Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 3 oktober 2022 nr. IENW/BSK-2022/200326, tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit verontreinigingsheffing rijkswateren in verband met het aanwijzen van ambtenaren die voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in de plaats treden van de ambtenaren van de rijksbelastingdienst

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 7.10, vierde lid, van de Waterwet;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit verontreinigingsheffing rijkswateren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsbepaling van Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren door een punt, de begripsbepalingen van ‘hoofd’ en ‘verontreinigingsheffing’.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Als ambtenaren die ingevolge artikel 7.10, vierde lid, van de Waterwet voor de toepassing van de Algemene wet in de plaats treden van het bestuur van ’s Rijksbelastingen en van de inspecteur worden aangewezen het hoofd van Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren en de onder hem ressorterende ambtenaren.

  • 2. Als ambtenaren die ingevolge artikel 7.10, vierde lid, van de Waterwet voor de toepassing van de Algemene wet in de plaats treden van de ambtenaren van de rijksbelastingdienst worden aangewezen de ambtenaren ressorterende onder het hoofd van Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren en de ambtenaren van Rijkswaterstaat werkzaam onder verantwoordelijkheid van een hoofdingenieur-directeur van een landelijke of van een regionale dienst.

ARTIKEL II

Het Besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 16 februari 2009, houdende aanwijzing ambtenaar rijksbelastingdienst verontreinigingsheffing rijkswateren (Stcrt. 2009, 38) wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum, nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Op grond van artikel 7.10, vierde lid, van de Waterwet worden voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ambtenaren aangewezen die in de plaats treden van het bestuur van ’s Rijksbelastingen, de inspecteur en de ambtenaren van de rijksbelastingdienst.

Het hoofd van Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren en de onder hem ressorterende ambtenaren treden in de plaats van het bestuur van ’s Rijksbelastingen en de inspecteur. Dit blijft ongewijzigd, wel worden enkele redactionele verbeteringen aangebracht in artikel 2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit verontreinigingsheffing rijkswateren.

De ambtenaren die in de plaats treden van de ambtenaren van de rijksbelastingdienst worden thans aangewezen door middel van een individuele aanwijzing op naam (Stcrt. 2009, 38). Dit behoeft continue wijziging en is daardoor arbeidsintensief en foutgevoelig. Gekozen is daarom in artikel 2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit verontreinigingsheffing rijkswateren voor een categorale aanwijzing.

De wijziging zorgt er voor dat voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de volgende ambtenaren in de plaats treden van de ambtenaren van de rijksbelastingdienst:

  • ambtenaren ressorterende onder het hoofd van Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren; en

  • de ambtenaren van Rijkswaterstaat werkzaam onder verantwoordelijkheid van een hoofdingenieur-directeur van een landelijke of van een regionale dienst. Deze ambtenaren zijn in het Besluit aanwijzing toezichthouders water- en wegbeheer tevens aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Waterwet voor zover het rijkswateren betreft.

Het hierboven genoemde Besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 16 februari 2009, houdende aanwijzing ambtenaren rijksbelastingdienst verontreinigingsheffing rijkswateren (Stcrt. 2009, 38) zoals gewijzigd bij (Stcrt. 2009, 19702) wordt ingetrokken. Artikel II voorziet hierin.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven