TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de zeventiende tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A worden zeven gebieden toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit
de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten Maassluis, Nijmegen, Teylingen en Zuidplas
en drie gebieden in de gemeente Zwijndrecht.
In onderdeel B wordt de gemeente Wijdemeren toegevoegd aan het experiment met de vereenvoudigde
bouwtoets in artikel 6g, eerste tot en met derde lid, van het Bu Chw. Met dit experiment
beoordeelt de gemeente voor bepaalde bouwwerken niet meer vooraf of het bouwwerk voldoet
aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012.
In onderdeel C worden vijf gebiedentoegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade
bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Met
dit experiment wordt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
het moment van het vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het
bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een
bestemmingsplanactiviteit. Het gaat om gebieden in de gemeenten Maassluis, Zuidplas
en Zwijndrecht.
In onderdeel D worden zes gemeenten toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit
experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor
een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder
a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de
uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het gaat
om het gehele grondgebied van de gemeenten Goirle, Horst aan de Maas, Moerdijk en
Nieuwkoop en twee gebieden in de gemeenten Texel respectievelijk Uitgeest.
In onderdeel E worden de gemeenten Breda en Zuidplas toegevoegd aan het experiment met betrekking
tot sociale koop, zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt
het mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) voor
sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit uit de
geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG).
Met een hogere kostengrens kunnen gemeenten beter gebruikmaken van de mogelijkheden
van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen
regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In onderdeel F worden vijf gebieden toegevoegd aan het experiment in artikel 7ah van het Bu Chw.
Dit experiment maakt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
te experimenteren met een andere wijze van kostenverhaal. Het gaat om gebieden in
de gemeenten Teylingen en Zuidplas en drie gebieden in de gemeente Zwijndrecht.
Met onderdeel G wordt het toepassingsbereik van de artikelen 6r en 6t van het Bu Chw uitgebreid.
De gemeente Wijdemeren wordt toegevoegd aan het experiment met de knip in artikel
6r van het Bu Chw. Met dit experiment kan de gemeente vooruitlopend op de Omgevingswet
werken met een splitsing tussen de bouwtechnische vergunning en de ruimtelijke vergunning.
Een vergunning voor een bouwwerk wordt nu getoetst aan planologische regels en aan
bouwtechnische regels (nu nog het Bouwbesluit 2012). Dat wordt met de Invoeringswet
Omgevingswet gesplitst in een vergunning met het oog op de gemeentelijke regels in
het omgevingsplan en een vergunning met het oog op de technische regels voor een bouwwerk
in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
Verder wordt de gemeente Utrecht toegevoegd aan het experiment met de Leegstandwet,
zoals opgenomen in artikel 6t van het Bu Chw. Met dit experiment kan de duur van de
leegstand worden verkort en kunnen verhuurders worden verplicht om leegstaande woonruimte
tegen een markconforme huurprijs te verhuren.
In onderdeel H wordt het plangebied Bedrijventerrein ’t Veen in de gemeente Hattem uitgebreid.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als
blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de
kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het
geval. Voor de meeste projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd
geldt namelijk dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan,
noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor
is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden geborgd.
Alleen de toevoeging van de gemeente Wijdemeren aan het experiment van de vereenvoudigde
bouwtoets in artikel 6g, eerste tot en met derde lid, van het Bu Chw is te kwalificeren
als een direct experiment. Door deze toevoeging zal het bevoegd gezag voor een aantal
bouwwerken niet langer meer vooraf in het kader van de vergunningprocedure beoordelen
of het desbetreffende bouwwerk voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012.
Op grond van de beleidsregel moet uit de aanmelding van een direct werkend experiment
blijken dat de gemeenteraad betrokken is geweest en dat omwonenden en andere belanghebbenden
in kennis zijn gesteld van de aanmelding. Uit de aanmelding blijkt dat de gemeenteraad
van Wijdemeren twee keer door het college is geïnformeerd over het experiment van
de vereenvoudigde bouwtoets. Daarnaast blijkt uit de aanmelding dat het college omwonenden
en andere belanghebbenden in kennis stelt van de aanmelding via de gemeentelijke website,
een digitale nieuwsbrief en sociale media.
Inwerkingtreding Omgevingswet
Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten toegevoegd
aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele experimenten wordt vooruitgelopen
op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals het experiment met het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw en het experiment met flexibele
woningen in artikel 6 van het Bu Chw. Hoewel de beoogde datum van inwerkingtreding
per 1 januari 2023 nadert, blijven gemeenten de behoefte hebben om vooruitlopend daarop,
mede vanwege de woningbouwopgave, gebruik te maken van de voordelen van de Omgevingswet.
Bijvoorbeeld door het faciliteiten van organische gebiedsontwikkeling met een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte en het snel realiseren van flexibele woningen. Zolang gemeenten
de behoefte hebben om gebruik te maken van deze experimenten, zullen zij bij tranches
van deze regeling worden toegevoegd aan de betreffende experimenten.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw worden zeven gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen de betrokken
gemeenten vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan
te verbreden tot een integraler plan dat lijkt op een omgevingsplan.
De gemeenten hebben te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het gebied van
ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen.
Met de mogelijkheden van artikel 7c van het Bu Chw wordt voorzien in de behoefte van
de gemeenten om een flexibel, ontwikkelingsgericht bestemmingsplan op te stellen.
Het gaat om gebieden in de gemeenten Maassluis, Nijmegen, Teylingen en Zuidplas en
drie gebieden in de gemeente Zwijndrecht.
De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, worden toegevoegd,
worden hieronder nader beschreven.
Westgaag, gemeente Maassluis
Het plangebied Westgaag Maassluis ligt in het noordelijk deel van het Maassluise deel
van de Dijkpolder. In de Dijkpolder ontwikkelen de gemeente Maassluis en ontwikkelaar
Wilgenrijk de woonwijk Wilgenrijk. Basis voor de ontwikkeling is het Masterplan Dijkpolder,
dat is vastgesteld in 2012. Dit masterplan gaat uit van een woningbouwontwikkeling
van 1.750 woningen, met een doorkijk naar 1.875 woningen. In 2014 is een bestemmingsplan
vastgesteld dat de bouw van 1.150 woningen mogelijk maakt. Deze woningen zijn momenteel
gerealiseerd, of in ontwikkeling. De afgelopen jaren is gebleken dat de behoefte aan
woningen in Maassluis sterk toegenomen is. Daarom wil de gemeente Maassluis nu het
aantal woningen in de Dijkpolder verder verdichten tot de in het masterplan genoemde
1.875 woningen. De verdichting zal vooral plaatsvinden in het noordelijk deel van
de Dijkpolder, die tot nu toe buiten de ontwikkeling gehouden is. De gemeente Maassluis
wil hier een duurzame en inclusieve wijk ontwikkelen, waarbij groen- en waterstructuren
de opzet van de wijk bepalen. De wijk wordt klimaatadaptief, met veel ruimte en aandacht
voor biodiversiteit. Voor dit gebied wil de gemeente Maassluis een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte opstellen. Het bestemmingsplan zal een heel globaal karakter
kennen om daarmee voldoende flexibiliteit te kunnen bieden voor de nieuwe ontwikkelingen.
In het bestemmingsplan wil de gemeente onder meer regels opnemen over het beschermen
van stedenbouwkundige waarden en het uiterlijk van bouwwerken en zo de kwaliteitseisen
uit het masterplan vastleggen. Ook wil de gemeente Maassluis in het bestemmingsplan
regels opnemen om de realisatie van een klimaatadaptieve wijk te borgen. Daarnaast
biedt dit bestemmingsplan met verbrede reikwijdte de mogelijkheid om de verplichting
tot het opstellen van een exploitatieplan door te schuiven naar de fase van vergunningverlening.
Dit is nodig omdat het nog niet bekend is op welke wijze en door wie een deel van
het gebied wordt ontwikkeld.
Het gebied Westgaag wordt met deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment
met het verleggen van planschade in artikel 7w van het Bu Chw.
Groene Delta, gemeente Nijmegen
Het project Groene Delta is met de twaalfde tranche van het Bu Chw (Stb. 2016, 337) reeds aangewezen voor het experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Het
doel van het project is het terrein waar voorheen de kolencentrale van GDF Suez lag
om te vormen tot de Groene Delta, waar ruimte is voor diverse initiatieven op het
gebied van duurzame energie, zoals een houtgestookte warmte- en krachtcentrale, installaties
voor groen gas, een zonnepark en windmolens. De exacte vorm van de ontwikkelingen
ligt nog niet vast; het is daarom de wens een bestemmingsplan te maken dat enerzijds
flexibel genoeg is om een breed scala aan potentiële energie-opwekmogelijkheden te
accommoderen en anderzijds de omgeving voldoende borging van de milieukwaliteit geeft.
De huidige begrenzing, zoals opgenomen in het Bu Chw, sluit volgens de gemeente echter
niet goed aan op de eigendomsverhoudingen en geeft niet de volledige ruimte voor de
gewenste groene inpassing. De gemeente heeft daarom verzocht om de volgende wijzigingen:
-
– toevoegen van de waterkering aan de zuidkant van het plangebied;
-
– toevoegen van de kanaaloever aan de westkant van het plangebied; en
-
– uitbreiding van het terrein aan de noordkant, grenzend aan de Waal, dat in gebruik
is bij containeroverslag BCTN.
Door het toevoegen van de waterkering zuidkant wordt het belang van de waterkering
nadrukkelijker in beeld gebracht en kan de wens voor een langzaamverkeer-verbinding
over de dijk planologisch mogelijk worden gemaakt. Het toevoegen van de kanaaloever
zorgt ervoor dat de door omwonenden gewenste groene begrenzing in het bestemmingsplan
kan worden vastgelegd. Het bedrijf BCTN zal een rol gaan spelen in diverse projecten
op het gebied van duurzame energie en duurzame logistiek. Vanwege de belangrijke rol
die dit bedrijf gaat vervullen binnen de gemeenschap van bedrijven is dit terrein
eveneens toegevoegd.
Nieuw Boekhorst, gemeente Teylingen
De gemeente Teylingen wil de locatie Nieuw Boekhorst tot ontwikkeling brengen. Nieuw
Boekhorst is gelegen tussen de N444 (Leidsevaart), de Noordelijke Randweg, de wijk
Hooghkamer en het dorp Voorhout. Op deze locatie is woningbouw voorzien (1.200-1.300
woningen), een basisschool, een havenplein met commerciële en maatschappelijke voorzieningen
en een sportvoorziening met sporthal. Door het in beperkte mate toestaan van commerciële
functies blijft de hoofdwinkelstructuur in Voorhout intact. De gemeente Teylingen
wil met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte een flexibel plan maken met een
globale eindbestemming Woongebied, ingepast in een groenblauwe structuur. Met deze
keuze wordt niet alleen gestreefd naar een goede ruimtelijke ordening, maar ook naar
een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De globale eindbestemming met
daarbij behorende voorwaarden maakt het mogelijk om toe te werken naar een evenwichtige
toedeling van functies aan locaties. Hierbij kan, indien nodig, de wijze waarop dit
plaatsvindt worden aangepast, zolang het past binnen de regels van de eindbestemming.
Een evenwichtige toedeling van functies aan locaties wil de gemeente ook bereiken
door innovatieve oplossingen te verankeren in het plan, zoals het opnemen van geluidsregels
of het waarborgen van de groenblauwe structuur in het plan. Met de groenblauwe structuur
wordt tot slot bijgedragen aan duurzaamheid, omdat dit raamwerk klimaatbestendig is,
flora en fauna kan floreren en er ruimte is voor bewegen en ontmoeten.
Middengebied Zuidplaspolder, gemeente Zuidplas
De gemeente Zuidplas wil in het Middengebied van de Zuidplaspolder een nieuw dorp
bouwen. Het dorp, gelegen tussen Nieuwerkerk aan den IJssel, Moordrecht en Zevenhuizen,
zal plaats bieden aan circa 8.000 woningen, 65 hectare bedrijventerrein, voorzieningen,
natuur en water. Voor de ontwikkeling van het Middengebied heeft de gemeenteraad van
Zuidplas in 2021 het ‘Masterplan Middengebied – Zuidplaspolder’ vastgesteld. Op twee
bedrijventerreinen zullen bedrijven uit het Middengebied een nieuwe plek krijgen en
is ruimte voor groeiende bedrijven in de gemeente die zich op het huidige bedrijventerrein
niet meer kunnen ontwikkelen en bedrijven uit de omliggende gemeenten waar bedrijventerreinen
transformeren naar woonlocaties. De nieuwe terreinen worden aangelegd aansluitend
op bestaande bedrijventerreinen en nabij rijkswegen waardoor deze zo efficiënt mogelijk
ontsloten worden; onnodige vervoersbewegingen worden voorkomen.
Het creëren van een nieuw dorps woonmilieu in dit deel van de Randstad draagt bij
aan de agglomeratiekracht van het Stedelijk Netwerk Nederland en aan het beperken
van forensenverkeer: de woningen zijn beoogd op een strategische plek binnen het Stedelijk
Netwerk Nederland, waardoor wonen en werken op korte afstand van elkaar mogelijk wordt.
Het nieuwe dorp wordt energieneutraal en gaat mogelijk schone energie leveren. Ingezet
wordt op zonnepanelen op de daken van woningen en bedrijven. In het masterplan wordt
ook ruimte geboden aan zonnevelden en mogelijk andere vormen van duurzame energie,
maar conform provinciaal beleid alleen als deze gecombineerd worden met water-, natuur-
of recreatieontwikkelingen. Er wordt niet alleen gebouwd aan een nieuw dorp, maar
ook aan een vernieuwd landschap. Het gebied zal geleidelijk transformeren naar een
meer waterrijk landschap, met hogere waterpeilen, decentrale waterzuivering en waterbuffering
en hoge ecologische en recreatieve waarden. Voor dit gebied wil de gemeente Zuidplas
een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opstellen. Zo wil de gemeente regels stellen
voor de gehele fysieke leefomgeving in plaats van alleen regels voor ruimtelijke ordening
bij een bestemmingsplan en de milieuonderzoeken waar mogelijk verschuiven naar de
fase van vergunningverlening.
Boulevard Noord en De Passage, gemeente Zwijndrecht
In 2021 heeft de gemeente Zwijndrecht na een brede participatie het Masterplan DiZtrikt
Noord vastgesteld, dat onder andere uitdrukking geeft aan de ruimtelijke vertaling
van het economisch beleid. In het nieuwe retail- en horecabeleid wordt ingezet op
de clustering van retail en horeca in concentratiegebieden. In Noord is relatief veel
ruimte voor detailhandel, maar het aantal winkels voor dagelijkse boodschappen neemt
af. Wijkwinkelcentrum Boulevard Noord wordt in het beleid gepositioneerd als hét wijkwinkelcentrum
van DiZtrikt Noord. De Passage, het oudste winkelcentrum van Zwijndrecht, wordt getransformeerd
naar meer toekomstbestendige functies, zoals wonen. De gemeente wil met uitnodigingsplanologie
de voorwaarden scheppen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte om dit beleid
uit te voeren. De versterking van het Wijkwinkelcentrum Boulevard Noord en de transformatie
van het winkelcentrum De Passage geeft een impuls en duidelijke richting aan de economische
structuur in Zwijndrecht. Door innovatief om te gaan met uitnodigingsplanologie wordt
gewerkt aan het versterken van de economische structuur en duurzame maatregelen zoals
het grotendeels behouden van bestaande bouwvolumes en de aanleg van een warmtenet.
Noordoevers, gemeente Zwijndrecht
Het gebied Noordoevers is een voormalig industrieterrein dat een bijzondere ligging
heeft aan het Drierivierenpunt. Het gebied ligt buitendijks langs de Strooppot, een
zijarm van de Noord, en de bodem is sterk verontreinigd. De gemeente Zwijndrecht heeft
in de Nota van uitgangspunten voor dit gebied vastgesteld dat hier een woongebied
wordt ontwikkeld in een getijdepark. Met de uitvoering van het getijdepark wordt een
grote bijdrage geleverd aan de (oorspronkelijke) natuurvormen in het gebied. Samen
met gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, waar een groot deel van het beoogde getijdepark
is gelegen, is een getijdevisie opgesteld om de natuurontwikkeling vorm te geven.
De gemeente wil voor dit gebied een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vaststellen
om organische gebiedsontwikkeling te kunnen toepassen. Vanwege de ligging is een intensieve
afstemming met Rijkswaterstaat en het waterschap noodzakelijk. De ontwikkeling van
de Noordoevers draagt bij aan de versterking van de economische structuur door de
ontwikkeling van een groen, rustig en duurzaam woonmilieu dat op dit moment nog niet
beschikbaar is in Zwijndrecht. Door innovatief om te gaan met positionering, programmering
en technische maatregelen is een duurzame mix aan woonvormen ontwikkeld die zijn opgenomen
in de proefverkaveling. Ook de bijzondere ligging wil de gemeente in stand houden
door het verankeren van eisen in het bestemmingsplan die toezien op een passend woonmilieu met bijzondere architectuur en inrichting van de openbare ruimte. Tot slot
wordt de mogelijkheid van stadswarmte met voeding uit het oppervlaktewater in het
kader van duurzaam energiegebruik onderzocht.
Planetenbuurt, gemeente Zwijndrecht
In 2021 heeft de gemeente Zwijndrecht, zoals al eerder opgemerkt, na een brede participatie
het Masterplan DiZtrikt Noord vastgesteld. In het kader van dit masterplan en conform
het woonbeleid van gemeente Zwijndrecht zijn afspraken gemaakt met woningcorporatie
Trivire over de stedelijke herstructurering van hun bezit in de Planetenbuurt. Het
gaat om de aanpak van 300 sociale huurwoningen. Verbetering en een sterkere mix van
woningen staan centraal, daarvoor is nieuwbouw en grootschalige renovatie noodzakelijk.
Daarnaast draagt de ontwikkeling van groenstructuren en het aanpassen van het stratenpatroon
bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Parallel loopt de ontwikkeling van het Gemiva-terrein.
Gemiva is een zorginstelling, die woningen wil toevoegen op eigen terrein. De hoogwaardige
renovatie en differentiatie in de sociale huur binnen de Planetenbuurt leidt tot meer
draagkracht voor (economische) voorzieningen in de wijk (en de rest van Zwijndrecht).
De gemeente Zwijndrecht wil met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte zekerheid
bieden voor de beoogde herstructurering door differentiatie van het woningaanbod en
duurzaamheidseisen vast te leggen. In het kader van duurzaamheid draagt de herstructurering
ook bij aan het reduceren van hittestress, door het toevoegen van meer groene ruimte
tussen de woonblokken in een verstedelijkt gebied.
Onderdeel B
Aan het experiment van de vereenvoudigde bouwtoets in artikel 6g, eerste tot en met
derde lid, van het Bu Chw wordt de gemeente Wijdemeren toegevoegd. Met dit experiment
kan de gemeente innovatief met de regelgeving voor vergunningen omgaan. Door de bouwtoets
van een vergunningaanvraag te vereenvoudigen zorgt dit experiment voor een vermindering
van de regeldruk en lastenverlichting. Voor een nadere toelichting op artikel 6g wordt
kortheidshalve verwezen naar de nota van toelichting bij de vijfde tranche van het
Bu Chw (Stb. 2013, 77).
De gemeente Wijdemeren wil vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet
de dienstverlening verbeteren door waar mogelijk procedures te versnellen en te vereenvoudigen.
Dit wil de gemeente onder meer doen door gebruik te maken van de mogelijkheden van
artikel 6g, eerste tot en met derde lid, van het Bu Chw. Hierdoor wordt voor een aantal
bouwwerken, opgenomen in het tweede lid van artikel 6g, niet langer meer vooraf in
het kader van de vergunningprocedure door het bevoegd gezag beoordeeld of het desbetreffende
bouwwerk voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012. De gemeente Wijdemeren
wordt met deze tranche van de regeling ook toegevoegd aan het experiment in artikel
6r.
Onderdeel C
Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
in artikel 7w van het Bu Chw worden de gebieden Westgaag in de gemeente Maassluis,
het Middengebied Zuidplaspolder in de gemeente Zuidplas, Boulevard Noord en De Passage,
Noordoevers en Planetenbuurt in de gemeente Zwijndrecht toegevoegd. Met dit experiment
wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling
van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of
voor een bestemmingsplanactiviteit.
Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming.
Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op de plangebieden die met deze tranche
van de Ru Chw aan dit experiment worden toegevoegd, worden één of meerdere bestemmingsplannen
met verbrede reikwijdte van toepassing. In dergelijke bestemmingsplannen zal ruimte
worden geboden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat
bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in
hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt,
zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers,
op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een
oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding
van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of
sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan,
wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan
van de ontwikkelingen die daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen,
maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt
verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor
een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting
bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, 53).
Beide gebieden worden in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment
met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw.
Onderdeel D
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden zes gemeenten toegevoegd. Op
grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld
in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo, niet van toepassing op een aanvraag
om een omgevingsvergunning. Het gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij
ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit
voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder
a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning
voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend mits
de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan
tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop
is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een
omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief
snel kan worden doorlopen, mits vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt
als een stedelijk ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van
het bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een
kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende
gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning
om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien
jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw
van de tijdelijke woningen sneller ter hand worden genomen, mits vaststaat dat geen
MER hoeft te worden opgesteld. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste
lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd
van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist.
Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment
kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad
op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën
van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 6 van het Bu Chw, betreffen het gehele grondgebied van de gemeenten Goirle,
Horst aan de Maas, Moerdijk en Nieuwkoop en twee gebieden in de gemeenten Texel respectievelijk
Uitgeest. Deze gemeenten zijn hieronder beschreven.
Gemeente Goirle
Voor het project flexwonen wil de gemeente Goirle in 2022 en 2023 flexwoningen inzetten
voor de huisvesting van spoedzoekers, vergunninghouders en de uitstroom van beschermd
wonen. Op dit moment wordt een locatiestudie uitgevoerd naar terreinen en bestaand
vastgoed om de realisatie van flexwoningen mogelijk te maken. Door de realisatie van
flexwoningen op niet-woonbestemmingen wordt de woningmarkt vergroot en worden deze
doelgroepen voorzien van huisvesting en daarmee een stabiele woonsituatie. Hierdoor
kunnen mensen zich richten op werk of een andere rol van maatschappelijke betekenis.
Ook zal het bouwen van de flexwoningen een impuls geven aan de bouw- en civiele sector
en aanverwante sectoren. Door op een innovatieve manier om te gaan met bouw- en woonconcepten,
bedoeld voor een mix van bewoners, wordt een prettige leefomgeving gecreëerd, gericht
op het ‘samen’ wonen in een flexwonen-complex. Vanwege de tijdelijkheid wordt gezocht
naar woonconcepten die gebruikmaken van bestaande bouw, eenheden of materialen die
demontabel zijn, zodat deze ook later opnieuw gebruikt kunnen worden.
Gemeente Horst aan de Maas
De gemeente Horst aan de Maas wil 200 flexwoningen in het sociale huursegment realiseren.
De woningen zullen gebouwd worden op verschillende locaties in de gemeente. De flexwoningen
zijn bedoeld voor spoedzoekers. Dit zijn onder meer statushouders, arbeidsmigranten
die zich definitief in de gemeente willen vestigen, starters op de woningmarkt en
studenten. Door de flexwoningen te plaatsen wordt de hoge druk op de sociale huurmarkt
enigszins verlicht en kan er ook weer doorstroming ontstaan op de woningmarkt. De
woningen zullen worden geplaatst voor een periode van maximaal 15 jaar. Daarna zullen
de flexwoningen overbodig zijn, omdat de gemeente Horst aan de Maas bezig is met het
realiseren van 1.000 woningen. De flexwoningen zullen na 15 jaar elders worden gebruikt.
De modulaire woningen worden grotendeels in de fabriek gebouwd. Hierdoor is er een
aanzienlijk lagere stikstof- en CO2-uitstoot. De woningen worden conform de nieuwbouweisen uit het Bouwbesluit 2012 geproduceerd
en zullen derhalve voldoen aan de eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG).
Gemeente Moerdijk
De gemeente Moerdijk, de regio West-Brabant en provincie Noord-Brabant hebben de ambitie
om Moerdijk te ontwikkelen tot het belangrijkste haven- en industriecomplex binnen
de Vlaams-Nederlandse Delta. De ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk is hier een
belangrijk onderdeel in de verdere groei van de haven. Naar schatting biedt dit Logistiek
Park plaats aan 4.000 tot 5.000 banen. De gemeente Moerdijk heeft echter nu al een
groot knelpunt in de huisvesting van arbeidsmigranten en andere spoedzoekers. Zo werken
er naar schatting nu 4.600 arbeidsmigranten in de gemeente, terwijl er voor slechts
circa 1.200 arbeidsmigranten huisvesting beschikbaar is. Daarom wil de gemeente Moerdijk
tijdelijke huisvesting voor 1.500 arbeidsmigranten realiseren. Voor deze tijdelijke
huisvesting heeft de gemeente een uitvraag gedaan naar locaties en zal de gemeente
in oktober 2022 een keuze maken. Daarnaast wil de gemeente ook flexwoningen voor andere
spoedzoekers in het nieuwbouwproject Zevenbergen-Oost realiseren. Hiervoor werkt de
gemeente samen met wooncorporatie Woonkwartier. De te realiseren flexwoningen zullen
maximaal 20 jaar blijven staan en daarna op andere locaties weer worden ingezet. De
woningen zijn modulair, gasloos en daarnaast zullen aanvullende eisen worden gesteld
aan onder meer klimaatadaptatie en om hittestress te voorkomen.
Gemeente Nieuwkoop
Het project flexwonen in de gemeente Nieuwkoop heeft als doel het op een passende
manier zelfstandig huisvesten van Oekraïense ontheemden, starters, spoedzoekers en
statushouders op verschillende locaties in de gemeente. Door gebruik te maken van
flexwoningen wordt het huidige aanbod op de woningmarkt vergroot, wat gebruikt kan
worden door meerdere doelgroepen. Door een stabiele en zelfstandige woonsituatie kunnen
mensen zich richten op werk of een andere rol van maatschappelijke betekenis. Voor
de ontwikkeling van de flexwoningen wordt een samenwerking gezocht met woningcorporaties,
maar ook projectontwikkelaars of particulieren kunnen op eigen initiatief een voorstel
doen aan de gemeente. Bij het ontwikkelen van de flexwoningen wordt gezocht naar innovatieve
manieren van bouwen, zoals prefab woonunits die zonder fundering geplaatst kunnen
worden. De flexwoningen zijn verplaatsbaar, herbruikbaar, gasloos en voorzien van
een groen dak. De flexwoningen zijn daarmee duurzaam, schoon en leveren een bijdrage
aan klimaatadaptatie en biodiversiteit. Ook de openbare ruimte zal vanuit dezelfde
circulaire en duurzaamheidsgedachte worden ingericht. De gemeente Nieuwkoop wil de
flexwoningen voor langere termijn (15–20 jaar) mogelijk maken.
Marsweg, gemeente Texel
In het kader van de brede behoefte aan betaalbare woningen voor starters, jonge gezinnen,
spoedzoekers, vergunninghouders en de opgave omtrent opvang van Oekraïense ontheemden
heeft de gemeente Texel onderzoek gedaan naar kansen om flexwoningen te realiseren.
De gemeente ziet dit als een broodnodige ‘flexibele schil’ in aanvulling op de permanente
woningvoorraad. Het resultaat hiervan is het Project Flexwoningen Marsweg: twee deelgebieden
aan de Marsweg (Den Burg Oost) voor de ontwikkeling van in totaal 220 flex-woningen.
In deelgebied A zullen 120 flexwoningen (50 sociale huur, 70 middeldure huur) voor
een periode van 40 jaar worden gerealiseerd. In deelgebied B zullen 100 flexwoningen
(sociale huur) voor een periode van 20 jaar worden gerealiseerd.
De flexwoningen worden prefab gefabriceerd, zullen voldoen aan de eisen voor nieuwbouw
en zijn voorzien van de nieuwste technieken waarmee de woningen nagenoeg zelfvoorzienend
kunnen functioneren. Doel is om de ‘footprint’ van de flexwoningen zo minimaal mogelijk
te laten zijn. De gemeente zal de deelgebieden bouw- en woonrijp maken en doet daarmee
proefondervindelijk ervaring op met een nieuwe benadering van het ontwerpen en inrichten
van gebieden voor flexibele woonfuncties. De woningen zijn modulair en kunnen, indien
wenselijk, eenvoudig worden verplaatst naar een nieuwe locatie.
Haverkamplaan, gemeente Uitgeest
Voor jongeren en kwetsbare doelgroepen in de regio in en rondom Uitgeest is het momenteel
vrijwel onmogelijk om een woning te vinden. Door woonruimte voor deze doelgroepen
aan te bieden in de vorm van flexwoningen komt betaalbare woonruimte beschikbaar waardoor
mensen zich kunnen richten op opleiding, werk of een andere maatschappelijke rol van
betekenis, en kunnen ze zich voorbereiden om hun plek op de woningmarkt in te nemen
als de omstandigheden zijn verbeterd. In de achtste tranche van de Ru Chw is het project
Jongerenwoningen Zienlaan al toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu
Chw. Daarmee kan de gemeente Uitgeest op een gedeelte van een parkeerterrein aan de
Zienlaan, nabij zwembad De Zien en de sportvelden van FC Uitgeest, tijdelijke woonruimtes
realiseren voor jongeren. De gemeente Uitgeest wil nu ook op een locatie tussen de
Haverkamplaan in het noorden en het buurtschap Assum in het zuiden flexwoningen realiseren.
De woningen zullen bestaan uit prefabeenheden, die op de locatie binnen zeer korte
tijd kunnen worden geplaatst. Na een periode van maximaal 15 jaar zullen de woningen
weer op andere locaties worden hergebruikt.
Onderdeel E
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de gemeenten Breda en Zuidplas
toegevoegd. Op grond van dat artikel kunnen deze gemeenten afwijken van de omschrijving
van de categorie ‘sociale koopwoning’ in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het
Bro. Met het experiment wordt de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,- die in
het Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten
bij de kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken
met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen
(WEW). De bovengrens van € 200.000,– wordt door deze gemeenten te laag bevonden om
goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van de Wro biedt
om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
De koopprijs sluit namelijk niet aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig
betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters
en mensen met een middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeenten Breda en Zuidplas een bruikbare mogelijkheid om
in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en dat
die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden blijven. De
beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het aantrekken van werknemers
met een middeninkomen in sectoren met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg
en het onderwijs.
Onderdeel F
Algemeen
Aan het experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet grondeigendom
Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw worden vijf gebieden toegevoegd. Met dit experiment
kunnen gemeenten bij het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruikmaken van een regeling
voor kostenverhaal die past bij organische gebiedsontwikkeling. Bij dit systeem wordt
niet gewerkt met een tijdvak. Kenmerkend voor organische gebiedsontwikkeling is immers
dat niet bekend is of, en zo ja, wanneer gebruik wordt gemaakt van de ontwikkelmogelijkheden
die een bestemmingsplan biedt. Bij de regeling voor organische gebiedsontwikkeling
is het niet nodig dat alle kosten en opbrengsten van een te ontwikkelen gebied in
beeld zijn om de kosten te kunnen verhalen die gemoeid zijn met een voorgenomen activiteit
van een initiatiefnemer. De raming van de kosten kan een globale raming van de kosten
van een kostenverhaalsgebied inhouden, terwijl per activiteit voor de kosten een maximum
wordt gesteld. De opbrengsten bestaan uit een waardevermeerdering van de locatie waar
de activiteit wordt verricht. Kostenverhaal is alleen mogelijk voor zover de waardevermeerdering
van de locatie dat toelaat.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7ah van het Bu Chw, betreffen gebieden in de gemeenten Teylingen en Zuidplas
en drie gebieden in de gemeente Zwijndrecht. Deze gebieden worden hieronder beschreven.
Nieuw Boekhorst, gemeente Teylingen
De gemeente Teylingen wil voor Nieuw Boekhorst werken het instrument bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte. Uitgangspunt is een globale eindbestemming Woongebied. Een
dergelijk globaal plan van deze omvang met meerdere ontwikkelaars vraagt ook flexibiliteit
op het onderdeel kostenverhaal. De huidige wetgeving biedt hiertoe niet voldoende
flexibiliteit. Met het experiment kostenverhaal heeft de gemeente meer mogelijkheden
om de organische gebiedsontwikkeling ook voor wat betreft het onderdeel kostenverhaal
vorm te geven.
Middengebied Zuidplaspolder, gemeente Zuidplas
De gemeente Zuidplas wil in het gebied tussen Nieuwerkerk aan den IJssel, Moordrecht
en Zevenhuizen op organische wijze een nieuw dorp ontwikkelen. Er is sprake van meerdere
grondeigenaren. Dat maakt het niet mogelijk om bij vaststelling van het bestemmingsplan
al inzicht te geven in alle kosten en opbrengsten die met deze organische gebiedsontwikkeling
gemoeid zijn. Gelet hierop is de huidige regeling van kostenverhaal in de Wro ontoereikend.
De gemeente wil daarom gebruikmaken van het kostenverhaal zonder tijdvak.
Boulevard Noord en De Passage, gemeente Zwijndrecht
Voor de ontwikkelingen in Boulevard Noord en De Passage is sprake van een complexe
eigendomssituatie. De Passage is voor 60% in handen van één eigenaar, het overige vastgoed
is versnipperd. Ook Boulevard Noord kent een versnipperde eigendomsverhouding. In
het Masterplan heeft de gemeente ter plaatse van De Passage uitbreidingsmogelijkheden
gecreëerd voor eigenaren als financiële stimulans. Gezien de complexe eigendomssituatie
en de wens van de gemeente om niet met actief grondbeleid te sturen, is de huidige
regeling voor kostenverhaal in de Wro ontoereikend. De gemeente wil vooruitlopend
op de Omgevingswet gebruikmaken van het kostenverhaal zonder tijdvak.
Noordoevers, gemeente Zwijndrecht
Het projectgebied Noordoevers is in eigendom van gemeente Zwijndrecht en een ontwikkelaar
(beide voor 50%). Hoewel er op hoofdlijnen overeenstemming is over de proefverkaveling
en het programma, zijn er nog weinig onderzoeken gedaan op de gronden die in eigendom
zijn bij de ontwikkelaar, die nu nog in gebruik zijn als bedrijventerrein. De regeling
in afdeling 6.4 van de Wro voor het kostenverhaal gaat ervan uit dat ten tijde van
de vaststelling van een bestemmingsplan de inkomsten en opbrengsten volledig in beeld
zijn hetgeen een gedetailleerd bestemmingsplan vraagt. In het geval van Noordoevers
is sprake van een flexibel plan en wil de gemeente een financiële bijdrage voor het
getijdepark verplichten. Daarom wil de gemeente Zwijndrecht gebruik maken van het
kostenverhaal zonder tijdvak.
Planetenbuurt, gemeente Zwijndrecht
Met de woningcorporatie zijn, in het kader van het Masterplan, afspraken gemaakt over
de toekomstige programmering in het gebied. Tegelijkertijd wil en kan de woningcorporatie
zich niet vastleggen op een planning en een definitief stedenbouwkundig plan voor
herstructurering van zo'n groot aantal woningen in een tijd van woningkrapte. Gezien
de lange looptijd en de flexibiliteit in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte,
is de economische uitvoerbaarheid op dit moment niet goed te becijferen. Dit betekent
dat de gemeente het kostenverhaal wil verschuiven naar het tijdstip van vergunningverlening,
zodat het kostenverhaal kan plaatsvinden op basis van wat daadwerkelijk gerealiseerd
gaat worden. De gemeente wil vooruitlopend op de Omgevingswet gebruikmaken van het
kostenverhaal zonder tijdvak.
Onderdeel G
Met onderdeel G worden twee artikelen toegevoegd aan de Ru Chw waarmee het toepassingsbereik van
twee experimenten uit het Bu Chw wordt uitgebreid. De artikelen worden hieronder toegelicht.
Artikel 3.14
De gemeente Wijdemeren wil vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet
de dienstverlening verbeteren door waar mogelijk procedures te versnellen en te vereenvoudigen.
Dit wil de gemeente onder meer doen door locaties aan te wijzen waarbinnen bepaalde
bouwwerken niet meer worden getoetst aan planologische regels of welstandsregels.
De verwachting is dat het hierdoor minder vaak nodig is om een vergunning aan te vragen
voor bouwactiviteiten, dat administratieve lasten worden verminderd en dat woningbouwplannen
kunnen worden versneld; ook het treffen van duurzaamheidsmaatregelen kan beter worden
gefaciliteerd hetgeen bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling van de fysieke leefomgeving.
Door op innovatieve wijze – vooruitlopend op de Omgevingswet – gebieden en bouwwerken
aan te wijzen waarvoor geen planologische toets geldt, wordt optimaal gebruikgemaakt
van de mogelijkheden die de Omgevingswet straks zal bieden. Om die reden wordt de
gemeente Wijdemeren toegevoegd aan het experiment met de knip in artikel 6r van het
Bu Chw.
Met dit experiment wordt het mogelijk om bouwwerken of locaties aan te wijzen waarvoor
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a,
van de Wabo niet wordt getoetst aan de planologische regels als bedoeld in artikel
2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van die wet. Dit betekent dat de bouwactiviteit
(het bouwwerk op de locatie waar dit wordt gerealiseerd) moet voldoen aan het bestemmingsplan
en dat degene die de bouwactiviteit uitvoert verantwoordelijk is voor deze toets.
Daarnaast dient het bevoegd gezag bij het aanwijzen van locaties en bouwwerken rekening
te houden met alle van belang zijnde omstandigheden. De bouwtechnische toets op basis
van het Bouwbesluit 2012 blijft verder onverkort van toepassing.
Deze regeling sluit aan bij knip voor de bouwactiviteit in een technische en niet-technische
vergunning in artikel 5.1 van de Omgevingswet, zoals gewijzigd door de Invoeringswet
Omgevingswet.
De gemeente Wijdemeren wordt met deze tranche van de regeling ook toegevoegd aan het
experiment in artikel 6r.
Artikel 3.15
De gemeente Utrecht wordt toegevoegd aan het experiment met de Leegstandwet in artikel
6t van het Bu Chw op basis waarvan de duur van leegstand van woonruimten kan worden
verkort. De gemeente Utrecht heeft te kennen gegeven dat de huidige regeling voor
de aanpak van leegstand uit de Leegstandwet onvoldoende soelaas biedt om de leegstand
van woonruimten voortvarend aan te pakken. Dit komt met name doordat de termijnen
uit de Leegstandwet voor bijvoorbeeld het voeren van een leegstandoverleg lang uitvallen
en de daadwerkelijke aanpak van leegstand daardoor lang op zich laat wachten. In de
huidige procedure kunnen woningen in totaal vijftien maanden leegstaan voordat een
nieuwe bewoner zijn intrek neemt. De gemeente vindt het onacceptabel dat met de grote
schaarste op de woningmarkt woningen zo lang leeg kunnen staan.
Door toevoeging aan het experiment in artikel 6t van het Bu Chw kan de gemeente Utrecht
de periode dat woonruimte leegstaat zonder dat er een leegstandoverleg plaatsvindt
verkorten van maximaal negen maanden naar maximaal vijf maanden. Als in het leegstandoverleg
een gezamenlijke oplossing wordt gevonden, wordt deze vastgelegd in de leegstandbeschikking.
Als gemeente en eigenaar niet samen tot een oplossing komen, of als de eigenaar niet
komt opdagen voor het leegstandoverleg, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de
eigenaar eenzijdig verplichtingen op te leggen in een leegstandbeschikking, waaronder
het bepalen van een marktconforme huurprijs. Een woning die geschikt is om te bewonen
kan, zeker in Utrecht, binnen vijf maanden in gebruik genomen worden als een marktconforme
huurprijs wordt gevraagd.
Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting
bij de eenentwintigste tranche van het Bu Chw (Stb. 2021, 193).
Onderdeel H
Bedrijventerrein ’t Veen, gemeente Hattem
Het project Bedrijventerrein ‘t Veen is met de eerste tranche van het Ru Chw (Stb. 2019, 36712) reeds aangewezen voor het experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. De
gemeente Hattem wil het gemengde bedrijventerrein ‘t Veen van 23 hectare geleidelijk
laten verkleuren tot een gemengd gebied met hoofdfunctie 'wonen’ voor 300 tot 500
nieuwe woningen en (bestaande) bedrijven in categorie 1 en 2. Over het plangebied
loopt nog een hoogspanningsleiding, die ondergronds gebracht zal worden. De gemeente
Hattem wil dit in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte mogelijk maken. De voorbereidingen
voor de verkabeling zijn inmiddels in een vergevorderd stadium en er is steeds meer
duidelijkheid over de ligging van het tracé. Inmiddels is ook duidelijk dat de ligging
van de ondergrondse hoogspanningsverbinding niet past binnen de begrenzing van het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, zoals in de Ru Chw is opgenomen. Om de ligging
van de ondergrondse hoogspanningsverbinding toch mogelijk te kunnen maken in het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte, wordt de begrenzing van het experiment aangepast.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke
inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke
nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben
zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte
experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot
besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten
met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure
voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten
en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan
administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen
als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk
worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd:
de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (zeventiende tranche).
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge