Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 20 oktober 2022, kenmerk ACM/UIT/575492 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 voor elektriciteitsopslageenheden, synchrone elektriciteitsproductie-eenheden en vraagsturing leverende verbruikseenheden

Zaaknummer: ACM/22/177827

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit

ARTIKEL I

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In de volgende artikelen wordt ‘energieopslagfaciliteit’ vervangen door ‘elektriciteitsopslageenheid’:

1. artikel 2.4, negende lid;

2. dertien maal in artikel 2.16.

B

Aan artikel 2.16, derde lid onderdeel a, sub 4°, wordt na ‘type B’ ingevoegd ‘, ‘alsmede aan de voorwaarden zoals verwoord in artikel 15, zesde lid, onderdeel e, van Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG) en artikel 3.24, vijftiende lid’.

C

In artikel 2.16, derde lid onderdeel e, wordt aan het einde ‘.’ vervangen door ‘;’

D

Aan artikel 2.16, derde lid, wordt na onderdeel e een nieuw onderdeel f toegevoegd, luidende: ‘geldt in afwijking van onderdeel a voor elektriciteitsopslageenheden groter dan 0.8 kW dat voor de gelimiteerde frequentiegevoelige modus – onderfrequentie (LFSM-U) – in zowel de opslag- als in de opwekkingsmodus de statiek ingesteld is op 1%.’

E

In artikel 3.28, tweede lid onderdeel b sub 1°, wordt ‘0,25 s’ vervangen door ‘0,15 s’

F

Artikel 3.28, vierde lid, wordt gewijzigd, luidende:

  • 4. De beveiliging van de elektriciteitsproductie-eenheid, in relatie tot de fault-ride-through-capaciteit, wordt dusdanig ingesteld dat de elektriciteitsproductie-eenheid zo lang mogelijk aan het net gekoppeld blijft.

G

Artikel 4.10, eerste lid, wordt gewijzigd, luidende:

  • 1. De bandbreedte van de dode band, als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel d, van de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), is 0,2 Hz hoger en lager ten opzichte van de nominale systeemfrequentie. In afwijking hiervan is de

  • 2. bandbreedte van de dode band voor een vraagsturing leverende verbruikseenheid 0 Hz, indien een aangeslotene, of een BSP met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet contractuele afspraken heeft gemaakt over het leveren van FCR door middel van de desbetreffende verbruikseenheid.

H

Artikel 13.28, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 5°, komt te luiden: de metingen van het gelijkstroomvermogen aan de gelijkstroomzijde;

I

In artikel 14.5 van de Netcode wordt het tweede vijftiende lid vernummerd naar het zestiende lid.

ARTIKEL II

De Meetcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

In artikel B5.1 wordt ‘elektriciteitsproductie-installaties’ vervangen door ‘elektriciteitsproductie-eenheden’.

ARTIKEL III

De Begrippencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Na het begrip ‘EAN-codeboek’ wordt een nieuw begrip ‘Elektriciteitsopslageenheid’ ingevoegd, luidende: Elektriciteitsopslageenheid: Een eenheid die actief vermogen vanuit het net kan afnemen en in het net kan injecteren door omzetting van elektrische energie in een vorm van energie die kan worden opgeslagen, de opslag van die energie en de daaropvolgende omzetting van die energie in elektrische energie.

ARTIKEL IV

Het besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 24 mei 2022 kenmerk ACM/UIT/577139 wordt gewijzigd als volgt:

A

In Artikel I, onderdeel C, wordt (in artikel 9.1, vierde lid) gewijzigd als volgt:

1. ‘indien’ wordt vervangen door ‘Indien’.

2. ‘bijlage’ wordt vervangen door ‘bijdrage’.

B

In Artikel I, onderdeel D, wordt (in artikel 9.7, derde lid) ‘of onvoldoende mogelijkheid blijkt’ vervangen door ‘of onvoldoende mogelijkheid is om’.

C

In Artikel I, onderdeel F, wordt (in artikel 9.32, derde lid, onderdelen a en b) tweemaal ‘energieopslagfaciliteit’ vervangen door ‘elektriciteitsopslageenheid’.

D

In Artikel I, onderdeel F, wordt (in artikel 9.32, achtste lid) “zoals bedoeld” vervangen door “als bedoeld”.

F

In Artikel I, onderdeel F, wordt (in artikel 9.36, tweede lid) ‘indien de in het eerste lid bedoelde verschil’ vervangen door ‘indien het in het eerste lid bedoelde verschil’.

G

In Artikel I, onderdeel G, wordt (in bijlage 12, eerste lid) ‘het gecontracteerde dan wel ter beschikking gestelde’ vervangen door ‘gecontracteerde en beschikbaar gestelde’.

H

In Artikel II wordt worden de definities van de volgende begrippen gewijzigd:

1. In de definitie van ‘CG-aangeslotene’ wordt ‘of artikel 9.45, vierde lid, is opgedragen’ vervangen door ‘of artikel 9.45, vijfde lid, is opgedragen’.

2. n de definitie van ‘CSP’ komt de zinsnede ‘namens een aangeslotene of een groep van aangeslotenen” te vervallen.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 oktober 2022

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u bezwaar maken tegen dit besluit. Stuur uw gemotiveerde bezwaarschrift naar de Autoriteit Consument en Markt, Juridische Zaken, postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Graag ontvangen wij uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. In uw bezwaarschrift kunt u de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de voorwaarden voor het aansluiten van elektriciteitsopslageenheden (zoals batterijopslagen), elektriciteitsproductie-eenheden en verbruiksinstallaties op het elektriciteitsnet. Daarmee wordt invulling gegeven aan de wensen van de beheerders van deze eenheden en installaties waardoor de bedrijfsvoering en de dienstverlening wordt verbeterd. Ook bevat dit besluit redactionele wijzigingen op het codebesluit congestiemanagement.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 2. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van Netbeheer Nederland dat de ACM op 8 april 2022 heeft ontvangen. Met dit voorstel wil Netbeheer Nederland de voorwaarden wijzigen voor de statiek van elektriciteitsopslageenheden (hierna: opslageenheden), voor de fault-ride-through-capaciteit van synchrone elektriciteitsproductie-eenheden (hierna: productie-eenheden) van het type D en voor het leveren van frequentieondersteuning binnen de dode band door verbruiksinstallaties.

  • 3. Ter kennisgeving heeft de ACM het voorstel van Netbeheer Nederland op 2 juni 2022 op haar internetpagina gepubliceerd.

  • 4. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 5. De ACM constateert dat het voorstel op 10 maart 2022 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet.

3.2 Inhoudelijk

  • 6. De ACM stelt vast dat met het voorstel drie onderdelen van de aansluitvoorwaarden worden gewijzigd.

3.2.1 Wijzigingen voor opslageenheden
  • 7. Over de wijzigingen voor opslageenheden wordt in de eerste plaats in de voorwaarden het begrip ‘energieopslagfaciliteit’ vervangen door het begrip ‘elektriciteitsopslageenheid’. Dit wordt gedaan om het begrippenkader voor elektriciteitsopslag beter aan te laten sluiten met het gehanteerde begrippenkader voor elektriciteitsproductie, zoals dat wordt gebruikt in de Europese Verordening, tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net (hierna: NC RfG). Dit is van belang, omdat in de Netcode elektriciteit bij elektriciteitsopslag de eisen aan elektriciteitsproductie van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Daarnaast zal in de nieuwe versie van de NC RfG (waar elektriciteitsopslag onderdeel van uit zal gaan maken) deze begrippenstructuur naar verwachting ook worden toegepast.

  • 8. In de tweede plaats wordt voor de automatische frequentieregeling van opslageenheden een inconsistentie weggenomen. Een belangrijke instelling van de automatische frequentieregeling is de statiek. De statiek bepaalt de verandering van het werkzaam vermogen die noodzakelijk is om een frequentieverandering te compenseren. De inconsistentie bestaat eruit dat binnen de huidige voorwaarden voor opslageenheden van het type C en D de waarde van de statiek in de opwekmodus verschilt ten opzichte van de waarde in de opslagmodus. Op grond van artikel 2.16 van de Netcode elektriciteit wordt in de opwekmodus een statiek van 5% voorgeschreven. Op grond van artikel 15 van de Europese Verordening, tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet, wordt in de opslagmodus echter een statiek van 1% voorgeschreven. Omdat het in de praktijk voor een opslageenheid technisch complex is om voor de opwek- en voor de opslagmodus een andere waarde voor de statiek te hanteren, wordt met deze codewijziging één waarde voor de statiek vastgelegd voor zowel de opwek- als voor de opslagmodus. Uit onderzoek van Netbeheer Nederland is gebleken dat een statiek van 1% in de praktijk een goed te hanteren waarde is. Netbeheer Nederland geeft aan dat dit is geverifieerd bij enkele partijen in deze branche. Daarom wordt aan artikel 2.16, derde lid, van de Netcode elektriciteit een nieuw onderdeel f toegevoegd, waarin voor de betreffende groep opslageenheden voor zowel de opslag- als voor de opwekmodus een statiek van 1% is vastgelegd.

  • 9. In de derde plaats wordt de op- en afregelsnelheid voor opslageenheden van het type B in de voorwaarden opgenomen. De op- en afregelsnelheid voor opslageenheden van het type C en D is, op grond van artikel 15, zesde lid, onderdeel e, van de NC RfG en artikel 3.24, vijftiende lid, van de Netcode elektriciteit, al in de voorwaarden vastgelegd. Voor productie-eenheden van het type B is dit niet het geval, waardoor voor opslageenheden van 1 tot 50 MW er geen eisen gelden voor de op- en afregelsnelheid. In het voorstel wordt aangegeven dat voor een stabiele bedrijfsvoering van het elektriciteitsnet het noodzakelijk is om ook voor deze populatie opslageenheden grenzen te stellen aan de op- en afregelsnelheid. Daarom wordt in artikel 2.16, derde lid, onderdeel a, subonderdeel 4° van de Netcode elektriciteit bepaald dat de geldende eisen voor de op- en afregelsnelheid van type C en D ook van toepassing zijn op opslageenheden van het type B.

Reactie ACM

  • 10. De ACM is van mening dat door het begrippenkader voor elektriciteitsopslag en voor elektriciteitsproductie op elkaar aan te laten sluiten, de kwaliteit van de voorwaarden wordt verbeterd. Het laten gelden van dezelfde waarde voor de statiek voor zowel de opwek- als voor de opslagmodus, bevordert volgens de ACM het doelmatig handelen van afnemers. Tot slot is de ACM van mening dat het in de voorwaarden opnemen van de op- en afregelsnelheid voor opslageenheden van het type B, de betrouwbaarheid van de energievoorziening bevordert.

3.2.2 Wijziging voor productie-eenheden
  • 11. In de voorwaarden wordt een eis van de fault-ride-through capaciteit (hierna: FRT) van synchrone productie-eenheden van het type D gewijzigd. De FRT-eisen bepalen onder welke omstandigheden een productie-eenheid nog met het elektriciteitsnet verbonden moet kunnen blijven op het moment dat er sprake is van een verstoring in het elektriciteitsnet. De aanleiding van deze wijziging is een onderzoek dat Netbeheer Nederland samen met Energie-Nederland heeft uitgevoerd. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat een aanpassing van de FRT-tijd (tciear), voor synchrone productie-eenheden van het type D mogelijk en verantwoord is. Deze tciear bepaalt de tijd dat een productie-eenheid nog in staat moet zijn om met het elektriciteitsnet verbonden te blijven tijdens een kortsluiting in dat net. Binnen de huidige voorwaarden is deze tijd vastgesteld op 250 ms. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de tciear verkort kan worden naar 150 ms. Daarmee komt men tegemoet aan de wens van Energie-Nederland om deze waarde te verlagen. Dit is de aanleiding om de huidige waarde voor tclearin artikel 3.28, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 1° van de Netcode elektriciteit, te verlagen van 250 ms naar 150 ms. Daarnaast komt als gevolg van deze wijziging de in het vierde lid opgenomen vrijblijvende nuancering te vervallen.

Reactie ACM

  • 12. De ACM stelt vast dat met het verkorten van de FRT-tijd (tciear) naar 150 ms tegemoet wordt gekomen aan een wens van de producenten en daarmee het doelmatig handelen van producenten bevordert.

3.2.3 Wijziging voor vraagsturing leverende verbruiksinstallaties
  • 13. In de voorwaarden worden de eisen gewijzigd voor vraagsturing leverende verbruiksinstallaties, waarvoor een contract geldt met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor de levering van Frequency Containment Reserve (hierna: FCR). Door deze wijziging zal voor deze groep verbruikseenheden de dode band niet meer van toepassing zijn. Deze dode band beslaat een frequentiegebied waarbinnen het voor een verbruiksinstallatie niet is toegestaan om frequentierespons te leveren. Met deze wijziging wordt tegemoetgekomen aan de wens van de aanbieders van flexibiliteitsdiensten om voor verbruiksinstallaties ook binnen de dode band frequentieondersteuning te mogen aanbieden. Het bestaande verbod om binnen de dode band geen frequentieondersteuning te mogen aanbieden volgde uit een Implementation Guidance Document (hierna: IGD) van ENTSO-E. In de laatste versie van het IGD Demand Response-System Frequency Control van juni 2021, wordt de verplichte dode band genuanceerd en wordt een uitzondering voor het verplicht moeten toepassen van deze dode band genoemd. Volgens het IGD is een vraagsturing leverende verbruiksinstallatie, die gecontracteerd is voor het leveren van FCR binnen de Frequency Sensitive Mode, uitgezonderd van het instellen van een dode band van 0,2 Hz. In het voorstel wordt aangegeven dat voor een goed functionerende flexibiliteitsmarkt, het voor zowel de aanbieders als voor de netbeheerders van belang is dat er binnen het frequentiebereik van de FCR frequentieondersteuning geleverd kan worden. Daarom wordt in artikel 4.10, eerste lid van de Netcode elektriciteit opgenomen dat vraagsturing leverende verbruiksinstallaties, waarvoor een contract geldt met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor de levering van FCR, uitgezonderd worden voor het instellen van een dode band van 0,2 Hz.

Reactie ACM

  • 14. De ACM is van mening dat door het vervallen van de dode band voor deze groep verbruiksinstallaties tegemoet wordt gekomen aan een wens van verbruikers die vraagsturing aanbieden en daarmee het doelmatig handelen van verbruikers bevordert.

3.2.4 Wijzigingen voortvloeiend uit andere codewijzigingen
  • 15. De ACM heeft op 24 mei 2022 een besluit genomen met kenmerk ACM/UIT/577139 voor het wijzigingen van de codes voor congestiemanagement. Dat besluit treedt op 25 november 2022 in werking. Artikel IV corrigeert redactionele fouten uit dat besluit.

  • 16. Daarnaast zijn twee onduidelijkheden gecorrigeerd uit reeds in werking getreden codewijzigingsbesluiten. Het betreft artikel B5.1 uit de Meetcode (Staatscourant 2022, 7436) en artikel 13.28 uit de Netcode (Staatscourant 2022, 13056).

3.3 Conclusie

  • 17. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die Netbeheer Nederland voorstelt, niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

  • 18. De ACM heeft tenslotte ambtshalve correcties uitgevoerd aan de grammatica, spelling en interpunctie van enkele bepalingen in de Netcode elektriciteit, de Meetcode elektriciteit en de Begrippencode elektriciteit. Daarnaast heeft de ACM enkele ambtshalve correcties uitgevoerd in het besluit van 24 mei 2022 met als kenmerk ACM/UIT/577139.

’s-Gravenhage, 20 oktober 2022

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Naar boven