Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 januari 2022, nr. WJZ/ 21322505, tot wijziging van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 in verband met verlaging van de omzetverliesdrempel en verlenging van de aanvraagperiode voor het vierde kwartaal van 2021

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 2.5.2, tweede lid, onderdeel a, 2.5.5, eerste lid, onderdeel d, 2.5.11, vijfde lid, 2.5.13, tweede lid, onderdeel a, 2.5.16, onderdeel d, en 2.5.22, vijfde lid, wordt ‘30%’ telkens vervangen door ‘20%’.

B

In de artikelen 2.5.7 en 2.5.18 wordt ‘de periode van 20 december 2021 tot en met 28 januari 2022’ telkens vervangen door ‘de periode van 20 december 2021 tot en met 11 februari 2022’.

C

In artikel 4.2, eerste lid, wordt ‘en SA.100829 (2021/N)’ vervangen door ‘, SA.100829 (2021/N) en SA.101235 (2021/N)’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel A terug tot en met 18 december 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 januari 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

Op 18 december 2021 trad de wijziging van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (hierna TVL) in verband met de openstelling van de TVL voor de periode oktober tot en met december 2021 in werking (Stcrt. 2021, 50124). Op 19 december 2021 werden aanvullende maatregelen ter bestrijding van COVID-19 van kracht. Door deze verdere aanscherping van de maatregelen werden ondernemers wederom geconfronteerd met beperkingen. Door het abrupte karakter van de maatregelen hebben ondernemers weinig kans gehad om zich aan te kunnen passen aan de veranderde situatie. Daarom is op 21 december 2021 middels een brief aan de Tweede Kamer1 een tijdelijke verruiming van de steunmaatregelen in het vierde kwartaal van 2021 aangekondigd.

Ten aanzien van de TVL geldt dat de omzetverliesdrempel (het percentage omzetverlies dat een onderneming moet hebben in het vierde kwartaal van 2021 ten opzichte van de referentieperiode) wordt verlaagd van 30% naar 20% (artikel I, onderdeel A). Dit wordt gedaan omdat de aangescherpte maatregelen per 19 december 2021 zijn ingegaan, waardoor een substantieel deel van de getroffen ondernemingen deze omzetverliesdrempel niet zal halen. Dit zal vooral gelden voor ondernemingen in sectoren die door de beperkende maatregelen tot 19 december 2021 niet of beperkt omzetverlies hadden, maar nu plotseling hard worden geraakt door de lockdown, zoals niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening. Deze wijziging wordt enkel doorgevoerd voor het vierde kwartaal van 2021 vanwege het onvoorziene en abrupte karakter van de aangescherpte maatregelen.

Om ook ondernemers met een omzetverlies van 20% nog de kans te geven een aanvraag voor subsidie voor het vierde kwartaal van 2021 in te dienen, wordt de aanvraagperiode met twee weken verlengd (artikel I, onderdeel B). Op deze manier staat de regeling acht weken open, zoals ook in vorige openstellingen het geval was. Dit betekent dat ondernemers tot en met 11 februari 2022 een aanvraag voor TVL-subsidie voor het vierde kwartaal van 2021 kunnen indienen.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de TVL uit. Zij acht de regeling uitvoerbaar.

2. Regeldruk

Het verlengen van de aanvraagperiode van TVL voor het vierde kwartaal van 2021 heeft geen gevolgen voor de regeldruk. In onderstaande paragrafen wordt ingegaan op de regeldruk die het gevolg is van de verlaging van de omzetverliesdrempel voor het vierde kwartaal van 2021.

Door het verlagen van de omzetverliesdrempel wordt de doelgroep van de regeling uitgebreid. In combinatie met het langer voortduren van de lockdown en op basis van het aantal aanvragen voor het derde kwartaal van 2021 is de inschatting dat 70.000 aanvragen worden ingediend voor het vierde kwartaal van 2021. Dit heeft de volgende gevolgen voor de regeldruk:

  • Van de 70.000 aanvragers heeft naar verwachting 5% niet eerder TVL-subsidie aangevraagd. Dit percentage bestaat uit een combinatie van 5% grote bedrijven, 15% kleine bedrijven die door de verlaging van de vaste lastendrempel toegang krijgen tot de regeling en 80% andere bedrijven die eerder nog geen subsidie hebben aangevraagd. Het totaal nieuwe aanvragers bedraagt ongeveer 3.500.

  • Naar verwachting zal bij circa 2.100 bedrijven de subsidie een bedrag boven de € 125.000 bedragen. Dit heeft tot gevolg dat een aanvullende accountant verklaring moet worden aangeleverd. Deze ondernemingen zullen hierover door RVO geïnformeerd worden. RVO vraagt deze ondernemingen te bevestigen dat zij akkoord gaan met het aanleveren van de verklaring bij de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • Ook de naar verwachting 175 grote ondernemingen, waarbij de verwachting is dat zij grotendeels meer dan € 125.000 ontvangen, zullen bij de aanvraag om subsidievaststelling een aanvullende accountantsverklaring moeten aanleveren, die toeziet op de samenstelling van de groep.

  • Al deze accountantsproducten zijn in de afgelopen TVL openstelling in nauwe samenwerking met de NBA ontwikkeld en geoptimaliseerd, om de extra regeldruk maximaal te verlagen.

  • Voor ondernemingen met een inschrijfdatum in het handelsregister vanaf 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020, die een subsidie van meer dan € 25.000 aanvragen, vereist de regeling een extra verklaring bij aanvraag van een onafhankelijk en ter zake deskundig persoon om aan te tonen dat de omzet in de referentieperiode en de schatting van de omzet in de subsidieperiode naar waarheid zijn ingevuld. De kosten van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake deskundig persoon lopen sterk uiteen.

  • Alle aanvragen moeten uiteindelijk ook worden vastgesteld. Alle vaststellingsaanvragen worden automatisch vooraf ingevuld door de RVO en klaargezet. Naar verwachting is het voor 70% van de aanvragers vervolgens mogelijk om zonder wijzigingen een vaststelling af te ronden (route 1). 30% zal zelf aanvullende gegevens moeten aanleveren (route 2), omdat bijvoorbeeld de aangeleverde gegevens van de Belastingdienst niet voldoende aansluiten op de feitelijke situatie van de ondernemer. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor groepen ondernemingen en grote bedrijven, of voor ondernemers die niet over hun gehele in aanmerking komende omzet BTW afdragen.

Op basis van de ten tijde van de openstelling voor het vierde kwartaal van 2021 geschatte tijdsbesteding (zie hiervoor Stcrt. 2021, 50124) betekent dit:

Aanvragen (€ 2,7 mln.):

  • 42 minuten voor aanvragers, € 27 per onderneming voor 70.000 ondernemingen is afgerond € 1,9 mln.

  • 2.275 aanvragen van accountantsverklaring die toeziet op de samenstelling van de groep, € 340 per aanvraag is € 773.500.

  • Derdenverklaring van een onafhankelijk en ter zake deskundig persoon van een gemiddeld bedrag van € 800 ter verificatie van de referentieperiode voor ongeveer 80 startende ondernemingen, bedraagt de totale regeldruk hiervoor € 64.000.

Vaststelling (€ 8,6 mln.):

  • Route 1: 10 minuten per ondernemer of € 6,5 per ondernemer, 49.000 ondernemers is € 0,32 mln.

  • Route 2: 40 minuten per ondernemer, € 26 per ondernemer voor 21.000 ondernemers is € 0,54 mln.

  • Hier komt bij de 2.275 ondernemingen die een accountantsverklaring moeten aanleveren. De kosten hiervoor bedragen gemiddeld € 3.400 per onderneming. Dit maakt een totaal van € 7,7 mln.

De totale regeldruk voor de openstelling voor het vierde kwartaal 2021, op basis van nieuwe kennis en wijzigen bedraagt daarmee: € 2,7 + € 8,6 mln. = € 11,3 mln.

Deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

3. Staatssteun

De TVL-subsidie bevat staatssteun. De subsidie is gebaseerd op paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) (hierna: Tijdelijke kaderregeling). De verlaging van het omzetverliespercentage is aan de Europese Commissie voorgelegd. De Europese Commissie heeft de wijziging goedgekeurd op 19 januari 2022 (SA.101235 (2021/N)). Zie hiervoor artikel I, onderdeel C.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, zodat de uiterste datum waarop nog aanvragen voor subsidie voor het vierde kwartaal van 2021 kunnen worden ingediend, nog gedurende de openstellingstermijn met twee weken wordt uitgesteld. Met de datum van inwerkingtreding en het moment van publicatie van deze regeling wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten voor regelgeving en de minimuminvoeringstermijn. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat een snelle inwerkingtreding van de subsidieregeling aanmerkelijke nadelen voor de doelgroep voorkomt.

Aan artikel I, onderdeel A, wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 18 december 2021. Dit is de datum waarop de wijziging van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (hierna TVL) in verband met de openstelling van de TVL voor de periode oktober tot en met december 2021 in werking (Stcrt. 2021, 50124) in werking trad. Het is nodig om terugwerkende kracht aan deze wijziging te verlenen om te borgen dat de verlaagde omzetverliesdrempel geldt voor alle ondernemers die een aanvraag voor TVL voor het vierde kwartaal van 2021 indienen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerbrief van 21 december 2021 met kenmerk 21320774.

Naar boven