TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding en doel
Op 29 juni jl. kondigde het kabinet aan de Regeling subsidie vaste lasten financiering
COVID-19 (hierna: TVL) stop te zetten na het derde kwartaal van 2021, in verband met
het destijds positieve epidemiologische en economische beeld.1 Aangezien voor sommige bedrijven, zoals nachtclubs, nog niet de normale bedrijfsvoering
kon worden hervat, kondigde het kabinet op 24 september jl. aan de VLN-regeling in
te voeren; een regeling gebaseerd op de TVL, maar met aangescherpte voorwaarden.2 Nog voor deze regeling was ingevoerd, zag het kabinet zich op 12 november jl. genoodzaakt
strengere maatregelen te nemen om verspreiding van het virus tegen te gaan. Er zijn
hierdoor in het vierde kwartaal van 2021 meer bedrijven die niet (volledig) open kunnen.
Daarom is op 16 november jl. besloten dat ook in het vierde kwartaal van 2021 TVL-subsidie
zal worden verleend aan bedrijven die last hebben van de overheidsbeperkingen door
COVID-19.3
Ondernemers die in het vierde kwartaal van 2021 minimaal 30% omzetverlies hebben ten
opzichte van de referentieperiode en ook aan de overige voorwaarden van de regeling
voldoen, kunnen voor dit kwartaal TVL-subsidie aanvragen voor hun vaste bedrijfslasten.
Ten opzichte van de TVL-subsidie voor het derde kwartaal van 2021 is de regeling grotendeels
gelijk gebleven. Zo is het subsidiepercentage nog steeds 100% en blijft het maximum
subsidiebedrag € 550.000 voor mkb-ondernemingen en € 600.000 voor grote ondernemingen.
De opslag voor ondernemingen in de land- en tuinbouw voor specifieke kosten wordt
niet gecontinueerd. De eerder aangekondigde voorwaarde die in de VLN zou worden opgenomen
en inhield dat de onderneming in zowel het tweede kwartaal als in het derde kwartaal
van 2021 TVL-subsidie moest hebben ontvangen, is niet opgenomen in de TVL voor het
vierde kwartaal van 2021. De openbaarmaking van verleende subsidies, lager dan € 100.000,
zoals eerder aangekondigd in het kader van de VLN-regeling, wordt in de TVL voor dit
kwartaal geregeld.
Met deze wijzigingsregeling worden voornoemde aanpassingen verwerkt in de TVL en wordt
de TVL opengesteld voor subsidie voor het vierde kwartaal van 2021, voor zowel MKB-ondernemingen
als grote ondernemingen. In de volgende paragraaf worden de wijzigingen ten opzichte
van de vorige openstelling nader toegelicht.
De TVL bevat geen subsidieplafond, waartoe de Minister van Financiën overeenkomstig
artikel 3, derde lid, van de Kaderwet EZK- en LNV subsidies heeft ingestemd. Het totale
geraamde budget voor de TVL voor het vierde kwartaal bedraagt € 1,9 miljard. De openstelling
van de TVL voor het vierde kwartaal loopt van 20 december 2021 tot en met 28 januari
2022.
2. Aanpassingen in de TVL in het vierde kwartaal opzichte van de TVL in het derde
kwartaal van 2021
Zoals hiervoor aangegeven zijn de bepalingen inzake de TVL-subsidie in het vierde
kwartaal van 2021 voor een groot deel gelijk aan de bepalingen inzake de TVL-subsidies
gedurende de openstelling voor het tweede en derde kwartaal van 2021. Het subsidiepercentage
wordt gehandhaafd op 100%. Tevens is TVL-subsidie in het vierde kwartaal zowel aan
te vragen door MKB-ondernemingen als door grote ondernemingen, waarbij geldt dat in
het geval een grote onderneming deel uitmaakt van de groep er per groep slechts éénmaal
subsidie kan worden aangevraagd. Ook de maximum subsidiebedragen worden niet gewijzigd
en blijven € 550.000 voor mkb-ondernemingen en € 600.000 voor grote ondernemingen.
Verder zijn de voorwaarden voor verstrekking van de subsidie gehandhaafd en zijn de
afwijzingsgronden en verplichtingen voor de subsidieontvanger gelijk gebleven. Ook
de informatieverplichtingen bij aanvraag zoals deze golden in de vorige openstelling
voor TVL-subsidie zijn gehandhaafd. Dit betekent dat ook bij het aanvragen van TVL-subsidie
boven € 25.000 een derdenverklaring vereist is in het geval van een startende onderneming
en dat bij bedragen boven € 125.000 een accountantsverklaring verplicht is. Hierbij
geldt dat wanneer de in het kader van de aanvraag gevraagde informatie hetzelfde is
gebleven, dezelfde verklaring of informatie kan worden verstrekt of kan worden verwezen
naar reeds beschikbare informatie of verklaringen.
Er wordt een viertal wijzigingen aangebracht. Ten eerste zijn voor de openstelling
van de TVL voor het vierde kwartaal wederom de referentiekwartalen aangepast, t.o.v.
het voorafgaande kwartaal (par. 2.1). Ten tweede worden de maximale steunbedragen
die mogen worden verstrekt op grond van paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling
inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak
(PbEU 2020, C 91 I) (hierna: Tijdelijke kaderregeling) aangepast (par. 2.2). Ten derde
wordt geregeld dat alle voor het vierde kwartaal van 2021 verstrekte subsidies openbaar
worden gemaakt (par. 2.3). Ten vierde wordt de vervaltermijn van de TVL aangepast
(par. 2.4).
2.1. Referentiekwartalen
Voor het berekenen van het omzetverlies in het vierde kwartaal van 2021 wordt het
vierde kwartaal 2019 als referentieperiode gebruikt. Het vierde kwartaal van 2020
was niet bruikbaar als referentieperiode aangezien gedurende die periode in ieder geval de horeca grotendeels gesloten
was.
Net als de openstellingen van de TVL in het tweede en derde kwartaal van 2021 wordt
ook nu de mogelijkheid geboden om te kiezen voor een ander referentiekwartaal. Dat
is het eerste kwartaal van 2020. Dit kwartaal waren er geen beperkende maatregelen,
afgezien van de laatste twee weken van het kwartaal. Waar in de TVL voor het tweede
en derde kwartaal de mogelijkheid bestond om het derde kwartaal van 2020 als referentieperiode
te kiezen, is dat voor deze openstelling niet opportuun vanwege het seizoenseffect;
het verschil in seizoensgebonden omzet tussen het derde en het vierde kwartaal is
veel groter dan tussen het vierde en eerste kwartaal.
MKB-ondernemingen en grote ondernemingen die na 30 september 2019 zijn gestart kunnen
kiezen tussen het derde kwartaal van 2020 of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal
volgend op de maand na inschrijving in het handelsregister. Deze keuze wordt, net
als tijdens de openstellingen van de TVL in het tweede en derde kwartaal van 2021,
geboden aangezien ondernemingen die na 30 september 2019 voor de eerste keer zijn
ingeschreven in het handelsregister in het vierde kwartaal van 2019 geen of geen volledige
omzet hebben kunnen genereren. Voor ondernemers die na 1 april en uiterlijk op 30 juni
2020 startten is er geen keuzemogelijkheid, aangezien het eerste volledige kwartaal
na inschrijving en het derde kwartaal van 2020 samenvallen.
2.2. Verhoging maximale steunbedragen op grond van de Tijdelijke kaderregeling
De TVL is gebaseerd op paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling. In deze paragraaf
zijn de maximale steunbedragen die bedrijven op grond van deze paragraaf mogen ontvangen,
opgenomen. Dit had tot gevolg dat bedrijven maximaal € 1,8 mln. aan steun op grond
van paragraaf 3.1 van de Tijdelijke kaderregeling konden ontvangen. Voor bedrijven
in de visserij- en aquacultuursector was dit bedrag maximaal € 270.000, en voor bedrijven
in de landbouwsector was dit bedrag maximaal € 225.000. Nu de Europese Commissie heeft
besloten tot verlenging van de Tijdelijke kaderregeling waarbij ook de maximale steunbedragen
die bedrijven mogen ontvangen worden opgehoogd, worden deze nieuwe bedragen verwerkt
in deze regeling. Dat betekent dat de subsidies worden afgewezen voor zover de subsidiebedragen
hoger zijn dan € 2,3 mln., of hoger zijn dan € 345.000 of € 290.000 voor bedrijven
in de visserij- en aquacultuursector respectievelijk de landbouwsector.
2.3. Openbaarmaking subsidies
Ter uitvoering van de Tijdelijke kaderregeling was in de TVL reeds opgenomen dat alle
subsidies die worden verleend op grond van de regeling en die in totaal hoger zijn
dan € 100.000 (of hoger zijn dan € 10.000 in het geval van landbouw- of visserijbedrijven)
openbaar worden gemaakt. In aanvulling hierop wordt thans bepaald dat alle voor het
vierde kwartaal van 2021 verleende TVL-subsidies openbaar worden gemaakt. Nu de TVL
ook in het vierde kwartaal van 2021 nog wordt voortgezet, hecht het kabinet er belang
aan dat de besteding van publiek geld zo transparant mogelijk wordt gemaakt en dat
vanaf dit kwartaal alle TVL-subsidies openbaar worden gemaakt, zoals ook bij de tijdelijke
Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) reeds het geval is. Hoewel het niet
de bedoeling is om persoonsgegevens te publiceren, kan het in enkele gevallen persoonsgegevens
betreffen, bijvoorbeeld als een bedrijfsnaam gekoppeld is aan de naam van een natuurlijk
persoon, wat bij eenmanszaken vaak het geval is. Er is voor gekozen ook deze gegevens
in beginsel openbaar te maken, vanuit het oogpunt van transparantie en de maatschappelijke
relevantie van het onderwerp. Hierbij is de afweging gemaakt dat in deze fase van
de steunmaatregelen het belang van openbaarheid zwaarder weegt dan het belang van
bescherming van persoonsgegevens, voor zover daar al sprake van zou zijn. In de kern
gaat het om bedrijfsmatige activiteiten waarbij de risico’s voor betrokkenen als laag
worden ingeschat. Daarnaast biedt de regeling de mogelijkheid om, in het geval dat
openbaarmaking vanwege zwaarwegende persoonlijke omstandigheden niet kan worden gevergd,
anders te beslissen. Het gaat daarbij om schrijnende gevallen waarbij de persoonlijke
levenssfeer door openbaarmaking van de betreffende gegevens zo ernstig zou worden
geschaad, dat dit niet gevergd kan worden. Dit heeft tot gevolg dat vanaf de TVL voor
het vierde kwartaal van 2021 de gegevens over subsidieverleningen ook worden gepubliceerd
bij bedragen lager dan de bedragen op grond waarvan openbaarmaking reeds verplicht
was op grond van de Tijdelijke kaderregeling.
2.4. Aanpassing vervaltermijn TVL
De vervaltermijn van de TVL wordt aangepast. Hierdoor vervalt de regeling met ingang
van 1 juli 2022 in plaats van met ingang van 1 januari 2022. Deze aanpassing wordt
gedaan nu de steun aan ondernemingen op grond van deze regeling langer nodig is als
gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de COVID-19- pandemie en is mogelijk
doordat de Tijdelijke kaderregeling is verlengd. Door de aanpassing van de vervaltermijn
is het mogelijk om ook voor het vierde kwartaal van 2021 TVL-subsidie te verstrekken.
Op grond van artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet de aanpassing
van een vervaldatum van een subsidieregeling bij de Tweede Kamer worden voorgehangen.
Onderhavige regeling is daarom aan de Tweede Kamer overgelegd (Kamerstukken II 35 420, nr. 423).
3. Staatssteun
De TVL-subsidie bevat staatssteun. De subsidie is gebaseerd op paragraaf 3.1 van de
Tijdelijke kaderregeling. Onderstaande paragrafen bevatten informatie over de goedkeuring
van deze subsidies door de Europese Commissie en de interactie-effecten tussen TVL-subsidies
in het kader van het maximum steunbedrag.
3.1. Informatie over goedkeuring van staatssteun
De subsidie die wordt verleend op grond van deze regeling is aan te merken als staatssteun
in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (hierna: VWEU). Conform artikel 108, derde lid, van het VWEU is deze
steunmaatregel ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld. Om
geoorloofd steun te kunnen verstrekken op basis van deze subsidieregeling is gebruik
gemaakt van de Tijdelijke kaderregeling.
Data goedkeuring openstellingen tot nu toe:
-
– De oorspronkelijke subsidieregeling is op 26 juni 2020 goedgekeurd door de Europese
Commissie (SA.57712 (2020/N)).
-
– De eerste wijzigingsregeling ten behoeve van de tweede openstelling van de regeling
is door de Europese Commissie goedgekeurd op 20 november 2020 (SA.59535 (2020/N)).
-
– De tweede wijzigingsregeling ten behoeve van wijzigingen in de tweede openstelling,
en ten behoeve van de derde openstelling is door de Europese Commissie goedgekeurd
op 9 februari 2021 (SA.60166 (2021/N)).
-
– De derde wijzigingsregeling ten behoeve van de derde openstelling is door de Europese
Commissie goedgekeurd op 15 maart 2021 (SA.62241 (2021/N)).
-
– De vierde wijzigingsregeling ten behoeve van de vierde openstelling is door de Europese
Commissie goedgekeurd op 22 juni 2021 (SA.63257 (2021/N)).
-
– De vijfde wijzigingsregeling ten behoeve van de vijfde openstelling is door de Europese
Commissie goedgekeurd op 26 juli 2021 (SA.63984 (2021/N)).
-
– Onderhavige wijzigingsregeling ten behoeve van zesde openstelling is door de Europese
Commissie goedgekeurd op 10 december 2021 (SA.100829 (2021/N)).
Zie hiervoor artikel 4.2, eerste lid, van de regeling. De goedkeuring van de Europese
Commissie heeft, net als de voorgaande goedkeuringen, betrekking op het verlenen van
de subsidie en op de vrijstelling van deze subsidie van belastingheffing.
3.2 Interactie verschillende openstellingen TVL in het kader van het maximum steunbedrag
Nu de TVL meerdere keren is opengesteld en ook TVL-subsidie voor het vierde kwartaal
van 2021 kan worden verkregen, zijn er meer ondernemingen die het maximum steunbedrag
zoals opgenomen in de Tijdelijke kaderregeling, bereiken. Het maximum steunbedrag
bedraagt vanaf de openstelling voor het vierde kwartaal van 2021 € 2,3 mln. per onderneming,
respectievelijk € 345.000 voor ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector
of € 290.000 voor ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten.
Voor het bepalen van de beschikbare financiële ruimte die binnen het staatssteunplafond
(het maximum steunbedrag) bestaat, kan niet anders dan worden uitgegaan van de informatie
op het moment van aanvragen van de subsidie. Dit betekent dat subsidie op grond van
de TVL-regeling in het vierde kwartaal van 2021 wordt toegekend voor zover er subsidieruimte
binnen het maximale staatssteunbedrag beschikbaar is, waarbij wordt uitgegaan van
het vastgestelde bedrag aan subsidie voor de aanvragen die reeds zijn vastgesteld.
Op het moment dat eerder verleende TVL-subsidies nog niet zijn vastgesteld, wordt
uitgegaan van het verleende bedrag. Op het moment dat op basis van deze eerder verleende
of vastgestelde bedragen geen steunruimte meer bestaat, wordt de aanvraag voor TVL-subsidie
afgewezen.
Mocht later blijken dat door lagere vaststelling van eerdere aanvragen er toch ruimte
was geweest, dan wordt de genomen beslissing (hoogte van de subsidie of afwijzing)
niet alsnog herzien. Deze ruimte is wel beschikbaar bij eventuele toekomstige aanvragen.
4. Regeldruk
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de regeling uit. Zij acht de
regeling uitvoerbaar.
De regeldruk voor aanvrager behelst het kennisnemen van de regeling, het invullen
van de aanvraag en het afgeven van de bedoelde verklaringen op twee momenten: bij
aanvraag en bij vaststelling, waarbij de vaststelling voor een deel van de ondernemingen
slechts een controle van gegevens betreft. Hierbij is het tarief gehanteerd voor een
administratief medewerker, aangezien er vanuit wordt gegaan dat administratief personeel
de aanvraag zal indienen.
De wijzigingen van de TVL in het vierde kwartaal ten opzichte van de TVL voor het
derde kwartaal van 2021 hebben geen regeldrukgevolgen voor de aanvrager: de verlaging
van het subsidiepercentage en de verlaging van het maximum subsidiebedrag hebben enkel
effect op de hoogte van de te ontvangen subsidie, niet op de regeldruk per onderneming.
Wel is de verwachting gezien de uitbreiding van de maatregelen ten opzichte van het
derde kwartaal, dat er meer aanvragen zullen zijn. De tijd die nodig is per onderneming
om een beroep op de TVL te doen, is een gemiddelde: voor kleine/eenvoudige ondernemingen
zal het minder zijn, voor complexe, grote en/of groepsaanvragen zal het meer zijn.
4.1. Regeldruk bij aanvraag
Het aanvragen van subsidie kan eenvoudig worden gedaan middels het invullen en het
aanvinken van de verklaringen op een afvinklijst die is opgenomen in het aanvraagformulier.
Daarnaast dient de onderneming bij de aanvraag een bewijs te leveren, zoals een kopie
van de aangifte van de omzetbelasting of een kopie van een ander bewijsstuk uit de
boekhouding van de omzetgegevens over 2019 het betreffende kalenderjaar waarin de
referentieperiode valt (het kalenderjaar 2019 of 2020, afhankelijk van de gekozen
referentieperiode). Voor zover deze gegevens reeds beschikbaar zijn bij RVO, hoeven
ze niet opnieuw aangeleverd te worden, maar worden de bekende gegevens in de aanvraag
hergebruikt en dient enkel een controle hierop te worden uitgevoerd aangezien sprake
kan zijn van tussentijdse wijziging.
Dit geldt bijvoorbeeld voor het aanleveren van verklaringen zoals de derdenverklaring
en de accountantsverklaring. Wanneer de gevraagde informatie hetzelfde is gebleven,
kan dus dezelfde verklaring of informatie worden verstrekt of kan worden verwezen
naar al beschikbare informatie of verklaringen. De impact op de regeldruk is lastig
in te schatten en is daarom niet meegenomen in de berekening.
Uitgegaan wordt van een verwachte tijdsbesteding van vijftien minuten voor de kennisneming,
zeventien minuten voor het invullen van de complete aanvraag en tien minuten voor
het opzoeken en toevoegen van de bewijsstukken, in totaal 42 minuten. Dit komt – bij
een standaarduurtarief van € 39 (conform het Handboek Meting Regeldrukkosten) – neer
op € 27 per onderneming.
In het geval dat het verwachte subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, is bij aanvraag
een accountantsproduct vereist, die ziet op het al dan niet onderdeel uitmaken van
een groep, de samenstelling van de groep en de steun die de groep reeds heeft ontvangen.
Dit accountantsproduct of product van een accountant-administratieconsulent zal naar
verwachting 4 uur kosten. Bij een uurtarief van € 85 betekent dit € 340 per aanvraag.
Voor ondernemingen met een inschrijfdatum in het handelsregister vanaf 16 maart 2020
tot en met 30 juni 2020, die een subsidie van meer dan € 25.000 aanvragen, vereist
de regeling daarnaast een extra verklaring bij aanvraag van een onafhankelijk en ter
zake deskundig persoon om aan te tonen dat de omzet in de referentieperiode en de
schatting van de omzet in de subsidieperiode naar waarheid zijn ingevuld. Zoals al
is toegelicht in de toelichting op de startersregeling (Stcrt. 2021, 27418) is deze derdenverklaring voor startende ondernemingen noodzakelijk gezien de korte
geschiedenis van deze groep ondernemers en het hogere risico op misbruik en oneigenlijk
gebruik. Dit omdat ondernemingen mogelijk na de start van de crisis zijn ingeschreven
met het oog op het verkrijgen van subsidie. De kosten van een verklaring van een onafhankelijk
en ter zake deskundig persoon lopen sterk uiteen. Uitgaande van een gemiddeld bedrag
van € 800 voor ongeveer 60 ondernemingen, bedraagt de totale regeldruk hiervoor € 0,048
miljoen.
In totaal worden 55.000 aanvragers verwacht, waarvan 500 grote ondernemingen en 500
MKB-ondernemingen die een subsidie vragen van € 125.000 of meer. Deze aantallen zijn
een grove schatting op basis van aanvragen in andere kwartalen en de (verwachten)
versoepelingen voor en tijdens de subsidieperiode.
De regeldrukkosten voor de indiening van de aanvraag komen daarmee uit op € 1,485
mln. en de extra regeldrukkosten voor het accountantsproduct op € 0,34 mln.
De totale regeldrukkosten voor de aanvraag komen daarmee op € 1,485 mln. + € 0,0048 mln.
+ € 0,34 mln. = € 1,873 mln.
4.2. Regeldruk bij vaststelling
Voor de subsidievaststelling zal de regeldruk worden beperkt door zo veel mogelijk
gebruik te maken van vooraf ingevulde formulieren. RVO beschikt voor een groot deel
van de ondernemers over de noodzakelijke vaststellingsgegevens met betrekking tot
de omzet van de aanvragers die zij heeft verkregen van de Belastingdienst. De subsidieontvanger
moet vervolgens de omzet controleren met de eigen gegevens (route 1). Voor zover de
gegevens niet beschikbaar zijn, dient de onderneming dit zelf in te vullen (route
2). Voor de overzichtelijkheid wordt er vanuit gegaan dat grote ondernemingen of waar
een accountantsverklaring nodig is onder route 2 vallen, want hun vaststellingsverzoek
zal gemiddeld meer tijd vergen.
Route 1 zal gemiddeld tien minuten kosten, zijnde € 6,50 per onderneming, en route
2 zal gemiddeld veertig minuten kosten, zijnde € 26 per onderneming.
Voor alle ondernemingen waarbij het subsidiebedrag meer bedraagt dan € 125.000 wordt
een product van een accountant of accountant-administratieconsulent gevraagd, de verwachte
kosten hiervan zijn € 3.400 gemiddeld.
Van de 55.000 vaststellingen zal naar verwachting van 1000 aanvragers een accountantsproduct
worden verwacht en uitgegaan worden van route 2. Dit betekent dat de totale kosten
voor de accountantsproducten € 3,4 mln. zullen bedragen, de totale kosten van route
1 € 0,351 mln., en de kosten van route 2 € 0,026 mln.
De totale kosten bij vaststelling komen daarmee uit op:
€ 3,4 mln. + € 0,351 mln. + € 0,026 mln. = € 3,777 mln.
4.3. Totale regeldrukkosten
De totale regeldrukkosten van deze vierde openstelling komen daarmee uit op:
€ 1,873 mln. + € 3,777 mln. = € 5,65 mln.
Voor alle opgevraagde producten van de accountant, accountant-adminstratieconsulent
of ter zake deskundige persoon geldt dat de accountant, accountant-administratieconsulent
of ter zake deskundige persoon met betrekking tot informatie die niet veranderd is
ten opzichte van een eerder aan RVO aangeleverd product van de accountant, accountant-adminstratieconsulent
of ter zake deskundige persoon, kan volstaan met een verklaring dat de informatie
niet veranderd is. Dit is in de berekening nu buiten beschouwing gelaten.
ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke
gevolgen voor de regeldruk heeft.
5. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding en
het moment van publicatie van deze regeling wordt afgeweken van het kabinetsbeleid
inzake de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Dit wordt gerechtvaardigd
door het feit dat een snelle inwerkingtreding van de subsidieregeling aanmerkelijke
nadelen voor de doelgroep voorkomt.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Met dit onderdeel wordt een tekstuele wijziging aangebracht in de begripsomschrijving
van ‘groep’ in de artikelen 2.3.1, eerste lid, en 2.3.13, eerste lid. Dit betreft
het herstel van een verschrijving.
Onderdeel B
Met dit onderdeel wordt de uiterste datum waarop de aanvraag tot vaststelling van
de subsidie voor het eerste kwartaal van 2021 moet zijn ingediend, aangepast. Deze
aanpassing geldt zowel voor MKB-ondernemingen (artikel 2.3.12) als voor grote ondernemingen
(artikel 2.3.24). Deze datum was oorspronkelijk 11 januari 2022 en wordt gewijzigd
in 8 maart 2022. De reden voor deze wijziging is dat veel subsidieontvangers niet
voor 8 maart 2022 het verzoek tot subsidievaststelling zullen kunnen indienen. Met
het aanpassen van de datum waarop het verzoek tot vaststelling uiterlijk moet zijn
ingediend, wordt voorkomen dat de subsidie ambtshalve moet worden vastgesteld. Zo
is geborgd dat de subsidie op basis van de juiste, bij de aanvraag tot subsidievaststelling
aangeleverde gegevens, kan worden vastgesteld.
Onderdeel C
Met dit onderdeel wordt de nieuwe paragraaf 2.5 toegevoegd aan onderhavige regeling.
Deze paragraaf heeft betrekking op subsidie voor vaste lasten voor de periode oktober,
november en december 2021. Onder deze paragraaf vallen twee subparagrafen die betrekking
hebben op onderscheidenlijk subsidie voor MKB-ondernemingen (paragraaf 2.5.1) en grote
ondernemingen (paragraaf 2.5.2). Hieronder worden deze paragrafen kort toegelicht.
Paragraaf 2.5.1. Subsidie vaste lasten voor MKB-ondernemingen
Artikel 2.5.1
Dit artikel bevat de begripsbepalingen die van toepassing zijn op de paragraaf met
betrekking tot TVL-subsidie voor MKB-ondernemingen in het vierde kwartaal van 2021.
Deze begripsbepalingen zijn gelijk aan de begripsbepalingen die van toepassing waren
op de openstelling van de TVL in het derde kwartaal van 2021, behoudens de verwijzingen
naar de verschillende artikelen.
Artikelen 2.5.2, 2.5.3 en 2.5.4
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de verstrekking van subsidie, het
op te geven omzetverlies en de hoogte van de subsidie. Artikel 2.5.2 bevat de bepalingen
betreffende de verstrekking van subsidie. In het eerste lid is opgenomen dat subsidie
wordt verstrekt aan MKB-ondernemingen om bij te dragen aan de financiering van de
vaste lasten in de maanden oktober, november en december van 2021. In het tweede lid
zijn de voorwaarden voor de verstrekking voor subsidie opgenomen, die ongewijzigd
zijn ten opzichte van de voorwaarden voor TVL voor het derde kwartaal van 2021.
Artikel 2.5.3 bevat de bepalingen inzake het omzetverlies, dat ten minste 30% moet
bedragen. In het tweede, derde en vierde lid zijn de referentieperiode en de subsidieperiode
aangepast. De referentieperiode voor deze openstelling is ofwel vierde kwartaal 2019
of het eerste kwartaal van 2020. In afwijking daarvan is de omzet in de referentieperiode
voor een MKB-ondernemingen die na 30 september 2019 voor de eerste maal is ingeschreven
in het handelsregister: het derde kwartaal van 2020 of de omzet in het eerste gehele
kalenderkwartaal volgend op de maand na inschrijving in het handelsregister. Deze
keuze wordt, net als tijdens de openstelling van de TVL voor het tweede en derde kwartaal
van 2021, geboden aangezien MKB-ondernemingen die na 30 september 2019 voor de eerste
maal zijn ingeschreven in het handelsregister het vierde kwartaal van 2019 geen of
niet volledige omzet hebben kunnen genereren. Zie voor een nadere toelichting op de
referentieperiodes paragraaf 2.1 van het algemeen deel van de toelichting.
Artikel 2.5.4, betreffende de hoogte van de subsidie, blijft ongewijzigd ten opzichte
van de openstelling in het derde kwartaal van 2021.
Artikelen 2.5.5 en 2.5.6
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de afwijzingsgronden en de informatieverplichtingen
bij aanvraag. In artikel 2.5.5, eerste lid, onder c, zijn de aangepaste maximale steunbedragen
opgenomen die op grond van de Tijdelijke kaderregeling verstrekt kunnen worden aan
ondernemingen. Dit betekent dat aanvragen om subsidie worden afgewezen voor zover
ze hoger zijn dan deze maximumbedragen. Zie paragraaf 2.2 van het algemeen deel van
de toelichting voor meer informatie over deze aangepaste bedragen. De informatieverplichtingen
niet gewijzigd ten opzichte van de vorige openstelling. Zie voor meer informatie over
de informatieverplichtingen paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting.
Artikel 2.5.7
Dit artikel bevat de aanvraagperiode voor het indienen van subsidie voor het vierde
kwartaal van 2021. De aanvraagperiode loopt van 20 december 2021, 8:00, tot en met
28 januari 2022, 17:00.
Artikelen 2.5.8, 2.5.9, 2.5.10 en 2.5.11
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de beslistermijn, het voorschot,
de verplichtingen van de subsidieontvanger en de vaststelling van de subsidie. Deze
artikelen zijn inhoudelijk ongewijzigd gebleven, behoudens enkele aangepaste verwijzingen
en de aanpassing van de uiterlijke datum voor de aanvraag tot vaststelling. In artikel
2.5.11 is opgenomen dat de getroffen MKB-onderneming uiterlijk 1 september 2022 de
aanvraag tot vaststelling moet indienen.
Paragraaf 2.5.2. Subsidie vaste lasten voor grote ondernemingen
Artikel 2.5.12
Dit artikel bevat de begripsbepalingen die van toepassing zijn op de paragraaf met
betrekking tot de TVL-subsidie voor grote ondernemingen in het vierde kwartaal van
2021. Deze begripsbepalingen zijn gelijk aan de begripsbepalingen die van toepassing
waren op de openstelling van de TVL voor het derde kwartaal van 2021, behoudens de
verwijzingen naar de verschillende artikelen.
Artikelen 2.5.13, 2.5.14 en 2.5.15
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de verstrekking van subsidie, het
op te geven omzetverlies en de hoogte van de subsidie. In het eerste lid van artikel
2.5.13 is opgenomen dat subsidie wordt verstrekt aan grote ondernemingen om bij te
dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden oktober, november en
december van 2021. In het tweede lid zijn de voorwaarden voor de verstrekking voor
subsidie opgenomen, die ongewijzigd zijn ten opzichte van de voorwaarden voor TVL
voor het derde kwartaal van 2021.
Artikel 2.5.14 bevat de bepalingen inzake het omzetverlies, dat ten minste 30% moet
bedragen. In het tweede, derde en vierde lid zijn de referentieperiode en de subsidieperiode
aangepast. De referentieperiode voor deze openstelling is ofwel vierde kwartaal 2019
of het eerste kwartaal van 2020. In afwijking daarvan is de omzet in de referentieperiode
voor een grote ondernemingen die de aanvraag indient en die na 30 september 2019 voor
de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: het derde kwartaal van 2020
of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand na inschrijving
in het handelsregister. Deze keuze wordt, net als tijdens de openstelling van de TVL
voor het tweede en derde kwartaal van 2021, geboden aangezien grote ondernemingen
die na 30 september 2019 voor de eerste maal zijn ingeschreven in het handelsregister
het vierde kwartaal van 2019 geen of niet volledige omzet hebben kunnen genereren.
Zie voor een nadere toelichting op de referentieperiodes paragraaf 2.2 van het algemeen
deel van de toelichting.
Artikel 2.5.15, betreffende de hoogte van de subsidie, blijft ongewijzigd ten opzichte
van de opstelling in het derde kwartaal van 2021.
Artikelen 2.5.16 en 2.5.17
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de afwijzingsgronden en de informatieverplichtingen
bij aanvraag. Ter verduidelijking is een wijziging aangebracht in artikel 2.5.16,
eerste lid, onderdeel b. Op grond van dit onderdeel worden aanvragen afgewezen als
de onderneming al in moeilijkheden verkeerde op 31 december 2019, welke eis voortvloeit
uit de Tijdelijke kaderregeling. In dit onderdeel is nu expliciet opgenomen dat indien
een grote onderneming deel uitmaakt van een groep, de toets of de onderneming in moeilijkheden
verkeert plaatsvindt op het niveau van de onderneming in de zin van artikel 2, onderdeel
18, van de groepsvrijstellingsverordening. Immers is bij de toets of een onderneming
in moeilijkheden verkeert (mede) het unierechtelijke begrip ‘onderneming’ van belang,
waartoe ook ondernemingen die buiten Nederland gevestigd zijn, kunnen behoren.
In artikel 2.5.16, onderdeel c, zijn de aangepaste maximale steunbedragen opgenomen
die op grond van de Tijdelijke kaderregeling verstrekt kunnen worden aan ondernemingen.
Dit betekent dat aanvragen om subsidie worden afgewezen voor zover ze hoger zijn dan
deze maximumbedragen. Zie paragraaf 2.2 van het algemeen deel van de toelichting voor
meer informatie over deze aangepaste bedragen.
De informatieverplichtingen zijn niet gewijzigd ten opzichte van de vorige openstelling.
Zie voor meer informatie over de informatieverplichtingen paragraaf 4 van het algemeen
deel van de toelichting.
Artikel 2.5.18
Dit artikel bevat de aanvraagperiode voor het indienen van subsidie voor het vierde
kwartaal van 2021. De aanvraagperiode loopt van 20 december 2021, 8:00, tot en met
28 januari 2022, 17:00.
Artikelen 2.5.19, 2.5.20, 2.5.21 en 2.5.22
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de beslistermijn, het voorschot,
de verplichtingen van de subsidieontvanger en de vaststelling van de subsidie. Deze
artikelen zijn inhoudelijk ongewijzigd gebleven, behoudens enkele aangepaste verwijzingen
en de aanpassing van de uiterlijke datum voor de aanvraag tot vaststelling. In artikel
2.5.22 is opgenomen dat subsidieontvanger uiterlijk 1 september 2022 de aanvraag tot
vaststelling moet indienen.
Onderdeel D
Dit onderdeel wijzigt artikel 4.2 in verband met actualisatie van de staatssteungoedkeuring.
Zie paragraaf 3 uit het algemeen deel van de toelichting voor meer informatie over
staatssteun.
Onderdeel E
Met dit onderdeel wordt een artikel over bekendmaking van gegevens inzake subsidieverlening
in de regeling opgenomen. De eerste twee leden waren voorheen al opgenomen in de regeling
(artikel 4.2, derde en vierde lid) en zijn ter uitvoering van de verplichting, zoals
opgenomen in de Tijdelijke kaderregeling om bepaalde gegevens over subsidieverleningen
bekend te maken bij bedragen hoger dan € 100.000 (en in het geval van landbouw- en
visserijbedrijven: hoger dan € 10.000). In aanvulling hierop wordt in het derde lid
bepaald dat gegevens over alle voor het vierde kwartaal van 2021 verleende TVL-subsidies
openbaar worden gemaakt. In het vierde lid is opgenomen dat in geval van zwaarwegende
persoonlijke omstandigheden kan worden afgezien van openbaarmaking. Voor meer informatie
over de openbaarmaking van TVL-subsidies voor het vierde kwartaal van 2021 wordt verwezen
naar paragraaf 2.3 van het algemeen deel van de toelichting.
Onderdeel F
Dit onderdeel wijzigt artikel 4.5. Dit heeft tot gevolg dat de regeling vervalt per
1 juli 2022 in plaats van per 1 januari. Deze verlenging is mogelijk aangezien de
Tijdelijke kaderregeling verlengd is. Door deze verlenging kunnen subsidies op grond
van deze regeling nog in het eerste half jaar van 2022 worden verleend. Voor een verdere
toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 2.4 van het algemeen deel van de
toelichting.
Onderdeel G
Het opschrift van de bijlage wordt aangepast zodat in dit opschrift wordt verwezen
naar alle artikelen waarbij deze bijlage behoort.
Artikel II
Met dit onderdeel wordt een technische wijziging doorgevoerd in artikel 1.8 van de
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Vanwege een wijziging in de Tijdelijke kaderregeling
moet de verwijzing naar het thans opgenomen onderdeel 88, dat betrekking heeft op
de openbaarmaking van gegevens over subsidieverleningen, worden gewijzigd in onderdeel
103.
Artikel III
Dit artikel voorziet in de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in
werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij
wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten
en de minimuminvoeringstermijn, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen
voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige
inwerkingtreding.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok