden in elk geval begrepen:

    • a. weersomstandigheden die volgens een schade-expert of het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, en

    • b. elk van de volgende weersomstandigheden:

      • 1°. regenval;

      • 2°. droogte;

      • 3°. (nacht)vorst;

      • 4°. sneeuw;

      • 5°. ijzel;

      • 6°. storm;

      • 7°. hagel, of

      • 8°. brand door blikseminslag.

  • 2. De minister kan in aanvulling op het eerste lid, in overleg met de brancheorganisatie van verzekeraars, ook andere ongunstige weersomstandigheden erkennen.

Artikel 5.5.13. Bijzondere voorwaarden
  • 1. In afwijking van artikel 5.5.10, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, mag een brede weersverzekering ook tot uitkering komen bij een financieel verlies van 20% of minder, mits de verzekeraar ten genoegen van de minister onderscheidt welk deel van de premie betrekking heeft op vergoeding van het financieel verlies van de landbouwer van 20% of minder. In dat geval heeft de steun slechts betrekking op het gedeelte van de premie dat ziet op verzekeringsvoorwaarden die in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze regeling.

  • 2. Het onderscheid, bedoeld in het eerste lid, moet helder zijn omschreven in de verzekeringsvoorwaarden.

  • 3. In afwijking van artikel 5.5.10, eerste lid, onderdeel g, mag een brede weersverzekering voor langer dan twaalf maanden worden aangegaan, mits de premie jaarlijks wordt betaald en de jaarlijkse premie betrekking heeft op de productie van een periode van twaalf maanden.

  • 4. De minister publiceert een lijst van de goedgekeurde brede weersverzekeringen op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Artikel 5.5.14. Rekenmodel
  • 1. In afwijking van artikel 5.5.10., eerste lid, onderdeel d, mag de schade worden vastgesteld op basis van een rekenmodel.

  • 2. Het rekenmodel wordt tezamen met de verzekeringsvoorwaarden goedgekeurd door de minister.

  • 3. De minister keurt het rekenmodel uitsluitend goed indien de verzekeraar aantoont dat de uitkomsten van het rekenmodel vergelijkbaar zijn met een schadebeoordeling door een schade-expert. Het rekenmodel bevat daartoe ten minste de noodzakelijke gegevens om de schade vast te kunnen stellen aan de hand van bedrijfsspecifieke gegevens van het landbouwbedrijf zoals het gewas en de grondsoort op perceelsniveau en de feitelijke weersomstandigheid die de schade veroorzaakt.

  • 4. De verzekeraar onderzoekt elk gebruik van het rekenmodel met behulp van een steekproef. De resultaten worden ter beschikking gehouden van de minister.

§ 3. Slotbepalingen
Artikel 5.5.15. Vervaldatum

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2028, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 5.5.16. Overgangsrecht
  • 1. Een lopende aanvraag van een verzekeraar als bedoeld in artikel 4.1.10. van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies, wordt bij inwerkingtreding van artikel 5.5.9. beschouwd als aanvraag op grond van artikel 5.5.9.

  • 2. Een verzoek tot verlenging van de goedkeuring op grond van artikel 4.1.12., tweede lid, van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies, wordt bij inwerkingtreding van artikel 5.5.11. beschouwd als aanvraag op grond van artikel 5.5.11.

ARTIKEL II

Titel 4.1. van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies vervalt, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor 1 januari 2023 zijn verleend.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 december 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

I ALGEMEEN

1 Aanleiding en doel

In Hoofdstuk 5 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 (hierna: REES 2021) wordt uitvoering gegeven aan het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid. In de toelichting van de Regeling tot wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 ter uitvoering van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (Stcrt. 2022, 18453) is reeds aangekondigd dat in het Nederlandse Nationaal strategisch plan (hierna: NSP) is gekozen om de brede weersverzekering voort te zetten. Onderhavige regeling zorgt hiervoor.

De premiesubsidieregeling brede weersverzekering bestaat sinds 2010 en is per 2015 onder verordening (EU) 1305/2013 voor het POP3 vormgegeven en gefinancierd. In het NSP waarin is beschreven hoe het GLB nationaal wordt uitgewerkt, is er voor gekozen om net als in de vorige GLB periode subsidies te verstrekken ten behoeve van de premie voor de brede weersverzekering (artikel 76 van verordening (EU) 2021/21151). Nederland wil de subsidiemogelijkheid voor een brede weerverzekering ook in de periode 2023–2027 voor boeren en tuinders, vrijwel ongewijzigd, beschikbaar houden en de deelname daaraan laten doorgroeien.

Daarnaast wordt een wijziging doorgevoerd in het algemene deel van hoofdstuk 5 van de REES 2021 met betrekking tot het opvragen van het BTW-nummer van subsidieontvangers in het nieuwe GLB.

Voor het specifieke steunplafond en de periode van openstelling wordt verwezen naar artikel 4 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2023.

2 Achtergrond brede weersverzekering

De subsidieregeling voor de brede weersverzekering verleent specifieke steun aan landbouwers in de vorm van een bijdrage in de premie om in de open lucht geteelde gewassen te verzekeren tegen economische verliezen die worden veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden. Extremere weersomstandigheden zoals onder andere zware regenval, ernstige (nacht-)vorst en langdurige droogte kunnen forse schade, zowel in kwantiteit als in kwaliteit, op gewassen en hun oogsten veroorzaken. En dat heeft dan een grote impact op het jaarinkomen van de getroffen boeren en tuinders. De verandering van het klimaat is in de landbouwsector al niet meer alleen iets dat wetenschappers voorspellen, maar door boeren en tuinders in hun dagelijkse werkpraktijk ondervonden wordt. De sector ontwikkelt en neemt in verschillende teelten maatregelen om de kans op schade te verkleinen. Maar voor de risico’s die blijven is het belangrijk dat de sector over een instrument beschikt waarmee de mogelijke financiële gevolgen zodanig beperkt worden dat de bedrijfscontinuïteit niet in gevaar komt. De importantie van deze vorm van risicomanagement neemt steeds meer toe. Daarom is de brede weersverzekering ook voor de periode 2023–2027 weer opgenomen in het NSP.

Het principe van een brede weersverzekering is dat alle weersrisico’s worden verzekerd; op de premie van weersverzekeringen voor (een) enkel weerrisico wordt geen premiesubsidie verleend. Evenzo geldt dat verzekeraars binnen deze brede weersverzekering alle open teelten verzekeren en geen teelten uitsluiten van dekking. Op deze manier wordt een robuuste verzekeringsmogelijkheid gecreëerd, zodat elke landbouwer de mogelijkheid heeft om diens teelten te verzekeren. Landbouwers beslissen zelf welke teelten gewaspercelen ze verzekeren, maar moeten de verzekerde gewassen dus verzekeren tegen alle weerrisico’s.

3 Beoogde doorontwikkeling

De brede weersverzekering startte in 2010 met bijna 500 deelnemers. De deelname is gegroeid tot ruim 2400 deelnemers in 2021. Het subsidiebudget is in die periode meegegroeid naar € 17,5 mln. per jaar. Dat is een respectabele groei van de deelname, maar nog niet voldoende om het verzekeringsproduct zonder subsidie in de markt te houden. Uiteindelijk wordt nadrukkelijk een verzekeringsproduct zonder subsidiebijdrage beoogd.

Voor de GLB-periode 2023–2027 is de opgave om de deelname verder te stimuleren, met in deze fase een niet meer meegroeiend subsidiebudget. Daar de premiesubsidie evenredig wordt verdeeld over de betaalde premies heeft dit tot gevolg dat het daadwerkelijk door de teler ontvangen subsidiepercentage lager wordt. Bij meer deelname kan de premie per verzekerde hectare lager worden en hoeft de netto-premiedruk per verzekerde hectare voor de boer of tuinder dus niet vanzelfsprekend te stijgen. Op die manier wordt de route ingezet naar een steeds zelfstandiger verzekeringsproduct, dat op de langere termijn zonder subsidiebijdrage zal functioneren.

De regeling sluit derhalve aan op de brede weersverzekering zoals deze reeds van kracht was en is aangepast aan het NSP 2023–2027 en het hiervoor aangepaste RVO-portaal voor de gecombineerde opgave. De enige praktische wijziging is het laten vervallen van de voorziening voor spijtoptant-aanmelders tussen 15 mei en 1 juni met subsidiekorting. Dit maakt de regeling en de uitvoering eenvoudiger. Van de verlengde aanmeldtermijn werd in de praktijk door slechts een enkeling gebruik gemaakt.

4 Subsidieaanvraag door de landbouwer

De subsidieaanvraag wordt digitaal ingediend bij RVO, door de percelen die de landbouwer van plan is te gaan verzekeren aan te vinken in het portaal voor de gecombineerde opgave. De aanvraagtermijn voor deze premiesubsidie sluit elk jaar op 15 mei, conform de Algemene termijnenwet is dat in geval van een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag de eerstvolgende werkdag. De brede weersverzekering zelf wordt afgesloten door de landbouwer via één van de deelnemende verzekeraars met een goedgekeurde polis. De administratieve verwerking daarna is voor de landbouwer zo eenvoudig mogelijk gehouden. Door de betaling van de bedragen die de verzekeraar factureert wordt het administratieve proces geheel afgehandeld door RVO op basis van de polisgegevens die de verzekeraar namens de verzekerde doorgeeft. (Zie ook onder paragraaf 8 Regeldruk.)

5. Goedkeuringsprocedure van de verzekering voor de verzekeraar

Alleen goedgekeurde brede weersverzekeringen komen in aanmerking voor de premiesubsidie. Om een goedkeuring te verkrijgen legt de verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden ter beoordeling voor aan de minister. Een aanvraag voor een volledig nieuwe polis (van een nieuwe verzekeraar die het product wil gaan aanbieden) dient de verzekeraar in voor 1 december in het jaar voorafgaand aan het verzekeringsjaar. Een goedkeuring is geldig voor 1 verzekeringsjaar (dat gelijk loopt met een kalenderjaar. Een verlenging voor een jaar kan worden aangevraagd voor 15 januari in het verzekeringsjaar.

Goedkeuring van de brede weersverzekering wordt verstrekt indien de brede weersverzekering geen enkel gewas uitsluit, tegen alle in de regeling opgenomen ongunstige weersomstandigheden verzekert, slechts tot schadebetaling uitkeert bij schade van meer dan 20% in de vorm van kwaliteit of kwantiteit en de brede weersverzekering geen voorwaarden stelt aan de aard en hoeveelheid van de toekomstige productie. De brede weersverzekering mag de landbouwer niet compenseren voor maatregelen die hij heeft genomen om de schade te beperken, zoals het beregenen of het graven van waterlopen om overtollig water af te voeren. De schade dient te worden vastgesteld door een schade-expert en kan worden berekend aan de hand van een door de minister goedgekeurd rekenmodel of door middel van taxaties. De schadebetaling mag de geleden schade niet overstijgen en schade mag slechts eenmaal per gebeurtenis tot betaling leiden. Wanneer er later in het jaar nog schade als gevolg van een andere gebeurtenis optreedt kan er nog wel een aanvullende schadebetaling aan de orde komen. Maar vanzelfsprekend kan de cumulatieve schade van meerdere weersgebeurtenissen nooit groter zijn dan een volledig verloren gegane jaaroogst.

In de aanvraagdocumenten geeft de verzekeraar onder andere een onderbouwing aan van de premie-opbouw. De minister beoordeelt de redelijkheid van kosten aan de hand van de met de schade-uitkeringsbedragen berekende loss ratio over de vijf voorafgaande jaren. Voor wat betreft de signaleringswaarde wordt als uitgangspunt een waarde van 0,5 gehanteerd.

6. Maximale steunbedrag

De maximaal toegestane steunintensiteit voor een risicoregeling als de brede weersverzekering is net als onder het oude GLB 70% (artikel 76, zesde lid, verordening 2021/2115). Nederland heeft in 2020 na overleg met en goedkeuring van de Europese Commissie besloten om op twee manieren steun te verlenen aan de brede weersverzekering, door zowel deze verzekering vrij te stellen van de nationale assurantiebelasting (21% over de premie zoals in rekening gebracht door de verzekeraar) als premiesubsidie te verstrekken. Om die reden is de maximale premiesubsidie in de regeling gesteld op 63,7%. Tezamen met de vrijstelling voor assurantiebelasting is de steun op deze manier nooit meer dan 70% van de brutopremie inclusief 21% assurantiebelasting. Figuur 1 hieronder geeft dit grafisch weer.

7. Controles en sancties

Anders dan bij de brede weersverzekering in de Regeling Europese EZK- en LNV- subsidies deels het geval was, worden de bepalingen omtrent controles en sancties niet in de onderhavige regeling opgenomen. Er wordt thans voor gekozen om alle GLB controles, verlagingen en sancties voor plattelandsinterventies en sectorale interventies op één plek bij beleidsregel vast te stellen; de huidige controle- en sanctiebepalingen zullen hierin een plaats krijgen.

8. Regeldruk

Voor wat betreft de brede weersverzekering is door RVO in samenspraak met verzekeraars en vertegenwoordigers van de land- en tuinbouwsector, in de afgelopen jaren een administratief proces uitgewerkt waarbij is ingezet om de administratieve lasten voor zowel de landbouwers als de verzekeraars en RVO zo laag als mogelijk te houden. Voor de aanvraag kan de landbouwer volstaan met het aanvinken van de te verzekeren gewaspercelen en het aangeven bij welke verzekeringsmaatschappij de brede weersverzekering zal worden afgesloten via het portaal voor de gecombineerde opgave in het teeltjaar. De landbouwer sluit de verzekeringspolis af bij één van de deelnemende verzekeraars en betaalt voor 1 november de premie minus de verwachte premiesubsidie. De verzekeraar geeft voor diezelfde datum aan RVO de verzekerde oppervlakte en de betaalde premie door. RVO doet de benodigde controles en betaalt vervolgens de premiesubsidie rechtstreeks uit aan de verzekeraar voor het oppervlakte waarvoor de premiesubsidie is aangevraagd. Door deze werkwijze worden de financiële transactiekosten zo laag mogelijk gehouden en het beperkt de hoeveelheid werkkapitaal die de landbouwer beschikbaar moet hebben op het moment van premiebetaling. Eventuele aanpassingen in de aanvraag door de landbouwer door middel van de gecombineerde opgave hebben voor de administratieve lasten van de verzekeraars en voor de uitvoering door de RVO geen consequenties. De administratieve handelingen en daarmee de administratieve lasten voor de landbouwer ten behoeve van alleen de subsidieaanvraag brede weersverzekering veranderen ook niet.

De tijd die wordt ingeschat voor deze subsidieaanvraag is 5 minuten. In 2022 waren er ruim 2600 deelnemers aan de brede weersverzekering. Verwacht wordt dat dit aantal tot 2027 groeit naar ongeveer 3900 deelnemers, het gemiddeld verwachte aantal deelnemers komt daarmee op 3250 uit. Vermenigvuldigd met 5 minuten tijd tegen een bedrag van € 35,– per uur, komt dit neer op € 9.500,– aan administratieve lasten voor deze groep landbouwers.

De aanvullende gegevens benodigd voor de subsidieaanvraag kan de landbouwer door de verzekeraar laten insturen naar RVO, dit is echter geen verplichting. De verzekeraar kan deze gegevens ten behoeve van de landbouwer geautomatiseerd aanleveren en daarmee is dit de meest efficiënte manier.

De administratieve lasten voor de verzekeraar bestaan uit de aanvraag voor goedkeuring van de verzekering en de uitwisseling van gegevens van polissen en betalingen. Ten aanzien van de goedkeuring van de verzekering is de inschatting dat de verzekeraar hiervoor 12 uur nodig heeft. Ten aanzien van de uitwisseling van gegevens is de inschatting dat de verzekeraar 20 uur aan ICT-inzet nodig heeft om de aanpassingen door te voeren en 8 uur voor het doorgeleiden van informatie naar RVO. In totaal betreft het 40 uur per verzekeraar. Uitgaande van drie verzekeraars die eerder (sinds 2014) een brede weersverzekering aanboden, komt dit neer op 120 uur, vermenigvuldigd met een tarief van € 70,– per uur hetgeen € 8.400,– aan administratieve lasten voor de groep verzekeraars oplevert. In totaal komen de administratieve lasten voor deze subsidieregeling daarmee uit op circa € 18.000,– (€ 9.500 + € 8.400).

Het standaard opvragen van het BTW-nummer bij de Belastingdienst houdt een verlaging in van de regeldruk voor de subsidieontvanger.

9. Consultatie en inwerkingtreding

Deze regeling is inhoudelijk en vooral ook voor wat betreft de uitvoerbaarheid afgestemd met RVO en de bond van verzekeraars en treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 en geldt voor alle aanvragen voor premiesubsidie brede weersverzekering vanaf het verzekeringsjaar 2023.

2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

Onderdelen A en B
Artikelen 5.1.4. en 5.1.14.

Artikel 44 van verordening (EU) 2022/128 verplicht lidstaten om er voor te zorgen dat de begunstigden van de steunaanvragen en betalingsaanvragen de informatie verstrekken die nodig is voor hun identificatie, waaronder het BTW-nummer van de entiteit en indien van toepassing de (uiteindelijke) moedermaatschappij en alle dochterondernemingen. Deze verplichting is opgenomen in artikel 5.1.4., eerste lid, van de REES 2021. Dit lid wordt gewijzigd zodat de term landbouwer wordt vervangen door subsidieontvanger omdat die beter aansluit op de terminologie uit artikel 44 van verordening (EU) 2022/128 en op de terminologie in de REES 2021. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt met de Belastingdienst over uitwisseling van het BTW-nummer. Om het voor de subsidieontvanger zo makkelijk mogelijk te maken wordt het BTW-nummer alvast opgevraagd bij de Belastingdienst. De subsidieontvanger hoeft dan alleen nog maar te controleren of het klopt.

Onderdeel C
Artikel 5.5.2.

Dit artikel bepaalt dat een landbouwer per jaar uiterlijk op de jaarlijks in de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies bepaalde datum (voor 2023 is dat 15 mei), een aanvraag kan doen voor de subsidie voor een brede weersverzekering. Voorts stelt dit artikel vast op welke wijze een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend. De landbouwer zal voor de aanvraag gebruik moeten maken van het beschrijvingsbiljet, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Landbouwwet en de daarop gebaseerde door de minister jaarlijks vast te stellen regeling tot instelling van een landbouwtelling en tot het aanbieden van een gecombineerde opgave. De landbouwer dient bij het jaarlijks invullen van de gecombineerde opgave, aan te geven of hij in aanmerking wil komen voor de premiesubsidie in het kader van de onderhavige regeling.

De reden dat de subsidieaanvraag via de gecombineerde opgave loopt, is dat uitgesloten wordt dat percelen door meerdere landbouwers worden verzekerd en voor subsidie in aanmerking gebracht. Landbouwers moeten de percelen aanvinken waarvoor zij een subsidie voor de brede weersverzekering aanvragen. Een perceel kan alleen aangevinkt worden door de gebruiker van het perceel.

De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van enkele bewijsstukken. De landbouwer kan tot 1 november van het jaar waarin hij de aanvraag doet, de bewijsstukken overleggen. Een belangrijk bewijsstuk is het betalingsbewijs. De aanvraag moet uiterlijk op 1 november compleet zijn, dat wil zeggen dat alle vereiste bewijsstukken voor deze datum moeten zijn ingediend. Indien bewijsstukken niet elektronisch overgelegd kunnen worden, mogen deze schriftelijk worden overgelegd.

De landbouwer zal vóór 1 november het niet-gesubsidieerde deel van de premie van de brede weersverzekering aan de verzekeraar betaald moeten hebben.

De in deze regeling gehanteerde begripsomschrijving van ‘landbouwer’ komt overeen met de in de Uitvoeringsregeling GLB 2023 gehanteerde begripsomschrijving en waarborgt dat een minimumniveau aan landbouwactiviteiten moet worden uitgevoerd om voor deze subsidiemogelijkheid in aanmerking te komen.

Artikel 5.5.3.

In dit artikel zijn in het eerste tot en met het derde lid een aantal afwijzingsgronden opgenomen die voortvloeien uit artikel 76, vijfde en zevende lid, van verordening (EU) nr. 2021/2115. Voorts beslist de minister afwijzend op een subsidieaanvraag in geval de landbouwer niet kan worden aangemerkt als een actieve landbouwer volgens de eisen die daaraan in artikel 5 van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 gesteld worden, of niet tijdig de vereiste bewijsstukken heeft overgelegd, dan wel het niet-gesubsidieerde deel van de premie niet tijdig heeft voldaan of geen toestemming heeft verleend aan de minister om zijn persoonsgegevens en perceelsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van de regeling.

Artikel 5.5.4.

In dit artikel wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld. Op grond van artikel 76, zesde lid, van verordening (EU) nr. 2021/2115, mag de subsidie maximaal 70% van de premie + assurantiebelasting zijn. Als gevolg van vrijstelling van assurantiebelasting bedraagt de maximale premiesubsidie 63,7%. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de steun enkel betrekking heeft op de oppervlakte van de verzekerde percelen die via de gecombineerde opgave zijn opgegeven. Het gaat om de percelen die de landbouwer in de gecombineerde opgave aanvinkt en welke percelen de landbouwer heeft verzekerd of zal gaan verzekeren.

Artikel 5.5.5.

Indien het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het percentage, bedoeld in artikel 5.5.4., eerste lid, evenredig verlaagd.

Artikel 5.5.6.

Dit artikel bepaalt dat de minister uiterlijk 15 mei volgend op het jaar waarin de aanvraag is gedaan, beslist op de aanvraag. Dit houdt verband met het feit dat de landbouwer de voor de beoordeling benodigde gegevens tot 1 november van het jaar waarin de aanvraag is gedaan, aan de minister kan overleggen. Vervolgens vinden de administratieve controles en de controles ter plaatse plaats.

Artikel 5.5.8.

In dit artikel wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift te bepalen dat betaling aan een ander dan de subsidieaanvrager geschiedt. Deze mogelijkheid wordt geboden in artikel 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Hiervoor wordt als eis gesteld dat de landbouwer een volmacht verleent aan de verzekeraar om de subsidie namens hem in ontvangst te nemen. De subsidiebetaling voor de premie vindt plaats nadat alle controles zijn uitgevoerd en aan de subsidievoorwaarden is voldaan. Daarvoor moet de landbouwer onder andere een betalingsbewijs kunnen overleggen. De periode tussen betalen van de premie en ontvangen van de subsidie wordt door de landbouwer als een ongewenst voorschieten gezien. In deze regeling wordt het mogelijk gemaakt dat de landbouwer een volmacht geeft aan de verzekeraar om de subsidie namens hem te ontvangen en in mindering te brengen op de door hem verschuldigde premie. De landbouwer hoeft dan slechts een betalingsbewijs te laten zien van de premie waarop het subsidiebedrag in mindering is gebracht. Indien de landbouwer geen volmacht verleent aan de verzekeraar, zal betaling van de subsidie geschieden op een door de aanvrager opgegeven bankrekening. Dit betekent echter dat de landbouwer het gehele premiebedrag vóór 1 november dient te hebben betaald aan de verzekeraar, waarna hij later zelf het subsidiebedrag ontvangt.

Artikel 5.5.9.

Dit artikel voorziet in een aanvraagprocedure voor verzekeraars om de door hen ontwikkelde brede weersverzekeringen te laten goedkeuren door de minister, zodat deze aangeboden kunnen worden aan landbouwers. De aanvraag voor goedkeuring van de brede weersverzekering dient vóór 1 december voorafgaand aan het jaar waarvoor de goedkeuring wordt gevraagd, bij de minister te zijn gedaan en dient vergezeld te gaan van een aantal gegevens.

Artikel 5.5.10.

In dit artikel worden de voorwaarden vastgesteld voor goedkeuring van de brede weersverzekering. De voorwaarden genoemd in het eerste lid, onderdelen a tot en met h, vloeien voort uit artikel 76 van verordening (EU) nr. 2021/2115. De onderdelen i tot en met l, van het eerste lid, zijn nadere nationale voorschriften. Onderdeel k vloeit voort uit het feit dat in geval toepassing wordt gegeven aan artikel 5.5.8., eerste lid, betaling van de subsidie plaatsvindt aan de verzekeraar. De verzekeraar is vervolgens verplicht om de ontvangen bedragen aan te wenden om de premienota van de betreffende landbouwer te voldoen.

Artikel 5.5.11.

Dit artikel voorziet in een verlengingsprocedure van de reeds goedgekeurde verzekeringen. Voordat de minister besluit op het verzoek tot verlenging beoordeelt de minister de redelijkheid van kosten. Vanaf het moment dat het vijfjaarlijkse gemiddelde van het loss ratio kengetal beschikbaar is, wordt dit een onderdeel van de onderbouwing van de premie bedoeld in artikel 5.5.9.

Artikel 5.5.12.

In dit artikel zijn de ongunstige weersomstandigheden opgenomen. Anders dan in artikel 37, tweede lid, van Verordening (EU) 1305/2013, schrijft Verordening (EU) nr. 2021/2115 niet voor dat weersomstandigheden worden geacht vooraf te zijn erkend door de minister.

Artikel 5.5.13.

In dit artikel wordt de mogelijkheid geboden aan verzekeraars om tot uitkering over te gaan bij een financieel verlies van 20% of minder. Daarbij dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt naar het deel van de premie dat betrekking heeft op vergoeding van het financieel verlies van de landbouwer van 20% of minder. Ook in dat geval heeft de subsidie echter enkel betrekking op het deel van de premie dat betrekking heeft op vergoeding van het financieel verlies van meer dan 20%. Dit vloeit voort uit de dwingende eis van artikel 76, vijfde lid, van Verordening (EU) nr. 2021/2115.

Artikel 5.5.14.

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om gebruik te maken van een rekenmodel om de schade vast te stellen in plaats van een schade-expert, zoals bedoeld in artikel 5.5.10., eerste lid, onderdeel d. Dit rekenmodel behoeft de goedkeuring van de minister.

Artikel 5.5.15.

De geldigheidsduur van deze titel is gekoppeld aan de geldigheidsduur van het nieuwe GLB (2023 tot en met 2027) en loopt hiermee ook in de pas met de periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Met het oog op eventueel nog lopende bezwaar- en beroepsprocedures blijft de titel van toepassing op een subsidie die voor de vervaldatum is aangevraagd of verstrekt en op een tijdig ingediende subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 5.5.2., die niet vóór 1 januari 2028 wordt afgehandeld, aldus ook het overgangsregime in artikel 6.1a. van de Regeling Europese EZK- en LNV subsidies 2021.

Artikel 5.5.16.

De brede weersverzekering is geen nieuwe verzekering en wordt met de onderhavige regeling op basis van Verordening (EU) nr. 2021/2115, met ingang van 1 januari 2023, voortgezet. Om de brede weersverzekering te continueren is het noodzakelijk om aanvragen voor goedkeuring van de voorwaarden van een verzekering die zijn gedaan op basis van de regeling die nog grondslag vond in de voorgaande met ingang van 1 januari 2023 ingetrokken verordening (EU) nr. 1305/2013, is het noodzakelijk om overgangsrecht op te nemen. De nog niet afgehandelde aanvragen die onder vigeur van de oude regeling zijn gedaan, worden daarmee beschouwd als waren deze gedaan op basis van de onderhavige regeling, waardoor de minister bevoegd is te beslissen op deze aanvragen.

Artikel II

Gelet op de ingangsdatum van onderhavige subsidieregeling per 1 januari 2023, gebaseerd op het per aanvang 2023 geldende GLB, kan Titel 4.1 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies vervallen. Als overgangsrecht geldt het bepaalde in artikel 6.2., derde lid, van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies.

Artikel III

De regeling is van toepassing op de brede weersverzekering die Nederland in het NSP voor de jaren 2023–2027 heeft opgenomen en moet daarom vanaf het verzekeringsjaar 2023 operationeel zijn. De ingangsdatum is derhalve per 1 januari 2023, zodat de aanvragen voor premiesubsidie die vanaf 1 maart 2023 door de telers gedaan kunnen worden in het portaal voor de gecombineerde opgave onder deze regeling vallen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435).

Naar boven