Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 september 2022, 2022-000000161485, tot wijziging van Regeling inburgering 2021 in verband met wijziging van de hoogte van de gewichten en uitkeringsbedragen asielstatushouders, gezinsmigranten en overige migranten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 10.3, derde en vierde lid, van het Besluit inburgering 2021;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling inburgering 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10.2 wordt ‘€ 600,80’ vervangen door ‘€ 610,98’ en wordt aan de zin toegevoegd ‘, en voor het budgetjaar 2023 op € 635,32’.

B

In artikel 10.3 wordt ‘7.865,71’ vervangen door ‘8.057,10’ en wordt aan de zin toegevoegd ‘, en voor het budgetjaar 2023: a: 8.378,03, b: 4.242,17 en c: 1.060,54’.

C

In artikel 10.4 wordt ‘7.865,71’ vervangen door ‘8.057,10’ en wordt aan de zin toegevoegd ‘, en voor het budgetjaar 2023 a: 8.378,03, b: 4.242,17, c: 1.060,54 en d: 0’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 september 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

In deze regeling worden de bedragen en gewichten voor het budgetjaar 2023 vastgelegd. Ten opzichte van de bedragen voor het budgetjaar 2022 zijn de nieuwe bedragen verhoogd met een percentage voor loon- en prijsontwikkeling (3,98%).1 De bedragen voor budgetjaar 2022 zijn initieel vastgesteld op basis van onderzoek naar de kosten van inburgering door het adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) en het Centraal Planbureau. Voor het budgetjaar 2023 en latere jaren wordt rekening gehouden met relevante loon- en prijsontwikkelingen. Dit percentage wordt vastgesteld door de Minister van Financiën.

De bedragen voor asielstatushouders, gezinsmigranten en overige migranten worden structureel verhoogd als gevolg van een herziening van de afdracht aan het BTW-compensatiefonds (BCF). Deze herziening is gedaan naar aanleiding van signalen vanuit gemeenten en de Tweede Kamer dat de maatschappelijke begeleiding en het participatieverklaringstraject in veel gevallen wordt uitgevoerd door organisaties waar een btw-vrijstelling van toepassing is.2 In samenwerking met de VNG en met de fondsbeheerder van het BCF zijn de nieuwe bedragen vastgesteld. Dit heeft geleid tot een overheveling van 2,7 miljoen euro van het BCF naar het inburgeringsbudget op de SZW-begroting die in de 1e suppletoire begroting 20223 is verwerkt. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 12 juli 2022 aangenomen. Voor het budgetjaar 2022 betekent dit dat de voorlopige uitkering die op 30 september 2021 is vastgesteld verhoogd wordt op basis van de gewijzigde bedragen. De gewijzigde uitkering voor het jaar 2022 zal uiterlijk op 1 oktober 2022 door middel van de publicatie van deze regeling aan gemeenten bekend worden gemaakt.

Den Haag, 23 september 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Het percentage is gebaseerd op het Centraal Economisch Plan (CEP) 2022 van het CPB.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2021/22, 32 824, nr. 349.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2021/22, 36 120 XV, nr. 2.

Naar boven