Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 12 december 2022, nr. 4369109, tot benoeming van de voorzitter en de overige leden van de Adviescommissie VOG-Politiegegevens en houdende bepalingen inzake andere aangelegenheden die de adviescommissie aangaan (Benoemingsbesluit Adviescommissie VOG-Politiegegevens)

De Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet, artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister voor Rechtsbescherming,

b. commissie:

de Adviescommissie VOG-Politiegegevens, als bedoeld in artikel 35a, vierde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens,

c. Justis:

Justis, als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, sub 2, van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 2. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 3. Als voorzitter van de commissie wordt benoemd: de heer mr. Chr. J.L. van Dam.

  • 4. Als andere leden van de commissie worden benoemd:

    • a. de heer mr. B.N. van Hoek;

    • b. mevrouw professor mr. L.A.J. Senden;

    • c. mevrouw I. Tziamaili MSc.

  • 5. De voorzitter en de andere in de commissie benoemde leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggenspraak.

  • 6. De benoeming geschiedt voor een periode van vier jaren. Deze periode kan eenmaal door herbenoeming worden verlengd voor hooguit dezelfde periode.

  • 7. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 3. De benoeming van een nieuwe voorzitter of overige leden

  • 1. Voor de opvolging van de voorzitter of een ander lid van de commissie komen uitsluitend personen in aanmerking:

    • a. van wie de benoeming bijdraagt aan uiteenlopende deskundigheid en ervaring binnen de commissie, bij voorkeur op het terrein van rechtsbescherming, openbare orde en veiligheid, resocialisatie, integriteitsvraagtukken en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van diversiteit;

    • b. die voorafgaand aan de benoeming een recente verklaring omtrent het gedrag hebben overgelegd.

  • 2. Voor de opvolging van de voorzitter of een ander lid van de commissie komen de volgende personen in ieder geval niet in aanmerking:

    • a. ambtenaren of andere personen, indien zij een functie bekleden bij Justis of de politie of op een andere manier gelieerd zijn aan deze organisaties;

    • b. ambtenaren of andere personen, indien hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid hetzij door hun positie, hetzij door de aard of inhoud van hun werkzaamheden in het geding zou kunnen komen;

    • c. personen tegen wie, in verband met het vertrouwelijk karakter van de benoeming als voorzitter of als ander lid, alsmede de aan die benoeming verbonden bevoegdheden, bezwaren bestaan;

    • d. personen wier nevenfuncties conflicteren met de taak van de commissie.

Artikel 4. Schorsing en ontslag

  • 1. De voorzitter en andere leden van de commissie kunnen op eigen verzoek door de minister tussentijds worden geschorst of ontslagen.

  • 2. De voorzitter kan tevens geschorst of ontslagen worden door de minister wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 3. De andere leden van de commissie kunnen tevens geschorst of ontslagen worden door de minister wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden, na overleg met de voorzitter.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat. Justis voorziet in dat secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De secretaris staat aan het hoofd van het secretariaat.

  • 4. Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.

  • 5. De secretaris en medewerkers van het secretariaat zijn tegenover anderen dan de leden van de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in verband met de werkzaamheden van de commissie bekend is geworden.

Artikel 6. Protocol

  • 1. De commissie stelt haar werkwijze vast in een protocol.

  • 2. De commissie gaat in het protocol in ieder geval in op:

    • a. geheimhouding;

    • b. informatiebeveiliging;

    • c. opslag en archivering van informatie;

    • d. de wijze waarop de commissie omgaat met persoonsgegevens, en

    • e. de informatie die de commissie opneemt in het rapport.

  • 3. De commissie zet in het protocol uiteen hoe zij haar onafhankelijkheid borgt ten opzichte van Justis en het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • 4. De voorzitter van de commissie ondertekent het protocol.

  • 5. Het protocol wordt ter goedkeuring aan de minister voorgelegd.

  • 6. Het protocol wordt gepubliceerd op de website van Justis.

Artikel 7. Verslag

  • 1. De commissie brengt jaarlijks een verslag uit aan de minister.

  • 2. De commissie zal in haar werkzaamheden en het jaarlijkse verslag aandacht besteden aan signalen van discriminatie die bij beoordeling van een aanvraag door Justis voor een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 35a, Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens mogelijk een rol hebben gespeeld.

  • 3. De commissie neemt in het verslag geen persoonsgegevens op.

Artikel 8. Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1. Aan de leden van de commissie worden desgevraagd door Justis verstrekt:

    • a. beslissingen omtrent de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 35a, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en

    • b. de justitiële gegevens en politiegegevens die zijn verstrekt ten behoeve van de onderzoeken die aan de beslissingen, bedoeld in onderdeel a, zijn voorafgegaan.

  • 2. De commissie betrekt bij haar onderzoek slechts zaken waarbij het besluit op een aanvraag voor een VOG in rechte vast staat.

  • 3. De commissie voert een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uit ten aanzien van de gegevensverwerking door de commissie. De commissie treft naar aanleiding van deze beoordeling indien nodig zelf technische en organisatorische maatregelen om risico’s van gegevensverwerking door de commissie te voorkomen of te mitigeren.

  • 4. De voorzitter van de commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot Justis. Justis verleent alle medewerking, voor zover die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de taak van de commissie.

  • 5. De leden van de commissie onthouden zich van de beoordeling van adviezen waarin zaken, personen of aangelegenheden voorkomen bij welke zij uit andere hoofde betrokken zijn of kunnen worden.

  • 6. De leden van de commissie maken hun functies en nevenfuncties openbaar door deze te vermelden op de website van Justis.

  • 7. Leden van de commissie die verkeren in een omstandigheid die een goede taakvervulling van de commissie kan schaden, doen daarvan onverwijld mededeling aan de voorzitter. De voorzitter meldt dit vervolgens bij de minister.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. Aan de voorzitter en de andere leden van de commissie wordt een vergoeding per vergadering toegekend.

  • 2. De vergoeding per vergadering bedraagt voor de andere leden van de commissie 3% van het maximum van schaal 18 van de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

  • 3. De vergoeding per vergadering bedraagt voor de voorzitter van de commissie 130% van de hoogte van de vergoeding die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

  • 4. De commissie vergadert minimaal vier keer en maximaal tien keer per jaar.

Artikel 10. Openbaarmaking

  • 1. Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

  • 2. De minister zendt het verslag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 11. Archiefbescheiden

  • 1. Het archief van de commissie wordt bij opheffing van de commissie overgebracht naar het archief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • 2. Het archief bevat tenminste de gespreksverslagen, verslagen van beraadslagingen en andere documenten die ten grondslag hebben gelegen aan de onderzoeksbevindingen van de commissie en andere documenten die inzicht geven in de totstandkoming van de door haar uitgebrachte rapporten, verslagen en adviezen.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Benoemingsbesluit Adviescommissie VOG-Politiegegevens.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Bezwaarschrift indienen

Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar berust. Dit bezwaarschrift moet worden gericht aan: de Minister voor Rechtsbescherming, t.a.v. Directie Wetgeving en Juridische Zaken, sector Juridische Zaken en Wetgevingsbeleid, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Voor meer informatie hierover zie: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bezwaar-en-beroep/vraag-en-antwoord/bezwaar-tegen-beslissing-overheid.

TOELICHTING

Inleiding

In bepaalde gevallen kan een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) geweigerd worden op basis van relevante politiegegevens, ook indien er geen recente en relevante justitiële gegevens over de aanvrager zijn. Een dergelijke VOG-Politiegegevens is bedoeld voor functies die een hoge mate van integriteit eisen. Het gaat hierbij om functies waarin sprake is van een bevoegdheid geweld te gebruiken, toegang tot gevoelige informatie bij de uitvoering van wettelijke taken op het terrein van openbare orde en veiligheid of handhaving van de rechtsorde, of integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Met de VOG-Politiegegevens wordt zo een belangrijke bijdrage geleverd aan het voorkomen van integriteitsschendingen, het plegen van strafbare feiten en de beïnvloeding van het openbaar bestuur door de georganiseerde criminaliteit.

Bij wet van 11 november 2021 tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens is de Adviescommissie VOG-Politiegegevens ingesteld. De commissie heeft ingevolge artikel 35a, vierde lid, Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens tot taak de kwaliteit van de besluiten over aanvragen voor een VOG-Politiegegevens en de zorgvuldigheid waarmee deze tot stand komen, te beoordelen.

Onderhavig benoemingsbesluit strekt er allereerst toe de leden die zitting nemen in de adviescommissie, te benoemen. Zoals in de parlementaire behandeling gemeld, is daarbij rekening gehouden met diversiteit in de samenstelling van de adviescommissie. Daarnaast worden in dit besluit kaders gesteld voor de samenstelling van de commissie. Deze kaders zien op de deskundigheden van de leden van de commissie en de onafhankelijkheid van de commissie. Tevens is opgenomen dat van de commissie verwacht wordt dat zij een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uitvoert en een protocol over haar werkwijze opstelt. Ook is in dit besluit vastgelegd welke vergoedingen de leden van de commissie ontvangen. Voorts zijn andere bepalingen opgenomen in dit besluit die andere gebruikelijke, organisatorische aspecten van de adviescommissie betreffen.

Onderzoek en rapportage

Op grond van artikel 4:3, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, Besluit Politiegegevens en artikel 44a van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) verstrekt Justis desgevraagd aan de commissie beslissingen omtrent de afgifte van VOG-Politiegegevens, inclusief het eventueel aan de aanvrager verzonden voornemen tot afwijzen van de aanvraag en de justitiële gegevens en politiegegevens die zijn verstrekt ten behoeve van de beoordelingen van aanvragen voor een VOG-Politiegegevens.

De commissie zal haar onderzoek doen op basis van een steekproef uit de beslissingen op aanvragen voor een VOG-Politiegegevens. Om te voorkomen dat een beoordeling van de adviescommissie de rechtsgang in een specifieke zaak (onbedoeld) beïnvloedt, maken slechts beslissingen die in rechte vaststaan deel uit van de steekproef. Alleen die aanvragen VOG-Politiegegevens waarbij politiegegevens over de aanvrager worden verstrekt aan Justis maken deel uit van de steekproef. Op basis van haar onderzoek kan de commissie algemene aanbevelingen doen waarmee de kwaliteit van de besluiten over aanvragen voor een VOG-politiegegevens en de zorgvuldigheid waarmee deze tot stand komen, waar nodig, verbeterd kunnen worden.

Conform artikel 35a, vierde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens rapporteert de commissie aan de Minister voor Rechtsbescherming en brengt zij jaarlijks een verslag uit. De commissie zal in haar werkzaamheden en het jaarlijkse verslag aandacht besteden aan signalen van discriminatie die bij beoordeling van een aanvraag voor een VOG-Politiegegevens mogelijk een rol hebben gespeeld, ter uitvoering van de motie Van den Berge (Kamerstukken II, 2020/21, 35 355, nr. 10).

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven