Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2022, 31819 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2022, 31819 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Klimaat en Energie,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 2, derde lid, 4, derde lid, 5, eerste lid, 8, derde lid, en 9, tweede lid, van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
elektriciteit die op het elektriciteitsnet wordt ingevoed;
aantal vollasturen waarbij de verwachte jaarlijkse energieproductie voor een gegeven combinatie van een locatie en een productie-installatie die gebruik maakt van windenergie, is bepaald met een waarschijnlijkheid van 50%;
elektriciteit die op een installatie wordt ingevoed;
Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking.
1. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit op grond van artikel 2, derde lid, van de regeling, die wordt aangevraagd in de periode van 9 januari 2023, 09:00 uur, tot 1 november 2023, 17:00 uur, wordt vastgesteld op € 150.000.000.
2. Per categorie productie-installaties kan in de periode, bedoeld in het eerste lid, per locatie waarop de productie-installatie wordt aangebracht, ten hoogste één aanvraag worden ingediend.
1. Als categorieën productie-installaties waarvoor op grond van artikel 2, derde lid, van de regeling een aanvraag tot subsidieverlening kan worden ingediend, worden aangewezen:
a. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kWp en ten hoogste 100 kWp is;
b. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kWp en ten hoogste 500 kWp is;
c. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie met een of meer windturbines, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting, die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 100 kW is;
d. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie met een of meer windturbines, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting, die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 1.000 kW is, en die worden gerealiseerd op een locatie die overeenkomstig de lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling op 1 januari 2023, bedoeld in de bijlage, een windsnelheid heeft van:
i. ≥ 8,5 m/s;
ii. ≥ 8,0 m/s en < 8,5 m/s;
iii. ≥ 7,5 m/s en < 8,0 m/s;
iv. ≥ 7,0 m/s en < 7,5 m/s;
v. ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s; of
vi. < 6,75 m/s;
e. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit potentiële of kinetische energie van stromend water door hydro-mechanisch-elektrische omzetting, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 100 kW is;
f. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit potentiële of kinetische energie van stromend water door hydro-mechanisch-elektrische omzetting, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting en die een totaal nominaal vermogen hebben dat ten minste 15 kW en ten hoogste 150 kW is.
2. Het additioneel gecontracteerde terugleververmogen voor een productie-installatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt maximaal 50% van het piekvermogen van de zonnepanelen.
Voor een categorie productie-installaties als bedoeld in de eerste en tweede kolom van onderstaande tabel, wordt:
a. het basisbedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling, vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de derde kolom van onderstaande tabel;
b. het maximum aantal vollasturen, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de regeling, vastgesteld op het aantal dat is opgenomen in de vierde kolom van onderstaande tabel;
c. de basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de regeling, vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de vijfde kolom van onderstaande tabel;
d. het voorlopige correctiebedrag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de regeling, voor 2023 vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de zesde kolom van onderstaande tabel.
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel besluit |
Omschrijving categorie |
Basisbedrag in euro/kWh |
Maximum aantal vollasturen |
Basiselektriciteits-prijs in euro/kWh |
Voorlopig correctiebedrag 2023 (incl. GvO) in euro/kWh |
Artikel 3, onderdeel a |
Zonne-energie, kleinverbruikers-aansluiting |
0,140 |
900 |
0,048 |
0,152 |
Artikel 3, onderdeel b |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting |
0,131 |
800 |
Netlevering: 0,048 |
Netlevering: 0,152 |
Niet-netlevering: 0,082 |
Niet-netlevering: 0,185 |
||||
Artikel 3, onderdeel c |
Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting |
0,147 |
netto P50-waarde vollasturen |
0,041 |
0,188 |
Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel i |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,5 m/s |
0,091 |
netto P50-waarde vollasturen |
0,041 |
0,188 |
Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel ii |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
0,097 |
netto P50-waarde vollasturen |
0,041 |
0,188 |
Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iii |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
0,112 |
netto P50-waarde vollasturen |
0,041 |
0,188 |
Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel iv |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
0,120 |
netto P50-waarde vollasturen |
0,041 |
0,188 |
Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel v |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
0,129 |
netto P50-waarde vollasturen |
0,041 |
0,188 |
Artikel 3, onderdeel d, subonderdeel vi |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, < 6,75 m/s |
0,138 |
netto P50-waarde vollasturen |
0,041 |
0,188 |
Artikel 3, onderdeel e |
Waterkracht kleinverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 100 kW |
0,171 |
5000 |
0,060 |
0,225 |
Artikel 3, onderdeel f |
Waterkracht grootverbruikersaansluiting ≥ 15 kW en ≤ 150 kW |
0,171 |
5000 |
0,060 |
0,225 |
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 21 november 2022
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling per 1 januari 2022
Gemeentenaam |
Provincie |
Windcategorie |
---|---|---|
Ameland |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
Den Helder |
Noord-Holland |
≥ 8,5 m/s |
Schiermonnikoog |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
Terschelling |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
Texel |
Noord-Holland |
≥ 8,5 m/s |
Vlieland |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
Bergen (NH.) |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Harlingen |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Het Hogeland |
Groningen |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Hollands Kroon |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Noardeast-Fryslân |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Rotterdam Maasvlakte (wijk 23, buurt 8) |
Zuid-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Schagen |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Súdwest-Fryslân |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Waadhoeke |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Zandvoort |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
Achtkarspelen |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Alkmaar |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Beverwijk |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Bloemendaal |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Castricum |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Dantumadiel |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
De Fryske Marren |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Dijk en Waard |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Drechterland |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Edam-Volendam |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Eemsdelta |
Groningen |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Enkhuizen |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Goeree-Overflakkee |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Heemskerk |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Heerenveen |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Heiloo |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Hillegom |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Hoorn |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Katwijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Koggenland |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Leeuwarden |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Lisse |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Medemblik |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Noord-Beveland |
Zeeland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Noordoostpolder |
Flevoland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Noordwijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Oldambt |
Groningen |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Opmeer |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Opsterland |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Purmerend |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Schouwen-Duiveland |
Zeeland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Smallingerland |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Stede Broec |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Tytsjerksteradiel |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Uitgeest |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Urk |
Flevoland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Veere |
Zeeland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Velsen |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Wassenaar |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Westerkwartier |
Groningen |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Westland |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Westvoorne |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
Aa en Hunze |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Aalsmeer |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Aalten |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Almere |
Flevoland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Alphen aan den Rijn |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Altena |
Noord-Brabant |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Amstelveen |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Amsterdam |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Assen |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Bodegraven-Reeuwijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Borger-Odoorn |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Borsele |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Brielle |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Coevorden |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Culemborg |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Dalfsen |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
De Ronde Venen |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
De Wolden |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Delft |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Diemen |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Dronten |
Flevoland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Emmen |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Goes |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Gouda |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Groningen |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Haarlem |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Haarlemmermeer |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Hardenberg |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Hardinxveld-Giessendam |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Heemstede |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Hellevoetsluis |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Hoeksche Waard |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Hoogeveen |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Hulst |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
IJsselstein |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Kaag en Braassem |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Kampen |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Kapelle |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Krimpenerwaard |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Landsmeer |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Lansingerland |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Leiden |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Leiderdorp |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Leidschendam-Voorburg |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Lelystad |
Flevoland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Lopik |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Maassluis |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Meppel |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Middelburg |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Midden-Delfland |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Midden-Drenthe |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Midden-Groningen |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Moerdijk |
Noord-Brabant |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Molenlanden |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Montfoort |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Nieuwkoop |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Nissewaard |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Noordenveld |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Oegstgeest |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Oost Gelre |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Ooststellingwerf |
Friesland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Oostzaan |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Ouder-Amstel |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Oudewater |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Pekela |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Pijnacker-Nootdorp |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Reimerswaal |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Rijswijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Rotterdam-West (wijk 17, wijk 23 excl. buurt 8, en wijk 27) |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
's-Gravenhage |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Sluis |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Stadskanaal |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Staphorst |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Steenbergen |
Noord-Brabant |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Steenwijkerland |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Stichtse Vecht |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Terneuzen |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Teylingen |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Tholen |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Tynaarlo |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Uithoorn |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Veendam |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Vijfheerenlanden |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Vlissingen |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Voorschoten |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Waddinxveen |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Waterland |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Weesp |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
West Betuwe |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Westerveld |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Westerwolde |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Weststellingwerf |
Friesland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Woerden |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Wormerland |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Zaanstad |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Zaltbommel |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Zoetermeer |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Zoeterwoude |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Zuidplas |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Zwartewaterland |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Zwolle |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
Alblasserdam |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Albrandswaard |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Barendrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Bergen op Zoom |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Berkelland |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Beuningen |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Bunnik |
Utrecht |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Bunschoten |
Utrecht |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Buren |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Capelle aan den IJssel |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Dordrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Drimmelen |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Druten |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Duiven |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Etten-Leur |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Geertruidenberg |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Gooise Meren |
Noord-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Gorinchem |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Haaksbergen |
Overijssel |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Halderberge |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Hattem |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Hellendoorn |
Overijssel |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Hendrik-Ido-Ambacht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Houten |
Utrecht |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Krimpen aan den IJssel |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Lingewaard |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Maasdriel |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Neder-Betuwe |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Nieuwegein |
Utrecht |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Nijkerk |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Oldebroek |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Olst-Wijhe |
Overijssel |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Ommen |
Overijssel |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Oss |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Oude IJsselstreek |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Overbetuwe |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Papendrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Raalte |
Overijssel |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Ridderkerk |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Roosendaal |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Rotterdam (excl. wijk 17, wijk 23 en wijk 27) |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Schiedam |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Simpelveld |
Limburg |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Sliedrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Tiel |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Tubbergen |
Overijssel |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Twenterand |
Overijssel |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Utrecht |
Utrecht |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Vlaardingen |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Waalwijk |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
West Maas en Waal |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Wijchen |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Wijdemeren |
Noord-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Wijk bij Duurstede |
Utrecht |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Winterswijk |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Zeewolde |
Flevoland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Zevenaar |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Zundert |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Zwijndrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
Almelo |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Alphen-Chaam |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Amersfoort |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Apeldoorn |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Arnhem |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Asten |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Baarle-Nassau |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Baarn |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Barneveld |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Beek |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Beekdaelen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Beesel |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Berg en Dal |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Bergeijk |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Bergen (L.) |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Bernheze |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Best |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Bladel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Blaricum |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
Boekel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Borne |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Boxtel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Breda |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Bronckhorst |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Brummen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Brunssum |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Cranendonck |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
De Bilt |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Deurne |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Deventer |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Dinkelland |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Doesburg |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Doetinchem |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Dongen |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Echt-Susteren |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Ede |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Eemnes |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Eersel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Eijsden-Margraten |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Eindhoven |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Elburg |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Enschede |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Epe |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Ermelo |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Geldrop-Mierlo |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Gemert-Bakel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Gennep |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Gilze en Rijen |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Goirle |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Gulpen-Wittem |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Harderwijk |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Heerde |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Heerlen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Heeze-Leende |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Helmond |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Hengelo |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Heumen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Heusden |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Hilvarenbeek |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Hilversum |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
Hof van Twente |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Horst aan de Maas |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Huizen |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
Kerkrade |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Laarbeek |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Land van Cuijk |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Landgraaf |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Laren |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
Leudal |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Leusden |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Lochem |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Loon op Zand |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Losser |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Maasgouw |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Maashorst |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Maastricht |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Meerssen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Meierijstad |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Montferland |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Mook en Middelaar |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Nederweert |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Nijmegen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Nunspeet |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Oirschot |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Oisterwijk |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Oldenzaal |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Oosterhout |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Peel en Maas |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Putten |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Renkum |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Renswoude |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Reusel-De Mierden |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Rheden |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Rhenen |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Rijssen-Holten |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Roerdalen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Roermond |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Rozendaal |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Rucphen |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Scherpenzeel |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
's-Hertogenbosch |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Sint-Michielsgestel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Sittard-Geleen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Soest |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Someren |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Son en Breugel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Stein |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Tilburg |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Utrechtse Heuvelrug |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Vaals |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Valkenburg aan de Geul |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Valkenswaard |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Veenendaal |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Veldhoven |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Venlo |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Venray |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Voerendaal |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Voorst |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Vught |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Waalre |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Wageningen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Weert |
Limburg |
< 6,75 m/s |
Westervoort |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Wierden |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
Woensdrecht |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
Woudenberg |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Zeist |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
Zutphen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Met dit besluit worden categorieën productie-installaties aangewezen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd op basis van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking (hierna: SCE). De SCE is op 3 maart 2021 gepubliceerd (Stcrt. 2021, 11080) en is op 1 april 2021 in werking getreden. Zowel in 2021 als in 2022 waren er openstellingsronden. De SCE is bij de openstelling in 2022 gewijzigd in verband met wijzigingen van aanvraagvereisten, zeggenschap van de coöperatie, de postcoderoosvereiste van de vereniging van eigenaars (hierna: VvE’s) en de inwerkingtreding van de Omgevingswet (Stcrt. 2022, 5542). Met onderhavig besluit wordt de SCE voor de derde keer opengesteld. In verband met de huidige openstelling wordt ook de SCE op enkele punten gewijzigd (toevoegen eis verklaring geschiktheid dak of gevel en doorvoeren van enkele wijzigingen voor een betere aansluiting op de praktijk). Deze wijzigingsregeling treedt gelijktijdig met onderhavig openstellingsbesluit in werking.
Aanvragen kunnen worden ingediend voor vormen van opwekken van hernieuwbare elektriciteit, te weten zon-PV, wind op land en waterkracht. Dit zijn technologieën die regelmatig gerealiseerd worden door de doelgroep van de SCE, te weten coöperaties en VvE’s, om elektriciteit te produceren.
Per technologie wordt de SCE voor twee categorieën productie-installaties opengesteld: productie-installaties die op het elektriciteitsnet aangesloten worden met een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80A of minder (kleinverbruikersaansluiting als bedoeld in artikel 1 van de SCE) en productie-installaties die op het elektriciteitsnet aangesloten worden met een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*80A (grootverbruikersaansluiting als bedoeld in artikel 1 van de SCE). Dit onderscheid is gemaakt omdat er op grond van de SCE verschillende regels gelden voor eigen gebruik achter de meter bij klein- en grootverbruikersaansluitingen. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 2.5.1 van de toelichting bij de SCE.
Daarnaast is in dit besluit afgebakend hoe groot de productie-installaties minimaal moeten en maximaal mogen zijn om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. De grenzen zijn als volgt:
• zon-PV aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 tot en met 100 kWp;
• zon-PV aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 tot en met 500 kWp;
• wind op land aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 tot en met 100 kW;
• wind op land aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 tot en met 1.000 kW;
• waterkracht aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 tot en met 100 kW;
• waterkracht aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 tot en met 150 kW.
De ondergrenzen zijn zo gekozen dat het totale subsidiebedrag dusdanig is dat het opweegt tegen de administratieve en uitvoeringslasten van de SCE, gegeven artikel 35 van de SCE waarmee wordt vereist dat ten minste drie leden nodig zijn om de productie-installatie te realiseren.
Voor kleinschalige zon-PV is de eis opgenomen dat het additioneel gecontracteerde terugleververmogen maximaal 50% van het piekvermogen van de zonnepanelen bedraagt, waardoor er bij dezelfde netcapaciteit meer hernieuwbare energieprojecten gerealiseerd kunnen worden. De reden daarvan is dat op deze wijze de belasting van het elektriciteitsnet door SCE-projecten significant verminderd wordt, terwijl tegelijkertijd in totaal meer hernieuwbare elektriciteit op het net kan worden ingevoed.
Voor productie-installaties aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting wordt de grootte van de productie-installatie beperkt door de capaciteit van de aansluiting, waarmee de productie-installatie op het elektriciteitsnet is aangesloten. De bovengrens van 100 kWp/100 kW is zodanig gekozen dat alle productie-installaties die op een kleinverbruikersaansluiting kunnen worden aangesloten in aanmerking komen voor subsidie. Voor productie-installaties die zijn aangesloten op een grootverbruikersaansluiting zijn dezelfde ondergrenzen gesteld als voor productie-installaties die zijn aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting. Voor kleinere installaties geldt dus dat de aanvrager kan kiezen of subsidie wordt aangevraagd voor een productie-installatie die is aangesloten op een grootverbruikersaansluiting of op een kleinverbruikersaansluiting. Voor productie-installaties die zijn aangesloten op een grootverbruikers-aansluiting zijn ook maxima gesteld aan de grootte van de productie-installaties. Deze zijn zodanig gesteld dat:
• ze passend zijn voor het merendeel van de productie-installaties die in lokaal en coöperatief verband worden gerealiseerd;
• de verschillen tussen productie-installaties binnen deze grenzen niet te groot zijn, zodat een eenduidig en passend basisbedrag kan worden berekend;
• grotere productie-installaties waarvoor het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie voldoende stimulering biedt, niet in aanmerking komen voor subsidiëring op grond van de regeling;
• de grenzen passen binnen de kaders die in acht moeten worden ingevolge artikel 43 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) (de Algemene groepsvrijstellingsverordening).
Het maximumbedrag waarvoor subsidie kan worden aangevraagd voor wind op land op grootverbruikersaansluiting (15 tot en met 1.000 kW) is afhankelijk van de gemeente waarin de productie-installatie wordt gerealiseerd. De windsnelheden per gemeente zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Hierin zijn zes categorieën windsnelheden onderscheiden (tussen de windsnelheden≥ 8,5 m/s en < 6,75 m/s). Deze categorie-indeling is gebaseerd op de windkaart van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Voor de gemeente Rotterdam is in verband met de uitgestrektheid van deze gemeente een verdere onderverdeling op wijk- of buurtniveau gemaakt. Per categorie is een apart basisbedrag berekend.
De windsnelheden op de lijst met gemeenten beschrijven de situatie op 100 meter hoogte. De productie-installaties voor windenergie waarvoor subsidie wordt aangevraagd onder dit besluit zijn naar verwachting in de meeste gevallen echter lager dan 100 meter. Het Planbureau voor de Leefomgeving (hierna: PBL) gaat in zijn advies uit van 50 meter. Op 50 meter hoogte zijn de windsnelheden lager dan op 100 meter hoogte. Het PBL heeft het basisbedrag aangepast, zodat de lijst met windsnelheden per gemeente op 100 meter hoogte toch gebruikt kan worden.
Het maximumbedrag waarvoor subsidie kan worden aangevraagd voor de categorie wind op land op kleinverbruikersaansluiting (15 tot en met 100 kW) is niet afhankelijk van de gemeente waarin de productie-installatie wordt gerealiseerd. Voor deze categorie geldt dus geen differentiatie naar windsnelheid volgens de bijlage. Voor deze categorie wordt een gemiddeld aantal vollasturen gehanteerd. De reden daarvoor is dat er onvoldoende robuuste en publiek beschikbare informatie is over de turbines in deze categorie.
Voor de lijst met windsnelheden is gebruik gemaakt van de gemeentelijke indeling zoals die geldt per 1 januari 2022. De gemeentelijke herindelingen zoals die per 1 januari 2023 gaan gelden, zijn bij publicatie van dit besluit nog niet bekend.
Bij het maximum aantal vollasturen per categorie productie-installaties is in beginsel het aantal dat het PBL heeft gehanteerd bij het advies voor de vaststelling van het basisbedrag per categorie productie-installaties. Voor de categorieën productie-installaties die gebruik maken van windenergie wordt in de uiteindelijke beschikking tot subsidieverlening echter de zogenoemde netto P50-waarde vollasturen aangehouden als maximum aantal vollasturen. De netto P50-waarde vollasturen blijkt uit de windenergie-opbrengstberekening, die bij een aanvraag voor subsidie voor windenergie moet worden toegevoegd als onderdeel van de haalbaarheidsstudie.
Voor productie-installaties met een vermogen van 100 kW of meer moet de windenergie-opbrengstberekening een aantal gegevens bevatten, waaronder de berekening van de P50-waarde voor de netto elektriciteitsproductie op jaarbasis voor de betreffende productie-installatie (artikel 20, tweede lid, onderdeel d, van de SCE). De windenergie-opbrengstberekening moet worden opgesteld door een organisatie met expertise op het gebied van windenergie-opbrengstberekeningen. Bij de windenergie-opbrengstberekening moet voor de windturbinelocatie de windsnelheid worden berekend, waarbij de lokale windgegevens voor de windturbinelocatie worden gehanteerd over een aaneengesloten periode van ten minste tien jaar (artikel 20, derde en vierde lid, van de SCE). Uit de berekeningen volgt de netto P50-waarde vollasturen voor de betreffende productie-installatie. Voor windmolens met een vermogen dat kleiner is dan 100 kW is het niet nodig om dergelijke berekeningen uit te voeren. Het meesturen van een windenergie-opbrengstberekening van de leverancier van de windmolen volstaat. De P50-waarde vollasturen die daaruit volgt is in die gevallen bepalend voor het maximum aantal vollasturen.
In 2023 is een openstellingsbudget beschikbaar van € 150 miljoen.
De regeldruk voortvloeiend uit dit openstellingsbesluit moet in samenhang worden bezien met de SCE (inclusief de wijzigingen van de SCE). In paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting op de SCE is een uitgebreide toelichting van de regeldruk opgenomen. In verband met de huidige openstelling vindt ook een wijziging van de SCE plaats vanwege wijzigingen van aanvraagvereisten, verlenging van de termijn voor het aanleveren van gegevens en wijziging in de vereisten voor VvE’s.
Voor onderhavig openstellingsbesluit, in samenhang met de parallelle wijzigingsregeling van de SCE, is gekeken naar de regeldruk voor subsidieaanvragers en hoe deze regeldrukkosten zoveel mogelijk worden ondervangen. Voor een inschatting van de tijdsbesteding en de kosten daarvan is gebruik gemaakt van het Handboek meting regeldrukkosten. Bij de regeldrukkosten gaat het om eenmalige kosten voor alle subsidieaanvragers, eenmalige kosten voor een deel van de subsidieaanvragers en structurele kosten voor alle subsidieontvangers.
Voor de subsidieronde van 2023 worden 1000 aanvragen verwacht. In 2021 waren er 850 aanvragen. Toen was het openstellingsbudget 92 miljoen euro. In 2023 is het openstellingsbudget 150 miljoen euro. Daarom is een hoger aantal aanvragen te verwachten dan in 2021 (de ronde van 2022 wordt als niet representatief beschouwd). Tevens wordt de eis voor het aantal leden in de postcoderoos voor VvE’s verlaagd naar 75%. Dit betekent dat meer VvE’s in aanmerking kunnen komen voor de regeling. Dit zal tot een potentiële stijging leiden in het aantal aanvragen. Hetzelfde geldt voor de wijziging dat de eis ten aanzien van het percentage kleinverbruikaansluitingen in een VvE per 2023 75% is. Ook hierdoor zal een grotere groep VvE’s in aanmerking komen. Bovenstaande ontwikkelingen leiden ertoe dat in onderstaande regeldrukparagraaf uitgegaan wordt van 1000 aanvragen in 2023.
Eenmalig voor alle subsidieaanvragers
Voor het aanvragen van een subsidie moet algemene informatie bij de aanvraag worden aangeleverd, zoals naam- en adresgegevens, en moeten de vergunningen (en evt. aanvraag) worden bijgevoegd. Het bij elkaar zoeken van deze gegevens kost ongeveer één uur.
Subsidieaanvragers moeten daarnaast een haalbaarheidsstudie aanleveren. Deze bevat onder andere een exploitatiestudie en een financieringsplan. Deze informatie is al bekend bij subsidieaanvragers; het opschrijven van deze informatie kost afgerond drie uur.
In totaal betreft het een éénmalige tijdsbesteding van vier uur voor alle subsidieaanvragers. Voor de openstellingsronde in 2023 komt dit bij een uurtarief van € 15,– en 1000 aanvragen neer op € 60.000,–.
Eenmalig voor een deel van de subsidieaanvragers
Voor productie-installaties met een grootverbruikersaansluiting moet een transportindicatie worden opgevraagd bij de netbeheerders. Het aanvragen van een transportindicatie kost één uur. Dit geldt voor circa 75% van de aanvragen.
Subsidieaanvragers die de productie-installatie op een onroerende zaak van een derde willen plaatsen, moeten een overeenkomst hebben voor recht van opstal. Het opstellen van de overeenkomst inclusief het toesturen van de kopie van de akte aan de Minister voor Klimaat en Energie (hierna: Minister) aan de zijde van de subsidieontvanger kost 50 minuten. Dit geldt voor circa 75% van de aanvragen.
Een coöperatie moet haar statuten overleggen. De statuten zijn beschikbaar. Het opzoeken van de statuten kost een half uur. Dit betreft ongeveer 75% van de aanvragen. Een coöperatie gaat met elk deelnemend lid een overeenkomst aan over de vaststelling van de financiële inleg. Deze overeenkomst zou ook gesloten worden indien er geen sprake zou zijn van subsidie. Zodoende is hier geen aanvullende regeldruk mee gemoeid.
Verder moeten coöperaties bij de aanvraag de notariële akte van oprichting overleggen. Het opzoeken van deze gegevens duurt 5 minuten. Dit betreft ongeveer 75% van de aanvragen.
Bij de aanvraag voor een productie-installatie die gebruik maakt van zonne-energie, moet op de kaart ook de locatie van andere, te realiseren of reeds gerealiseerde productie-installaties die gebruik maken van zonne-energie, worden ingetekend. Deze informatie is al bekend bij subsidieaanvragers. Het toevoegen van deze informatie kost 5 minuten. Dit betreft bijna 100% van de aanvragen.
Als sprake is van een productie-installatie die gebruik maakt van zonne-energie die op een dak of aan een gevel wordt geplaatst, dan moet bij de aanvraag een verklaring ‘geschiktheid dak of gevel’ worden overgelegd dat het dak of de gevel hiervoor geschikt is of wordt gemaakt. Het beoordelen van het dak en het invullen van deze verklaring kost 120 minuten. Dit betreft bij benadering 85% van de aanvragen.
In totaal betreft het een éénmalige tijdsbesteding van 145 minuten voor 750 subsidieaanvragers, 120 minuten voor 850 subsidieaanvragers en 5 minuten voor 1000 subsidieaanvragers. Voor de openstellingsronde in 2023 komt dit bij een uurtarief van € 15,– en 1000 aanvragen neer op € 53.937,50.
Structureel
De toename van de structurele administratieve lasten voor de subsidieontvangers is beperkt. Het gaat hierbij voor coöperaties alleen om de verplichting de Minister jaarlijks op de hoogte te stellen van mutaties in de ledenlijst (naam- en adresgegevens van het nieuwe lid). Dit kost één uur per jaar en deze verplichting rust op ongeveer 75% van de subsidieontvangers. Voor de openstellingsronde in 2023 komt dit bij een uurtarief van € 15,– en 1000 beschikkingen tot subsidieverlening, met een looptijd van 15 jaar voor de beschikkingen, neer op € 225.000,00.
Regeldruk voor coöperaties en VvE’s
In totaal bedragen de administratieve lasten € 60.000,00 + € 53.937,50 + € 225.000,00 = € 338.937,50 voor de openstellingsronde in 2023. In 2023 is een subsidiebudget van € 150 miljoen beschikbaar. De kosten maken daarmee in 2023 0,226% van het beschikbaar gestelde budget van € 150 miljoen uit.
Midden- en kleinbedrijf (MKB)
Onderhavig openstellingsbesluit, in samenhang met de SCE, inclusief de wijzigingen daarvan, leidt niet tot substantiële regeldruk voor het MKB en ook niet tot substantiële wijzigingen in de werkprocessen voor het MKB. Daarom is geen MKB-toets uitgevoerd. Voor een individuele MKB-er die deelnemend lid wordt van een coöperatie of die lid is van een VvE is er, net als voor particuliere deelnemende leden aan een coöperatie of voor particuliere VvE-leden, geen sprake van regeldruk.
Het ontwerp van het openstellingsbesluit en de wijzigingsregeling zijn op 9 november 2022 voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Dit besluit is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241). Het gaat hier om technische specificaties of andere eisen die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen. Hiervoor geldt op grond van artikel 7, vierde lid, van de Richtlijn 2015/1335 geen standstill-termijn.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-31819.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.