Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 3 augustus 2022, nr. WJZ/ 22209127, houdende regels met betrekking tot het eenmalig bedrag verschuldigd door houders van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte bestemd voor landelijke commerciële FM-radio-omroep in verband met de ambtshalve verlenging van die vergunningen en de daaraan gekoppelde DAB-vergunningen (Regeling vaststelling eenmalig bedrag ambtshalve verlenging vergunningen landelijke commerciële FM-radio-omroep 2022–2023)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën,

Gelet op artikel 3.15, eerste lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet, en artikel 18, elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

ambtshalve verlengen:

verlengen als bedoeld in artikel 18, elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013, tot en met 31 augustus 2023;

vergunning voor kavel A1:

vergunning voor kavel A1 die verleend is op grond van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003;

vergunning voor kavel A3:

vergunning voor kavel A3 die verleend is op grond van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003;

vergunning voor kavel A6:

vergunning voor kavel A6 die verleend is op grond van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003;

vergunning voor kavel A7:

vergunning voor kavel A7 die verleend is op grond van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep;

vergunning voor digitale radio-omroep:

vergunning voor het gebruik van 1/9e deel van een capaciteit van het frequentieblok, bedoeld in nationale voetnoot HOL007 van het Nationaal Frequentieplan 2014, die gekoppeld is aan de ambtshalve verlengde vergunning.

Artikel 2. Hoogte eenmalige bedragen

De verkrijger of houder van een vergunning als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, waarvan de geldigheidsduur ambtshalve is verlengd, is voor het gebruik van de desbetreffende frequentieruimte gedurende de periode van 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2023 een bedrag verschuldigd, waarvan de hoogte is:

  • a. voor de vergunning voor kavel A1 en een vergunning voor digitale radio-omroep: € 4.222.000,–;

  • b. voor de vergunning voor kavel A3 en een vergunning voor digitale radio-omroep: € 4.315.000,–;

  • c. voor de vergunning voor kavel A6 en een vergunning voor digitale radio-omroep: € 4.174.000,–;

  • d. voor de vergunning voor kavel A7 en een vergunning voor digitale radio-omroep: € 2.990.000,–.

Artikel 3. Betaling eenmalige bedragen

  • 1. De verkrijger of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met d, waarvan de geldigheidsduur ambtshalve is verlengd, betaalt het bedrag, bedoeld in artikel 2, in zijn geheel op een bij beschikking van de minister te bepalen datum.

  • 2. De betaling wordt verricht door overmaking op het bankrekeningnummer 705001199, IBAN: NL41INGB0705001199, BIC: INGBNL2A, ten name van Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom, Afdeling Finance & Control, onder vermelding van de desbetreffende kavel in de FM-band en van ‘ambtshalve verlenging vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep’.

  • 3. De minister kan een geldschuld jegens de vergunninghouder die verband houdt met een bij of krachtens hoofdstuk 3 van de wet genomen besluit, verrekenen met een vordering op grond van artikel 2.

Artikel 4. Restitutie (gedeelte van) eenmalige bedragen na inleveren vergunning door vergunninghouder

  • 1. Indien de minister in de periode van 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2023 een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met d, intrekt op grond van artikel 3.19, eerste lid, onderdeel a, van de wet, betaalt de minister aan de houder wiens vergunning wordt ingetrokken een restitutie waarvan de hoogte wordt berekend aan de hand van de volgende formule, mits deze berekening een positief bedrag oplevert:

  • 2. Bij de toepassing van de formule, bedoeld in het eerste lid, wordt:

    • a. voor de ‘x’ ingevuld het bedrag dat de vergunninghouder heeft betaald voor de betreffende vergunning op de dag vóór de datum waarop de betreffende vergunning wordt ingetrokken;

    • b. voor de ‘y’ ingevuld het aantal dagen dat sinds 1 september 2022 is verstreken tot en met de dag waarop de betreffende vergunning wordt ingetrokken, en

    • c. voor de ‘z’ ingevuld het bedrag dat de vergunninghouder op grond van artikel 2 was verschuldigd voor de betreffende vergunning.

  • 3. De uitkomst van de formule, bedoeld in het eerste lid, wordt:

    • a. vermeerderd met de rente vanaf de dag waarop de vergunning wordt ingetrokken tot en met de dag vóór de datum waarop de minister de restitutie betaalt, berekend volgens actual/360 op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde Euro Overnight Index Avarage, minus 100 basispunten, met een minimum van 0%, en

    • b. vervolgens naar boven afgerond op een bedrag in hele euro’s nauwkeurig.

  • 4. De minister betaalt de restitutie binnen twee weken na de dag waarop de vergunning is ingetrokken door overmaking op een bankrekeningnummer dat schriftelijk is verstrekt door de houder wiens vergunning wordt ingetrokken.

Artikel 5. Intrekking regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. de Regeling vaststelling bedrag landelijke commerciële radio-omroep 2021, en

  • b. de Regeling verlenging en digitalisering landelijke commerciële radio-omroep 2021.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling eenmalig bedrag ambtshalve verlenging vergunningen landelijke commerciële FM-radio-omroep 2022–2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 augustus 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

Deze regeling strekt tot vaststelling van de zogenoemde eenmalige bedragen, die houders van vergunningen voor landelijke commerciële FM-radio-omroep (hierna: landelijke FM-vergunningen) zijn verschuldigd voor de ambtshalve verlenging van hun FM-vergunningen en de daaraan gekoppelde vergunningen voor digitale radio-omroep (hierna: DAB-vergunningen).

Op 26 augustus 2021 heeft de toenmalig Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat het Besluit verlengbaarheid vergunningen landelijke commerciële radio FM-band 20211 (hierna: het Verlengbaarheidsbesluit) vastgesteld. Het Verlengbaarheidsbesluit is vastgesteld naar aanleiding van de coronacrisis en voorzag – kort gezegd – in de mogelijkheid voor houders van landelijke FM-vergunningen, die op 1 september 2022 zouden aflopen, om hun landelijke FM-vergunningen met drie jaar te laten verlengen.

Op 20 juli 2022 heeft de rechtbank Rotterdam het Verlengbaarheidsbesluit vernietigd en de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de Minister) opgedragen om met ingang van 1 september 2023 te komen tot een nieuwe verdeling van de landelijke FM-vergunningen.2 Door de vernietiging van het Verlengbaarheidsbesluit kan de Minister niet meer overgaan tot de voorgenomen verlenging met drie jaar van de landelijke FM-vergunningen, en de verlening voor drie jaar van de aan de FM-vergunningen gekoppelde DAB-vergunningen.

Op dit moment werkt de Minister aan de voorbereiding van de door de rechtbank opgedragen verdeling. Hiervoor zijn – onder meer – vereist: een wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2014, een Bekendmakingsbesluit als bedoeld in artikel 3.10, vierde lid, van de Telecommunicatiewet, en een ministeriële regeling met de aanvraag- en procedure. Vast staat dat de verdeling in ieder geval niet kan plaatsvinden vóór 1 september 2022 (het moment waarop de landelijke FM-vergunningen en daaraan gekoppelde DAB-vergunningen aflopen).

Het is verboden om zonder (geldige) vergunning gebruik te maken van de betreffende frequentieruimte. Zonder ingrijpen van de Minister zouden alle landelijke commerciële FM-radio-omroepen hun frequentiegebruik met ingang van 1 september 2022 moeten staken, in ieder geval tot na de te organiseren verdeling en verlening van nieuwe FM-vergunningen. Deze gevolgen zouden – wat de Minister betreft – onacceptabel zijn; het moeten staken van het frequentiegebruik zou enorme negatieve gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van de huidige vergunninghouders, en het tijdelijk ongebruikt laten van schaars radiospectrum zou ondoelmatig zijn. Om dit te voorkómen zal de Minister gebruik maken van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 18, elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013. Op grond van artikel 18, elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013, kan de Minister – kort gezegd – ambtshalve3 vergunningen verlengen indien de continuïteit van de dienstverlening in het geding is. Met gebruikmaking van deze bevoegdheid zal de Minister de landelijke FM- en DAB-vergunningen die zonder ingrijpen op 1 september 2022 zouden aflopen, verlengen tot en met 31 augustus 2023. Deze verlengingen zullen plaatsvinden in de maand augustus van 2022 en zijn bedoeld als overbruggingstermijn tot het moment na afloop van de door de rechter opgedragen verdeling.

2. Eenmalige bedragen

Op grond van artikel 3.15, eerste lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet, kan de Minister, in overeenstemming met de Minister van Financiën, bij ministeriële regeling bepalen dat de houder van een vergunning een bedrag verschuldigd is voor – kort gezegd – de verlenging van zijn vergunning. Dit zijn de zogenoemde eenmalige bedragen, die met deze regeling zijn vastgesteld voor de ambtshalve verlenging van de FM-vergunningen en de daaraan gekoppelde DAB-vergunningen.

De bevoegdheid van artikel 3:15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, stelt de Minister onder andere in staat te voorkómen dat hij met de verlenging van vergunningen verboden staatssteun zou verlenen aan de houders van wie hij vergunningen ambtshalve heeft verlengd. Schaarse vergunningen, waaronder FM-vergunningen, kunnen immers een (niet-geringe) economische waarde vertegenwoordigen. De Minister heeft de EU-rechtelijke plicht ervoor te zorgen dat hij geen verboden staatssteun verleent met de verlenging van vergunningen.

Los van deze EU-rechtelijke dimensie, is het van belang vast te stellen dat frequentieruimte een schaars publiek goed is, dat door de Minister wordt beheerd namens de Nederlandse samenleving. In dat kader geeft artikel 3:15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, – in het kader van het streven naar doelmatig frequentiegebruik – de Minister ook de mogelijkheid om met de verlenging van vergunningen een realistische opbrengst te genereren, die ten goede komt aan de Nederlandse samenleving. Het is niet meer dan redelijk om – ook bij een verlenging – een realistische vergoeding te rekenen aan degenen die voor het gebruik van schaarse frequentieruimte een vergunning hebben, waarvan mag worden aangenomen dat zij hiermee niet te verwaarlozen inkomsten genereren. Hierbij wordt overigens benadrukt dat het genereren van inkomsten voor de Minister geen doel op zich is, maar een gevolg is van het streven naar een doelmatig gebruik van frequentieruimte met vergoedingen die objectief gerechtvaardigd, transparant, en niet-discriminerend zijn, en in verhouding staan tot het beoogde doel.

3. Uitgangspunten en proces

Zoals hierboven reeds is aangegeven is de Minister voornemens om de landelijke commerciële radiovergunningen te verlengen op grond van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 18, elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013. De Minister neemt hiertoe besluiten waarmee de einddata in de op dit moment nog geldende vergunningen worden gewijzigd. Hierbij maakt de Minister tevens bekend de regels, bedoeld in artikel 3.15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, de verlengingsperiode en de voorschriften en beperkingen die bij verlenging zullen worden gewijzigd of aan de vergunning zullen worden verbonden.

4. Berekeningsmethode

Artikel 3.15, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, stelt voorschriften over de hoogte van de bij ministeriële regeling vast te stellen eenmalige bedragen: de hoogte van het te betalen bedrag wordt gerelateerd aan de economische waarde van de gedurende de looptijd van de vergunning, uit het gebruik van de desbetreffende frequentieruimte te verwachten voordelen.

Om deze economische waarde van de vergunningen te berekenen is daarom wederom aan SEO Economisch Onderzoek, het Instituut voor Informatierecht (IViR) en Atlas Research (hierna gezamenlijk: SEO) gevraagd een berekening te maken van de verlengingsprijzen voor de landelijke commerciële radiovergunningen per 1 september 2022 voor de termijn van de verlenging. Uitgangspunt daarbij is een verlenging voor een periode van één jaar. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een notitie van april 2022 in aanvulling op het SEO rapport ‘Waardering verlenging commerciële radiovergunningen per 2022’ van 1 september 2021.

Het is daarbij van belang om op te merken dat in maart 2022 de radioreclamebestedingen over 2021 zijn gepubliceerd.4 Uit die cijfers komt duidelijk naar voren dat de netto-investeringen in radioreclame zich hebben hersteld van de teruggang in 2020. De netto-investeringen zijn zelfs gegroeid ten opzichte van het jaar 2019 (2,4%) hetgeen ook tot uiting komt in de hoogte van de verlengingsbedragen die daarmee, conform het bepaalde in artikel 3.15 van de Telecommunicatiewet, een reële economische waarde vertegenwoordigen.

Methode

De berekening die door SEO is gemaakt voor de vaststelling van een verlenging van een jaar, maakt eveneens gebruik van de systematiek zoals vastgesteld in het SEO-rapport van 1 september 2021. Dit houdt in dat twee hypothetische situaties met elkaar worden vergeleken: de situatie waarin een efficiënte (nieuwe) toetreder de mogelijkheid heeft om in 2017 een licentie aan te schaffen met een duur van 5 jaar, of een licentie met een duur van 6 jaar. Het verschil is het bedrag dat de toetreder bereid zou zijn geweest te betalen voor de extra jaren ten opzichte van een vijfjarige licentie, en geeft dus de waarde van de verlenging.

Aanvulling op het eerdere rapport

In die gehanteerde methode wordt de waarde van het extra jaar, dat ambtshalve met de verlenging aan de huidige vergunningen wordt toegevoegd, berekend met de bestaande modellen voor de kosten en inkomsten die zijn gebruikt voor de waardering in 2017, maar uitgaande van de geactualiseerde marktprojecties waarin het effect van de covid-crisis op de advertentiemarkt is meegenomen. De waarde van de ambtshalve verlenging is dus op dezelfde wijze berekend als de waarde voor de driejarige verlenging die zou plaatsvinden op grond van het Verlengbaarheidsbesluit. Deze berekening is uitgebreid toegelicht en uitgewerkt in het hierboven genoemde rapport van 1 september 2021.

Aangezien het berekenen van een ambtshalve verlenging voor een termijn van een jaar op een later tijdstip heeft plaatsgevonden dan de berekeningen in het oorspronkelijke rapport van 1 september 2021 zijn enkele gebruikte variabelen voor de berekening en analyse van de verlengingsprijs voor de ambtshalve verlenging geüpdatet. Zo maakt SEO gebruik van prognoses van het Centraal Planbureau (CPB). Om vanuit de gebruikte SEO-modellen te komen tot voorspellingen voor de radiomarkt, zijn onder andere prognoses nodig voor de ontwikkeling van het (nominale) bbp.

De gehanteerde cijfers zijn afkomstig van de meest recente cijfers van het CPB

(maart 2022). Hoewel de prognoses per 2021 al uitgingen van een gedeeltelijk herstel van de radioadvertentiemarkt, zijn deze prognoses nu achteraf iets te conservatief gebleken. Zoals hierboven reeds is aangegeven blijkt uit het Audify-audiojaarrapport dat de reclame-inkomsten volledig hersteld zijn. De netto-investeringen in radioreclame waren met 209 miljoen euro niet eerder zo hoog als in 2021. De door SEO gebruikte Prognoses van het CPB sluiten hier volledig bij aan.

De notitie van SEO van april 22 beschrijft welke variabelen uit de gehanteerde modellen verder zijn aangepast, op welke wijze dat is gebeurd en licht de resultaten van de nieuwe waardering toe. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de notitie van SEO van april 22 die op of omstreeks de datum waarop deze regeling wordt geplaatst in de Staatscourant op www.rijksoverheid.nl zal worden gepubliceerd. Deze notitie zal eveneens aan de verschillende vergunninghouders worden verstrekt in het kader van de besluiten tot ambtshalve verlenging van hun vergunningen.

5. (Afzien van) Consultatie

Vanwege het spoedeisende karakter van de ambtshalve verlengingen en de vaststelling van deze regeling, is afgezien van het houden van een internetconsultatie. Wel worden de houders van landelijke FM-vergunningen van wie de vergunningen ambtshalve worden verlengd, vóór de ambtshalve verlenging in de gelegenheid gesteld een zienswijze te geven ten aanzien van het besluit tot ambtshalve verlenging, ten aanzien van de bedragen die zijn opgenomen in deze regeling, en ten aanzien van het onafhankelijke onderzoek dat ten grondslag ligt aan deze bedragen. In verband met de beperkte tijd die resteerde tot het aflopen van de vergunningen, en de benodigde tijd voor het nemen van de verlengingsbesluiten en het vaststellen van deze regeling, zal de periode waarin de vergunninghouders een zienswijze kunnen geven, aanzienlijk korter zijn dan die zij idealiter zouden krijgen. Dit is helaas onvermijdelijk.

6. Regeldruk

Deze regeling heeft geen effecten op de administratieve lasten van de vergunninghouders van wie de vergunningen ambtshalve worden verlengd.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee is afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten, op grond waarvan ministeriële regelingen in beginsel in werking treden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Hiertoe is besloten in verband met de spoed door enerzijds de vernietiging van het Verlengbaarheidsbesluit en anderzijds het aflopen van de landelijke FM-vergunningen op 1 september 2022.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen, waaronder de omschrijving van de vergunningen waarop deze regeling betrekking heeft. Ten eerste betreft het de FM-vergunningen, te weten de vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroep met betrekking tot een aantal kavels in de FM-band. Hierbij is wat de kavels A1, A3 en A6 betreft verwezen naar de vergunningen zoals verleend op grond van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003. Na de verlening van de oorspronkelijke vergunningen zijn de technische parameters van deze vergunningen op onderdelen gewijzigd, hetgeen ook gevolgen had voor het voorspelde maximale demografisch bereik van de desbetreffende kavel. Deze wijzigingen vonden onder meer plaats om ontvangstproblemen op te lossen. Er hebben ook dergelijke wijzigingen plaatsgevonden in het kader van de Gedragslijn netverbetering FM-omroepband. Daarom heeft, voor zover van dergelijke bijstellingen sprake is, de verlenging betrekking op de vergunning voor de gewijzigde kavel. De vergunning voor kavel A7 is verleend op basis van een in 2013 gehouden veiling. In de begripsbepaling is dus verwezen naar de betrokken veilingregeling.

Ten tweede betreft het de omschrijving van de vergunning voor digitale radio-omroep. Het betreft het gebruik van een negende deel van een zogenaamde multiplex, gelet op het feit dat dit multiplex bestemd is voor de houders van de negen landelijke commerciële FM-vergunningen. Deze bestemming volgt uit nationale voetnoot HOL007 van het Nationaal Frequentieplan 2014.

Artikel 2

Blijkens het eerste lid is het bedrag steeds van toepassing als de vergunningen ambtshalve zijn verlengd met toepassing van artikel 18, elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013. Deze regeling is ook van toepassing in geval van overdracht van krachtens een van deze regelingen verleende vergunningen. Indien gedurende de looptijd van deze vergunningen een aan de overheid teruggevallen vergunning opnieuw wordt verdeeld, is deze regeling niet van toepassing.

Artikel 3

In artikel 3 van deze regeling is bepaald hoe en wanneer de vergunninghouders het eenmalig bedrag moeten betalen. De betalingsverplichting zal aan de afzonderlijke vergunninghouders bij besluit worden opgelegd. In dit artikel is ook bepaald dat het verschuldigde bedrag in beginsel in zijn geheel dient te worden betaald op een bij beschikking te bepalen datum. Zo nodig kan een vergunninghouder op grond van artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht verzoeken om betaling in termijnen.

Het tweede lid geeft de Minister de bevoegdheid in voorkomend geval een geldschuld jegens de vergunninghouder met de vordering inzake het verschuldigde bedrag te verrekenen. Verrekening is op grond van artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht slechts mogelijk met een expliciete wettelijke grondslag. Deze bepaling biedt een grondslag voor verrekening in het geval een vergunninghouder in gebreke blijft het verschuldigde bedrag te betalen, maar anderzijds wel een vordering jegens de Staat heeft die verband houdt met de uitvoering van het frequentiebeleid.

Artikel 4

Artikel 4 bevat een voorziening voor het geval de Minister een vergunning gedurende de verlengde periode intrekt als bedoeld in artikel 3.19, eerste lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet. Op grond van artikel 3.19, eerste lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet, trekt de Minister een vergunning in, als de houder van de vergunning hierom verzoekt. Dit wordt ook wel het ‘inleveren’ van een vergunning genoemd. Omdat de Minister de vergunningen ambtshalve heeft verlengd, en niet op expliciet verzoek van een vergunninghouder, acht de Minister het redelijk om een voorziening te treffen voor het geval een vergunninghouder tot de conclusie komt dat hij de verlengde periode niet of niet meer volledig wil gebruiken. In een dergelijk geval komt een vergunninghouder, nadat hij de vergunning heeft ingeleverd, in aanmerking voor een restitutie van (een gedeelte van) het eenmalig bedrag dat hij voor de verlenging verschuldigd was. De omvang van de restitutie wordt berekend aan de hand van een formule, en is afhankelijk van de hoogte van het reeds betaalde bedrag, het aantal dagen dat de vergunninghouder gebruik heeft kunnen maken van zijn verlengde vergunning, en de hoogte van het eenmalig bedrag dat hij voor de gehele verlenging verschuldigd zou zijn. Als de uitkomst van de formule nihil of negatief is, vindt uiteraard geen restitutie plaats. In het geval de uitkomst negatief is, is juist de vergunninghouder aan de Minister nog een deel van het eenmalig bedrag verschuldigd, bijvoorbeeld omdat de Minister aan de betreffende vergunninghouder uitstel van betaling had verleend. De verplichting voor de vergunninghouder om dit restant te betalen vervalt uiteraard niet na intrekking van de vergunning.

Artikel 5

Met artikel 5 worden de ministeriële regelingen ingetrokken die waren vastgesteld ten behoeve van de verlenging op basis van het Verlengbaarheidsbesluit. Het gaat om de Regeling vaststelling bedrag landelijke commerciële radio-omroep 2021, en

de Regeling verlenging en digitalisering landelijke commerciële radio-omroep 2021. Door de vernietiging van het Verlengbaarheidsbesluit, en het overgaan tot ambtshalve verlenging, zijn deze ministeriële regelingen overbodig geworden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 26 augustus 2021 nr. DGBI/212 14 203, inzake de verlengbaarheid van vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroepen in de FM-band (Stcrt. 2021, 38954).

X Noot
2

Rb. Rotterdam 20 juli 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5958.

X Noot
3

Uitgangspunt is dat vergunningen die zijn verleend met toepassing van een verdeling op afroep, een veiling, een vergelijkende toets, of een combinatie van deze instrumenten, niet worden verlengd, tenzij er sprake is van de omstandigheden, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Frequentiebesluit 2013. Indien vergunningen worden verlengd met toepassing van artikel 18, tweede lid, van het Frequentiebesluit 2013, geschiedt de verlenging, zo blijkt uit het achtste en negende lid van genoemd artikel, op aanvraag. Dit in tegenstelling tot de verlenging met toepassing van artikel 18, elfde lid, van het Frequentiebesluit 2013, die ambtshalve (d.w.z. zonder aanvraag) plaatsvindt.

X Noot
4

Audify audiojaarrapport 2021 van 7 maart 2022, beschikbaar op: https://audify.nl/impact-audio/crossaudio/rapporten/audify-audiojaarrapport-2021/.

Naar boven