Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 juli 2022, nr. 2022-0000139965, tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk in verband met verlenging van de afhandelingstermijn van activiteiten waarvoor subsidie is verleend en enige andere wijzigingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste en derde lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Als een EVC-procedure door een erkende EVC-aanbieder wordt uitgevoerd vormt de prestatieverklaring, waarvan een model in bijlage 4 is opgenomen, de basis voor vaststelling dat de EVC-procedure voor subsidie in aanmerking komt.

B

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het met een subsidieaanvraag gemoeide subsidiebedrag bedraagt maximaal gemiddeld € 2.000,– per deelnemer.

2. In het zevende lid wordt ‘16 maanden’ vervangen door ‘20 maanden’ en wordt na ‘subsidieverlening’ toegevoegd ‘, doch uiterlijk 31 december 2022’.

C

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

2. In het zesde lid wordt ‘12 maanden’ vervangen door ‘16 maanden’.

D

Bijlage 2, paragraaf Ontwikkeladviesactiviteit, wordt als volgt gewijzigd:

1. Punt 1 komt te luiden:

  • 1. Ten behoeve van de ontwikkeladviesactiviteit stelt het samenwerkingsverband de identiteit van de deelnemer vast aan de hand van een wettig identiteitsbewijs. De deelnemer hoeft hierbij uitsluitend een geldig identiteitsbewijs te tonen. Er mag geen kopie van het identiteitsbewijs worden gemaakt. Het samenwerkingsverband verklaart op welke datum het de identiteit van de deelnemer heeft vastgesteld en vult hiervoor het formulier Verklaring controle ID-bewijs van deelnemer in. Dit formulier is te vinden op de website www.uitvoeringvanbeleidszw.nl en wordt na ondertekening bewaard in de administratie.

2. In punt 7 vervalt ‘en de loopbaanadviseur’.

E

Bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage 4. behorende bij de artikelen 5, derde lid, 7, tweede lid, 9, tweede lid en 12, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk

2. In het blok begeleidingsactiviteit wordt de regel ‘Categorie I begeleiding (8 tot 10 uur)’ vervangen door ‘Categorie I begeleiding (5 tot 10 uur)’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt wat betreft artikel I, onder E, onderdeel 2, terug tot en met 15 maart 2021.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 juli 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

1. Algemeen

In 2020 heeft het kabinet in het licht van de ontstane coronacrisis maatregelen aangekondigd waarmee werkenden en werkzoekenden die hun baan dreigden te verliezen ondersteund konden worden bij het vinden of behoud van werk. Daartoe zijn in 2020 twee regelingen in werking getreden: De regeling NL leert door met inzet van scholing en de regeling NL leert door met inzet van ontwikkeladvies.

Aanvullend hierop is voor 2021 € 71,5 miljoen, inclusief uitvoeringskosten, beschikbaar gesteld voor doelgerichte ondersteuning, begeleiding en scholing voor behoud van werk en overgang naar ander werk van ten minste 35.000 werkenden via sectorale samenwerkingsverbanden, waarbij het in het geval van scholing gaat om scholing gericht op de overgang naar ander werk. Dit werd via de derde regeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk geregeld. Hiermee is, in reactie op de gevolgen van de coronacrisis op de arbeidsmarkt, een samenhangend pakket van drie tijdelijke subsidieregelingen ontwikkeld die gericht is op het behoud van huidig werk of om aansluiting te vinden bij toekomstig werk. Het uitgangspunt hierbij is dat mensen, afhankelijk van hun positie en behoefte, ondersteuning kunnen krijgen.

De Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk (hierna: de regeling) is op 15 maart 2021 in werking getreden. Via deze regeling kunnen samenwerkingsverbanden van bijvoorbeeld brancheorganisaties, werkgeversverenigingen en O&O-fondsen maatwerktrajecten opzetten ter ondersteuning van het behoud van werk of de overgang naar ander werk voor werkenden en werkzoekenden die als gevolg van de coronacrisis in de problemen zijn gekomen. Ten behoeve van deze doelstelling komen vier subsidiabele activiteiten in aanmerking, namelijk a) ontwikkeladviezen, b) ondersteuning ten behoeve van het behoud van werk of begeleiding naar beroepen en sectoren waar kansen liggen, c) scholingsactiviteiten en d) EVC-trajecten. Vanaf de datum van inwerkingtreding tot aan 26 april 2021 stond de regeling open voor aanvragen. In totaal zijn er 36 aanvragen ingediend waarvan 30 aanvragen uiteindelijk zijn toegekend voor subsidie.

2. Inhoud wijzigingen

De regeling wordt op een aantal punten gewijzigd. Ten eerste vervalt de voorwaarde van het opslaan van een kopie van het identiteitsbewijs. Daarnaast worden ook een aantal andere wijzigingen doorgevoerd die de uitvoering van activiteiten moet verbeteren. Zo wordt, evenals dat is geregeld bij ontwikkeladvies, begeleiding en scholing, nu ook voor EVC-procedures geregeld dat de prestatieverklaring, opgenomen in bijlage 4 bij de regeling de basis is voor de vaststelling dat een EVC-procedure voor subsidie in aanmerking komt. Verder wordt de regeling aangepast met het verlengen van de looptijd van de uitvoering van activiteiten en een verlengde mogelijkheid tot bijstelling van het subsidieverleningsbedrag naar een lager subsidiebedrag.

2.1 Verklaring controle ID

De verplichting voor samenwerkingsverbanden om voor een ontwikkeladviesactiviteit een kopie van het ID-bewijs van een deelnemer in zijn administratie te bewaren, wordt geschrapt. Gebleken is dat deze verplichting strijdig is met de regels rond bescherming van persoonsgegevens, voortvloeiend uit de AVG. Het samenwerkingsverband dient echter wel de identiteit van de deelnemer te controleren. Dat is nodig om vast te kunnen stellen dat de deelnemer inderdaad de persoon is die hij of zij zegt te zijn en voorts te kunnen controleren of een deelnemer aan de basisregels, zoals leeftijd, voldoet. Dat kan het samenwerkingsverband doen door inzage te vragen in het ID-bewijs van de betrokkene. Het samenwerkingsverband moet later kunnen verklaren op welke datum het de identiteit van de deelnemer heeft vastgesteld en tekent hiervoor het desbetreffende formulier dat op de site www.uitvoeringvanbeleidszw.nl beschikbaar wordt gesteld. Het formulier ‘Verklaring controle ID-bewijs van deelnemer’ kan hier worden gedownload en dient te worden bewaard in de administratie. Deze werkwijze dient bij de uitvoering van elke subsidiabele activiteit te worden toegepast.

Het voorgaande laat onverlet dat het voor controle- en evaluatiedoeleinden nodig is om te kunnen beschikken over het BSN van de deelnemers.

Op dit moment zijn er mogelijk al kopieën opgeslagen ten behoeve van de subsidieverstrekking. De samenwerkingsverbanden zal worden verzocht deze kopieën op een veilige en zorgvuldige manier te vernietigen. Betrokken samenwerkingsverbanden wordt gemeld dat het wenselijk is dat zij na vernietiging van de kopieën de Verklaring controle ID-bewijs van betrokken (ex)deelnemers in hun administratie opnemen. In verband met een latere controle is deze informatie van belang.

2.2 Prestatieverklaring EVC-procedures

Om te komen tot een vaststellingsbeschikking van de subsidie geldt voor ontwikkeladviezen, scholing en begeleidingsactiviteiten dat de deelnemers een prestatieverklaring moeten ondertekenen zoals deze in bijlage vier bij de regeling is opgenomen. Om deze voorwaarde gelijk te trekken voor alle activiteiten wordt nu met deze wijziging geregeld dat als een EVC-procedure door een erkende EVC-aanbieder wordt uitgevoerd, de prestatieverklaring de basis is voor de vaststelling dat deze EVC-procedure voor subsidie in aanmerking komt. De deelnemer dient deze prestatieverklaring te ondertekenen. Waar dat bij EVC-procedures die voorafgaand aan deze wijziging zijn uitgevoerd niet is gebeurd, dient het betrokken samenwerkingsverband er alsnog voor te zorgen dat een door hun gewezen deelnemer ondertekende verklaring wordt verstrekt.

2.3 Verlenging uitvoering activiteiten

In een eerdere wijziging is de looptijd voor de uitvoering van activiteiten al verruimd naar 16 maanden. Toch is dit voor veel aanvragers nog steeds erg krap. Dit heeft te maken met het feit dat de toekenning van subsidies niet voor alle samenwerkingsverbanden gelijk is verlopen waardoor sommige samenwerkingsverbanden later moesten starten met de uitvoering van hun activiteiten. Met name voor scholingsactiviteiten is dit een probleem vanwege de planning van scholing over het jaar en de vakantieperiode waarin geen activiteiten mogelijk zijn. Daarom is besloten de looptijd voor de uitvoering van activiteiten andermaal te verruimen met 4 maanden voor zover dat niet later is dan de einddatum van de regeling van 31 december 2022.

2.4 Verruiming mogelijkheid tot bijstelling naar een lager subsidiebedrag

In de regeling is opgenomen dat als aan het eind van de looptijd minder dan 60 procent van de voorgenomen activiteiten is gerealiseerd, het subsidiebedrag op nihil kan worden gesteld als de subsidieontvanger dit lagere bedrag niet voldoende kan motiveren. Dit is opgenomen in de regeling om te voorkomen dat subsidieaanvragers aanvragen indienen die te ruim zijn en vervolgens het aantal activiteiten niet volledig blijken te kunnen realiseren. Vooraf is alleen moeilijk te bepalen of 60 procent van de activiteiten te realiseren is. In een eerdere wijziging is daarom de mogelijkheid om gedurende de looptijd van de regeling naar een lager subsidiebedrag bij te stellen verruimd. In deze wijziging was het mogelijk om van zeven tot uiterlijk twaalf maanden na de oorspronkelijke subsidieverlenging een verzoek in te dienen voor verlaging tot maximaal 50 procent van het laatst verleende subsidiebedrag. Omdat nu de looptijd van de uitvoering van activiteiten met deze wijziging wordt verruimd, ligt het eveneens voor de hand om de mogelijkheid tot bijstelling te verruimen. Met deze aanpassing is het mogelijk om tot uiterlijk zestien maanden na de oorspronkelijke subsidieverlenging een verzoek in te dienen voor verlaging tot maximaal 50 procent van het laatst verleende subsidiebedrag.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 12

Ten onrechte bleek dat een koppeling tussen de afronding van ontwikkeladvies, begeleiding en scholing met de prestatieverklaring, opgenomen in bijlage 4, niet is opgenomen bij de EVC-procedure. Met toevoeging van het derde lid wordt eveneens aangegeven dat de prestatieverklaring de basis is voor de vaststelling dat de EVC-procedure is afgerond. Dat is overeenkomstig hetgeen is geregeld voor ontwikkeladvies (artikel 5, derde lid), begeleiding (artikel 7, tweede lid) en scholing (artikel 9, tweede lid).

Artikel 18

Het vierde lid wordt gewijzigd, aangezien nader is gebleken dat een gemiddelde waarde niet kan worden vastgesteld. Voor de activiteiten ontwikkeladvies (A) en begeleiding (B) zijn namelijk, als er sprake is van interne uitvoering (binnen het samenwerkingsverband), de waarden niet genoemd en is van belang dat de prestatie wordt geleverd. Door subsidie als uitgangspunt te nemen blijft het doel, de spreiding van verstrekte subsidies over deelnemers, gehandhaafd. Het met een aanvraag gemoeide subsidiebedrag omvat alle uitgevoerde trajecten binnen een aanvraag. Het gemiddelde subsidiebedrag per deelnemer mag niet hoger zijn dan € 2.000,–.

In het zevende lid wordt de termijn voor het afronden van een activiteit verruimd tot 20 maanden, aangezien gebleken is dat het niet voor alle trajecten mogelijk is om binnen 16 maanden na de subsidieverlening een activiteit af te ronden. De einddatum echter ligt niet later dan 31 december 2022.

Artikel 23

Het vierde lid is aangepast om te verduidelijken dat met de informatie en de documenten, neergelegd in het daarop betrekking hebbende elektronisch formulier wordt gedoeld op de geldende administratieve eisen. Deze wijziging geeft een directe link naar de actuele administratievoorschriften.

De wijziging in het zesde lid van dit artikel voorziet, evenals dat voor de projectduur is gebeurd met de wijziging van artikel 18, zevende lid, in de gewenste verruiming van termijnen voor wijziging van de subsidieverlening.

Bijlage 2

In bijlage 2 (Administratieverplichtingen) wordt de verplichting voor de opleider om een kopie ID bewijs in zijn administratie te bewaren, geschrapt. Het samenwerkingsverband (de loopbaanadviseur) dient te verklaren op welke datum hij de identiteit van de deelnemer heeft vastgesteld en tekent hiervoor het desbetreffende formulier dat op de website www.uitvoeringvanbeleidszw.nl beschikbaar wordt gesteld. Dat betreft het formulier Verklaring controle ID-bewijs van deelnemer.

Verder wordt punt 7 aangepast, in verband met het feit dat de prestatieverklaring alleen door de deelnemer wordt ondertekend.

Bijlage 4

De wijzigingen die zijn opgenomen in de Prestatieverklaring ontwikkeladvies, begeleiding, scholing, EVC procedure betreffen het herstel van een foutieve verwijzing in de titel en een aanpassing in het vereiste tijdsbeslag van begeleidingsactiviteiten, omdat de begeleidingsactiviteiten in categorie I een tijdsbeslag van 5 uur of meer hebben. Deze laatste wijziging werkt terug tot en met de startdatum van de regeling, 15 maart 2021, waarmee dan duidelijk is dat de minimumnorm van 5 uur begeleidingsactiviteiten gedurende de gehele looptijd van de regeling geldt.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. De inwerkingtredingsdatum is de dag na plaatsing van deze wijzigingsregeling in de Staatscourant. Deze spoedige inwerkingtreding is om verschillende redenen van belang. Voor samenwerkingsverbanden is het van belang snel te weten dat zij een langere termijn hebben voor correctie van het subsidieverleningsbedrag. Voorts is het feit dat het bij deze regeling gaat om het herstel van een eerdere foutieve regel, van belang om deze zo snel als mogelijk te herstellen. Ten aanzien van de in artikel I, onder E, sub 20, opgenomen wijziging geldt terugwerkende kracht tot en met 15 maart 2021, zoals eerder toegelicht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven