Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 november 2022, nr. 2022-0000227593, tot instelling van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Er is Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel, hierna te noemen: de onafhankelijke commissie.

  • 2. De onafhankelijke commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal negen leden.

Artikel 2

De onafhankelijke commissie heeft tot taak om – via meerdere oplossingsrichtingen – advies uit te brengen over een toekomstbestendig stelsel dat uitvoerbaar, betaalbaar en uitlegbaar is voor werkzoekenden, werkenden (waaronder ZZP’ers), werkgevers, uitvoerende organisaties en de mensen die een beroep (willen) doen op dat stelsel. Dit stelsel moet in balans zijn op twee doelen (1) werk waar mogelijk en (2) inkomensbescherming waar nodig.

Artikel 3

  • 1. De onafhankelijke commissie brengt haar advies uit voor 1 april 2024 aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  • 2. Na het uitbrengen van het advies is de onafhankelijke commissie opgeheven.

  • 3. De onafhankelijke commissie is bevoegd een of meer tussentijdse producten op te leveren en beschikbaar te stellen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt vier weken na het uitbrengen van het advies.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

Uitgangspunt kabinetsbeleid

In het coalitieakkoord kondigt het kabinet aan maatregelen te nemen om de arbeidsparticipatie en positie van mensen met arbeidsbeperkingen te verbeteren. Het kabinet wil ook wetten beoordelen op eenvoud, menselijke maat en uitvoering, en deze verbeteren waar nodig. Het kabinet heeft grote ambities op dit terrein. Het heeft zich tot doel gesteld om ‘hardheden’ in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) weg te nemen, met oog voor uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en uitlegbaarheid. Het kabinet wil ook een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen invoeren.

Missie Ministerie van SZW: Werk en bestaanszekerheid voor iedereen: samen werken voor samen leven. Iedereen moet de kans krijgen om mee te doen en zich te ontwikkelen. Mensen moeten zelf kunnen bijdragen aan hun eigen toekomst. Als het tegenzit zorgen we voor een vangnet, en als je met pensioen gaat voor een inkomen. Dat kan alleen in een land waar mensen er voor elkaar zijn.

Het Ministerie van SZW gaat uit van haar missie om deze ambities te vertalen naar beleid en de uitvoering daarvan. Dat geldt ook voor het arbeidsongeschiktheidsstelsel1: een stelsel met stimulansen voor ontwikkeling en activering waar mogelijk, bescherming waar nodig en met oog voor de menselijke maat.

De ambities uit het coalitieakkoord worden in deze kabinetsperiode zoveel mogelijk al waargemaakt. De brief van 26 augustus 2022 over de WIA kondigt een aantal van deze maatregelen aan, waaronder de maatregelen om onbedoelde hardvochtige uitwerkingen van wetgeving weg te nemen.2 Een aantal trajecten daartoe loopt op dit moment en over wat er aanvullend mogelijk is op korte of middellange termijn, voer ik het gesprek met de sociale partners en UWV. Er zijn ook vragen over de passendheid van de Participatiewet voor mensen met een langdurige ziekte of beperking die niet aanmerking komen voor een WIA of Wajonguitkering.3

Het stelsel staat qua uitvoerbaarheid echter onder grote druk. Bij de WIA hebben we bijvoorbeeld te maken met stevige problematiek veroorzaakt door de mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen, die onder andere wordt versterkt door de toename van de instroom in de WIA. UWV kan de gevraagde sociaal medische beoordelingen daardoor niet tijdig uitvoeren. Ik heb maatregelen getroffen om op korte termijn te voorkomen dat wachttijden bij UWV verder oplopen en dat mensen daardoor te lang in onzekerheid verkeren. UWV kan nu in bepaalde situaties afwijken van de gangbare beoordelingsprocedures.

Werk vormt een cruciale schakel in het fundament van de samenleving. Werk zorgt ervoor dat mensen zelf in hun bestaan voorzien, biedt kansen tot zelfontplooiing, draagt bij aan sociale interactie en individueel welbevinden. Ook vanuit een meer collectief perspectief is werk cruciaal: voor het verdienvermogen van Nederland, voor het in stand houden van onze sociale verzekeringen en voorzieningen en sociale cohesie. Op dit moment is er volop werk en daarmee is dit een goed moment om na te gaan hoe we structureel kunnen zorgen dat we de kansen die dat mensen biedt, optimaal benutten, ook voor mensen die een minder sterke positie op de arbeidsmarkt hebben. Om alle genoemde ambities in de volle breedte waar te kunnen maken, voorzie ik dat we grotere en fundamentele keuzes moeten maken. Bovendien kunnen niet alle gesignaleerde hardheden al op korte (of middellange) termijn opgelost worden, omdat deze het gevolg zijn van beleidskeuzes die de kern van het huidige stelsel vormen.

Instellen onafhankelijke commissie met brede opdracht

Ik vraag daarom advies over oplossingsrichtingen vanuit een meervoudige probleemanalyse omtrent de belangrijkste knelpunten in het huidige stelsel in relatie tot de ambities uit het coalitieakkoord en toekomstbestendigheid van het stelsel. Deze probleemanalyse gaat mijns inziens verder dan de beschreven knelpunten in uitvoerbaarheid: het gaat ook om reflectie op de vraag in hoeverre het huidige stelsel de oorspronkelijke doelen bereikt, op de ervaringen met het huidige stelsel en op de vraag wat er van het stelsel wordt verwacht in de huidige maatschappelijke context en vervolgens het nagaan van welke verbeterpunten daaruit volgen.

Een tijdelijke, onafhankelijke commissie wordt ingesteld om dit advies op te stellen. Doel is een samenstelling van commissieleden te creëren die op deze complexe vraag vanuit een brede combinatie van deskundigheden kan adviseren. Commissieleden moeten bovendien zonder last en ruggespraak met elkaar kunnen spreken, zonder dat zij gebonden zijn aan opvattingen of belangen van een partij of organisatie. Ik vraag de commissie om een breed palet aan stakeholders4 te raadplegen (met in ieder geval aandacht voor personen die zelf met ziekte of arbeidsongeschiktheid te maken hebben), zodat de ruime ervaring, expertise en draagvlak die daar te vinden is, ook maximaal wordt benut. Een belangrijk praktisch voordeel is dat zo’n commissie op relatief korte termijn kan starten met haar werkzaamheden en ik tegelijkertijd maatregelen op korte en middellange termijn kan uitvoeren in samenspraak met UWV en de sociale partners. De adviezen van deze commissie zullen input leveren voor hernieuwde ambities en beleid van dit en een volgend kabinet.

Bestaande adviesraden, waaronder de Sociaal-Economische Raad zijn overwogen om te benaderen voor dit advies. De SER is een adviesorgaan waarin ondernemers, werknemers en onafhankelijke deskundigen (kroonleden) samenwerken om tot overeenstemming te komen over belangrijke sociaaleconomische onderwerpen. De SER heeft een uniek karakter, waarin expertise en draagvlak worden gecombineerd. Het kabinet hecht eraan om dit vraagstuk eerst technisch door een onafhankelijke commissie te laten uitdiepen om zo meerdere oplossingsrichtingen in beeld te brengen via deze opdracht. De SER heeft vervolgens een belangrijke rol te spelen bij het verder brengen van de oplossingsrichting(en) die op draagvlak kunnen rekenen.

Aansluiten bij relevante trajecten

De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van een aantal onderzoeken, adviezen of trajecten die (deels) al ingaan op de problematiek van mensen met arbeidsbeperkingen:

  • UWV heeft recent relevant onderzoek gedaan naar verklaringen voor (stijgingen in) de instroom in de WIA en naar trends in arbeidsparticipatie van mensen met arbeidsbeperkingen. Deze onderzoeken geven aanknopingspunten voor de analyse van de commissie.

  • De SER bracht in juni 2021 advies uit omtrent het sociaal economisch beleid 2021-2025. De SER adviseert hierin om de aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid uit juli 2020 uit te voeren. De onderbouwing komt voort uit de zorgen van de SER omtrent het huidig stelsel, waaronder de problematiek van werknemers die nu niet in aanmerking komen voor een uitkering (zogenaamde 35-minners) en de lengte van de periode van werkgeversfinanciering van de WGA.

  • Het kabinet heeft zich voorgenomen om een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen in te voeren als onderdeel van het pensioenakkoord. Hiervoor loopt momenteel een traject met vertegenwoordiging van sociale partners en beoogde uitvoerders. Ik verzoek de commissie om in dit traject genomen besluiten in te passen in deze opdracht.

  • Het kabinet heeft zich tot doel gesteld om ‘hardheden’ uit de WIA weg te nemen, met oog voor uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en uitlegbaarheid. Zo hebben CNV, FNV en VCP een witboek gepresenteerd met daarin voorbeelden van hardheden in de WIA.5 Een vergelijkbaar traject loopt omtrent ervaren hardheden in de Participatiewet. Naar aanleiding van een aangenomen motie van het lid Omtzigt6, die de regering verzoekt om in alle socialezekerheidswetten te inventariseren wanneer er sprake is van hardvochtigheden, is door het bureau Panteia een onderzoek verricht naar hardvochtige effecten in de Participatiewet, de UWV-wetten (waaronder de WIA) en het persoonsgebonden budget (pgb). Het eindrapport ‘Hardvochtige effecten van overheidshandelen voor burgers binnen de sociale zekerheid’ is op 7 juli jl. aan de Tweede Kamer gestuurd.7 Dit najaar zal het Kabinet op dit rapport reageren: voor een deel worden deze hardvochtige effecten al op korte en/of middellange termijn aangepakt. De meer fundamentele wijzigingen die Panteia suggereert, dienen als input voor de commissie.

  • Het kabinet werkt aan voorstellen om knelpunten die mensen – met en zonder arbeidsbeperkingen – ondervinden in de Participatiewet weg te nemen via het traject Participatiewet in Balans.

  • In januari 2022 is de Werkgroep Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Vereenvoudiging sociale zekerheid gestart. Deze werkgroep verkent onder andere vereenvoudigings-mogelijkheden in de arbeidsongeschiktheidswetgeving. De verwachting is dat dit IBO eind 2022 of begin 2023 met voorstellen komt, die benut kunnen worden door de onafhankelijke commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel.

  • Ik vraag de commissie aandacht te besteden aan de relevante uitgangspunten in het VN verdrag inzake mensen met een Handicap.8

Taakopdracht commissie

Ik verzoek de commissie om grondig en integraal advies te geven over een toekomstbestendig stelsel dat uitvoerbaar, betaalbaar en uitlegbaar is voor werkzoekenden, werkenden (waaronder ZZP’ers), werkgevers, uitvoerende organisaties en de mensen die een beroep (willen) doen op dat stelsel. Ik vraag de commissie om hiervoor met meerdere oplossingsrichtingen te komen voor structurele knelpunten en hierbij ruimte te bieden aan de ambities zoals die onder meer in het coalitieakkoord zijn geformuleerd met aandacht voor de uitvoerbaarheid, uitlegbaarheid, betaalbaarheid én menselijke maat van het stelsel. Voor het kabinet staan de twee pijlers voorop: activering en inkomensbescherming. Ik wil de commissie dus meegeven om bij het in kaart brengen van oplossingsrichtingen zowel te kijken naar het sterker kunnen ontwikkelen van arbeidsmogelijkheden, en het bevorderen van activering richting werk om ervoor te zorgen dat mensen zoveel mogelijk in staat worden gesteld om aan het werk te blijven of te gaan als naar het waarborgen van de inkomensbescherming.

Dit is een brede en veelomvattende opdracht. In mijn optiek zou de focus van de commissie moeten liggen op de huidige problematiek in het stelsel voor langdurig zieken en mensen met arbeidsbeperkingen die een beroep (willen kunnen) doen op re-integratie dienstverlening voor ontwikkeling en activering, op werk als onderdeel van (gedeeltelijk) herstel en – indien nodig – op loondoorbetaling bij ziekte en/of een uitkering om in hun inkomen te voorzien. De verwevenheid van het stelsel met het functioneren van de arbeidsmarkt, de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden, samenloop met andere regelingen (bv. toeslagen, WW-rechten etc.) en organisatie van de zorg is groot.9, 10 Ik verzoek de commissie om bij de door mij gevraagde focus in het advies te blijven. Gegeven de verwevenheid wil ik echter niet op voorhand een precieze grens aangeven waarbinnen de commissie gevraagd wordt te adviseren.

De opdracht aan de commissie bestaat uit drie delen:

Probleemanalyse opstellen

  • 1) Een probleemanalyse opstellen met aandacht voor de mate waarin en wijze waarop het arbeidsongeschiktheids-stelsel de doelen activering en inkomensbescherming bereikt en wat er van het stelsel verwacht wordt in de huidige context, de knelpunten waar het stelsel nu mee van doen heeft inclusief – maar niet uitsluitend – de stijgende WIA-instroom, huidige problemen in de uitvoering en het spectrum van ervaren hardheden en van de belangrijkste oorzaken van die knelpunten. Hierbij vragen we de commissie gebruik te maken van de lessen en adviezen uit het verleden (bijvoorbeeld analyses over verklaringen in instroom en volumes WAO, WIA en Wajong, IBO arbeidsongeschiktheid 2017).

  • 2) Deze probleemanalyse als volgt te verrijken:

    • a) Bij een breed palet aan stakeholders11 nagaan of de opgestelde probleemanalyse adequaat is en wat hun perspectief op de probleemanalyse is.12 Ik vraag de commissie om hier in elk geval het perspectief na te gaan van de uitvoering, van werknemers- en werkgevers en van mensen die zelf met ziekte of arbeidsongeschiktheid te maken hebben. We hechten er hierbij aan dat zowel mensen die wel, als mensen die (nog) niet gebruik (kunnen) maken van regelingen bij langdurige ziekte of arbeidsbeperkingen, en mensen met en zonder arbeidsbeperkingen betrokken worden. Idem hechten we aan het perspectief van (kleine en grote) werkgevers op hun rol en hun mogelijkheden in het huidige stelsel van loondoorbetaling bij ziekte, Ziektewet, WIA, Wajong en Participatiewet (zowel eigen risicodragers als publiek verzekerde werkgevers). In alle gevallen kan het om zowel positieve als negatieve ervaringen gaan.

    • b) De probleemanalyse in context te zetten met een internationale vergelijking van stelsels.

Afwegingskader opstellen

  • 3) Te reflecteren op de vraag hoe een toekomstbestendig stelsel dat alle mensen met arbeidsbeperkingen kansen biedt voor herstel, ontwikkeling, activering en werk waar mogelijk en inkomensbescherming waar nodig, eruit zou kunnen zien.13

    Vervolgens deze reflectie te vertalen naar het opstellen van een aanvullend meervoudig afwegingskader waar een arbeidsongeschiktheidscriterium en -stelsel14 op beoordeeld kan worden. Bij dit meervoudige afwegingskader moet in ieder geval, maar niet uitsluitend, gedacht worden de genoemde doelen en ambities én aan de volgende publieke waarden: uitvoerbaarheid15, bestaanszekerheid, gezondheid16, begrijpelijkheid, uitlegbaarheid, doenvermogen, rechtvaardigheid, rechtmatigheid, betaalbaarheid/kosten, effectiviteit, doelmatigheid en juridische houdbaarheid. We raden aan om waar mogelijk aan te sluiten bij gebruikelijke definities voor deze termen.

    Ik vraag de commissie niet om een oordeel te vellen over het gewicht/belang van verschillende waarden (dat is immers onderdeel van politieke keuzes), maar wel om in kaart te brengen hoe verschillende oplossingsrichtingen zich verhouden tot het afwegingskader dat de commissie maakt.

Schetsen van meerdere oplossingsrichtingen

  • 4) Meerdere (fundamentele) oplossingsrichtingen te schetsen – gezien de opgave – door aanpassingen aan te brengen in het huidige criterium en/of stelsel en deze te toetsen aan het afwegingskader en te duiden op welke punten dit wel en niet in welke mate voldoet aan dit afwegingskader. En hierbij, voor zover mogelijk, gebruik te maken van de al bestaande adviezen en trajecten en de probleemanalyse en perspectieven uit (1) en (2).

    Bij het kiezen van deze oplossingsrichtingen een balans te zoeken in de te verwachten kosten voor werknemers, werkgevers en overheid. Ik verzoek de commissie om verschillende oplossingsrichtingen uit te werken die, wanneer er politiek toe besloten zou worden, vergeleken met het huidige stelsel per saldo resulteren in structureel vergelijkbare, hogere en lagere lasten voor werknemers, werkgevers en overheid.17

  • 5) Het huidige criterium en stelsel ook te toetsen aan dit afwegingskader en te duiden op welke punten dit wel en niet in welke mate voldoet aan dit afwegingskader inclusief een appreciatie van het kostenaspect voor werknemers, werkgevers en overheid.

  • 6) Een praktijktoets te organiseren waar een breed palet aan stakeholders18 kan reageren op de voorgestelde (alternatieve) oplossingsrichtingen en de mate waarin deze richtingen voldoen aan het afwegingskader en/of in hun ogen oplossingen bieden of juist nieuwe problemen veroorzaken. We vragen de commissie om vervolgens met deze input de voorgestelde oplossingsrichtingen inclusief de mate waarin zij voldoen aan het afwegingskader – indien nodig – bij te stellen.

  • 7) Aan te geven welke gevolgen de voorgestelde oplossingsrichtingen hebben voor de werking van de arbeidsmarkt, voor de activering naar werk/arbeidsparticipatie van mensen met arbeidsbeperkingen en voor de kosten en wijze van financiering.

  • 8) Bij de advisering aandacht te besteden van de benodigde implementatie en transitie(periode).

(Tussen)producten afleveren, planning

Ik verzoek de commissie om de volgende (tussentijdse) producten op te leveren waarbij deze producten ook tussentijds beschikbaar worden gesteld aan mijn ministerie:

  • een (aangepaste) probleemanalyse (ad 1 en 2);

  • een afwegingskader (ad 3);

  • een set oplossingsrichtingen met toets aan afwegingskader en kosten (ad 4);

  • het huidige stelsel getoetst aan afwegingskader (ad 5);

  • een eindadvies met daarin de probleemanalyse met burger en werkgeverperspectieven, het afwegingskader en de bijgestelde oplossingsrichtingen (ad 6), inclusief de te verwachten impact daarvan op de arbeidsmarkt, arbeidsparticipatie en implementatie en transitie (ad 7,8).

De commissie wordt ingesteld voor de duur van circa 1,5 jaar.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Onder stelsel verstaan wij het samenhangende geheel van wet- en regelgeving en de uitvoering daarvan. Bij arbeidsongeschiktheid denken wij aan het geheel aan regelingen rond loondoorbetaling bij ziekte, de Ziektewet, de WIA, de Wajong en de Participatiewet.

X Noot
3

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 27 juni 2022 toegezegd de problematiek van mensen met chronische ziekten in de Participatiewet mee te nemen in het lange termijn traject WIA hardheden. Zie ook het verslag van een wetgevingsoverleg over het uitvoeren Breed Offensief, 27 juni 2022 (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/commissieverslagen/detail?did=2022D31212&id=2020Z02914)

De Participatiewet kent zijn eigen hardheden-traject. Zie ook Kamerbrief Brief vervolgaanpak Participatiewet (Participatiewet in balans) 21 juni 2022.

X Noot
4

Het is aan de commissie om te kiezen welke stakeholders zij willen spreken, maar ik denk hierbij aan (vertegenwoordigers van) werkzoekenden, werknemers, ervaringsdeskundigen, werkgevers, verzekeraars, UWV, gemeenten, uitvoeringsprofessionals, reïntegratiebedrijven, arbodiensten, verzekeraars, ZZP’ers etc.)

X Noot
6

Kamerstuk 35 510, nr. 13.

X Noot
9

Ten aanzien van preventie geldt bijvoorbeeld dat stappen in de preventie van uitval, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid kunnen onderverdeeld worden in primaire preventie (voorkomen van ziekte), secundaire preventie (voorkomen van langdurige ziekte/voorkomen van instroom in WIA of Wajong en tertiaire preventie (bevorderen van uitstroom dan wel werkhervatting vanuit een uitkering). De scope van de commissie ligt mijn inziens vooral bij secundaire en tertiaire preventie. Het zoeken naar verbetermogelijkheden in de primaire preventie ligt mijns inziens te ver van de centrale opdracht aan de commissie.

X Noot
10

De KNMG signaleert bijvoorbeeld knelpunten in het huidige zorgstelsel waardoor niet iedereen toegang heeft tot arbeidsgerelateerde zorg: Arbeidsgerichte medische zorg | KNMG.

X Noot
11

Zie voetnoot 4.

X Noot
12

Bij perspectieven gaat het, naast feiten, ook om ervaringen en emoties. Deze dienen wel van elkaar gescheiden te worden in de analyse en in de redactie.

X Noot
13

Hier vallen reflectieve vragen onder zoals bijvoorbeeld de vraag of het wenselijk, noodzakelijk of uitlegbaar is dat mensen met arbeidsbeperkingen (verschillende) rechten, plichten en kansen hebben? Draagt datgene wat we doen (nog) daadwerkelijk bij aan het realiseren van bestaanszekerheid en het vergroten van arbeidsparticipatie? Wat is een goede balans tussen eigen verantwoordelijkheid en verdeling in verantwoordelijkheden over werkenden, werkgevers en overheid? Etc.

X Noot
14

Het arbeidsongeschiktheidscriterium is onderdeel van het stelsel maar omdat dit een cruciaal onderdeel ervan vormt, noemen we dit expliciet in deze opdracht.

X Noot
15

Onder uitvoerbaarheid kunnen meerdere knelpunten geschaard worden: tekort aan verzekeringsartsen, ICT capaciteit of andere cruciale functies maar ook bestuurlijk vermogen in een centraal en decentraal aangestuurd stelsel etc.

X Noot
16

Toelichting: gezondheid en werk/inkomen zijn wederkerig, men kan ziek en/of arbeidsongeschikt worden van werk en/of te weinig/onregelmatig inkomen, maar men kan ook herstellen/gezond blijven door werk en/of door inkomenszekerheid. Deze relaties zijn niet altijd causaal maar wel situationeel / contextueel relevant (inkomensonzekerheid beïnvloedt bijvoorbeeld het doenvermogen van mensen waardoor re-integratie belemmerd kan worden). Ook de definitie en de dynamiek van gezondheid (medisch perspectief (af/aanwezigheid van ziekten) en/of psychologisch perspectief (af/aanwezigheid van veerkacht), stabiliteit of grilligheid etc.) doet er toe.

X Noot
17

Hierbij dient te worden uitgegaan van het basispad in de SZW-begroting met de focus op gevolgen voor de structurele uitgaven.

X Noot
18

Zie voetnoot 4.

Naar boven