Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2022, 18613 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2022, 18613 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de gemeente die mede namens andere gemeenten in zijn regio een specifieke uitkering ontvangt, genoemd in bijlage I;
huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
programma voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in Kamerstukken II 2017/18, 28 345, nr. 185;
een regio waarin gemeenten samenwerken op grond van de indeling opgenomen in bijlage I;
de persoon die door een centrumgemeente is aangesteld als regionaal projectleider van het programma Geweld hoort nergens thuis.
1. Op deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.
2. Op deze regeling zijn de artikelen 4:35, 4:37, 4:38, 4:46, 4:48 tot en met 4:50 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
De minister kan eenmalig een specifieke uitkering verstrekken aan een centrumgemeente ten behoeve van de bekostiging van een regionaal projectleider voor het jaar 2022.
Een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 3 bedraagt per centrumgemeente maximaal € 75.000.
1. De minister geeft uiterlijk 12 weken na inwerkingtreding van deze regeling een beschikking tot verlening van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 3.
2. Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval het bedrag van de specifieke uitkering, de periode waarvoor de specifieke uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.
3. De minister verleent bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.
De centrumgemeente meldt onverwijld schriftelijk aan de minister indien aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt niet of niet tijdig zullen worden verricht.
1. De centrumgemeente legt verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
2. Daar waar sprake is van overdracht van middelen naar een medeoverheid is SiSa tussen medeoverheden van toepassing conform artikel 17a, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet.
1. De minister besluit uiterlijk 38 weken na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 7, over de vaststelling van de specifieke uitkering.
2. Indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de specifieke uitkering, wordt de specifieke uitkering vastgesteld tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.
De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
In onderstaand overzicht worden de regio’s en de bijbehorende centrumgemeenten weergegeven. *
Regio |
Centrumgemeenten |
---|---|
1 Alkmaar – West-Friesland |
Alkmaar |
2 Amsterdam-Amstelland |
Amsterdam |
3 Arnhem-Achterhoek |
Arnhem |
4 Drenthe |
Emmen |
5 Flevoland |
Almere |
6 Friesland |
Leeuwarden |
7 Gelderland-Zuid |
Nijmegen |
8 Gooi en Vechtstreek |
Hilversum |
9 Groningen |
Groningen |
10 Haaglanden |
Den Haag Delft |
11 Hart van Brabant |
Tilburg |
12 Hollands-Midden |
Gouda Leiden |
13 IJsselland |
Zwolle |
14 Kennemerland |
Haarlem |
15 Kop van Noord-Holland |
Den Helder |
16 Noord- en Midden-Limburg |
Venlo |
17 Noordoost-Brabant |
’s-Hertogenbosch |
18 Noord- en Oost-Gelderland |
Apeldoorn |
19 Rotterdam-Rijnmond |
Rotterdam Nissewaard1 Vlaardingen |
20 Twente |
Enschede |
21 Utrecht |
Utrecht Amersfoort |
22 West-Brabant |
Breda |
23 West-Veluwe Vallei |
Ede |
24 Zaanstreek-Waterland |
Zaanstad |
25 Zeeland |
Vlissingen |
26 Zuid-Holland Zuid |
Dordrecht Nissewaard |
27 Zuid-Limburg Westelijke Mijnstreek, Maastricht Heuvelland |
Maastricht |
28 Zuid-Limburg Parkstad |
Heerlen |
29 Zuidoost-Brabant |
Helmond Eindhoven |
Nissewaard werkt als centrumgemeente in twee regio’s samen, vandaar dat zij twee keer genoemd zijn. Zij krijgen eenmalig een bedrag van 75.000 euro net als de andere centrumgemeenten.
De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is gericht op het eerder en beter in beeld brengen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het duurzaam oplossen hiervan. In de periode 2018 tot en met 2021 is hiervoor het programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT) in het leven geroepen (Kamerstukken II 2017/18, 28 345, nr. 185). De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling krijgt vorm in de samenwerking tussen gemeenten, uitvoeringsorganisaties en hun professionals in de regio. Op regionaal niveau werken deze partijen samen en kunnen zij hun krachten bundelen. Onderdeel van het programma zijn de regionale projectleiders die de regionale aanpak vormgeven, verder ontwikkelen en met partijen tot uitvoering brengen. De inhoudelijke ambities die voort zijn gekomen uit het programma GHNT moeten op regionaal niveau worden georganiseerd en duurzaam geborgd blijven. Om de doelstellingen voor de aanpak, na afloop van de formele looptijd van het programma GHNT, voort te kunnen zetten op regionaal niveau, heeft het demissionair kabinet voor het jaar 2022 extra middelen ter beschikking gesteld voor het continueren van onderdelen van het programma,1 waaronder de regionaal projectleiders. De regionaal projectleiders worden in 2022 ingezet omdat de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling vraagt om een lange adem om de problemen echt op te lossen en de aanpak duurzaam te bestendigen in de regio. Onderdeel van de continuering is dat regionaal projectleiders op landelijk niveau ondersteund worden. Om deze ondersteuning mogelijk te maken worden regionaal projectleiders aangesteld in de regio’s. De specifieke uitkering maakt het mogelijk om deze ondersteuning te bekostigen.
De gemeenten geven de samenwerking vorm binnen 29 regio’s (zie bijlage I). Iedere regio stelt een regionaal projectleider aan. Binnen enkele regio’s wordt er door meerdere centrumgemeenten samengewerkt. Vandaar dat er minder regio’s dan centrumgemeenten zijn. Om een helder beeld te krijgen van het aantal centrumgemeenten dat gebruik wil maken van de specifieke uitkering is vooraf geïnventariseerd of centrumgemeenten geïnteresseerd zijn in de specifieke uitkering. Van alle centrumgemeenten is inmiddels bekend dat zij gebruik willen maken van de specifieke uitkering.
Deze specifieke uitkering wordt binnen 12 weken na inwerkingtreding van deze regeling verstrekt aan de centrumgemeenten, genoemd in bijlage I. Zij hoeven hier geen schriftelijke aanvraag voor te doen. Er is gekozen om zonder aanvraag te werken om het proces voor gemeenten minder belastend te maken.
De specifieke uitkering wordt in beginsel overeenkomstig de verlening vastgesteld, maar kan lager worden vastgesteld indien niet is voldaan aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de specifieke uitkering. Onverschuldigd betaalde bedragen kunnen worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
De regionaal projectleiders ondersteunen de regio’s bij het borgen, bestendigen en uitbouwen van de regionale aanpak op in ieder geval de prioritaire thema’s van de aanpak: integrale sturing, werken volgens de visie gefaseerd samenwerken aan veiligheid, versterken lokale teams en de multidisciplinaire aanpak voor gezinnen waar structureel en ernstig geweld een rol speelt (de MDA++ aanpak). Verder draagt de regionaal projectleider bij aan de totstandkoming van het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming.
Werkzaamheden van de regionaal projectleiders in de regio kunnen zijn:
– het onderhouden van een bestuurlijk en inhoudelijk netwerk waarin de randvoorwaarden gecreëerd worden voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling;
– samenwerkingsverbanden waar nodig aanvullen of uitbreiden;
– ondersteunen van dit bestuurlijk netwerk, het inhoudelijk netwerk of van samenwerkingsverbanden;
– begeleiden van deze netwerken en komen tot afspraken die aansluiten op de praktijk;
– waar nodig het identificeren van knelpunten en forceren van doorbraken;
– vertalen van de inhoudelijke ambities uit het programmaplan (en de regiovisie) naar de regio in een projectmatige aanpak (inclusief geïdentificeerde knelpunten, mogelijke oplossingsrichtingen en gewenste verbeteringen binnen de eigen regio) en het aanjagen van de uitvoering van deze projectmatige aanpak;
– aanreiken van instrumenten die al beschikbaar zijn (of weet partijen op een juiste manier te verwijzen) of wanneer instrumenten niet beschikbaar zijn, dit landelijk terugkoppelen zodat de juiste instrumenten ontwikkeld kunnen worden;
– bijdragen aan het gezamenlijk leren en ontwikkelen en terugleggen naar het landelijke team (o.a. door deelname aan werksessies en landelijke bijeenkomsten);
– stimuleren van vernieuwing door partners te stimuleren buiten de eigen kaders te denken en te doen wat nodig is;
– overzien van de bijdragen van de afzonderlijke organisaties (in de keten) op de doelgroep;
– duurzaam borgen van de initiatieven die vanuit de projectmatige aanpak worden ontplooid;
De vorm van de aanpak en de invulling daarvan door de regionaal projectleiders kunnen per regio verschillend zijn. Het moet immers passen bij de werkwijze, structuur en opgave van de betreffende regio. Er wordt zoveel mogelijk voortgebouwd op- en gebruik gemaakt van wat er nu loopt in de regio.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven. Het heeft uitsluitend gevolgen voor gemeenten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven heeft.
Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:
– De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
– De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;
– De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;
– De maatregel is selectief;
– De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.
In dit geval wordt het eerste criterium niet vervuld. De gemeenten kunnen een specifieke uitkering krijgen voor de uitvoering van hun publieke taken en zijn daarvoor geen ondernemingen in de zin van de staatssteunregels. Logischerwijs dienen de gemeenten bij het invullen van deze publieke taken zelf ook rekening te houden met de staatssteunregels.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
In enkele regio’s kiezen centrumgemeenten ervoor om gezamenlijk op te trekken. Hierdoor zijn er meer centrumgemeenten dan regio’s.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-18613.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.