Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 4 november 2022, nr. WJZ/22522465, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verruiming van de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten met het oog op groene investeringen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 4 en 5, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.11.4 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, bedraagt het tarief voor een kredietovereenkomst met een MKB-ondernemer die een groene investering doet, eenmalig:

    • a. 2 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van niet langer dan zes jaar; en

    • b. 3 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van meer dan zes jaar, maar niet langer dan twaalf jaar.

B

De bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 worden telkens als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 worden in alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

groene investering:

een investering van ten minste het borgstellingskrediet in:

  • 1°. bedrijfsmiddelen als bedoeld in de EIA-energielijst, al dan niet in combinatie met onlosmakelijk verbonden zaken of activiteiten, voor zover die niet meer dan 50 procent van het investeringsbedrag bedragen; of

  • 2°. de aanpassing of vervanging van bedrijfspanden, niet zijnde commercieel verhuurd vastgoed, naar ten minste energielabel C;

EIA-energielijst:

de lijst met energie-investeringen in de bijlage behorende bij artikel 2 van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001;.

2. Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt wordt aan onderdeel d toegevoegd 'In afwijking hiervan geldt voor de MKB-ondernemer die een groene investering doet een bedrag van ten minste 10 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet met een minimum van € 5.000;’.

b. Aan onderdeel k wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4°. ten minste 33,3 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet, indien MKB-ondernemer een groene investering doet;.

3. In artikel 7 wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, bedraagt het tarief voor een kredietovereenkomst met een MKB-ondernemer die een groene investering doet, eenmalig:

    • a. 2 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van niet langer dan zes jaar; en

    • b. 3 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van meer dan zes jaar, maar niet langer dan twaalf jaar.

4. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het derde lid wordt voor 'het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt aan een innovatieve MKB-ondernemer' ingevoegd 'de MKB-ondernemer een groene investering doet of'.

b. Na het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6a. Voor de toepassing van het eerste lid geldt dat, indien de MKB-ondernemer een groene investering doet, het eerste kalenderkwartaal waarin vermindering plaatsvindt uiterlijk aanvangt op de eerste dag van het achtste kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten.

C

De bijlage 3.11.1 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 9, zevende lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdeel 2° vervalt ‘ of'.

b. Onder vervanging van 'en' aan het slot van subonderdeel 3° door 'of’ wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4°. een MKB-ondernemer ten behoeve van een groene investering, ten minste 33,3 procent bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank uitstel verleent als bedoeld onder a, en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 12, tweede lid, onderdeel c, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. indien sprake is van een groene investering: ten hoogste drie maal de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer;.

D

De bijlage 3.11.2 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 9, zevende lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdeel 2° wordt ', of' vervangen door een puntkomma.

b. Onder vervanging van 'en' aan het slot van subonderdeel 3° door 'of’’ wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4°. een MKB-ondernemer ten behoeve van een groene investering, ten minste 33,3 procent bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank uitstel verleent als bedoeld onder a, en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 12, tweede lid, onderdeel c, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. indien sprake is van een groene investering: ten hoogste drie maal de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer;.

E

De bijlage 3.11.3 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

c. Het zevende lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 2° vervalt 'of'.

2. Onder vervanging van 'en' aan het slot van subonderdeel 3° door 'of’ wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4°. een MKB-ondernemer ten behoeve van een groene investering, ten minste 33,3 procent bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de kredietverstrekker uitstel verleent als bedoeld onder a, en.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 12, tweede lid, onderdeel c, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. indien sprake is van een groene investering: ten hoogste drie maal de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte bankfaciliteiten van de kredietverstrekker voor de MKB-ondernemer;.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 november 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

In titel 3.11 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) is de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten (hierna: BMKB) opgenomen. Op grond van de BMKB kunnen borgstellingen verstrekt worden aan een bank of een aangewezen kredietverstrekker voor het sluiten van bepaalde kredietovereenkomsten met MKB-ondernemers. De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt.

In verband met de introductie van een groen luik in de BMKB, de BMKB-Groen, wordt de BMKB op enkele punten aangepast.

De BMKB-Groen beoogt financiering voor verduurzamingsinvesteringen door het MKB te versoepelen. Recent onderzoek1 laat zien dat de verduurzaming bij MKB-ondernemers stagneert. De mogelijkheden om verduurzaming uit eigen middelen te financieren ontbreken steeds vaker. Daarnaast worden investeringen uitgesteld en teruggeschroefd vanwege onzekerheid op de markt door diverse macro-economische factoren, waaronder de huidige oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan.

Dit leidt ertoe dat MKB-ondernemers vaker een beroep op bankfinanciering moeten doen. Banken en andere financiers zijn echter terughoudend met het verstrekken van deze financiering. Deze investeringen hebben doorgaans een hoger risicoprofiel, omdat deze veelal gepaard gaan met relatief hoge investeringsbedragen en lange terugverdientijden. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt een bijdrage geleverd aan het mitigeren van deze effecten, zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief voldoende financiering kunnen ontvangen voor groene investeringen.

2. Inhoud van de regeling

Dit nieuwe luik, die voor de brede doelgroep mkb-bedrijven zal worden ingezet, betekent dat de Staat een hoger garantieaandeel aanbiedt in de BMKB. In de huidige regeling betreft het borgstellingskrediet in de meeste gevallen 50 procent van het krediet dat de financier (vaak een bank) verstrekt. De borg van de overheid bedraagt 90 procent van dit borgstellingskrediet. Met de BMKB-Groen wordt de omvang van het borgstellingskrediet verhoogd van 50 procent naar 75 procent. Deze maatregel kan benut worden door MKB-bedrijven en is bestemd voor het verduurzamen van bedrijfspanden en bedrijfsmiddelen. De lening heeft een maximale looptijd van twaalf jaar. Ook een aantal overige voorwaarden in de BMKB zal worden versoepeld. Dit helpt deze bedrijven om aan hun dagelijkse betaalverplichtingen te kunnen blijven voldoen en houdt de regeling toegankelijk voor de brede doelgroep.

De bovengenoemde wijziging vindt plaats door de bij de subsidiemodule behorende modelovereenkomsten op enkele plaatsen te wijzigen (de bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 van de RNES). Op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van deze bijlagen, is de financier verplicht om, naast een kredietovereenkomst die onder de borgstelling op grond van deze subsidiemodule wordt gebracht, tegelijkertijd met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst te sluiten waar geen bedrijfsborgstelling voor geldt. De hoofdregel is dat deze kredietovereenkomst ten minste 100 procent bedraagt van het krediet dat onder de borgstelling wordt gebracht (artikel 3, eerste lid, onderdeel k, aanhef, van de RNES). De verhouding is derhalve 1:1. Voor bepaalde categorieën MKB-ondernemers geldt een ander percentage. Voor starters is dit bijvoorbeeld 33,3 procent (artikel 3, eerste lid, onderdeel k, aanhef en subonderdeel 3°, van de RNES). Met deze regeling wordt voor MKB-ondernemingen die groene investeringen willen realiseren dit percentage vastgesteld op 33,3 procent (artikel I, onderdeel 2, onder b, van de RNES). De verhouding wordt daarmee 1:3.

3. Regeldruk

Er is voor gekozen om de BMKB-Groen naast de bestaande garantiemodule in te voeren en om deze in belangrijke mate te baseren op die module. Ook voor de BMKB-Groen geldt dat de ondernemer afspraken zal moeten maken met de bank over het afsluiten van een lening. Procedure en kosten zijn voor de ondernemer niet anders dan voor het afsluiten van een lening zonder overheidsgarantstelling. Deze regeling heeft derhalve geen invloed op de regeldruk voor de ondernemer.

Voor de banken geldt het volgende. Omdat is uitgegaan van de procedure zoals bij de bestaande BMKB, wordt ook met deze regeling gekozen voor een vorm met de minste regeldrukeffecten. Administratief loopt ook deze regeling op een wijze die gelijk is aan de bestaande BMKB. Ook de werkwijze met betrekking tot het factureren van de provisie is gelijk aan die bij de BMKB. Dat betekent dat bij een verliesdeclaratie achteraf door RVO wordt getoetst of de BMKB-Groen rechtmatig is verstrekt. Daarnaast kunnen de banken vooraf ter toetsing een BMKB-Groen aan RVO voorleggen.

Met de verruiming van de regeling wordt verwacht dat er in het eerste jaar ongeveer 100 kredieten op grond van de BMKB-Groen worden verstrekt. De totale tijdsbesteding bij 100 aanvragen is 163,5 uur (zie tabel hieronder). Per aanvraag gaat het dus om ruim 1,635 uur.

Activiteit

Aantal

Tijdsbesteding (uren)

Tijdsbesteding totaal (uren)

Verstrekking

100

1.00

1.00

Beheeracties

17

0,5

8,5

Wijzigingen registreren

67

0,35

23,5

Verliesdeclaraties

7

4.00

28

Regresactie

14

0,25

3,5

     

163,5

Additionele infoverplichtingen

BMKB-Groen

100

0,5

50

Totaal uren

   

213,5

De BMKB-Groen bevat echter ook additionele informatieverplichtingen voor de financier in verband met de voorwaarden die uit deze module voortvloeien. De financiers zullen naar verwachting hierover extra vragen stellen aan RVO. Hierdoor zijn de administratieve lasten per aanvraag naar schatting ca. 0,5 uur hoger dan voor de reguliere BMKB. De tijdsbesteding bij de BMKB-Groen bedraagt derhalve 2,135 uur.

Uitgaande van een uurtarief van € 55,– en circa 100 verwachte aanvragen, leidt dit tot circa 213,5*55= € 11.742,5 aan regeldruk voor de banken van de BMKB-Groen.

Dit staat los van de gebruikelijke kosten die de bank moet maken voor het verstrekken en beheren van een lening. Deze kosten zijn voor de bank echter niet anders dan voor een lening zonder overheidsgarantstelling en vloeien derhalve niet voort uit deze regeling.

ATR heeft het voorstel niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Staatssteun

De BMKB bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening (artikel 3.11.11 van de RNES). De wijzigingen die in deze subsidiemodule worden aangebracht, hebben hiervoor geen gevolgen.

5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourant is verschenen. Met deze publicatie- en inwerkingtredingsdatum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat wordt in dit geval gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Om de onderhavige regeling toegankelijker en betaalbaarder te maken voor ondernemers, is de provisiestructuur verlaagd. Hiertoe wordt artikel 3.11.4 van de RNES aangevuld. Het tarief voor een kredietovereenkomst met een MKB-ondernemer die een groene investering doet, bedraagt eenmalig 2 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van niet langer dan zes jaar en 3 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van meer dan zes jaar, maar niet langer dan twaalf jaar. Dezelfde aanpassing wordt tevens doorgevoerd in de bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 van de RNES.

Artikel I, onderdeel B, onder 1

In dit artikel is het begrip ‘groene investering’ gedefinieerd. Uitgangspunt is dat het investeringsbedrag wordt aangewend voor bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de EIA-energielijst. Deze lijst met energiebesparende bedrijfsmiddelen behoort bij artikel 2 van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001. De actuele versie van de EIA-energielijst wordt jaarlijks in de Staatscourant gepubliceerd.2 Ook investeringen die niet direct betrekking hebben op bedrijfsmiddelen opgenomen in de EIA-energielijst worden als groen beschouwd, indien deze onlosmakelijk zijn verbonden met het bedrijfsmiddel en voor zover deze niet meer dan de helft van het investeringsbedrag bedragen.

Een verduurzamingsinvestering bestaat doorgaans uit verschillende componenten, waarbij het goed mogelijk is dat niet ieder onderdeel van de investering expliciet is opgenomen in de EIA-energielijst. De totale investering kan een onlosmakelijk geheel vormen, omdat de verschillende componenten van de totale investering van elkaar afhankelijk zijn. Hierbij kan gedacht worden aan het aanpassen van een bedrijfspand voor het plaatsen van een warmtepomp of het vervangen van kozijnen bij het plaatsen van isolatieglas. Met het opnemen van deze bepaling wordt het daarom mogelijk om ten behoeve van een duurzaam bedrijfsmiddel ook te investeren in een ondersteunde verbouwing of in arbeidsuren.

Omdat ook zonder bedrijfsmiddelen opgenomen in de EIA-energielijst verduurzaming denkbaar is, is er een vangnetbepaling opgenomen. Een investering ten behoeve van de verduurzaming van bedrijfspanden kwalificeert ook als groen, indien de investering leidt tot een verbetering naar minimaal energielabel C. Hier geldt als voorwaarde dat de investering geen betrekking heeft op commercieel verhuurd vastgoed.

Artikel I, onderdeel B, onder 2

In artikel 3 van de bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 van de RNES staan de voorwaarden waaraan de financier moet voldoen om de bedrijfsborgstellingsovereenkomst te kunnen inroepen jegens de Staat. In verband met de invoering van de BMKB-Groen worden deze voorwaarden op twee punten aangepast.

Met de wijziging van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, wordt bewerkstelligd dat de natuurlijke persoon achter de MKB-ondernemer, als hiervan sprake is, borg staat voor ten minste 10 procent met een minimum van € 5.000 in plaats van ten minste 25 procent met een minimum van € 5.000 bij de reguliere BMKB.

Artikel 3, onderdeel k, onder 4°, bepaalt dat de bankfaciliteit ten minste 33,3 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet bedraagt. Hiermee wordt afgeweken van de reguliere BMKB, waarbij de bankfaciliteit ten minste 100 procent bedraagt.

Artikel I, onderdeel B, onder 3

Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel A, van deze regeling.

Artikel I, onderdeel B, onder 4

In artikel 9 van de bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 van de RNES is bepaald hoe de omvang en duur van de borgstelling wordt berekend. In verband met de invoering van de BMKB-Groen is een aantal voorwaarden aan de MKB-ondernemer versoepeld. Deze zijn verwerkt in de standaardovereenkomst tussen de financier en de Staat.

Artikel 9, derde lid, is aangepast zodat ook voor de MKB-ondernemer die een groene investering doet, een looptijd van de borgstelling van maximaal twaalf jaar geldt.

Voorts is in een nieuw lid 6a een ruimere grace period van maximaal acht kalenderkwartalen opgenomen. Ten slotte regelt artikel 9, zevende lid, onder b, onder 4°, nu de bevoegdheid van de financier om uitstel van de aflossingsverplichting te verlenen aan de ondernemer die een groene investering doet en een tijdelijke liquiditeitskrapte ondervindt.

Artikel I, onderdelen C, D en E

Een nieuw onderdeel d van artikel 12, tweede lid, van de bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 van de RNES bepaalt dat indien sprake is van een groene investering, de omvang van de borgstelling bij uitbetalen ten hoogste drie maal de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte bankfaciliteit van de financier aan de MKB-ondernemer bedraagt.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 5 van het algemene deel van de toelichting.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Onderzoek ING, 30 maart 2022: ‘Verduurzaming Nederlandse bedrijfsleven stagneert’.

X Noot
2

Voor de meest recente versie van de EIA-energielijst zie Stcrt. 2021, 49803 (de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie van 9 december 2021, nr. WJZ/ 21296549 houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 (vaststelling Energielijst 2022)).

Naar boven