Beleidsregel van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van 5 juli 2022 nr. VO/33199666, houdende regels over de tijdelijke inzet van alternatieve centrale eindexamens Nederlands voor leerlingen voor wie het Nederlands niet de moedertaal is (Beleidsregel alternatief centrale examens Nederlandse taal)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 9.3, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs 2020.

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

alternatief centrale examens Nederlandse taal:

Staatsexamen NT2, programma I of II, of het EDUP-examen;

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

EDUP-examen:

het Educatief Professioneel examen Nederlands, ontwikkeld door het Certificaat Nederlands als Tweede Taal (CNaVT)-project van de Taalunie;

medezeggenschapsraad:

medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap op scholen;

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

school:

school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1.1. van de wet;

staatsexamen NT2:

het examen bedoeld in het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal;

wet:

Wet op het voortgezet onderwijs 2020.

Artikel 2. Doel en inhoud van de regeling

  • 1. Het doel van beleidsregel is om bevoegde gezagen ruimte te bieden om het centrale examen Nederlands taal voor het schooljaar 2022–2023, in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal van een examenkandidaat, te vervangen door:

    • a. Het staatsexamen NT2 (programma I voor vmbo, programma II voor havo) of;

    • b. Het EDUP-certificaat Nederlands als vreemde taal (vwo).

  • 2. Deze beleidsregel beschrijft de manier waarop de minister invulling geeft aan de bevoegdheid om een bevoegd gezag ten behoeve van een school toe te staan af te wijken van de wettelijke bepalingen, genoemd in 9.3, eerste lid van de wet.

Artikel 3. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor toestemming

  • 1. Het bevoegd gezag kan aan examenkandidaten, in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal de mogelijkheid bieden het centrale examen Nederlandse taal voor het schooljaar 2022–2023 te vervangen door een van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel a en b genoemde examens.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde geldt voor de examenkandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaar onderwijs in Europees Nederland heeft gevolgd en van wie het Nederlands niet de moedertaal is.

  • 3. Het bevoegd gezag maakt samen met de examenkandidaat uiterlijk voor 1 november van het betreffende schooljaar de keuze welk examen, bedoeld in artikel 2, eerste lid wordt afgelegd.

  • 4. Indien er geen keuze wordt gemaakt, legt de examenkandidaat het centrale examen Nederlandse taal af.

  • 5. Voor het overige blijven alle regels betreffende het centrale examen van toepassing, met dien verstande dat in de gevallen waarop deze beleidsregel ziet, het Staatsexamen NT2, programma I en II en EDUP in de plaats treedt van het centraal examen Nederlands.

  • 6. Een bevoegd gezag dient een aanvraag in bij de minister. De aanvraag is voorzien van een plan van aanpak. Het plan van aanpak dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten:

    • a. de RIO registratie van de deelnemende school;

    • b. een contactpersoon bij de school voor informatie over het verloop van het traject met alternatieve examens Nederlands taal;

    • c. een indicatie van het aantal deelnemende leerlingen per schoolsoort als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

    • d. inzicht in de wijze waarop ouders en leerlingen geïnformeerd worden over de mogelijkheden van alternatieve examinering Nederlandse taal.

  • 7. Een schriftelijk bewijs dat de medezeggenschap instemt met het aanbieden van alternatieve examens Nederlandse taal.

  • 8. Een bevoegd gezag van een school waaraan toestemming wordt verleend om alternatieve examens Nederlands aan te bieden, is verplicht om desgewenst gegevens over uitvoering, leerlingtevredenheid, doorstroom en leerresultaten aan te leveren bij de minister ten behoeve van evaluatieonderzoek.

Artikel 4. Procedure voor aanvraag en goedkeuring

  • 1. De aanvraag voor deelname dient uiterlijk 15 september 2022 te worden ingediend. Aanvragen ingediend na deze datum worden afgewezen.

  • 2. De beslist uiterlijk 15 oktober 2022 op de aanvraag.

  • 3. De minister verleent toestemming voor het schooljaar 2022–2023.

  • 4. De aanvraag voor het aanbieden van alternatieve centrale examen Nederlands wordt elektronisch ingediend, Nt2nieuwkomers@minocw.nl met behulp van het aanvraagformulier `alternatieve centrale examens Nederlands’. Het formulier wordt beschikbaar gesteld op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs.

  • 5. De aanvraag dient ondertekend te zijn door het bevoegd gezag van de school.

Artikel 5. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 augustus 2022 en vervalt op 1 augustus 2023

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel alternatief centrale examens Nederlands.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en bekend worden gemaakt op de website (www.duo.nl) van DUO van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Algemeen

Deze beleidsregel heeft tot doel bevoegde gezagen de mogelijkheid te bieden om voor een specifieke groep leerlingen het centrale examen Nederlands te vervangen door een alternatief examen. De in deze beleidsregel geboden mogelijkheid beperkt zich tot het schooljaar 2022–2023.

Op grond van artikel 9.3 van de WVO 2020 maakt deze beleidsregel mogelijk dat scholen toestemming kunnen vragen aan de minister om onder voorwaarden af te wijken van een aantal artikelen uit de WVO 2020. Scholen die voldoen aan de voorwaarden, zoals vastgesteld in deze beleidsregel, kunnen na toestemming van de minister, voor de in deze beleidsregel specifieke groep leerlingen het centrale eindexamen Nederlands vervangen door het staatsexamen NT2 (programma I voor vmbo, programma II voor havo) of het EDUP- certificaat Nederlands als vreemde taal (vwo).1 Zowel het staatsexamen NT2 als het EDUP-examen zijn landelijke taalexamen voor anderstalige volwassenen die het Nederlands als tweede taal leren. Zij kunnen met het behalen van deze examens laten zien dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen om in Nederland te kunnen werken of studeren.

De WVO 2020 en de daarop gebaseerde regelgeving biedt eigenlijk geen ruimte om het centrale eindexamen Nederlands te vervangen door een alternatief examen. In geval dat er toch wordt afgeweken zal op grond van de artikelen 9.1 en 9.2 WVO 2020 moeten gebeuren. Om te zorgen dat bevoegde gezagen deze mogelijkheid al in het schooljaar 2022–2023 kunnen aanbieden is voor het schooljaar 2022–2023 de mogelijkheid in deze beleidsregel geregeld.

Aanleiding en doel

Het aantal leerlingen in Nederlandse onderwijs voor wie Nederlands niet de moedertaal is en die korter dan zes jaar in Nederland verblijven, is de afgelopen jaren toegenomen en de vooruitzichten zijn dat dit de komende jaren ook het geval gaat zijn. In het voortgezet onderwijs zijn signalen dat deze ‘nieuwkomers’ moeite hebben met het centrale eindexamen Nederlands.2 Niet alleen vanwege moeite met de Nederlandse taal, maar ook vanwege de manier waarop dat examen is opgezet.

Leerlingen die korter dan zes jaar in Nederland onderwijs hebben gevolgd, en Nederlands niet als moedertaal hebben kennen de context die in de examens wordt getoetst vaak niet.

De context van (de vragen) het centrale examen Nederlands, is voor leerlingen korten dan zes jaar in Nederland en Nederlands niet als moedertaal vaak moeilijk te begrijpen. Het staatsexamen Nt2 en EDUP bevatten minder van deze context.

Een aantal scholen heeft in het kader van het traject ‘Regelluwe scholen’ geëxperimenteerd met een alternatief examen voor nieuwkomers: het Nt2-examen en het EDUP-examen.3 In 2020 is vanwege corona het gehele centrale eindexamen in het voortgezet onderwijs niet afgenomen, waardoor een beperkt zicht is verkregen op de werkelijke gevolgen en de voor- en nadelen van de alternatieve examinering Nederlands.

Omdat de eerste indruk van de effecten veelbelovend waren heeft de minister bij de afronding van ‘Regelluwe scholen’ aan de Tweede Kamer toegezegd het traject met alternatieve examinering een vervolg te geven.4 Deze beleidsregel geeft daarvoor de mogelijkheid.

Alternatieve examinering en het monitoren daarvan moet inzicht bieden in de effecten van het doen van het staatsexamen Nt2 of het EDUP-examen in plaats van het CE Nederlands. Doel daarvan is voldoende informatie verzamelen ten behoeve van beleidsvorming en besluitvorming over aanpassing van het centrale eindexamen Nederlands.

De groep nieuwkomers in het Nederlandse onderwijs heeft problemen met het centraal examen Nederlands. De scholen die in het kader van ‘Regelluwe scholen’ alternatieve examens Nederlands hebben aangeboden aan nieuwkomersleerlingen, deden dit omdat zij zagen dat deze groep leerlingen ‘struikelen’ over het centraal examen Nederlands en vervolgens niet kunnen doorstromen naar het vervolg(onderwijs) dat wel degelijk bij hun cognitieve vermogens en competentie-niveau past.

Het werken met alternatieve eindexamens Nederlands moet beter zicht bieden op deze problematiek, en kennis opleveren voor toekomstige beleidskeuzes op dit terrein. Daarom wordt in de periode waarin deze beleidsregel van kracht is, onderzocht of de benadering van Nederlands als tweede taal beter past bij deze leerlingen. Daarbij testen we de aanname of deze benadering het werkelijke taalniveau van deze leerlingen beter toetst. Daarbij is een onderliggende aanname dat de hoeveelheid context in het centraal examen Nederlands deze leerlingen belemmert omdat zij door hun korte verblijf in Nederland onvoldoende van deze subtiliteiten op de hoogte zijn. Het gaat dan om gebruiken, rituelen en elementen van de Nederlandse samenleving en geschiedenis en om taalgebruik (jargon of vaktaal) waarmee ze nog niet (voldoende) in contact zijn gekomen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen meegenomen worden in de aanstaande aanpassingen aan het eindexamenprogramma Nederlands en de herziening van het centraal examen.

Afbakening van de doelgroep

Voor het afbakenen van de doelgroep van deze regeling is aangesloten bij de criteria die in artikel 3.55 Uitvoeringsbesluit WVO2020 worden gesteld voor ‘afwijkende wijze van examineren’ voor leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen. Zij mogen op grond van dat artikel een woordenboek gebruiken en langer over het examen doen.

Voor deelname aan alternatieve examens Nederlands dat ook relevante criteria omdat leerlingen waarvan Nederlands niet de moedertaal is, moeite ervaren met het CE Nederlands. De oorzaak ligt niet bij een andere nationaliteit, maar eerder bij de duur van blootstelling aan het Nederlandse onderwijs en de Nederlandse taal.

Bevoegd gezag betrekt bij de selectie van leerlingen die een alternatief eindexamen Nederlands mogen afleggen de verwachting van bevoegd gezag dat deelname aan NT2/EDUP de slaagkans/het doorstroomsucces van de leerling ten goede komt. Bevoegd gezag dient er in het kader van het traject met alternatieve examens Nederlands voor te zorgen dat de deelnemende examenkandidaten aan alle eindtermen voor het vak Nederlands voldoen. Ook zorgt bevoegd gezag ervoor dat het eindexamen bestaat uit een schoolexamen cijfer en een centraal examencijfer, waarbij zij met deze beleidsregel het CE mogen vervangen door een het Staatsexamen NT2, programma I of II, of EDUP-examen.

Bij de aanvraag voor deelname aan mogelijkheid van alternatieve examinering van het vak Nederlands dient het bevoegd gezag een plan van aanpak voor het werken met alternatieve examens Nederlands te overleggen. Het plan van aanpak wordt niet inhoudelijk beoordeeld door de minister, maar enkel op de in artikel 4 gevraagde gegevens. Deze gegevens worden ook benut voor de monitoring en evaluatie van dit traject.

Uitvoerbaarheid

DUO zal het aanvraagformulier op de hun site plaatsen. De formulieren kunnen dan worden gestuurd naar de dienstpostbus. Verder zijn er geen uitvoeringsconsequenties voor DUO.

Financiën

Aan deze beleidsregel zijn geen financiële verplichtingen verbonden.

Gevolgen voor de administratieve lasten

Aan het bevoegd gezag wordt in het kader van deze beleidsregel een informatieverplichting opgelegd. Het bevoegd gezag kan zich aanmelden middels een digitaal aanvraagformulier. Een plan van aanpak dient digitaal te worden bijgevoegd. Ook dient het bevoegd gezag gegevens aan te leveren ten behoeve van evaluatieonderzoek.

De administratieve lasten die gemoeid zijn met deze aanvraag wegen niet op tegen de administratieve lasten waarmee een bevoegd gezag zich geconfronteerd ziet als het voor dezelfde groep leerling individueel een aanvraag voor ontheffing moet indienen. Vandaar dat als gevolg van de beleidsregel de administratieve lasten per school gelijk blijven of zelfs afnemen.

Caribisch Nederland

Deze beleidsregel geldt ook voor Caribisch Nederland. Er is één school in Caribisch Nederland die dezelfde onderwijsinrichting en de examensystematiek heeft als Europees Nederland. Dat is de Scholengemeenschap Bonaire (SGB). In de praktijk betekent dit dat de (SGB) op grond van deze beleidsregel een aanvraag kan indienen.

De Gwendoline van Puttenschool en de Saba Comprehenisve School hebben de onderwijsinrichting en de examensystematiek van de Caribbean Examinations Council. Op grond van het Besluit Saba Comprehenisve school en Gwendoline van Puttenschool BES en de regeling Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES hebben de beide scholen al de mogelijkheid om voor het vak verdiepend Nederlands het Staatsexamen Nt2 of het CNaVT examen af te nemen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Deze beleidsregel biedt bevoegde gezagsorganen de ruimte om alternatieve examens Nederlands aan te bieden aan specifieke groep leerlingen. Het eerste lid geeft aan welke alternatieve examens kunnen worden ingezet.

Artikel 3, lid 1 en lid 2

In het eerste en tweede lid zijn voorschriften opgenomen over de specifieke doelgroep en wanneer het centrale examen Nederlands taal kan worden vervangen door de genoemde alternatieven.

Lid 3 en 4

Het derde en vierde lid regelen wie de keuze maken, voor welke datum deze keuze moet worden gemaakt en wat er gebeurt indien er geen keuze wordt gemaakt.

Lid 5

Dit lid benadrukt dat deze beleidsregel enkel de mogelijkheid biedt om het centrale examen Nederlandse taal te vervangen door een alternatief, maar dat alle andere regels, hierbij kan gedacht worden aan de uitslagbepaling en de kernvakkenregeling onverkort van toepassing blijft.

Lid 6

Scholen dienen een plan van aanpak in te dienen dat voldoet aan de vereisten van deze van deze beleidsregel. Tevens dient hieruit te blijken dat aan de voorwaarden is voldaan.

Artikel 4

Dit artikel geeft aan voor welke datum de aanvraag moet worden ingediend en voor wanneer de minister beslist.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Voor meer informatie over het staatsexamen NT2, zie ook deze informatie van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) Wat is het Staatsexamen Nt2? - Staatsexamens Nt2

X Noot
2

Met de definitie van ‘nieuwkomers’ voor de toepassing is aangesloten op de definitie die ook gehanteerd wordt in het rapport De positie op de arbeidsmarkt van personen met een niet westerse migratieachtergrond - SEO Economisch Onderzoek. Bepalend is hierbij dat de persoon nog niet lang genoeg Nederlands onderwijs geniet om de taal goed aangeleerd te hebben.

Naar boven