Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2022, 23757 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2022, 23757 | ander besluit van algemene strekking |
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op:
artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, titel 4.2 Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht, en de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet SUWI.
UWV-brede agenda die periodiek op uwv.nl verschijnt en inzicht geeft in het onderzoek en de kennisontwikkeling die binnen UWV plaatsvindt.
een subsidie ten behoeve van onderzoek als bedoeld in artikel 32b Wet SUWI.
onderwerp ten behoeve waarvan onderzoeksinstellingen aanvragen voor onderzoekssubsidie kunnen indienen.
het onderzoek dat de onderzoeksinstelling met subsidie wil gaan uitvoeren of een afgebakend deel daarvan.
een instelling of organisatie als bedoeld in artikel 32b Wet SUWI.
besluit waarin een subsidiethema en het bijbehorende maximale subsidiebedrag per project en voor het thema als geheel wordt vastgesteld en waarin eventuele aanvullende eisen zijn opgenomen.
vertegenwoordigers van UWV en van externe stakeholders die gezamenlijk bijdragen aan het opstellen van subsidiethema’s en beoordelingen van subsidieaanvragen.
vertegenwoordigers van externe stakeholders, eventueel aangevuld met inhoudelijke deskundigen van UWV, die gezamenlijk de kwaliteit en voortgang van het project bewaken.
bijlage bij het themabesluit waarin de context, probleemstelling en beoordelingscriteria van het subsidiethema nader worden toegelicht.
1. UWV stelt een subsidiethema vast op basis van kennisthema’s die in de UWV Kennisagenda zijn gepubliceerd of op basis van kennisvragen die door externe stakeholders worden ingediend en door UWV als relevant subsidiethema in het domein werk en inkomen worden beoordeeld.
2. UWV stelt per kalenderjaar 1,5 miljoen euro beschikbaar voor subsidie.
3. UWV publiceert een themabesluit in de Staatscourant en op www.uwv.nl/marktplaats.
4. Nadat UWV een themabesluit publiceert in de Staatscourant kunnen instellingen of organisaties een aanvraag voor een onderzoekssubsidie doen.
5. UWV neemt alleen de binnen de in het themabesluit vermelde aanvraagperiode ingediende subsidieaanvragen in behandeling.
6. UWV stelt een maximum aan het per subsidiethema en per project te verstrekken subsidiebedrag.
7. UWV maakt een keuze uit de ontvangen subsidieaanvragen op basis van de in artikel 3 genoemde criteria, en het in het themabesluit vermelde maximaal te verstrekken totale subsidiebedrag en maximaal aantal te honoreren aanvragen.
8. UWV zal de beoordelingscriteria nader specificeren in een tegelijkertijd met het themabesluit te publiceren startnotitie. Ook kan UWV nadere eisen stellen aan de inhoud van de subsidieaanvraag. Dit zal UWV dan tegelijkertijd met het themabesluit bekend maken.
9. UWV kan subsidie verstrekken voor een vervolgonderzoek naar aanleiding van een afgesloten subsidieonderzoek.
UWV hanteert voor subsidieonderzoek de volgende criteria:
1. Het project valt binnen een door UWV vastgesteld subsidiethema.
2. Het project leidt direct of indirect tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid.
3. Het project is in het belang van de arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele beperking.
4. Het project is voor meerdere partijen binnen het krachtenveld van de sociale zekerheid van belang.
5. Het gevraagde subsidiebedrag voor het project overschrijdt het bij publicatie vermelde maximale subsidiebedrag per project niet.
6. Het project is nog niet begonnen.
7. Subsidieaanvragen voor projecten die voldoen aan bovenstaande criteria 1 t/m 6, worden door UWV beoordeeld op kwaliteit aan de hand van beoordelingscriteria en de procedure zoals beschreven in de startnotitie.
1. Subsidieaanvragen worden bij voorkeur digitaal ingediend via UWV Marktplaats.
2. Door middel van het indienen van een subsidieaanvraag maakt de aanvrager zijn interesse kenbaar voor de onderzoekssubsidie.
3. De aanvraag wordt onderbouwd met een projectplan en beknopte begroting.
4. In het projectplan worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten en het hiervoor aangevraagde subsidiebedrag beschreven, waarbij wordt aangegeven welke doelstelling, resultaten en producten de aanvrager met de activiteiten nastreeft en op welke wijze die zullen worden uitgevoerd.
5. De aanvrager dient de aanvraag op basis van het subsidiethema uiterlijk in op de datum genoemd in het themabesluit.
6. UWV wijst aanvragen af die niet voldoen aan de criteria voor subsidieonderzoek, vermeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid.
7. De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van de aanvragen op de wijze en aan de hand van de beoordelingscriteria zoals beschreven in de startnotitie.
8. UWV nodigt de indiener(s) van de aanvragen met de meeste kwaliteit uit om de subsidieaanvraag aan te vullen. De overige aanvragen worden afgewezen.
9. De indieners vullen de aanvraag aan met een uitgebreide onderbouwing van het projectplan en postgewijze toelichting op de begroting die inzicht geeft in de baten en lasten van het project.
10. De beoordelingscommissie adviseert UWV aan welke aanvragers subsidie wordt toegekend op basis van de beoordelingscriteria zoals beschreven in de startnotitie, zoals vermeld in artikel 3 lid 7.
1. UWV beslist op ingediende aanvragen binnen 13 weken na afloop van de periode waarin de aanvragen kunnen worden ingediend.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn bedraagt 22 weken indien er sprake is van cofinanciering, over de aanvraag advies wordt ingewonnen dan wel een nader onderzoek is ingesteld.
1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft UWV aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt en binnen welke termijn dit dient te gebeuren.
2. UWV is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de subsidie in één bedrag plaats.
2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.
3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, worden in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.
Bij subsidies hoger dan € 25.000 welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan UWV de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussenrapportage wordt niet vaker dan één maal per jaar gevraagd.
De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan UWV, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan. Bij ingrijpende wijzigingen dient de onderzoeksinstelling een schriftelijk verzoek in bij UWV om een nieuwe beschikking te verlenen.
1. De subsidieontvanger wendt de subsidie uitsluitend aan ter realisering van het project.
2. Indien het door UWV wenselijk wordt geacht dat er een begeleidingscommissie wordt ingesteld, stelt de subsidieontvanger deze voor aanvang van het project in overleg met UWV samen uit deskundigen en vertegenwoordigers vanuit het veld, eventueel aangevuld met deskundigen van UWV. Een vertegenwoordiger van UWV zal de vergaderingen van deze begeleidingscommissie bijwonen.
3. De subsidieontvanger spreekt met de aangewezen vertegenwoordiger van UWV en de begeleidingscommissie af hoe en hoe vaak over de voortgang van het project overlegd wordt.
4. De subsidieontvanger brengt bij de afronding van het project aan UWV een inhoudelijke eindrapportage uit, die zodanig is opgesteld dat deze ook bruikbaar is voor en ter beschikking gesteld kan worden aan derden en waarin de concrete resultaten uit het project zijn neergelegd.
5. Na afronding van het project wordt een kopie van de in het kader van het project verzamelde gegevens aan UWV beschikbaar gesteld, en op verzoek aan derden, tenzij de Algemene Verordening Gegevensbescherming verstrekking in de weg staat. In dat geval wordt bekeken of de gegevens in geanonimiseerde vorm verstrekt kunnen worden.
6. In geval een begeleidingscommissie is ingesteld gaat de eindrapportage vergezeld van een advies van de begeleidingscommissie aan UWV inzake de projectresultaten, waarin tevens aandacht wordt besteed aan de vraag of de uitvoering volgens de beschrijving van het project en binnen de gestelde verplichtingen heeft plaats gevonden.
7. Verlenging van de projectduur kan slechts plaatsvinden met instemming van UWV.
8. Tenzij UWV anders aangeeft vermeldt de subsidieontvanger op de voorzijde van de eindrapportage dat deze tot stand is gekomen met subsidie van UWV. Tevens vermeldt de subsidieontvanger in publicaties en presentaties die gebaseerd zijn op de resultaten van het onderzoek dat het onderzoek tot stand is gekomen met subsidie van UWV.
9. De subsidieontvanger behandelt de informatie die hem bekend wordt gedurende het project als vertrouwelijk en stelt deze niet aan derden ter beschikking.
10. UWV kan het project bij gemotiveerde twijfel aan een zinvolle voortzetting daarvan, gehoord de subsidieontvanger en de begeleidingscommissie indien deze is ingesteld, beëindigen.
1. Subsidies tot € 25.000 worden door UWV:
a. direct vastgesteld of;
b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten moeten zijn verricht.
2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zal UWV de aanvrager verplichten om op door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000, maar minder dan € 125.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het einde van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij UWV.
2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.
3. UWV kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 125.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij UWV.
2. De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
b. een overzicht van de verrichte activiteiten en de hieraan verbonden werkelijke kosten en opbrengsten;
c. een controleverklaring.
3. UWV kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
1. UWV stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.
2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht UWV de subsidieaanvrager daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ingediend, gaat UWV zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor datum inwerkingtreding van dit besluit worden afgedaan volgens de bepalingen van de Beleidsregels UWV Onderzoekssubsidies 2013.
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
Amsterdam, 23 augustus 2022
M.R.P.M Camps Voorzitter Raad van Bestuur
Op grond van artikel 32b Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen kan UWV in het belang van arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele beperking subsidie verstrekken aan instellingen en organisaties met het oog op onderzoek naar en het bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. In onderstaande box staat een toelichting op de wetstekst van artikel 32b Wet SUWI en het begrip ‘structurele functionele beperking’. Op grond van lid 2 van artikel 32b heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bevoegdheid nadere regels te stellen voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde subsidieverstrekking. Van deze bevoegdheid heeft de Minister bij Regeling d.d. 1 maart 2011 (Staatscourant d.d. 8 maart 2011, nr. 4007) gebruik gemaakt. UWV dient bij de subsidieverstrekking op grond van artikel 32b de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Aanwijzingen), zoals die met ingang van 1 januari 2010 zijn ingevoerd, in acht te nemen. Met het oog hierop had UWV de Beleidsregels subsidiëring onderzoeksinstellingen/organisaties 2013 (Staatscourant 2013, nr. 29611) vastgesteld. Door wijzigingen in procedures met betrekking tot de UWV Kennisagenda is actualisatie van het beleidsregels noodzakelijk.
Wetstekst van artikel 32b Wet SUWI, lid 1 ‘Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in het belang van de arbeidsintegratie van personen met een structurele functionele beperking ten laste van de fondsen, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet financiering sociale verzekeringen, onderscheidenlijk, wanneer deze personen jonggehandicapten betreffen, het Arbeidsondersteuningsfonds jonggehandicapten, bedoeld in artikel 5:1 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, subsidie verstrekken aan instellingen of organisaties met het oog op onderzoek naar en het bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.’ |
Toelichting bij de wetstekst ‘Het subsidie-instrument (...) is geschikt om in te haken op en een stimulans te geven aan actuele politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van sociale zekerheid. Het gaat hier niet om werkzaamheden van het UWV ter bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid die, in de lijn van de Wet SUWI, worden opgedragen aan private partijen die (mede) op basis van resultaat worden gefinancierd. De ontwikkeling van methodieken en instrumenten en het doen van onderzoek daarnaar zijn dan ook activiteiten die door de private partijen opgepakt zullen worden en in beginsel wordt daarvoor geen overheidssubsidie beschikbaar gesteld. Het betreft projecten die niet door het UWV of de Minister zijn geïnitieerd en die zich bewegen op zowel het beleidsterrein van UWV als de aanpalende beleidsterreinen (bijvoorbeeld het snijvlak van de curatieve sector en de sociale zekerheid). Deze subsidiemogelijkheid sluit aan bij de taak van het UWV die in de Wet SUWI is opgenomen en een subsidiemogelijkheid wordt daarom behouden en in de Wet SUWI opgenomen.’ |
Definitie van een structurele functionele beperking De wetgeving gebruikt deze term ‘structurele functionele beperking’ voor een langdurige ziekte of handicap die het werken belemmert. Met andere woorden: er is sprake van beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek die langer hebben geduurd dan 1 jaar of naar verwachting langer dan 1 jaar zullen duren. Iemand hoeft niet de status van arbeidsgehandicapte te hebben om functioneel structureel beperkt te zijn; ook bijvoorbeeld mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn kunnen eronder vallen en mensen binnen de gemeentelijke WWB-populatie met een structurele functionele beperking bij wie de arbeidsparticipatie wordt belemmerd. |
De geactualiseerde beleidsregels blijven net als de oude beleidsregels gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
1. proportionaliteit;
2. sturing op prestaties en hoofdlijnen;
3. uniformering en vereenvoudiging;
4. verantwoord vertrouwen en risicoacceptatie.
Proportionaliteit
Teneinde proportionaliteit tussen het subsidiebedrag en de daarmee gepaard gaande lasten aan te brengen, worden in de beleidsregels drie standaard arrangementen opgevoerd. De arrangementen onderscheiden zich van elkaar door de voorwaarden en verplichtingen die worden gesteld aan de uitvoering en verantwoording van de subsidie. Hoe lager het subsidiebedrag hoe minder verantwoordingseisen er worden gesteld en hoe eenvoudiger de uitvoering is. De arrangementen en grensbedragen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Hoogte subsidiebedrag |
Arrangement |
---|---|
Tot € 25.000 |
Direct vaststellen of desgevraagd verantwoording over de prestatie |
€ 25.000 tot € 125.000 |
Verantwoording over de prestatie |
Vanaf € 125.000 |
Verantwoording over kosten en prestaties |
Sturing op prestaties en hoofdlijnen
De beleidsregels gaan, vooral voor kleinere subsidies, uit van prestatiesubsidiëring in plaats van subsidiëring op basis van de werkelijke kosten. Prestatiesubsidiëring houdt in dat er een vast bedrag wordt verstrekt ten behoeve van een vooraf overeengekomen activiteit en/of prestatie.
Uniformering en vereenvoudiging
De beleidsegels geven uniforme en vereenvoudigde regels voor aanvraag, uitvoering en verantwoording.
Verantwoord vertrouwen en risicoacceptatie
Het vierde uitgangspunt is het werken vanuit vertrouwen in plaats van wantrouwen. Dit krijgt vorm door niet meer alle subsidieontvangers in alle gevallen te belasten met verantwoordingen, rapportages en controles. Aan de andere kant betekent dit ook meer eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger. Zo zal deze direct aan UWV moeten melden als de gesubsidieerde activiteiten niet worden verricht of de verplichtingen niet worden nagekomen.
UWV zal steekproefsgewijs controleren en zo nodig overgaan tot terugvordering.
In deze geactualiseerde beleidsregels wordt de directe koppeling tussen UWV Kennisagenda en het vaststellen van subsidiethema’s verminderd. In beginsel toetst UWV of verzoeken passen bij de kennisthema’s van de UWV Kennisagenda. Als de vraag niet valt onder een van deze kennisthema’s en is ingediend door een externe stakeholder (bijv. cliëntenorganisaties, werkgevers- en werknemersorganisaties, VNG, Divosa etc.), beoordelen deskundigen binnen UWV of de vraag voldoende maatschappelijke en actuele relevantie heeft.
In deze geactualiseerde beleidsregels kiest UWV ervoor om de beoordelingsprocedure en -criteria passend per thema te maken. Daarom zal UWV de beoordelingsprocedure en -criteria altijd bij het publiceren van een themabesluit bekend maken in bijbehorende startnotitie, die gelijktijdig wordt gepubliceerd.
UWV toetst verzoeken tot subsidie voor vervolgonderzoek naar aanleiding van afgesloten subsidieonderzoek aan de hand van de kwaliteitscriteria voor aangevulde subsidieaanvragen, zoals vermeld in artikel 3, lid 7. Het budget voor het vervolgonderzoek mag het beschikbare totaalbudget per kalenderjaar niet overschrijden.
Subsidie kan worden aangevraagd ter dekking van alle personele en materiële kosten die voor het project moeten worden gemaakt vanaf het moment dat de subsidie is toegekend, inclusief de kosten voor een controleverklaring (indien van toepassing). Voorbereidingskosten en andere kosten die gemaakt zijn voordat de subsidie is toegekend, zijn niet subsidiabel.
Naast de algemene criteria in dit artikel gebruikt UWV ook criteria om de aanvraag op kwaliteit te beoordelen. Gebleken is dat de specifieke kwaliteitscriteria in lid 7 en lid 8 van de Beleidsregels UWV Onderzoekssubsidies 2013 niet altijd pasten bij een themabesluit. In deze geactualiseerde beleidsregels kiest UWV ervoor om de beoordelingsprocedure en -criteria passend per thema te maken. Daarom zal UWV de beoordelingsprocedure en -criteria altijd bij het publiceren van een themabesluit publiceren in een gelijktijdig te verschijnen startnotitie. In deze startnotitie publiceert UWV per thema de specifieke criteria voor de kwaliteit. De kwalitatieve beoordelingscriteria in lid 7 en 8 van de Beleidsregels UWV Onderzoekssubsidies 2013 komen hiermee te vervallen.
Bij het aanvragen van subsidie bij UWV via UWV Marktplaats is het nodig geregistreerd te zijn bij UWV Marktplaats, segment Onderzoek. Registratie is mogelijk via http://www.uwv.nl/marktplaats/index.aspx. Op UWV Marktplaats publiceert UWV ook de bij het themabesluit behorende startnotitie met daarin nauwkeurig beschreven de beoordelingsprocedure en de specifieke kwaliteitscriteria bij het themabesluit.
Het aanvragen van subsidie start door middel van het indienen van een aanvraag. In geval de aanvraag positief wordt beoordeeld, vindt een uitnodiging plaats voor een aangevulde subsidieaanvraag. Als UWV akkoord is met de aangevulde aanvraag wordt subsidie toegekend, mits het subsidiebudget en het maximaal aantal te honoreren projecten (zoals vermeld in het themabesluit) niet wordt overschreden.
Als het subsidiebudget dreigt te worden overschreden vanwege meerdere positief beoordeelde aangevulde aanvragen vindt beargumenteerd ranking plaats. Alleen de subsidieaanvragen die het hoogst scoren op de vooraf vastgestelde beoordelingscriteria krijgen subsidie toegekend. De overige aanvragen zullen een negatief advies krijgen en deze subsidieaanvragen zullen worden afgewezen.
In geval aanvragen elkaar inhoudelijk overlappen, wordt beargumenteerd gekozen voor de aanvraag die het meest voldoet aan de vooraf vastgestelde beoordelingscriteria.
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan geen strikte termijnen waarbinnen een beslissing op een aanvraag voor subsidie moet worden genomen. In navolging van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking is in dit artikel een termijn van 13 weken opgenomen welke in het algemeen voldoende zal zijn om een beslissing te nemen. Voor die gevallen waarin advies moet worden ingewonnen of een nader onderzoek moet worden ingesteld, geldt een termijn van 22 weken.
In het besluit tot subsidieverlening zal ingevolge het eerste lid worden aangegeven op welke wijze de verantwoording van de ontvangen subsidies dient plaats te vinden. Ingevolge het tweede lid kan UWV de ontvanger andere dan de op grond van de Beleidsregels reeds geldende verplichtingen opleggen.
Bij subsidies lager dan € 5.000 zullen doorgaans geen verplichtingen noodzakelijk zijn. Als UWV van oordeel is dat redelijkerwijs nadere verplichtingen dienen te worden gesteld, zullen dat op de subsidieontvanger en de door hem te ondernemen activiteiten toegesneden verplichtingen zijn. Voor een overzicht van de mogelijk op te leggen verplichtingen wordt verwezen naar artikel 4:37 Awb. In de Aanwijzingen zijn een aantal verplichtingen uitgesloten bij subsidies lager dan € 125.000 (zie Aanwijzing 9, 10, 13, 14).
Voorschotten worden automatisch verstrekt volgens het in de verleningsbeschikking opgenomen bevoorschottingsritme. De subsidieaanvrager hoeft geen aanvraag voor bevoorschotting in te dienen of tussentijdse overzichten van prestaties of uitgaven te overleggen. De subsidieaanvrager ontvangt van UWV bij elk voorschot een brief waarin de hoogte van het voorschot en de termijn staan vermeld.
De subsidieontvanger is volgens artikel 9 verplicht te melden indien er omstandigheden zijn die van invloed zijn op de hoogte van de verleende subsidie. UWV kan vervolgens, indien nodig, door een wijziging van de verleningsbeschikking het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten aanpassen.
Aan een subsidie lager dan € 25.000 kan niet de verplichting worden opgelegd tot het overleggen van een tussentijdse verantwoordingsrapportage. Bij meerjarige subsidies, hoger dan € 25.000 is dat wel mogelijk zij het dat maximaal één keer per jaar om zo’n rapportage kan worden gevraagd.
De subsidieontvanger is verplicht tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden bij UWV als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan in zo'n geval proportioneel worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan de onderhavige beleidsregels.
UWV en subsidieontvanger maken bij aanvang van het project afspraken over de overlegfrequentie en -wijze.
De kennis die wordt opgedaan in een subsidieproject moet overdraagbaar zijn aan maatschappelijke organisaties op het terrein van de sociale zekerheid. Een van die organisaties is UWV. De wet staat niet toe dat op basis van subsidie kennis wordt ontwikkeld die alleen aan UWV en niet aan andere organisaties kan worden overgedragen.
Kenmerkend voor subsidies tot € 25.000 is dat een vast bedrag wordt verstrekt en dat de subsidieontvanger niet standaard verantwoording hoeft af te leggen aan de subsidieverstrekker. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor de subsidievaststelling in te dienen.
In het geval van directe vaststelling worden de bewijsstukken van de prestatie direct met de aanvraag meegestuurd. Welke bewijsstukken c.q. informatie dit betreft, staat vermeld in het themabesluit. Ook indien de activiteiten nog niet hebben plaatsgevonden, kan overgegaan worden tot directe vaststelling. Dat zal afhankelijk zijn van een risicoafweging vooraf door UWV, omdat na de vaststelling geen verantwoording meer kan worden gevraagd. Wel is controle na de vaststelling mogelijk en kan in situaties als bedoeld in artikel 4:49 Awb tot terugvordering worden overgegaan. Of de subsidie al dan niet direct kan worden vastgesteld, staat vermeld in het themabesluit.
In het geval van verlening, gevolgd door ambtshalve vaststelling (eerste lid, onderdeel b) wordt in de subsidiebeschikking vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht. De subsidie wordt vervolgens, binnen 13 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld door UWV.
Het systeem van ambtshalve vaststelling houdt in dat er juridisch gezien meer mogelijkheden zijn om op te treden indien geconstateerd wordt dat de activiteit niet (geheel) is gerealiseerd. De subsidie is immers niet bij verstrekking reeds vastgesteld. De subsidieontvanger dient, op een door UWV in de beschikking aangegeven wijze, aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Ook het verstrekken van subsidies van € 25.000 tot € 125.000 vindt plaats in de vorm van een vast bedrag. Daarbij moet de subsidieontvanger standaard aantonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. UWV zal vooraf aangeven op welke manieren het aantonen kan plaatsvinden. In ieder geval is een inhoudelijk verslag vereist, aan de hand waarvan UWV toetst of er sprake is van voldoende kwaliteit, of het onderzoek is uitgevoerd conform het projectplan waar de subsidiebeschikking naar verwijst en of er in voldoende mate is voldaan aan de criteria waaraan de subsidieaanvraag moest voldoen. Er wordt geen bijkomende financiële verantwoording gevraagd en ook geen controleverklaring. Wanneer niet kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten voldoende zijn uitgevoerd of dat voldoende aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, zal de subsidie op een lager bedrag of op nihil worden vastgesteld.
Bij subsidies van € 125.000 of meer vindt de vaststelling van de subsidie plaats op basis van de uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Te dien einde dienen de in het tweede lid genoemde stukken te worden overgelegd, tenzij UWV op grond van het derde lid aangeeft dat kan worden volstaan met minder stukken. Overigens heeft UWV de bevoegdheid om op grond van het derde lid meer of andere stukken te vragen. In ieder geval is een inhoudelijk verslag vereist, aan de hand waarvan UWV toetst of er sprake is van voldoende kwaliteit, of het onderzoek is uitgevoerd conform het projectplan waar de subsidiebeschikking naar verwijst en of er in voldoende mate is voldaan aan de criteria waaraan de subsidieaanvraag moest voldoen.
In dit artikel is geregeld binnen welke termijn UWV besluit ter zake van de vaststelling van de subsidie. Bij een ambtshalve vaststelling zal UWV de aanvrager de kans bieden om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Wanneer dat niet kan worden aangetoond, zal de subsidie op een lager bedrag of op nihil worden vastgesteld.
Amsterdam, 23 augustus 2022
M.R.P.M Camps Voorzitter Raad van Bestuur
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-23757.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.