Regeling van de Ministervan Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 juli 2022, kenmerk 3387686-1031555-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met de verlenging van de voorwaardelijke toelating van paramedische herstelzorg voor COVID-19

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2.1, vijfde lid, van het Besluit zorgverzekering;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 2.2, tweede lid, van de Regeling zorgverzekering wordt ‘1 augustus 2022’ vervangen door ‘1 augustus 2023’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

1. Algemeen

Eerstelijns paramedische herstelzorg bestaat uit fysiotherapie, oefentherapie, logopedie, diëtetiek of ergotherapie en is gericht is op de herstelzorg van patiënten met ernstige COVID-19. Deze patiënten ondervinden bij het herstel ernstige klachten en beperkingen die door de medisch specialist of huisarts zijn vastgesteld. Deze herstelzorg, die monodisciplinair of als combinatie kan worden ingezet, is per 18 juli 2020 voorwaardelijk toegelaten tot het basispakket (Stcrt. 2020, 39509).

Dit is vastgelegd in artikel 2.2, tweede tot en met vierde lid, van de Regeling zorgverzekering (Rzv).

Deze voorwaardelijke toelating is met een jaar verlengd tot 1 augustus 2022 (Stcrt. 2021, 32870).

De voorliggende regeling tot wijziging van de Rzv strekt er toe de voorwaardelijke toelating voor paramedische herstelzorg voor patiënten met ernstige COVID-19 opnieuw te verlengen.

2. Verlenging

Ten tijde van de start van de voorwaardelijke toelating in juli 2020 was nog veel onbekend over het verdere verloop van de COVID-19-pandemie in Nederland, bijvoorbeeld of er wel of geen tweede golf zou komen. Daarom werd de aanspraak in eerste instantie voor de duur van één jaar voorwaardelijk toegelaten tot het basispakket. In 2021 werd besloten tot verlenging van de voorwaardelijke toelating tot 1 augustus 2022, zodat ook patiënten die in de tweede en derde golf in het najaar van 2020 en het eerste kwartaal 2021 ernstige COVID-19 hebben doorgemaakt paramedische herstelzorg onder voorwaarden vergoed konden krijgen. Gezien het voortduren van de pandemie is besloten tot verdere verlenging van de voorwaardelijke toelating tot 1 augustus 2023. Daardoor zal paramedische herstelzorg onder voorwaarden ook vergoed kunnen worden voor patiënten die na de derde golf ernstige COVID-19 hebben doorgemaakt of nog door zullen maken. De wijziging van het tweede lid van artikel 2.2 Rzv voorziet hierin.

3. Uitvoering

Zorgverzekeraars en zorgaanbieders zijn wat betreft de uitvoering voorbereid op de verlenging van de voorwaardelijke toelating van paramedische herstelzorg voor patiënten met ernstige COVID-19.

In de werkgroep bestuurlijke afspraken paramedische zorg, waarin de Patiëntenfederatie, Zorgverzekeraars Nederland, de beroepsgroepen paramedie, de Nederlandse Zorgautoriteit en het Zorginstituut Nederland vertegenwoordigd zijn, is de verlenging besproken en aangekondigd.

Een van de randvoorwaarden voor vergoeding van deze herstelzorg is deelname aan wetenschappelijk onderzoek naar deze zorg. Voor de periode tot 1 augustus 2021 is retrospectief en prospectief onderzoek ingericht. Voor de periode na 1 augustus 2021 wordt alleen retrospectief onderzoek uitgevoerd. Het inrichten van prospectief onderzoek voor de groep patiënten die na 1 augustus 2021 gebruik maken van de paramedische herstelzorg is relatief kostbaar en heeft op dit moment geen toegevoegde waarde. Wel kan door middel van retrospectief onderzoek bekeken worden of het profiel van de patiënten en het zorggebruik na 1 augustus 2021 afwijkt van de patiënten die bij de start geïncludeerd zijn. Het retrospectieve onderzoek wordt uitgebreid met de patiënten die na 1 augustus 2022 gebruik maken van paramedische herstelzorg.

4. Consultatie en advisering

Er heeft afstemming plaatsgevonden met het Zorginstituut Nederland over de verlenging van de voorwaardelijke toelating van paramedische herstelzorg voor patiënten met ernstige COVID-19.

Het Zorginstituut heeft over de verlenging via de website gecommuniceerd. Verder is er voldoende draagvlak bij belangenverenigingen van beroepsgroepen en zorgverzekeraars voor een geslaagde uitvoering.

5. Budgettaire consequenties

Het Zorginstituut gaat ervan uit dat gemiddeld 3% van de mensen die besmet zijn geraakt met SARS-CoV2 uiteindelijk een verwijzing naar paramedische herstelzorg krijgen. De schatting is dat 70.000 patiënten paramedische herstelzorg krijgen tot 1 augustus 2023, en dat de gemiddelde kosten daarvan € 1.035 bedragen, inclusief de gevallen waarin ook een tweede behandeltermijn wordt geïndiceerd. De totale budgetimpact van 1 augustus 2022 tot 1 augustus 2023 die samenhangt met de tijdelijke aanspraak voor paramedische herstelzorg komt daarmee uit op € 73 mln.

6. Regeldruk

De verlenging van de voorwaardelijke toelating van paramedische herstelzorg voor patiënten met ernstige COVID-19 heeft geen noemenswaardige effecten op de regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen structurele gevolgen voor de regeldruk heeft.

7. Inwerkingtreding

De regeling treedt per 1 augustus 2022 in werking. Dat is de datum waarop de huidige termijn voor de voorwaardelijke toelating zou aflopen. Om te voorkomen dat vanaf die datum patiënten met ernstige COVID-19 geen eerstelijns paramedische herstelzorg meer vergoed zouden kunnen krijgen, wijkt deze inwerkingtreding af van de vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor ministeriële regelingen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven