Besluit van de Minister voor Klimaat en Energie van 21 november 2022, nr. WJZ/ 22484211, tot openstelling van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2023

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 2, derde lid, 4, derde lid, 5, eerste lid, 8, derde lid, en 9, tweede lid, van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking;

Besluit:

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In dit besluit wordt verstaan onder:

netlevering:

elektriciteit die op het elektriciteitsnet wordt ingevoed;

netto P50-waarde vollasturen:

aantal vollasturen waarbij de verwachte jaarlijkse energieproductie voor een gegeven combinatie van een locatie en een productie-installatie die gebruik maakt van windenergie, is bepaald met een waarschijnlijkheid van 50%;

niet-netlevering:

elektriciteit die op een installatie wordt ingevoed;

regeling:

Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking.

Artikel 2 (subsidieplafond en aanvraagperiode)

  • 1. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit op grond van artikel 2, derde lid, van de regeling, die wordt aangevraagd in de periode van 9 januari 2023, 09:00 uur, tot 1 november 2023, 17:00 uur, wordt vastgesteld op € 150.000.000.

  • 2. Per categorie productie-installaties kan in de periode, bedoeld in het eerste lid, per locatie waarop de productie-installatie wordt aangebracht, ten hoogste één aanvraag worden ingediend.

Artikel 3 (aanwijzing categorieën productie-installaties)

  • 1. Als categorieën productie-installaties waarvoor op grond van artikel 2, derde lid, van de regeling een aanvraag tot subsidieverlening kan worden ingediend, worden aangewezen:

    • a. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kWp en ten hoogste 100 kWp is;

    • b. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kWp en ten hoogste 500 kWp is;

    • c. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie met een of meer windturbines, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting, die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 100 kW is;

    • d. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie met een of meer windturbines, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting, die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 1.000 kW is, en die worden gerealiseerd op een locatie die overeenkomstig de lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling op 1 januari 2023, bedoeld in de bijlage, een windsnelheid heeft van:

      • i. ≥ 8,5 m/s;

      • ii. ≥ 8,0 m/s en < 8,5 m/s;

      • iii. ≥ 7,5 m/s en < 8,0 m/s;

      • iv. ≥ 7,0 m/s en < 7,5 m/s;

      • v. ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s; of

      • vi. < 6,75 m/s;

    • e. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit potentiële of kinetische energie van stromend water door hydro-mechanisch-elektrische omzetting, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 100 kW is;

    • f. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit potentiële of kinetische energie van stromend water door hydro-mechanisch-elektrische omzetting, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 150 kW is.

  • 2. Het additioneel gecontracteerde terugleververmogen voor een productie-installatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt maximaal 50% van het piekvermogen van de zonnepanelen.

Artikel 4 (vaststelling basisbedrag, maximum aantal vollasturen, basiselektriciteitsprijs en voorlopig correctiebedrag)

Voor een categorie productie-installaties als bedoeld in de eerste en tweede kolom van onderstaande tabel, wordt:

  • a. het basisbedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling, vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de derde kolom van onderstaande tabel;

  • b. het maximum aantal vollasturen, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de regeling, vastgesteld op het aantal dat is opgenomen in de vierde kolom van onderstaande tabel;

  • c. de basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de regeling, vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de vijfde kolom van onderstaande tabel;

  • d. het voorlopige correctiebedrag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de regeling, voor 2023 vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de zesde kolom van onderstaande tabel.

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    Artikel besluit

    Omschrijving categorie

    Basisbedrag in euro/kWh

    Maximum aantal vollasturen

    Basiselektriciteits-prijs in euro/kWh

    Voorlopig correctiebedrag

    2023 (incl. GvO) in euro/kWh

    Artikel 3, onderdeel a

    Zonne-energie, kleinverbruikers-aansluiting

    0,140

    900

    0,048

    0,152

    Artikel 3, onderdeel b

    Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting

    0,131

    800

    Netlevering: 0,048

    Netlevering:

    0,152

    Niet-netlevering:

    0,082

    Niet-netlevering:

    0,185

    Artikel 3, onderdeel c

    Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting

    0,147

    netto P50-waarde vollasturen

    0,041

    0,188

    Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel i

    Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,5 m/s

    0,091

    netto P50-waarde vollasturen

    0,041

    0,188

    Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel ii

    Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s

    0,097

    netto P50-waarde vollasturen

    0,041

    0,188

    Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iii

    Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

    0,112

    netto P50-waarde vollasturen

    0,041

    0,188

    Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iv

    Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s

    0,120

    netto P50-waarde vollasturen

    0,041

    0,188

    Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel v

    Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s

    0,129

    netto P50-waarde vollasturen

    0,041

    0,188

    Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel vi

    Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, < 6,75 m/s

    0,138

    netto P50-waarde vollasturen

    0,041

    0,188

    Artikel 3, onderdeel e

    Waterkracht kleinverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 100 kW

    0,171

    5000

    0,060

    0,225

    Artikel 3, onderdeel f

    Waterkracht grootverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 150 kW

    0,171

    5000

    0,060

    0,225

Artikel 5 (inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 6 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit openstelling Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking 2023.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 november 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL D (LIJST WINDSNELHEDEN PER GEMEENTE)

Lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling per 1 januari 2022

Gemeentenaam

Provincie

Windcategorie

Ameland

Friesland

≥ 8,5 m/s

Den Helder

Noord-Holland

≥ 8,5 m/s

Schiermonnikoog

Friesland

≥ 8,5 m/s

Terschelling

Friesland

≥ 8,5 m/s

Texel

Noord-Holland

≥ 8,5 m/s

Vlieland

Friesland

≥ 8,5 m/s

Bergen (NH.)

Noord-Holland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Harlingen

Friesland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Het Hogeland

Groningen

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Hollands Kroon

Noord-Holland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Noardeast-Fryslân

Friesland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Rotterdam Maasvlakte (wijk 23, buurt 8)

Zuid-Holland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Schagen

Noord-Holland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Súdwest-Fryslân

Friesland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Waadhoeke

Friesland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Zandvoort

Noord-Holland

≥ 8,0 en < 8,5 m/s

Achtkarspelen

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Alkmaar

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Beverwijk

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Bloemendaal

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Castricum

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Dantumadiel

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

De Fryske Marren

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Dijk en Waard

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Drechterland

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Edam-Volendam

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Eemsdelta

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Enkhuizen

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Goeree-Overflakkee

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Heemskerk

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Heerenveen

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Heiloo

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Hillegom

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Hoorn

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Katwijk

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Koggenland

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Leeuwarden

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Lisse

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Medemblik

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Noord-Beveland

Zeeland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Noordoostpolder

Flevoland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Noordwijk

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Oldambt

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Opmeer

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Opsterland

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Purmerend

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Schouwen-Duiveland

Zeeland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Smallingerland

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Stede Broec

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Tytsjerksteradiel

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Uitgeest

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Urk

Flevoland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Veere

Zeeland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Velsen

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Wassenaar

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Westerkwartier

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Westland

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Westvoorne

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Aa en Hunze

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Aalsmeer

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Aalten

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Almere

Flevoland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Alphen aan den Rijn

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Altena

Noord-Brabant

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Amstelveen

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Amsterdam

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Assen

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Bodegraven-Reeuwijk

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Borger-Odoorn

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Borsele

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Brielle

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Coevorden

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Culemborg

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Dalfsen

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

De Ronde Venen

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

De Wolden

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Delft

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Diemen

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Dronten

Flevoland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Emmen

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Goes

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Gouda

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Groningen

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Haarlem

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Haarlemmermeer

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hardenberg

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hardinxveld-Giessendam

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Heemstede

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hellevoetsluis

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hoeksche Waard

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hoogeveen

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hulst

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

IJsselstein

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Kaag en Braassem

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Kampen

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Kapelle

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Krimpenerwaard

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Landsmeer

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Lansingerland

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Leiden

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Leiderdorp

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Leidschendam-Voorburg

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Lelystad

Flevoland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Lopik

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Maassluis

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Meppel

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Middelburg

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Midden-Delfland

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Midden-Drenthe

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Midden-Groningen

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Moerdijk

Noord-Brabant

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Molenlanden

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Montfoort

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Nieuwkoop

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Nissewaard

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Noordenveld

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oegstgeest

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oost Gelre

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Ooststellingwerf

Friesland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oostzaan

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Ouder-Amstel

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oudewater

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Pekela

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Pijnacker-Nootdorp

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Reimerswaal

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Rijswijk

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Rotterdam-West (wijk 17, wijk 23 excl. buurt 8, en wijk 27)

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

's-Gravenhage

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Sluis

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Stadskanaal

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Staphorst

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Steenbergen

Noord-Brabant

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Steenwijkerland

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Stichtse Vecht

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Terneuzen

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Teylingen

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Tholen

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Tynaarlo

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Uithoorn

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Veendam

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Vijfheerenlanden

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Vlissingen

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Voorschoten

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Waddinxveen

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Waterland

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Weesp

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

West Betuwe

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Westerveld

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Westerwolde

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Weststellingwerf

Friesland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Woerden

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Wormerland

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zaanstad

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zaltbommel

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zoetermeer

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zoeterwoude

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zuidplas

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zwartewaterland

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zwolle

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Alblasserdam

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Albrandswaard

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Barendrecht

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Bergen op Zoom

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Berkelland

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Beuningen

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Bunnik

Utrecht

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Bunschoten

Utrecht

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Buren

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Capelle aan den IJssel

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Dordrecht

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Drimmelen

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Druten

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Duiven

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Etten-Leur

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Geertruidenberg

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Gooise Meren

Noord-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Gorinchem

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Haaksbergen

Overijssel

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Halderberge

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Hattem

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Hellendoorn

Overijssel

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Hendrik-Ido-Ambacht

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Houten

Utrecht

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Krimpen aan den IJssel

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Lingewaard

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Maasdriel

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Neder-Betuwe

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Nieuwegein

Utrecht

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Nijkerk

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Oldebroek

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Olst-Wijhe

Overijssel

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Ommen

Overijssel

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Oss

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Oude IJsselstreek

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Overbetuwe

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Papendrecht

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Raalte

Overijssel

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Ridderkerk

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Roosendaal

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Rotterdam (excl. wijk 17, wijk 23 en wijk 27)

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Schiedam

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Simpelveld

Limburg

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Sliedrecht

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Tiel

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Tubbergen

Overijssel

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Twenterand

Overijssel

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Utrecht

Utrecht

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Vlaardingen

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Waalwijk

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

West Maas en Waal

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Wijchen

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Wijdemeren

Noord-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Wijk bij Duurstede

Utrecht

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Winterswijk

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Zeewolde

Flevoland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Zevenaar

Gelderland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Zundert

Noord-Brabant

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Zwijndrecht

Zuid-Holland

≥ 6,75 en < 7,0 m/s

Almelo

Overijssel

< 6,75 m/s

Alphen-Chaam

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Amersfoort

Utrecht

< 6,75 m/s

Apeldoorn

Gelderland

< 6,75 m/s

Arnhem

Gelderland

< 6,75 m/s

Asten

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Baarle-Nassau

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Baarn

Utrecht

< 6,75 m/s

Barneveld

Gelderland

< 6,75 m/s

Beek

Limburg

< 6,75 m/s

Beekdaelen

Limburg

< 6,75 m/s

Beesel

Limburg

< 6,75 m/s

Berg en Dal

Gelderland

< 6,75 m/s

Bergeijk

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Bergen (L.)

Limburg

< 6,75 m/s

Bernheze

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Best

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Bladel

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Blaricum

Noord-Holland

< 6,75 m/s

Boekel

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Borne

Overijssel

< 6,75 m/s

Boxtel

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Breda

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Bronckhorst

Gelderland

< 6,75 m/s

Brummen

Gelderland

< 6,75 m/s

Brunssum

Limburg

< 6,75 m/s

Cranendonck

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

De Bilt

Utrecht

< 6,75 m/s

Deurne

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Deventer

Overijssel

< 6,75 m/s

Dinkelland

Overijssel

< 6,75 m/s

Doesburg

Gelderland

< 6,75 m/s

Doetinchem

Gelderland

< 6,75 m/s

Dongen

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Echt-Susteren

Limburg

< 6,75 m/s

Ede

Gelderland

< 6,75 m/s

Eemnes

Utrecht

< 6,75 m/s

Eersel

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Eijsden-Margraten

Limburg

< 6,75 m/s

Eindhoven

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Elburg

Gelderland

< 6,75 m/s

Enschede

Overijssel

< 6,75 m/s

Epe

Gelderland

< 6,75 m/s

Ermelo

Gelderland

< 6,75 m/s

Geldrop-Mierlo

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Gemert-Bakel

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Gennep

Limburg

< 6,75 m/s

Gilze en Rijen

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Goirle

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Gulpen-Wittem

Limburg

< 6,75 m/s

Harderwijk

Gelderland

< 6,75 m/s

Heerde

Gelderland

< 6,75 m/s

Heerlen

Limburg

< 6,75 m/s

Heeze-Leende

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Helmond

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Hengelo

Overijssel

< 6,75 m/s

Heumen

Gelderland

< 6,75 m/s

Heusden

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Hilvarenbeek

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Hilversum

Noord-Holland

< 6,75 m/s

Hof van Twente

Overijssel

< 6,75 m/s

Horst aan de Maas

Limburg

< 6,75 m/s

Huizen

Noord-Holland

< 6,75 m/s

Kerkrade

Limburg

< 6,75 m/s

Laarbeek

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Land van Cuijk

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Landgraaf

Limburg

< 6,75 m/s

Laren

Noord-Holland

< 6,75 m/s

Leudal

Limburg

< 6,75 m/s

Leusden

Utrecht

< 6,75 m/s

Lochem

Gelderland

< 6,75 m/s

Loon op Zand

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Losser

Overijssel

< 6,75 m/s

Maasgouw

Limburg

< 6,75 m/s

Maashorst

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Maastricht

Limburg

< 6,75 m/s

Meerssen

Limburg

< 6,75 m/s

Meierijstad

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Montferland

Gelderland

< 6,75 m/s

Mook en Middelaar

Limburg

< 6,75 m/s

Nederweert

Limburg

< 6,75 m/s

Nijmegen

Gelderland

< 6,75 m/s

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Nunspeet

Gelderland

< 6,75 m/s

Oirschot

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Oisterwijk

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Oldenzaal

Overijssel

< 6,75 m/s

Oosterhout

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Peel en Maas

Limburg

< 6,75 m/s

Putten

Gelderland

< 6,75 m/s

Renkum

Gelderland

< 6,75 m/s

Renswoude

Utrecht

< 6,75 m/s

Reusel-De Mierden

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Rheden

Gelderland

< 6,75 m/s

Rhenen

Utrecht

< 6,75 m/s

Rijssen-Holten

Overijssel

< 6,75 m/s

Roerdalen

Limburg

< 6,75 m/s

Roermond

Limburg

< 6,75 m/s

Rozendaal

Gelderland

< 6,75 m/s

Rucphen

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Scherpenzeel

Gelderland

< 6,75 m/s

's-Hertogenbosch

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Sint-Michielsgestel

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Sittard-Geleen

Limburg

< 6,75 m/s

Soest

Utrecht

< 6,75 m/s

Someren

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Son en Breugel

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Stein

Limburg

< 6,75 m/s

Tilburg

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Utrechtse Heuvelrug

Utrecht

< 6,75 m/s

Vaals

Limburg

< 6,75 m/s

Valkenburg aan de Geul

Limburg

< 6,75 m/s

Valkenswaard

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Veenendaal

Utrecht

< 6,75 m/s

Veldhoven

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Venlo

Limburg

< 6,75 m/s

Venray

Limburg

< 6,75 m/s

Voerendaal

Limburg

< 6,75 m/s

Voorst

Gelderland

< 6,75 m/s

Vught

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Waalre

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Wageningen

Gelderland

< 6,75 m/s

Weert

Limburg

< 6,75 m/s

Westervoort

Gelderland

< 6,75 m/s

Wierden

Overijssel

< 6,75 m/s

Woensdrecht

Noord-Brabant

< 6,75 m/s

Woudenberg

Utrecht

< 6,75 m/s

Zeist

Utrecht

< 6,75 m/s

Zutphen

Gelderland

< 6,75 m/s

TOELICHTING

Te stimuleren technologieën

Met dit besluit worden categorieën productie-installaties aangewezen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd op basis van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking (hierna: SCE). De SCE is op 3 maart 2021 gepubliceerd (Stcrt. 2021, 11080) en is op 1 april 2021 in werking getreden. Zowel in 2021 als in 2022 waren er openstellingsronden. De SCE is bij de openstelling in 2022 gewijzigd in verband met wijzigingen van aanvraagvereisten, zeggenschap van de coöperatie, de postcoderoosvereiste van de vereniging van eigenaars (hierna: VvE’s) en de inwerkingtreding van de Omgevingswet (Stcrt. 2022, 5542). Met onderhavig besluit wordt de SCE voor de derde keer opengesteld. In verband met de huidige openstelling wordt ook de SCE op enkele punten gewijzigd (toevoegen eis verklaring geschiktheid dak of gevel en doorvoeren van enkele wijzigingen voor een betere aansluiting op de praktijk). Deze wijzigingsregeling treedt gelijktijdig met onderhavig openstellingsbesluit in werking.

Aanvragen kunnen worden ingediend voor vormen van opwekken van hernieuwbare elektriciteit, te weten zon-PV, wind op land en waterkracht. Dit zijn technologieën die regelmatig gerealiseerd worden door de doelgroep van de SCE, te weten coöperaties en VvE’s, om elektriciteit te produceren.

Per technologie wordt de SCE voor twee categorieën productie-installaties opengesteld: productie-installaties die op het elektriciteitsnet aangesloten worden met een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80A of minder (kleinverbruikersaansluiting als bedoeld in artikel 1 van de SCE) en productie-installaties die op het elektriciteitsnet aangesloten worden met een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*80A (grootverbruikersaansluiting als bedoeld in artikel 1 van de SCE). Dit onderscheid is gemaakt omdat er op grond van de SCE verschillende regels gelden voor eigen gebruik achter de meter bij klein- en grootverbruikersaansluitingen. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 2.5.1 van de toelichting bij de SCE.

Daarnaast is in dit besluit afgebakend hoe groot de productie-installaties minimaal moeten en maximaal mogen zijn om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. De grenzen zijn als volgt:

  • zon-PV aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 tot en met 100 kWp;

  • zon-PV aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 tot en met 500 kWp;

  • wind op land aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 tot en met 100 kW;

  • wind op land aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 tot en met 1.000 kW;

  • waterkracht aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 tot en met 100 kW;

  • waterkracht aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 tot en met 150 kW.

De ondergrenzen zijn zo gekozen dat het totale subsidiebedrag dusdanig is dat het opweegt tegen de administratieve en uitvoeringslasten van de SCE, gegeven artikel 35 van de SCE waarmee wordt vereist dat ten minste drie leden nodig zijn om de productie-installatie te realiseren.

Voor kleinschalige zon-PV is de eis opgenomen dat het additioneel gecontracteerde terugleververmogen maximaal 50% van het piekvermogen van de zonnepanelen bedraagt, waardoor er bij dezelfde netcapaciteit meer hernieuwbare energieprojecten gerealiseerd kunnen worden. De reden daarvan is dat op deze wijze de belasting van het elektriciteitsnet door SCE-projecten significant verminderd wordt, terwijl tegelijkertijd in totaal meer hernieuwbare elektriciteit op het net kan worden ingevoed.

Voor productie-installaties aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting wordt de grootte van de productie-installatie beperkt door de capaciteit van de aansluiting, waarmee de productie-installatie op het elektriciteitsnet is aangesloten. De bovengrens van 100 kWp/100 kW is zodanig gekozen dat alle productie-installaties die op een kleinverbruikersaansluiting kunnen worden aangesloten in aanmerking komen voor subsidie. Voor productie-installaties die zijn aangesloten op een grootverbruikersaansluiting zijn dezelfde ondergrenzen gesteld als voor productie-installaties die zijn aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting. Voor kleinere installaties geldt dus dat de aanvrager kan kiezen of subsidie wordt aangevraagd voor een productie-installatie die is aangesloten op een grootverbruikersaansluiting of op een kleinverbruikersaansluiting. Voor productie-installaties die zijn aangesloten op een grootverbruikers-aansluiting zijn ook maxima gesteld aan de grootte van de productie-installaties. Deze zijn zodanig gesteld dat:

  • ze passend zijn voor het merendeel van de productie-installaties die in lokaal en coöperatief verband worden gerealiseerd;

  • de verschillen tussen productie-installaties binnen deze grenzen niet te groot zijn, zodat een eenduidig en passend basisbedrag kan worden berekend;

  • grotere productie-installaties waarvoor het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie voldoende stimulering biedt, niet in aanmerking komen voor subsidiëring op grond van de regeling;

  • de grenzen passen binnen de kaders die in acht moeten worden ingevolge artikel 43 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) (de Algemene groepsvrijstellingsverordening).

Windsnelheden per gemeente

Het maximumbedrag waarvoor subsidie kan worden aangevraagd voor wind op land op grootverbruikersaansluiting (15 tot en met 1.000 kW) is afhankelijk van de gemeente waarin de productie-installatie wordt gerealiseerd. De windsnelheden per gemeente zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Hierin zijn zes categorieën windsnelheden onderscheiden (tussen de windsnelheden≥ 8,5 m/s en < 6,75 m/s). Deze categorie-indeling is gebaseerd op de windkaart van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Voor de gemeente Rotterdam is in verband met de uitgestrektheid van deze gemeente een verdere onderverdeling op wijk- of buurtniveau gemaakt. Per categorie is een apart basisbedrag berekend.

De windsnelheden op de lijst met gemeenten beschrijven de situatie op 100 meter hoogte. De productie-installaties voor windenergie waarvoor subsidie wordt aangevraagd onder dit besluit zijn naar verwachting in de meeste gevallen echter lager dan 100 meter. Het Planbureau voor de Leefomgeving (hierna: PBL) gaat in zijn advies uit van 50 meter. Op 50 meter hoogte zijn de windsnelheden lager dan op 100 meter hoogte. Het PBL heeft het basisbedrag aangepast, zodat de lijst met windsnelheden per gemeente op 100 meter hoogte toch gebruikt kan worden.

Het maximumbedrag waarvoor subsidie kan worden aangevraagd voor de categorie wind op land op kleinverbruikersaansluiting (15 tot en met 100 kW) is niet afhankelijk van de gemeente waarin de productie-installatie wordt gerealiseerd. Voor deze categorie geldt dus geen differentiatie naar windsnelheid volgens de bijlage. Voor deze categorie wordt een gemiddeld aantal vollasturen gehanteerd. De reden daarvoor is dat er onvoldoende robuuste en publiek beschikbare informatie is over de turbines in deze categorie.

Voor de lijst met windsnelheden is gebruik gemaakt van de gemeentelijke indeling zoals die geldt per 1 januari 2022. De gemeentelijke herindelingen zoals die per 1 januari 2023 gaan gelden, zijn bij publicatie van dit besluit nog niet bekend.

Maximum aantal vollasturen

Bij het maximum aantal vollasturen per categorie productie-installaties is in beginsel het aantal dat het PBL heeft gehanteerd bij het advies voor de vaststelling van het basisbedrag per categorie productie-installaties. Voor de categorieën productie-installaties die gebruik maken van windenergie wordt in de uiteindelijke beschikking tot subsidieverlening echter de zogenoemde netto P50-waarde vollasturen aangehouden als maximum aantal vollasturen. De netto P50-waarde vollasturen blijkt uit de windenergie-opbrengstberekening, die bij een aanvraag voor subsidie voor windenergie moet worden toegevoegd als onderdeel van de haalbaarheidsstudie.

Voor productie-installaties met een vermogen van 100 kW of meer moet de windenergie-opbrengstberekening een aantal gegevens bevatten, waaronder de berekening van de P50-waarde voor de netto elektriciteitsproductie op jaarbasis voor de betreffende productie-installatie (artikel 20, tweede lid, onderdeel d, van de SCE). De windenergie-opbrengstberekening moet worden opgesteld door een organisatie met expertise op het gebied van windenergie-opbrengstberekeningen. Bij de windenergie-opbrengstberekening moet voor de windturbinelocatie de windsnelheid worden berekend, waarbij de lokale windgegevens voor de windturbinelocatie worden gehanteerd over een aaneengesloten periode van ten minste tien jaar (artikel 20, derde en vierde lid, van de SCE). Uit de berekeningen volgt de netto P50-waarde vollasturen voor de betreffende productie-installatie. Voor windmolens met een vermogen dat kleiner is dan 100 kW is het niet nodig om dergelijke berekeningen uit te voeren. Het meesturen van een windenergie-opbrengstberekening van de leverancier van de windmolen volstaat. De P50-waarde vollasturen die daaruit volgt is in die gevallen bepalend voor het maximum aantal vollasturen.

Subsidiebudget

In 2023 is een openstellingsbudget beschikbaar van € 150 miljoen.

Regeldruk

De regeldruk voortvloeiend uit dit openstellingsbesluit moet in samenhang worden bezien met de SCE (inclusief de wijzigingen van de SCE). In paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting op de SCE is een uitgebreide toelichting van de regeldruk opgenomen. In verband met de huidige openstelling vindt ook een wijziging van de SCE plaats vanwege wijzigingen van aanvraagvereisten, verlenging van de termijn voor het aanleveren van gegevens en wijziging in de vereisten voor VvE’s.

Voor onderhavig openstellingsbesluit, in samenhang met de parallelle wijzigingsregeling van de SCE, is gekeken naar de regeldruk voor subsidieaanvragers en hoe deze regeldrukkosten zoveel mogelijk worden ondervangen. Voor een inschatting van de tijdsbesteding en de kosten daarvan is gebruik gemaakt van het Handboek meting regeldrukkosten. Bij de regeldrukkosten gaat het om eenmalige kosten voor alle subsidieaanvragers, eenmalige kosten voor een deel van de subsidieaanvragers en structurele kosten voor alle subsidieontvangers.

Voor de subsidieronde van 2023 worden 1000 aanvragen verwacht. In 2021 waren er 850 aanvragen. Toen was het openstellingsbudget 92 miljoen euro. In 2023 is het openstellingsbudget 150 miljoen euro. Daarom is een hoger aantal aanvragen te verwachten dan in 2021 (de ronde van 2022 wordt als niet representatief beschouwd). Tevens wordt de eis voor het aantal leden in de postcoderoos voor VvE’s verlaagd naar 75%. Dit betekent dat meer VvE’s in aanmerking kunnen komen voor de regeling. Dit zal tot een potentiële stijging leiden in het aantal aanvragen. Hetzelfde geldt voor de wijziging dat de eis ten aanzien van het percentage kleinverbruikaansluitingen in een VvE per 2023 75% is. Ook hierdoor zal een grotere groep VvE’s in aanmerking komen. Bovenstaande ontwikkelingen leiden ertoe dat in onderstaande regeldrukparagraaf uitgegaan wordt van 1000 aanvragen in 2023.

Eenmalig voor alle subsidieaanvragers

Voor het aanvragen van een subsidie moet algemene informatie bij de aanvraag worden aangeleverd, zoals naam- en adresgegevens, en moeten de vergunningen (en evt. aanvraag) worden bijgevoegd. Het bij elkaar zoeken van deze gegevens kost ongeveer één uur.

Subsidieaanvragers moeten daarnaast een haalbaarheidsstudie aanleveren. Deze bevat onder andere een exploitatiestudie en een financieringsplan. Deze informatie is al bekend bij subsidieaanvragers; het opschrijven van deze informatie kost afgerond drie uur.

In totaal betreft het een éénmalige tijdsbesteding van vier uur voor alle subsidieaanvragers. Voor de openstellingsronde in 2023 komt dit bij een uurtarief van € 15,– en 1000 aanvragen neer op € 60.000,–.

Eenmalig voor een deel van de subsidieaanvragers

Voor productie-installaties met een grootverbruikersaansluiting moet een transportindicatie worden opgevraagd bij de netbeheerders. Het aanvragen van een transportindicatie kost één uur. Dit geldt voor circa 75% van de aanvragen.

Subsidieaanvragers die de productie-installatie op een onroerende zaak van een derde willen plaatsen, moeten een overeenkomst hebben voor recht van opstal. Het opstellen van de overeenkomst inclusief het toesturen van de kopie van de akte aan de Minister voor Klimaat en Energie (hierna: Minister) aan de zijde van de subsidieontvanger kost 50 minuten. Dit geldt voor circa 75% van de aanvragen.

Een coöperatie moet haar statuten overleggen. De statuten zijn beschikbaar. Het opzoeken van de statuten kost een half uur. Dit betreft ongeveer 75% van de aanvragen. Een coöperatie gaat met elk deelnemend lid een overeenkomst aan over de vaststelling van de financiële inleg. Deze overeenkomst zou ook gesloten worden indien er geen sprake zou zijn van subsidie. Zodoende is hier geen aanvullende regeldruk mee gemoeid.

Verder moeten coöperaties bij de aanvraag de notariële akte van oprichting overleggen. Het opzoeken van deze gegevens duurt 5 minuten. Dit betreft ongeveer 75% van de aanvragen.

Bij de aanvraag voor een productie-installatie die gebruik maakt van zonne-energie, moet op de kaart ook de locatie van andere, te realiseren of reeds gerealiseerde productie-installaties die gebruik maken van zonne-energie, worden ingetekend. Deze informatie is al bekend bij subsidieaanvragers. Het toevoegen van deze informatie kost 5 minuten. Dit betreft bijna 100% van de aanvragen.

Als sprake is van een productie-installatie die gebruik maakt van zonne-energie die op een dak of aan een gevel wordt geplaatst, dan moet bij de aanvraag een verklaring ‘geschiktheid dak of gevel’ worden overgelegd dat het dak of de gevel hiervoor geschikt is of wordt gemaakt. Het beoordelen van het dak en het invullen van deze verklaring kost 120 minuten. Dit betreft bij benadering 85% van de aanvragen.

In totaal betreft het een éénmalige tijdsbesteding van 145 minuten voor 750 subsidieaanvragers, 120 minuten voor 850 subsidieaanvragers en 5 minuten voor 1000 subsidieaanvragers. Voor de openstellingsronde in 2023 komt dit bij een uurtarief van € 15,– en 1000 aanvragen neer op € 53.937,50.

Structureel

De toename van de structurele administratieve lasten voor de subsidieontvangers is beperkt. Het gaat hierbij voor coöperaties alleen om de verplichting de Minister jaarlijks op de hoogte te stellen van mutaties in de ledenlijst (naam- en adresgegevens van het nieuwe lid). Dit kost één uur per jaar en deze verplichting rust op ongeveer 75% van de subsidieontvangers. Voor de openstellingsronde in 2023 komt dit bij een uurtarief van € 15,– en 1000 beschikkingen tot subsidieverlening, met een looptijd van 15 jaar voor de beschikkingen, neer op € 225.000,00.

Regeldruk voor coöperaties en VvE’s

In totaal bedragen de administratieve lasten € 60.000,00 + € 53.937,50 + € 225.000,00 = € 338.937,50 voor de openstellingsronde in 2023. In 2023 is een subsidiebudget van € 150 miljoen beschikbaar. De kosten maken daarmee in 2023 0,226% van het beschikbaar gestelde budget van € 150 miljoen uit.

Midden- en kleinbedrijf (MKB)

Onderhavig openstellingsbesluit, in samenhang met de SCE, inclusief de wijzigingen daarvan, leidt niet tot substantiële regeldruk voor het MKB en ook niet tot substantiële wijzigingen in de werkprocessen voor het MKB. Daarom is geen MKB-toets uitgevoerd. Voor een individuele MKB-er die deelnemend lid wordt van een coöperatie of die lid is van een VvE is er, net als voor particuliere deelnemende leden aan een coöperatie of voor particuliere VvE-leden, geen sprake van regeldruk.

Het ontwerp van het openstellingsbesluit en de wijzigingsregeling zijn op 9 november 2022 voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Notificatie

Dit besluit is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241). Het gaat hier om technische specificaties of andere eisen die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen. Hiervoor geldt op grond van artikel 7, vierde lid, van de Richtlijn 2015/1335 geen standstill-termijn.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven