Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2022, 28266 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2022, 28266 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 3, eerste, tweede en derde lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;
Gelet op de artikelen 15, 19 en 27 van de Landbouwwet;
Gelet op artikel 17 van Verordening 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L 347);
Besluit:
De Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4.5.6 wordt ‘op 31 december 2023’ vervangen door ‘op 31 december 2024.’
C
In artikel 4.7.1 wordt de zinsnede ‘investering: investering zoals opgenomen in bijlage 5 en bijlage 6’ vervangen door ‘investering: investering zoals opgenomen in bijlage 5’.
D
Artikel 4.7.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘in bijlagen 5 en 6’ vervangen door ‘in bijlage 5’.
2. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. Water, droogte, verzilting;.
3. In het derde lid, onderdelen b en c, wordt ‘in bijlagen 5 en 6’ telkens vervangen door ‘in bijlage 5’.
4. Het vierde lid vervalt.
E
Artikel 4.7.3 komt te luiden:
F
Artikel 4.7.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘60% van de subsidiabele kosten’ vervangen door ‘40% van de subsidiabele kosten’.
2. Het tweede en het vierde lid vervallen, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘minimaal € 25.000’ vervangen door ‘minimaal € 20.000’.
G
In artikel 4.7.5. vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.
H
Artikel 4.7.7 komt te luiden:
I
In artikel 4.7.9, eerste en tweede lid, wordt ‘in bijlagen 5 en 6’ telkens vervangen door ‘in bijlage 5’.
J
Artikel 4.7.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ gezet.
2. In het eerste lid, onderdelen c en d, wordt ‘bijlagen 5 en 6’ telkens vervangen door ‘bijlage 5’.
3. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van artikel 2.20 wordt de aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk op 31 december 2024 ingediend.
K
In artikel 4.7.13 wordt ‘Deze titel en bijlagen 5 en 6 vervallen met ingang van 31 december 2024’ vervangen door ‘Deze titel en bijlage 5 vervallen met ingang van 31 december 2025’.
L
Bijlage 5 komt te luiden:
Categorie A Precisielandbouw en Smart farming Investeringen in (datagedreven) plaats-, dier of plantspecifieke systemen voor monitoring, behandeling en/of toediening waarmee agrarische bedrijfsprocessen worden ondersteund. |
|||
---|---|---|---|
nr |
Soort investering |
Wel/niet subsidiabele kosten |
|
A1 |
Groei en Oogsten |
Subsidiabel • Digitale systemen ten behoeve van inzicht in oogstvariabelen. Bij akkerbouw groeivariabelen. Bij veehouderij voor grasoogst. • Digitale systemen voor plaatsspecifieke opbrengstmetingen. • Digitale systemen om de groei te monitoren, bijvoorbeeld door het gebruik van satelliet- of drones om data te verzamelen. |
17 |
A2 |
Precisieberegening en -irrigatie |
Omschrijving Investeringen in gerichte (elektrische) beregenings- en bevloeiingssystemen. Investeringen kunnen in combinatie met B4 worden ingediend. Subsidiabel • Software voor sensor-gestuurde irrigatie. • Dripirrigatie/druppelslangen incl. besturing. • Wortelbewateringsystemen (Root Watering System). • Laagvolume sproeier ten behoeve van nachtvorstbestrijding. • Elektrische aansturing van deze beregenings- en bevloeiingsapparatuur. Niet subsidiabel • Reguliere beregeningshaspels en slang. • Sproeibomen voor gewasbescherming. |
17 |
A3 |
Precisiebemesting |
Omschrijving • Systemen voor het gericht emissiearm, in de juiste dosering, zonder overlapping (= aangestuurd door GPS) in de bodem toedienen van vloeibare stikstofhoudende (kunst)meststoffen bij het planten, zaaien, aanaarden of het moment dat het gewas er aantoonbaar om vraagt. Het aantoonbaar erom vragen bestaat alleen voor N-bijbemesting van aardappelen een systeem gebaseerd op sensorwaarnemingen. • Systemen om vloeibare meststoffen via druppelslangen in de juiste dosering en op het juiste moment toe te dienen aan het gewas (fertigatie). Systeem is gangbaar in glastuinbouw. In open teelten minder gangbaar. • Systemen voor het meten van het stikstofgehalte van de toegediende mest met NIRS indien dit meteen wordt door vertaald in het doseren. • Systemen voor rijenbemesting met dierlijke mest. • Systemen voor het digitaal meten van opbrengsten voor opbrengstkaarten ten behoeve van plaats specifieke teeltoptimalisatie. Investeringen kunnen in combinatie met A1 of B4 worden ingediend. Subsidiabel • Systemen die plaatsspecifiek gewasbemesting kunnen toepassen. • GPS/GIS apparatuur, inclusief bodemkaart voor bovenstaande systemen. De GPS/GIS apparatuur voor deze systemen is alleen subsidiabel in combinatie met aanschaf van bovenstaande systemen. • Bijbehorende installatiekosten. Niet subsidiabel • De tractor waaraan wordt gekoppeld. • Zodebemester. • Abonnementen op software updates en servicecontracten. Behalve indien deze onlosmakelijk verbonden zijn aan de investering en het benodigde abonnement noodzakelijk is voor het correct functioneren van de investering. |
17 |
A4 |
Precisiegewasbescherming |
Omschrijving • Spuitmachine bestemd voor het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen of vloeibare meststoffen aan gewassen in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit- of vollegrondsteelt, of bedekte teelt waarbij het ontstaan van restvloeistof in de spuittank wordt voorkomen of met ten minste 50% gereduceerd. • Machine bestemd voor plaatsspecifieke bestrijding van ziekten, plagen of onkruiden in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegrondsteelt of bedekte teelt zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Of • Investeringen in een spuitmachine met driftreducerende technieken, zoals: driftarme doppen, elektrische kantdoppen, luchtondersteuning, luchtvloeistofmengsystemen sleepdoektechniek. • Investeringen in een spuitmachine met volumereducerende technieken. • Bijbehorende installatiekosten. Subsidiabel • Een spuitmachine met volledig gescheiden vloeistofsystemen voor schoon water en spuitvloeistof. • Een spuitmachine waarbij de gewasbeschermingsmiddelen op het laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd worden door een selectieve doseringseenheid. • Een spuitmachine met een combinatie van doppen en driftreducerende technieken die zorgt voor een driftreductie van minimaal 95%. • aanleg en aanschaf vloeistofwerende vul- en wasplaats met opvang. • Een machine, niet zijnde spuitmachine, waarmee ziekten, plagen of onkruiden mechanisch worden bestreden op basis van plaatsspecifieke waarneming van het doelorganisme of symptomen daarvan. • Autonome systemen die bijdragen aan de het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. • Systemen die obv. een taakkaart kunnen spuiten, evt. in combinatie met PWM doppen (pulse width modulation). • Spotspray toepassingen: herkenning van onkruid mbv. camera’s waarna alleen het onkruid bespoten wordt (sterke middelreductie). Systemen zijn bijv. Weed-it, Garford, Ecorobotix. • Mechanische systemen als alternatief voor bespuitingen, zoals via camera gestuurde schoffelsystemen. • Systemen ter bestrijding van ridderzuring (combi met drone opnames of met camera op de spuitboom). Let op: het percentage restvloeistofreductie of driftreductie moet worden vermeld in het projectplan en op de offerte bij het betaalverzoek. Niet subsidiabel • De tractor waaraan wordt gekoppeld. • kosten voor gebruik van drift reducerende additieven. |
18 |
A5 |
Variabel zaaien en poten |
Subsidiabel • (Autonome) machines voor het uitvoeren van een grondbewerking en dit combineren met variabel zaaien/poten/planten. • GPS/GIS apparatuur in combinatie met een investering in een machine voor spitten en zaaien/poten/planten tegelijk. • Bijbehorende installatiekosten. • Bijbehorende installaties die meststoffen en/of gewasbeschermingsmiddelen kunnen toedienen. |
15 |
Categorie B Digitalisering ’Investeringen in datagedreven sensorsystemen, analysesystemen zoals beslissingsondersteunende modellen of AI, robotica en/of autonome mechanisatie waar agrarische (bedrijfs-)processen worden ondersteund.’ |
|||
---|---|---|---|
nr |
Soort investering |
Wel/niet subsidiabele kosten |
|
B1 |
Digitale voorzieningen voor weidegang |
Subsidiabel • Systemen ten behoeve van weidegang die (verschillende) diergerelateerde zaken kunnen registreren en monitoren, zoals locatie, vruchtbaarheid en gezondheid. • Automatische weide-selectiepoorten voor toegang richting de weide. • Aanschaf van software behorend bij een selectiepoort/GPS systeem. • Bijbehorende installatiekosten. Bovenstaande investeringen moeten aantoonbaar bijdragen aan weidegang. Niet subsidiabel • Hardware zoals laptops/ computers, tablets etc. voor het ontvangen/ invoeren/sturen van GPS gegevens. • Abonnementen op software updates en servicecontracten. Behalve indien deze onlosmakelijk verbonden zijn aan de investering en het benodigde abonnement noodzakelijk is voor het correct functioneren van de investering. |
18 |
B2 |
Beslissingsondersteunende (software-)systemen voor de land- en tuinbouw |
Omschrijving Softwaresystemen voor beslissingsondersteuning en vergroting inzicht teelt en bedrijfsvoering zolang dit bijdraagt aan duurzaamheidsopdrachten. Subsidiabel • Beslissingsondersteunende modellen en/of systemen voor: – weersextremen; – gewasbescherming; – bemesting; – oogstraming. • emissiearm uitrijden van mest op basis van weersomstandigheden.1 • Software voor het meest optimale technieken spuitmoment. • Bodem-, gewas-, watersensoren en -systemen, met name gericht op EC. Niet subsidiabel • Apparatuur benodigd voor het aflezen van de ICT en sensor techniek waaronder computers, laptops, tablets en smartphones. • Abonnementen op software updates en servicecontracten. Behalve indien deze onlosmakelijk verbonden zijn aan de investering en het benodigde abonnement noodzakelijk is voor het correct functioneren van de investering. |
18 |
B3 |
Robotisering -duurzame bestrijding |
Omschrijving Autonome systemen voor het herkennen en bestrijden van ziekten/plagen/onkruiden. Subsidiabel • Robots die ziekten/plagen/onkruiden herkennen en op duurzame wijze bestrijden. • Drones ten behoeve van de duurzame bestrijding van schadelijke insecten. |
19 |
B4 |
EC meters en monitoringssensoren |
Omschrijving Investeringen in meet- en monitoringsapparatuur voor het meten van onder andere de dikte en diepte van de waterlens en meten van bodemverdichting. Aanvragen voor deze investeringen moeten in combinatie van investeringen onder A2 of A3 worden ingediend. Subsidiabel • EC meters en monitoringssystemen voor het bepalen van vocht-, zuur- en zoutgehalte. • Beslissingsondersteuning op basis van sensordata en monitoring. • Meet- en monitoringsapparatuur voor het meten van onder andere de dikte en diepte van de waterlens, meten van bodemverdichting, PH meters, continuemeters, penetrometers. Bij aanschaf kan ook de bijbehorende software ten behoeve van interpretatie worden gesubsidieerd. • Continuemeters. • Grondwatermeters. • Oppervlaktewatermeters bij beregening uit oppervlaktewaters. • Penetrometers. • PH meters. • Vochtsensoren. • Fosfaat- en nitraatmeter. Niet subsidiabel Abonnementen op software updates en servicecontracten. Behalve indien deze onlosmakelijk verbonden zijn aan de investering en het benodigde abonnement noodzakelijk is voor het correct functioneren van de investering |
14 |
Categorie C Water, droogte, verzilting ‘Investeringen in een verbeterde omgang met grondwater, oppervlaktewatergebruik en met de waterhuishouding van het eigen bedrijf die bijdragen aan de verhoging van de waterkwaliteit, verbetering van de waterhuishouding, het tegengaan van verdroging en/of het tegengaan van verzilting van de bodem.’ |
|||
---|---|---|---|
Soort investering |
Wel/niet subsidiabele kosten |
||
C1 |
Klimaat-adaptieve, peilgestuurde drainage |
Subsidiabel • Aanleg klimaat adaptieve, peilgestuurde, regelbare drainage. • Aanpassing van bestaande peilgestuurde (regelbare) drainage met een extra ontluchtingsdrain. Let op! • Om voor definitieve subsidievaststelling in aanmerking te komen is het mogelijk dat een vergunning via het Waterschap toegekend moet zijn. Aanvrager dient contact op te nemen met het lokale waterschap. • In geval u vergunningsplichtig bent, moet een bewijsstuk van de start van de vergunningsprocedure worden meegezonden met de subsidieaanvraag. • In geval u vergunningsplichtig bent, dan dient u voor vaststelling, de vergunningen via het Waterschap toegekend te hebben gekregen. |
17 |
C2 |
Waterbeheervoorzieningen ter verlaging van risico’s van verontreiniging door erfafspoeling bij een veehouderij of door afvalwater uit de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegronds- of bedekte teelt |
Subsidiabel • Aanleg van overdekte verharde, vloeistofdichte vul- en wasplaats voor spuitmachines, inclusief een voorziening voor opvang en opslag en zuivering of verdamping van waswater. • Biologisch of ander zuiveringssysteem voor was- en spoelwater van spuitmachines (dat wil zeggen de aanschaf en aanleg van een vloeistofdicht biologisch zuiveringssysteem of de aanschaf van zuiveringssystemen die werken op basis van onder andere ozon of UV). • Systemen voor de verdamping van was- en spoelwater van spuitmachines. • Aanleg en inrichting van een erf waarbij erfwater wordt opgevangen voor afvoer of verwerking middels zuiveren of verdampen (gesloten erf voor gewasbeschermingsmiddelen). • Kistenwasser inclusief opvang restwater voor afvoer of verwerking (zuiveren of verdampen). • Een waterdichte opvangput waarmee verontreinigd afvalwater van het bedrijf gescheiden blijft van regulier rioolsysteem. Inclusief de buizen, goten, richels voor afvoer. • Aanvullende erf-en zuiveringsvoorzieningen voor de bollenteelt met spoelwater. • Opvang- en afvoersysteem van perssappen (onder sleufsilo’s). • Bijbehorende installatiekosten. Niet subsidiabel • Systemen voor het lozen van drain- of afvalwater vanuit kassen. • Overkapping voor een voederopslag. • Overkapping voor een mestopslag. • Kosten voor herinrichting van het erf. • Erfverharding. • Hemelwatersysteem waaronder dakgoten, buizen voor afvoer en reguliere riolering. • Spoelplaats (voor materieel anders dan een spuitmachine e.d.). • Kuilplaten. • installaties of machines voor opvang van perssap of percolaat indien een overloopvoorziening is of wordt aangebracht naar het reguliere riool, de bodem of het oppervlaktewater. • Waterzuiveringsinstallatie. |
16 |
C3 |
Ondergrondse waterberging, bovengrondse wateropvang (inclusief hemelwateropvang) en stuwen |
Subsidiabel • Waterbassins en -silo’s. • Bijbehorende pijpleidingen. • Bijbehorende installatiekosten en graafwerk. • Voorzieningen voor ondergrondse wateropslag waaronder freshmaker, kreekrug-infilstratiesystemen en diepdraininfiltratie. • De aanleg van een (water-)opvangput voor het verdund uitrijden van mest in het kader van stikstof emissiereductie en waterbesparing. • Aanschaf en aanleg van: ○ Waterconserveringsstuw; ○ Knijpstuw; ○ Zoete stuw. Let op! Om voor definitieve subsidievaststelling in aanmerking te komen moeten de vergunningen via het Waterschap toegekend zijn. Een bewijsstuk van de start van de vergunningsprocedure moet worden meegezonden met de subsidieaanvraag. |
17 |
Categorie D Duurzame bedrijfsvoering ‘Investeringen in aanpassingen aan bedrijfsgebouwen ten behoeve van het gebruik van mestvergistingsinstallaties en mechanische mestafscheiding, machines, installaties en apparatuur, die bijdragen aan klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en het verbeteren van de biodiversiteit en bodemkwaliteit’ |
|||
---|---|---|---|
Soort investering |
Wel/niet subsidiabele kosten |
||
D1 |
Elektrische voertuigen of met waterstof aangedreven, gericht op het uitoefenen van landbouwgerichte activiteiten |
Omschrijving Volledig elektrisch aangedreven mobiele machine bestemd voor het verrichten van werkzaamheden in de land- en tuinbouw, waarbij de aandrijving is voorzien van een elektromotor, waarbij voor de opslag van energie een of meerdere accu’s worden toegepast. Op waterstof of waterstof/hybride aangedreven mobiele machine bestemd voor het verrichten van werkzaamheden in de land- en tuinbouw. Op biogas aangedreven mobiele machine bestemd voor het verrichten van werkzaamheden in de land- en tuinbouw. Subsidiabel • Volledig elektrisch aangedreven zelfrijdende tractoren en volledig elektrisch zelfrijdende zaai-, bewerkings- en oogstmachines zoals combines, of aardappelrooier. • Op waterstof of waterstof/hybride aangedreven machines/werktuigen gericht op het uitoefenen van landbouwgerichte activiteiten. • Op biogas aangedreven mobiele machine bestemd voor het verrichten van werkzaamheden in de land- en tuinbouw. • Oplaadpunt voor elektrisch of hybride aangedreven mobiele machines, bestemd voor het verrichten van landbouwactiviteiten voor het elektrisch laden van accu’s van eigen elektrisch of hybride aangedreven mobiele machines, die zijn voorzien van een geheel of gedeeltelijke elektrische hoofdaandrijving, waarbij het oplaadpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein. • Oplaadpunt voor op biogas aangedreven mobiele machines, bestemd voor het verrichten van landbouwactiviteiten, voor het laden van accu’s van op biogas aangedreven mobiele machines, waarbij het oplaadpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein, voor eigen gebruik. Een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem, een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een stekkerherkenningssysteem. • Bijbehorende aanleg- en installatiekosten. Niet subsidiabel • Elektrische auto’s, fietsen of andere vervoersmiddelen voor personen. • Mest- en voerschuiven. • Heftrucks, shovels. • Grasmaaiers. • PV-systemen (zonnepanelen, fotovoltaïsch). |
19 |
D2 |
Monomestvergistingsinstallaties |
Omschrijving Het gaat hierbij om kleinschalige bedrijfsvergisters, die passen in het terugbrengen van de emissies van methaan (en ammoniak) op veehouderijbedrijven, doordat emissies niet ontstaan, worden afgevangen en verwaard en weer teruggebracht worden in de kringloop. Subsidiabel • Maximale omvang vergisters is 25.000 ton mest. • Een aardgasleiding of biogasleiding langer dan 1 km. Gerekend vanaf de aansluiting van een vergistingsinstallatie of via een biogashub vanaf iedere vergistingsinstallatie. • Installaties voor het drogen, opschonen en comprimeren van het gas uit eigen installatie. • het opslaan van gecomprimeerd biogas uit eigen installatie in flessen/containers voor mobiel transport, ten bate van eigen gebruik. • Alle mestverwerkingsinstallaties voor de verdere verwerking van de vergiste mest, waaronder stikstofstrippers, tot een hoogwaardige meststof zoals compost, korrels, vloeibare stikstofhoudende kunstmeststoffen, etc. zodat de afzetmogelijkheden / toepasbaarheid van het eindproduct worden vergroot. Deze kosten van de mestverwerkingsinstallatie zijn niet subsidiabel zonder daadwerkelijke aanschaf van een mestvergisting-installatie. • Bijbehorende installatiekosten. Let op! De opgewekte energie moet gebruikt worden door de eigen landbouwonderneming. Het worden van (netto) energieleverancier door deze investering is niet subsidiabel. Niet subsidiabel Een mogelijk ook aan te sluiten mestscheidingsinstallatie hoort hier niet bij, dat is een aparte investering. N.B. Aanvragers komen slechts in aanmerking voor subsidie voor monomestvergistingsinstallaties indien er niet ook een aanvraag gedaan is voor de SDE++ regeling. |
17 |
D3 |
Bovenwettelijke mestopslag |
Omschrijving Investeringen voor bovenwettelijke mestopslag (>7 maanden < 10 maanden) en mestaanwending die emissiereductie voor methaan en ammoniak realiseren. |
17 |
D4 |
Potafdekinstallatie boom-, vaste planten- of sierteelt |
Omschrijving Bestemd voor het in de boom-, vaste planten- of sierteelt tegengaan van de groei van onkruid in de potten, door het machinaal strooien van een afdeklaag bestaande uit los organisch materiaal op de bovenzijde van het substraat. Subsidiabel • Een elevator. • Doseersysteem. • Transportbanden en een trilsysteem. |
12 |
D5 |
Mechanische mestscheidingsinstallatie |
Omschrijving Machine om ruwe mest te scheiden naar twee fracties. Het eindproduct moet uit twee delen bestaan, een dikke en een dunne fractie. Subsidiabel • Mechanische mestscheidingsapparatuur zodat de ruwe mest door de mechanische bewerking wordt gescheiden in een dikke fractie en een dunne fractie. • Bijbehorende installatiekosten. |
11 |
D6 |
Machines die dunne fractie van digestaat (tot 70%) kunnen verdampen |
Omschrijving Regionaal zijn er overschotten aan mest / digestaat, waar dat op grotere schaal niet zo is. Transport is hierbij de beperkende factor, door digestaat in te dampen (water verdampen) kan efficiënter getransporteerd worden. Subsidiabel Machines welke de dunne fractie van digestaat (tot 70%) van het totaal kunnen verdampen. |
6 |
Categorie E Natuurinclusieve landbouw en Kringlooplandbouw ‘Investeringen in machines, plant- en zaaigoed, installaties voor opslag en verwerking en opslag- en verwerkingsplaatsen waardoor optimaal gebruik kan worden gemaakt van de natuurlijke omgeving (‘natuurlijk kapitaal’) die worden geïntegreerd in de bedrijfsvoering en daarmee bijdraagt aan de kwaliteit van diezelfde natuurlijke omgeving en waardoor negatieve effecten op water, bodem en lucht kan worden verkleind’ |
|||
---|---|---|---|
Soort investering |
Wel/niet subsidiabele kosten |
||
E1 |
Vergistingsinstallaties |
Subsidiabel • Plantaardige vergister. • Bijbehorende verwerkingsinstallaties voor de verdere verwerking van zodat de afzetmogelijkheden van het eindproduct worden vergroot. Deze kosten van de verwerkingsinstallatie zijn niet subsidiabel zonder daadwerkelijke aanschaf van een vergistingsinstallatie. • Bijbehorende installatiekosten. Niet subsidiabel In deze categorie zijn mestvergistingsinstallaties niet subsidiabel. Let op! De opgewekte energie moet gebruikt worden door de eigen landbouwonderneming. Het worden van (netto) energieleverancier door deze investering is niet subsidiabel. |
16 |
E2 |
Mengteelten zoals strokenteelt/pixelteelt en nieuwe teelten zoals eiwitten |
Omschrijving (Aangepaste) machines voor strokenteelt/pixelteelt en nieuwe teelten zoals eiwitten. Subsidiabel • Zaaimachines voor inzaaien voor "onder gewassen" zoals gras bij mais. • Strokenfrees of strokenploeg. • Oogstmachines of andere aangepaste machines voor gewasmanagement, zoals onkruidbestrijding, voor mengteelten en/of eiwitgewassen. • Zelfrijdende machines voor strokenteelt. • Integratie zonnepanelen in de teelt. Niet subsidiabel: Trekkers. |
17 |
E3 |
Agroforestry en meerjarig kruidenrijk grasland (niet op veengrond) |
Omschrijving Teelt van houtige gewassen (bomen en struiken) gecombineerd met veeteelt, groenteteelt of akkerbouw op hetzelfde perceel landbouwgrond. De houtige gewassen zijn bedoeld voor de productie van o.a. fruit, noten en bessen. En Aanleg van kruidenrijk grasland, bestaande uit grasland met ten minste 45% meerjarige kruiden of vlinderbloemigen, waarbij geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. Subsidiabel • (Aangepaste) machines voor gewasmanagement van houtige gewassen die gecombineerd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij), waaronder oogstmachines en materiaal voor boombescherming. • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van fruit- of nootproductie van het bedrijf en die bewust gemengd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij) op hetzelfde landbouwperceel. • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van een perceel voedselbos op landbouwgrond (gewascode 1940), waarbij bomen en struiken binnen afzienbare termijn voor eetbare producten zorgen. • Zaaizaad van grasland (minimaal 50% grassoorten) met minimaal 45 procent meerjarige kruiden en/of vlinderbloemigen. • Kosten voor grondbewerking en aanplant/inzaaien. Niet subsidiabel: • Windsingels. • Aanplant van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van kweekgoed (o.a. kerstbomen). • Bomen voor hakhout met korte omlooptijd. • Snelgroeiende bomen voor energieproductie (biomassa). • Meer dan 100 bomen/ha en meer dan 40% van het aantal struiken van een gangbare teelt (uitgezonderd voedselbos met gewascode 1940). • Grondbewerking en inzaaien van kruidenrijk grasland met (1) een lager percentage kruiden en/of vlinderbloemigen of (2) op veengrond (grond met de aanduiding veen in de perceelsregistratie). |
16 |
E4 |
Vermindering bodemverdichting door ondiepe, niet kerende grondbewerking, vaste rijpaden en mechanische onkruidbestrijding |
Omschrijving Systemen, machines, werktuigen die gericht zijn op en gebruikt worden voor niet kerende, ondiepe bodembewerking en het oppervlakkig vermengen van gewasresten (eventueel in combinatie met direct zaaien, poten of planten). Subsidiabel • Spit-zaai, grondfrees-zaai; rotoreg-zaai, schoffel-zaai combinaties. • Schijveneggen. • Wiedrobots. • Schoffeltuig met camera besturing; en vingerwieders of torsiwieders. • Mechanische loofsnijder of mechnische wortelsnijder of looftrekker. • Ecoploeg (maximale diepte van 18 cm). • Machines voor inwerken groenbemesters, ruige mest en gewasresten (schijveneg). • Machines, hulpmiddelen of aanpassingskosten voor het overschakelen op een teeltsysteem met vaste rijpaden, waarbij onbereden bedden ontstaan met een breedte van tenminste 280 cm. • Rupsbanden voor onder tractor of (zelfrijdende) oogstmachine. • Luchtdrukwisselsystemen met een zodanige capaciteit dat de banden binnen 5 minuten op 2 bar kunnen worden gebracht. inclusief installatie kosten. Subsidiabel zijn maximaal vier banden (die zeer geschikt zijn voor zeer lage druk) per aangeschaft systeem. Door aanpassing van bandendruk aan omstandigheden kan structuurschade worden verminderd. • GPS/GIS of aanpassingen aan de apparatuur i.c.m. bovenstaande investeringen • bij de aanschaf van een van de bovenstaande systemen/werktuigen kan ook een wildredder gesubsidieerd worden. Niet subsidiabel • Grotere zwaardere machines en daarmee verdichting (dan helpt wat minder druk in banden niet meer, evt wel nog rupsbanden) en daarmee achteruitgang van bodembiologie en dus organisch stofverlies. • Trekkers • Banden en wielen • Abonnementen • Ploegen en spitmachines (krukas en roterend) • Afleverkosten |
18 |
E5 |
Verwerken enkelvoudig (gerst, tarwe,) krachtvoer |
Subsidiabel • Machines of installaties om producten mee te bewerken zoals malen, pletten en snijden. • Toepassingen om (gras)klaver toe te verwerken zodat deze bruikbaar is als kunstmest- en krachtvoervervanger, op voorwaarde dat dit gebeurt met hernieuwbare energie (bijvoorbeeld drogen, persen, pelleteren en opslaan). Niet subsidiabel • Voermengwagen of machines voor het uitkuilen of verwerken van ruwvoer. • Opslag zoals sleufsilos en kuilplaten en silos machines of systemen om krachtvoer te verstrekken. Let op: • Alleen machines voor eerstegraad bewerking van gerst en tarwe zijn subsidiabel |
16 |
E6 |
Verwerken en toepassen van organisch restmateriaal |
Omschrijving Investeringen die specifiek bedoeld zijn voor de verwerking van organisch restmateriaal (niet zijnde mest op bedrijfsniveau) met als doel het verhogen van bodemkwaliteit. Zoals: materieel voor het maaien en ophalen van slootkanten, het verwerken en toepassen van gewasresten, maaisel van slootkanten, bermen of natuurterreinen, slootbagger of compost hiervan. Subsidiabel • Machines en werktuigen voor het inwerken of onderwerken van gewasresten, ruige mest, vaste mest en groenbemester met behulp van schijven(eg), rollen, tanden of snijders. • Mestverwerkingsinstallaties voor de verdere verwerking van de (vergiste) mest waaronder stikstofstrippers tot een kunstmestvervanger en/of hoogwaardige meststoffen zoals compost, korrels, etc. zodat de afzetmogelijkheden van het eindproduct worden vergroot. • Materiaal om specifiek voor maaien van slootkanten en maaisel op de kant te kunnen deponeren en ophalen voor verdere verwerking. • Materieel voor het verwerken van organisch restmaterieel • Baggerspuit voor het verspreiden van slootbagger over het perceel. • Werktuigen voor het snijden of hakselen en gelijkmatig uitstrooien van beheergras, bermmaaisel, slootmaaisel of gewasresten over landbouwgrond. • GPS i.c.m. bovenstaande investeringen. Niet subsidiabel • Grasmaaier die behalve voor het maaien van bermen ook gebruikt kan worden voor ander maaiwerk. • Vergistingsinstallaties waarin mest of restmateriaal van buiten het bedrijf gebruikt wordt. • Afleverkosten en abonnementen. • Kiepwagens, silagewagens en opraapwagens. Indien gangbaar materieel beschikbaar is, dat nog bruikbaar is voor hetzelfde doel, dan is de “klimaatwinst” negatief. |
14 |
E7 |
Niet digitale voorzieningen voor weidegang |
Subsidiabel: • Aanleg van een oversteekplaats, zoals veeroosters en/of een koetunnel). • Bijbehorende aanleg- en installatiekosten. • Mobiele melkrobot. • Schuilmogelijkheden. Niet subsidiabel • Hardware zoals laptops/ computers, tablets etc. voor het ontvangen/ invoeren/sturen van GPS gegevens. • Kavelpaden. • Abonnementen op software updates en servicecontracten. |
14 |
E8 |
Opslagplaatsen ten behoeve van verwerking organische materiaal tot compost |
Omschrijving Investeringen in opslag van gewasresten, vaste mest of compost hiervan, niet zijnde drijfmest, met als doel het verhogen van bodemkwaliteit (organische stofgehalte en bodemstructuur). Subsidiabel Opslagplaatsen van vaste mest of compost voor langere termijn (meer dan 9 maanden) zodat op de goede momenten de mest/compost toegepast kan worden en de kwaliteit behouden blijft. |
11 |
Bijlage 6 vervalt.
In de tabel in artikel 3, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 worden de rijen die betrekking hebben op titel 4.7 vervangen door vijf rijen, luidende:
Titel 4.7 |
4.7.2, eerste lid, onderdeel a |
1. Precisielandbouw en Smart Farming |
01-12-2022 t/m 31-01-23 |
2.800.000 |
|
4.7.2, eerste lid, onderdeel b |
2. Digitalisering |
01-12-2022 t/m 31-01-23 |
2.800.000 |
||
4.7.2, eerste lid, onderdeel c |
3. Water, droogte en verzilting |
01-12-2022 t/m 31-01-23 |
2.800.000 |
||
4.7.2, eerste lid, onderdeel d |
4. Duurzame bedrijfsvoering |
01-12-2022 t/m 31-01-23 |
2.800.000 |
||
4.7.2, eerste lid, onderdeel e |
5. Natuurinclusieve landbouw en kringlooplandbouw |
01-12-2022 t/m 31-01-23 |
2.800.000 |
Artikel 3 van de Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De minister draagt overeenkomstig artikel 66, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1305/2013, het beheer en de uitvoering van de volgende concrete acties die voor steun in aanmerking komen, over aan het provinciebestuur van de onderscheiden provincies:
a. alle concrete acties op grond van de artikelen 28 en 42 tot en met 44 van verordening (EU) nr. 1305/2013 alsmede alle concrete acties op grond van de artikelen 33 tot en met 35 van verordening (EU) nr. 1303/2013;
b. concrete acties op grond van de artikelen 14, 17, eerste lid, onderdelen a, c en d, en 35 van verordening (EU) nr. 1305/2013, voor zover deze acties provinciaal worden uitgevoerd.
2. Het derde lid vervalt.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Titel 4.7 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op de subsidieaanvragen die in de periode van 20 december 2021 tot en met 14 februari 2022 zijn ingediend.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 17 oktober 2022
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Naar aanleiding van de inval op 24 februari 2022 van de Russische Federatie in Oekraine heeft de Europese Commissie de lidstaten van de Europese Unie opgeroepen1 om de Nationaal strategische plannen (GLB-NSP) die in het kader van het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bij de Europese Commissie zijn ingediend aan te passen. Met de aanpassing van het GLB-NSP moet de veerkracht van de landbouwsector worden versterkt door alle kansen te benutten om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen, synthetische meststoffen en de productie van hernieuwbare energie op te voeren zonder ondermijning van de voedselproductie als ook de productiecapaciteit te transformeren en in lijn te brengen met duurzame productiemethoden.
Naast de nieuwe situatie in Oekraine sinds begin van dit jaar, is de landbouwsector afgelopen jaren getroffen door de negatieve gevolgen van de COVID-19 uitbraak. Om hieraan tegemoet te komen zijn vanuit het Economisch herstelfonds van 17 december 2021 tot en met 14 februari 2022 eenmalig twee subsidiemodules opengesteld geweest respectievelijk: ‘Investeringen voor groen-economisch herstel’ en ‘Samenwerken aan groen-economisch herstel’ 2. De animo voor beide modules was enorm. In het bijzonder het aantal aanvragen voor de investeringsmodule was zodanig dat er aanleiding bestond voor een nieuwe vergelijkbare openstelling.
Het GLB-NSP zal van kracht worden vanaf 1 januari 2023, waarin wordt ingezet op een transitie en verdere verduurzaming van de landbouwsector. Vooruitlopend daarop wordt in 2022 wederom een investeringsregeling opengesteld vergelijkbaar met de Investeringen voor groen-economisch herstel, bekostigd met de resterende Rijksmiddelen van het huidige Plattelandsontwikkelingsprogramma voor de transitiejaren 2021–2022 (POP3+). Met de investeringsregeling wordt tegemoet gekomen aan de bovenstaande behoeften.
Met deze wijzigingsregeling wordt gelet op het bovenstaande titel 4.7 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies (hierna: REES) gewijzigd. De aangepaste titel 4.7 bevat regels voor de aanvraag voor subsidies in het kader van POP3+. Ten behoeve van de openstelling van de subsidiemodule wordt ook de Regeling openstelling Europese EZK- en LNV-subsidies 2022 gewijzigd. Daarnaast wordt de Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014-2020 aangepast.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook de realisatietermijn (artikel 4.5.6 van de REES) van de GLB Pilots (titel 4.5 van de REES) aan te passen.
Voor de implementatie van de investeringsregeling wordt aangesloten bij de bepalingen zoals opgenomen in de Europese Plattelandsontwikkelingsverordening (Verordening (EU) nr. 1305/2013). In de verordening zijn maatregelen opgenomen, die lidstaten kunnen opnemen in hun nationale POP-programma’s om daarmee een concurrerende, duurzame en innovatieve landbouw te stimuleren. Nederland heeft in dit verband onder meer gekozen voor de maatregel ’Investeringen in materiele activa’ (art. 17 van Verordening (EU) nr. 1305/2013).
De investeringsregeling die hierbij wordt opengesteld past binnen de wettelijke kaders van het POP3+, zoals opgenomen in de POP-verordening en in het Nederlandse POP-programma3.
In het POP3+ is voor de transitiejaren een focus aangebracht op de beleidsdoelen klimaat, biodiversiteit, bodem en kringlooplandbouw (inclusief stikstof). Met deze focus wordt voorgesorteerd op de omslag die in de land- en tuinbouwsector moet worden gemaakt om daarmee bij te dragen aan de natuur- en klimaatdoelen maar als sector zelf ook perspectief te houden. Bij de opzet van de regeling is de investeringslijst van de subsidiemodule ‘Investeringen voor groen-economisch herstel’ van het Economisch herstelfonds als basis genomen en wordt deze regeling feitelijk aangepast aan de nieuwe omstandigheden zoals opgenomen onder paragraaf 1. In de lijst is rekening gehouden met investeringen die gericht zijn op het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen en kunstmest en het inzetten op het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.
Anders dan bij de COVID-19 uitbraak wordt de situatie in de lidstaten als gevolg van de situatie in Oekraïne door de Europese Commissie niet als ‘uitzonderlijk’ beschouwd. Daarmee gelden er geen afwijkende bepalingen, waarvan eerder onder het Economisch herstelfonds wel sprake was. Dit betekent dat voor de investeringsregeling de gebruikelijke Europeesrechtelijke POP-kaders gelden. Daarom worden de afwijkende bepalingen van Titel 4.7 aangepast.
Het gaat daarbij om de volgende aanpassingen:
– Subsidie kan worden verstrekt aan alle landbouwers, waarmee geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen landbouwers en jonge landbouwers. Daarmee wordt in de bepalingen zoals opgenomen in artikel 4.7.3, tweede tot en met vijfde lid, ‘jonge landbouwer’ geschrapt.
– Het subsidiepercentage wordt in artikel 4.7.4, eerste lid, verlaagd van 60% naar 40%.
– Er is geen afwijkend verhoogd subsidiepercentage meer voor jonge landbouwers. Artikel 4.7.4, tweede lid, vervalt daarom.
– De minimale subsidie die wordt verstrekt is verlaagd van € 25.000 naar € 20.000. Dat is in overeenstemming met de subsidiedrempel in het POP 3+ voor de transitiejaren 2021 en 2022.
– Er wordt geen gebruik meer gemaakt van eenheidsbedragen, die lager zijn dan het minimale subsidiebedrag van € 20.000. Daarom vervalt het vierde lid van artikel 4.7.4.
– De investeringslijst zoals opgenomen in bijlage 5 is aangepast zodat deze aansluit bij de betreffende beleidsdoelen voor openstelling van deze investeringsregeling.
– Bijlage 6 vervalt.
In de artikelsgewijze toelichting worden bovenstaande aanpassingen nader toegelicht.
In de investeringsregeling wordt gewerkt met een uitputtende investeringslijst voor investeringen op het gebied van:
a) Precisielandbouw en Smart Farming:
Investeringen in (datagedreven) plaats-, dier of plantspecifieke systemen voor monitoring, behandeling en/of toediening waarmee agrarische bedrijfsprocessen worden ondersteund. Deze systemen moeten bijdragen aan diverse duurzaamheidsdoelstellingen zoals toename van biodiversiteit en klimaatbestendigheid.
b) Digitalisering:
Investeringen in datagedreven sensorsystemen, analysesystemen zoals beslissingsondersteunende modellen of AI, robotica en/of autonome mechanisatie waar agrarische (bedrijfs-)processen worden ondersteund. Deze systemen en datagedreven toepassingen moeten bijdragen aan diverse duurzaamheidsdoelstellingen zoals toename van biodiversiteit, klimaatbestendigheid en/of verbetering van bodemkwaliteit én datapositie van agrarische bedrijven verbeteren.
c) Water (waaronder droogte en verzilting):
Investeringen in voorzieningen voor ondergrondse waterberging en bovengrondse wateropvang, klimaat-adaptieve, peilgestuurde drainage en omgekeerde osmose worden ondersteund. Daarnaast komen investeringen in een waterbeheervoorziening waarmee verontreinigd erfafspoeling op het eigen bedrijf wordt tegengegaan voor steun in aanmerking. De investeringen leveren een bijdrage aan een verhoging van de waterkwaliteit, de verbetering van de waterhuishouding, het tegengaan van verdroging en/of het tegengaan van verzilting van de bodem.
d) Duurzame bedrijfsvoering:
Investeringen in aanpassingen aan bedrijfsgebouwen ten behoeve van het gebruik van mestvergistingsinstallaties en mechanische mestafscheiding, volledig elektrische, hybride/waterstof aangedreven machines, installaties en apparatuur, die bijdragen aan klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en het verbeteren van de biodiversiteit en bodemkwaliteit.
e) Natuurinclusieve landbouw en kringlooplandbouw:
Investeringen in machines, zaai- en plantgoed en installaties voor opslag en verwerking. Daarnaast ook investeringen in opslag- en verwerkingsplaatsen waardoor er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de natuurlijke omgeving (‘natuurlijk kapitaal’). Deze natuurlijke omgeving wordt hiermee geïntegreerd in de bedrijfsvoering en draagt daarmee bij aan de kwaliteit van diezelfde natuurlijke omgeving. De investeringen richten zich primair op het in stand houden, versterken en gebruikmaken van de biodiversiteit. Secundair wordt het sluiten van kringlopen richting nul-emissie gestimuleerd waarmee efficiënter gebruik kan worden gemaakt van de grondstoffen en waardoor negatieve effecten op water, bodem en lucht kunnen worden verkleind.
Voor wat betreft de investeringen die energie of warmte produceren:
Indien de te verwachten gemiddelde energieproductie door de investering(en) hoger is dan de energie uit gas en elektriciteit die gemiddeld jaarlijks nodig is voor het eigen landbouwbedrijf, met inbegrip van het landbouwhuishouden, zijn onder deze maatregel slechts de kosten subsidiabel voor de investeringen die (naar rato) worden gedaan ten behoeve van de gemiddelde eigen energiebehoefte van het landbouwbedrijf inclusief het landbouwhuishouden. Voor de berekening van de hoogte van de gemiddelde eigen energiebehoefte wordt uitgegaan van de bestaande bedrijfssituatie ten tijde van de subsidieverlening, tenzij er aantoonbaar sprake is van een voorziene uitbreiding van de energiebehoefte van het eigen bedrijf, inclusief het landbouwhuishouden. Indien er aantoonbaar sprake is van een voorziene uitbreiding van de energiebehoefte van het eigen bedrijf, inclusief het landbouwhuishouden, zal ten tijde van het vaststellingsverzoek op basis van de bestaande situatie ten tijde van het vaststellingsverzoek worden bezien wat de gemiddelde jaarlijkse energiebehoefte van het bedrijf inclusief landbouwhuishouden is geworden op basis van overgelegde onderbouwingen van de nieuwe verbruiksgegevens.
Voor de investeringsregeling is € 14 miljoen beschikbaar. De investeringsregeling POP 3+ 2022 wordt opengesteld van 1 december 2022 tot en met 31 januari 2023. Hoewel het POP 3+ programma formeel eindigt op 31 december 2022 is een openstelling ook na beëindiging van het programma voorzien. Dit is mogelijk omdat het beschikbaar stellen van het budget binnen de programmaperiode alleen niet leidend is. In dit verband is meer van belang dat Nederland uiterlijk 31 december 2025 een declaratie bij de Europese Unie indient. Dit is mogelijk indien begunstigden tijdig hun verzoek tot subsidievaststelling indienen. Er is in de regeling een uiterste indieningsdatum opgenomen, 31 december 2024.
Op grond van artikel 81, tweede lid, van verordening 1305/2013, zijn de artikelen 107, 108 en 109 betreffende steunmaatregelen van de staten van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) niet van toepassing op betalingen die de lidstaten doen op grond van en in overeenstemming met deze verordening en die binnen de werkingssfeer van artikel 42 VWEU vallen. Het verlenen van subsidie voor investeringen kan op grond van artikel 17 van verordening 1305/2013. De voorgenomen investeringsregeling voldoet aan en reikt niet verder dan wat de bepalingen van deze verordening mogelijk maken. De betalingen die op grond van deze investeringsregeling plaatsvinden, dienen ter uitvoering van verordening 1305/2013 en het POP voor de jaren 2021 en 2022 (POP3+-programma) dat gebaseerd is op deze verordening en is goedgekeurd door de Europese Commissie. Deze betalingen worden bovendien uitsluitend aan landbouwers en met het oog op landbouwactiviteiten gedaan en blijven daarmee binnen de werkingssfeer van artikel 42 VWEU.
De extra gelden, die voor regelingen kunnen worden ingezet zijn volledig bekostigd door EU-gelden. Het EU geld komt uit verordening (EU) nr. 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022 (PbEU 2020, 437), ook wel de Transitieverordening genoemd.
Evenals bij de ontwikkeling van de subsidiemodule ‘Investering voor groen-economisch herstel’ is geprobeerd de administratieve lasten voor aanvragers zo laag mogelijk te houden door de procedure grotendeels ongewijzigd te laten.
Aanvragers zullen daarmee naar schatting 10 uur nodig hebben om voor subsidie in aanmerking te komen. De totale tijdbesteding bestaat uit uren voor het indienen van de verlenings- en vaststellingsaanvraag, eventuele wijzigingsverzoeken, het opdoen van kennis en het opzoeken en documenteren van alle benodigde stukken. Voor eigen arbeid, wordt € 35,– per uur gerekend. Dit komt neer op een administratieve lastendruk van € 350,– per aanvrager. In de praktijk worden vaak adviseurs ingehuurd om een aanvraag in te dienen. Voor het inhuren van een adviseur wordt € 64,– gerekend. Dit geeft een administratieve lastendruk van € 640,– per aanvrager. In totaal is € 14 mln. beschikbaar voor deze subsidiemodule. Naar verwachting kunnen hiermee 320 aanvragen worden behandeld waarvan 280 aanvragers worden goedgekeurd en 40 worden afgewezen met een gemiddeld subsidiebedrag van € 50.000,–. Indien ervan uitgegaan wordt dat tweederde van de aanvragen ingediend wordt door een adviseur, volgt uit deze inschattingen een totale regeldruk van € 176.357,– met een gemiddeld tarief van € 57,50. De administratieve lastendruk per ingediende aanvraag betreft € 551,– en per goedgekeurde aanvraag € 630,0. Dat is 1,26% van het beschikbare budget.
De uitvoering van deze regeling is in handen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). De regeling wordt uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van de inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze regeling. Op deze wijze wordt de doelgroep de mogelijkheid geboden spoedig subsidieaanvragen in te dienen.
De Investeringsregeling POP3+ 2022 wordt opengesteld van 1 december 2022 tot en met 31 januari 2023.
Er is een overgangsbepaling opgenomen dat titel 4.7 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies zoals deze luidde tot de onderhavige wijziging van toepassing blijft op subsidieaanvragen die op basis van die titel waren aangevraagd in de periode van 20 december 2021 tot en met 14 februari 2022.
De realisatietermijn in artikel 4.5.6 wordt met deze wijziging aangepast waardoor het uiterlijk afronden van een project verschuift van 31 december 2023 naar 31 december 2024. Om te voorkomen dat een rapportage van een onderzoek net niet op tijd af kan zijn of als door onvoorziene oorzaken dit is vertraagd, wordt het uiterlijk afronden van een GLB-pilot project verschoven van 31 december 2023 naar 31 december 2024. Bij het wijzigingsverzoek wordt getoetst op een gegronde reden voor uitstel.
Met deze wijziging wordt de benaming van titel 4.7 voor deze openstelling aangepast van ‘Investeren in groen-economisch herstel’ naar ‘Investeringsregeling POP3+ 2022’.
Met de wijziging van de definitie van investering vervalt de verwijzing naar de vervallen bijlage 6.
Het eerste lid van dit artikel bepaalt voor welke investeringscategorieën een subsidieaanvraag kan worden ingediend. De lijst in bijlage 5 geeft de investeringsmogelijkheden per afzonderlijke categorie weer. Het betreft een investeringslijst waarbij de subsidie wordt berekend op basis van de subsidiabele kosten van een investering. De investeringen die op de lijst staan kunnen ‘snel’ worden gebruikt op het agrarisch bedrijf. Per investeringscategorie zijn ‘soorten’ investeringen opgenomen, die bestaan uit meerdere concrete, subsidiabele investeringen. Onder deze soorten investeringen vallen de concrete investeringen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Per landbouwbedrijf kan voor maximaal twee investeringen een aanvraag worden ingediend. Bij deze concrete investering zijn de onderdelen die noodzakelijk zijn om de investering gebruiksklaar te maken subsidiabel.
Met deze wijziging van de REES komt bijlage 6 te vervallen, en vervalt daarmee ook de verwijzing naar bijlage 6 in het eerste en derde lid.
In het tweede lid van dit artikel is geregeld dat er per landbouwbedrijf een aanvraag kan worden ingediend en dat er voor maximaal twee verschillende investeringen een subsidieaanvraag kan worden gedaan. De investeringen mogen uit dezelfde categorie of uit twee categorieën afkomstig zijn. In verband met de technische vereisten van het systeem zullen, wanneer ervoor wordt gekozen om subsidie aan te vragen voor twee investeringen in twee verschillende categorieën, ook twee aanvragen moeten worden ingediend. Indien er wordt gekozen voor één investering of twee investeringen in dezelfde categorie kan dit wel gebeuren door het indienen van één aanvraag.
In het derde lid van dit artikel is opgenomen welke gegevens en stukken een aanvraag tot subsidieverlening moet bevatten, aanvullend op de gegevens die al worden vereist op grond van artikel 2.9 van de REES. Het vierde lid vervalt, omdat in deze openstelling geen afwijkende hoogte van de subsidie bestaat voor jonge landbouwers.
In dit artikel is het uitgangspunt opgenomen dat de subsidie wordt verstrekt aan landbouwers van alle landbouwsectoren. In deze openstelling wordt er geen afwijking opgenomen voor jonge landbouwers, hetgeen bij vorige openstellingen wel het geval was. In het nieuwe tweede lid wordt voor het bepalen wanneer iemand actieve landbouwer is verwezen naar de voorwaarden daarvoor in de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. Daarbij wordt de peildatum van 15 mei 2023 aangehouden, waarop de aanvrager een actieve landbouwer is.
In het eerste lid is opgenomen dat het subsidiepercentage voor de investering(en) 40% van de subsidiabele kosten bedraagt. Met deze wijziging sluit de subsidiemodule aan bij vergelijkbare subsidieregelingen binnen POP.
De mogelijkheid om aan jonge landbouwers een hoger subsidiepercentage te verlenen komt voor deze openstelling te vervallen.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat een aanvrager voor maximaal twee concrete investeringen een aanvraag in kan dienen met (op basis van één of twee aanvragen) een minimaal totaal subsidiebedrag van € 20.000,– en een maximaal subsidiebedrag van € 150.000,–. Dit is een aanpassing ten opzichte van de vorige openstelling, waar het minimum totaal subsidiebedrag € 25.000,– bedroeg. Onder verwijzing naar artikel 4.7.2 mag de totale investering een optelsom zijn van twee concrete investeringsmogelijkheden uit één of twee categorieën. Het kan voorkomen dat deze aanvraag, die bestaat uit twee verschillende investeringen in twee verschillende categorieën, in geval van loting wanneer er veel aanvragen zijn, alsnog wordt afgewezen. Dit is het geval wanneer de totale aanvraag na rangschikking en (de) loting uiteindelijk uitkomt onder het minimale subsidiebedrag van € 20.000,–.
Een voorbeeld om deze mogelijkheid tot afwijzing toe te lichten:
Er wordt een aanvraag ingediend met twee investeringen: de eerste in categorie A1 voor 10.000,– subsidie; en de tweede investering in categorie C2 voor 15.000 euro subsidie. Het aangevraagde subsidiebedrag is in totaal € 25.000,–.
Na rangschikking en loting wordt investering A1 ingeloot en investering in categorie C2 uitgeloot.
Het subsidiebedrag na rangschikking is nu € 10.000,–. Deze aanvraag voldoet niet meer aan de eis van een minimale subsidiebedrag van € 20.000,– en wordt afgewezen.
Er wordt geen subsidie verstrekt voor twee identieke investeringen. Voor het verkrijgen van het maximale subsidiebedrag van € 150.000,– zullen de minimale investeringskosten € 375.000,– moeten bedragen.
De afwijking in het vierde lid vervalt, nu bijlage 6 vervalt.
In het eerste lid van dit artikel is opgenomen welke kosten niet voor subsidie in aanmerking komen. Uitgangspunt van de subsidiemodule is dat deze zo eenvoudig mogelijk moet kunnen worden aangevraagd en uitgevoerd en daarom is ervoor gekozen om alleen de kosten die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de investeringen op de investeringslijst subsidiabel te stellen. Het tweede lid komt vanwege het vervallen van bijlage 6 te vervallen. Daarnaast vervalt de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid, omdat het een wijziging betreft van een uit leden bestaand artikel tot een artikel dat niet uit leden bestaat.
In dit artikel is opgenomen dat de betaling, levering en eventuele installatie van de investering(en) voor de aanvraag tot subsidievaststelling moeten plaatsvinden. Deze datum is in artikel 4.7.10 gesteld op 31 december 2024. De uiterste datum is gekozen in verband met de looptijd van het GLB, alle uitgaven moeten eind 2025 aan begunstigden zijn uitbetaald.
In de artikelen 4.7.9 en 4.7.10 is de verwijzing naar bijlage 6 is verwijderd, nu bijlage 6 met deze openstelling komt te vervallen. Aan artikel 4.7.10 is een tweede lid toegevoegd waarin de uiterste indieningsdatum voor aanvraag tot subsidievaststelling wordt bepaald op 31 december 2024.
In dit artikel is de vervaltermijn van de module opgenomen. Deze wordt met een jaar verlengd en is nu gesteld op 31 december 2025, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend. Met het stellen van een vervaltermijn wordt tevens gehandeld overeenkomstig artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Bijlage 5 bevat een investeringslijst waarbij de subsidie wordt berekend op basis van de subsidiabele kosten van een investering. Aan de verschillende investeringsmogelijkheden zoals opgenomen in bijlage 5 worden punten toegekend. Een groep deskundigen van Wageningen University and Research (WUR) heeft de investeringsmogelijkheden van de afzonderlijke categorieën van een score voorzien, gebaseerd op de criteria efficiëntie, effectiviteit, innovatie en kans op succes/haalbaarheid. Naarmate de investering een grotere bijdrage levert aan deze criteria heeft de investering een hogere score toebedeeld gekregen. Op basis van deze punten die zijn opgenomen bij de investeringen in bijlage 5 worden aan een aanvraag punten toegekend. Met deze openstelling wordt de lijst geactualiseerd en opnieuw vastgesteld.
Bijlage 6, waarin per investering op basis van referentiemateriaal een eenheidsprijs wordt gehanteerd, komt met deze wijziging van de REES te vervallen. Het vervallen van bijlage 6 verlicht de uitvoeringslasten van deze subsidiemodule. In plaats van eenheidsprijzen wordt uitgegaan van werkelijke kosten.
De subsidiemodule wordt opengesteld van 1 december 2022 tot en met 31 januari 2023. Voor de investeringsmodule is in totaal € 14 miljoen beschikbaar, verdeeld over vijf investeringscategorieën. Artikel II van deze subsidiemodule geeft de onderverdeling van het beschikbare budget over de afzonderlijke categorieën weer.
Wanneer er binnen een bepaalde categorie meer aanvragen zijn ingediend dan budget beschikbaar is, zal een budgetschuif plaatsvinden van een categorie met een budgetoverschot naar andere categorie met een budgettekort. Als er bij meerdere categorieën sprake is van een budgettekort zal het budgetoverschot van de ene categorie evenredig worden verdeeld over deze andere categorieën.
Artikel 3 van de Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014–2020 wordt gewijzigd. Dit artikel regelt de overdracht van de verantwoordelijkheid voor bepaalde maatregelen (aangeduid als concrete acties), waaronder investeringen als bedoeld in artikel 17 van verordening 1305/2013, aan de provincies. In het huidige derde lid is hier een uitzondering op geformuleerd. In plaats van het derde lid uit te breiden met het oog op de onderhavige regeling, is er met deze wijziging voor gekozen in het eerste lid een onderscheid te maken tussen concrete acties waarvoor de verantwoordelijkheid zonder meer aan de provincies wordt overgedragen (onderdeel a) en concrete acties waarvoor de verantwoordelijkheid slechts aan de provincies wordt overgedragen voor zover zij die acties ook daadwerkelijk op provinciaal niveau uitvoeren (onderdeel b). Met deze formulering wordt verzekerd dat de minister ook zelf bevoegd blijft om eigen regelingen op te stellen met betrekking tot de desbetreffende concrete acties. Het derde lid komt hiermee te vervallen.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van de inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze regeling. Op deze wijze wordt de doelgroep de mogelijkheid geboden spoedig subsidieaanvragen in te dienen.
Er is een overgangsbepaling opgenomen opdat de vorige titel 4.7 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies van toepassing blijft op subsidieaanvragen die op basis van die titel waren aangevraagd in de periode van 20 december 2021 tot en met 14 februari 2022.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Observatiebrief naar aanleiding van het indienen van het concept GLB-Nationaal Strategisch Plan van 31 maart 2022). Observation letters (europa.eu)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-28266.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.