Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 juni 2022, nr. WJZ/22254038, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij in verband met een beperking van de IJsselmeervergunning

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 16 van de Visserijwet 1963 en de artikelen 11 en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 73 van de Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde tot het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Voor zover de vergunning, bedoeld in het tweede lid, betrekking heeft op het gebruik van het staand net, wordt die slechts verleend onder de beperking dat het aantal staand netten dat in een jaar mag worden ingezet ten behoeve van de schubvisvisserij ten hoogste het aantal is dat op basis van een dergelijke vergunning in de onmiddellijk aan dat jaar voorafgaande periode van zeven jaar ten hoogste als zodanig mocht worden ingezet.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘eerste, tweede en derde lid’ vervangen door ‘eerste, tweede, derde en vierde lid’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 juni 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij. De wijzigingsregeling heeft tot doel om de toegestane capaciteit van staand net ten behoeve van schubvisvisserij in het IJsselmeer structureel te begrenzen op het niveau wat ter bescherming van de bestanden sinds 2014 reeds onverkort wordt toegepast. Sinds 2014 geldt een beperking van 85 procent van de capaciteit ter bescherming van de schubvisbestanden. Met deze wijzigingsregeling wordt expliciet gemaakt binnen welke kaders en met welk tijdspad een dergelijke aanpassing van de nettencapaciteit een structurele verankering krijgt. Hieronder wordt nader ingegaan op de achtergrond en de inhoud van de wijziging.

2. Achtergrond

In de Agenda IJsselmeergebied 20501 is verduurzaming van de visserij op het IJsselmeer, Markermeer en IJmeer (hierna tezamen aangeduid als: IJsselmeer) benoemd als één van de hoofdopgaven. In de Kamerbrief van 25 maart 20192 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat met de bij het IJsselmeer betrokken partijen3 overeenstemming is bereikt over een Actieplan gericht op verduurzaming van de schubvisvisserij in het IJsselmeergebied (hierna: Actieplan). Een van de onderdelen van het Actieplan is om de zogenoemde ‘ongebruikte rechten’ uit het systeem te halen. Dit heeft betrekking op de situatie waarin sprake is van een over een langere periode voortdurende vermindering in de toegestane inzet van vistuigen met het oog op de bescherming van bestanden. Met de voorliggende beleidsregel worden de kaders geschetst waarbinnen deze ongebruikte rechten structureel in de vergunningen komen te vervallen.

De visserij op het IJsselmeer wordt gereguleerd met een vergunningstelsel met nettensturing. De regulering is gericht op bescherming van de visbestanden, de volksgezondheid en het welzijn van de vissen (artikel 17 van de Visserijwet 1963). Het aantal vergunningen is evenals de daaraan gekoppelde rechten op de inzet van netten gelimiteerd. Rechten op de inzet van staand net zijn uitgegeven in bundels van vijftig. Dit houdt in dat elk recht op de inzet van staand net betekent dat vijftig staand netten mogen worden ingezet.

Sinds 2014 geldt evenwel de beperking dat slechts acht daarvan mogen worden ingezet ten behoeve van schubvisvisserij. De overige 42 mogen worden ingezet ten behoeve van wolhandkrabvisserij. Ter bescherming van de schubvisbestanden heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: Minister) in 2014 de op de vergunningen staande rechten op de inzet van staand net met 85 procent ingeperkt. Aan deze ingreep lag een wetenschappelijk advies van Wageningen Marine Research (hierna: WMR) ten grondslag. De reductie is sindsdien elk jaar verlengd, op advies van WMR.

Zolang de visbestanden onder druk staan en herstel van de visbestanden nog niet is gerealiseerd, blijft handhaving van deze reductie noodzakelijk. Uit de verschillende WMR-onderzoeken4 zoals die sinds 2014 en in de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden, is af te leiden dat er niet vanuit kan worden gegaan dat herstel van de visbestanden (in termen van bestandsontwikkeling en een evenwichtige lengte- en leeftijdsopbouw) voor 2027 gerealiseerd zal zijn, maar dat dit waarschijnlijk meer tijd nodig heeft. Om dit herstel wel mogelijk te maken, wordt juist ingezet op verdere reductie van de vangstcapaciteit voor schubvisvisserij door een vrijwillige sanering. Hiervoor is goedkeuring nodig van de Europese Commissie. De daarop betrekking hebbende procedure loopt nog.

Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk om de bestaande vangstcapaciteit gericht op schubvis te handhaven op het reductiepercentage zoals dat sinds 2014 geldt en expliciet te maken wanneer een beperking structureel van karakter wordt. Uitgangpunt daarbij is dat een doorgevoerde beperking structureel van karakter is als die gedurende een aaneengesloten periode van zeven jaar is doorgevoerd. Daarbij is het hoogste aantal toegestane netten wat in deze zeven jaar mocht worden toegepast leidend voor de vaststelling van het maximum aantal netten zoals dat vanaf dat moment structureel mag worden toegepast. Er is gekozen voor een periode van zeven jaar omdat daarmee wordt tegemoet gekomen aan een evenwichtige afweging tussen het belang van de ondernemer en zijn bedrijfszekerheid, en het algemene belang ter bescherming van de visstand en de verzekering van een duurzame visserij. Deze periode biedt vergunninghouders daarmee voldoende tijd hun bedrijfsvoering aan te passen aan de ontstane situatie (zie advies van Wageningen Economic Research, 2019-006).

Met ingang van het visseizoen 2022/2023 is gedurende een periode van meer dan zeven jaar sprake van een beperking van de inzet van netten voor schubvisvisserij. Voor het visseizoen 2022/2023 betekent dit dat per bundel van vijftig netten acht netten daarvan voor de vangst van schubvis mogen worden ingezet. Hiermee wordt de sinds 2014 doorgevoerde beperking dus op structurele basis gecontinueerd. Voor de jaren daarna betekent dit dat eventuele toekomstige beperkingen structureel van karakter worden indien gedurende de voorgaande periode van zeven jaar deze beperking van toepassing was, waarbij steeds het hoogste aantal toegestane netten wat in deze zeven jaar mocht worden toegepast leidend is voor de vaststelling van het maximum toe te passen aantal netten.

3. Inhoud van de wijzigingsregeling

Deze wijzigingsregeling geeft vergunninghouders en andere partijen duidelijkheid over de capaciteit van staand net ten behoeve van schubvisvisserij. Daartoe wordt in de regeling een beperking ten aanzien van de inzet van ongebruikte rechten opgenomen.

Met de wijzigingsregeling wordt vastgelegd dat wanneer een beperking gedurende een aaneengesloten periode van zeven jaren van kracht is geweest, de beperking daarna een structureel karakter heeft. Met de volgende voorbeelden wordt geïllustreerd wanneer sprake is van een structurele beperking.

In het eerste voorbeeld doet zich het volgende voor: In de jaren x+1 tot en met x+3 geldt de beperking dat slechts zes van de vijftig netten mogen worden ingezet ten behoeve van schubvisvisserij, in het jaar x+4 geldt dat slechts vier van de vijftig netten mogen worden ingezet voor schubvisvisserij en in de jaren x+5 tot en met x+7 mogen weer acht van de vijftig netten worden ingezet. In het achtste jaar mogen dan maximaal acht netten worden ingezet ten behoeve van de schubvisvisserij. In deze situatie is namelijk niet gedurende een aaneengesloten periode van zeven jaren sprake geweest van een beperking die verder gaat dan acht per vijftig en daarmee zijn die beperkingen niet structureel.

In het tweede voorbeeld wordt vervolgens vier jaar lang de beperking weer verscherpt naar vier van de vijftig en de drie jaren daarna naar zes van de vijftig. In het achtste jaar mogen dan maximaal zes netten worden ingezet ten behoeve van schubvisvisserij. Er is dan immers gedurende een aaneengesloten periode van zeven jaar sprake van een beperking die verder gaat dan acht van de vijftig. Met andere woorden: in het tweede voorbeeld mogen gedurende een aaneengesloten periode van zeven jaar minder dan 42 netten per bundel van vijftig worden ingezet. Daarmee wordt die extra beperking structureel en wordt het maximaal in te zetten aantal staand netten per bundel van vijftig netten zes netten, te weten het aantal dat gedurende een aaneengesloten periode van zeven jaar maximaal mocht worden ingezet.

Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat staand net alleen mag worden ingezet als de vergunninghouder ook voldoet aan eisen die krachtens andere wet- en regelgeving toepasselijk zijn. Zo is op grond van de Wet natuurbescherming eveneens een vergunning vereist. Dit geldt zowel voor de inzet van staand net ten behoeve van schubvisvisserij als ten behoeve van staand net ten behoeve van wolhandkrabvisserij. De vergunninghouder kan hiervoor terecht bij de verantwoordelijke provincie als het gaat om schubvisvisserij en bij de Minister van Landbouw, Natuur en Kwaliteit als het gaat om wolhandkrabvisserij.

4. Regeldruk

De wijzigingsregeling geeft de vergunninghouders duidelijkheid over het structurele karakter van de sinds 2014 geldende beperkingen op de rechten op de inzet van staand net.

De wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor bedrijven en burgers.

5. Internetconsultatie

Gedurende vier weken (van 21 maart tot 18 april 2022) heeft een internetconsultatie plaatsgevonden over een concept van deze wijzigingsregeling. In totaal zijn er 19 reacties ontvangen. Drie daarvan zijn anoniem, de overige reacties zijn van of namens IJsselmeervissers. Geen van de reacties steunt de voorgestelde regeling. De reacties zijn grotendeels identiek. In het verslag van de internetconsultatie wordt uitgebreid ingegaan op de reacties (zie Overheid.nl | Consultatie Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van [datum], nr. , tot wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij in verband met een beperking van de IJsselmeervergunning (internetconsultatie.nl).

De belangrijkste punten die de respondenten naar voren brengen, betreffen de noodzaak van de regeling, de gevolgen voor de vissers en de overgangsperiode. Hieronder wordt nader ingegaan op de reacties.

De respondenten vinden de regeling niet nodig. Dat jaarlijks onzekerheid bestaat over de inzetbaarheid van hun staande netten, is voor de betrokken vergunninghouders een acceptabele situatie.

In reactie hierop wordt opgemerkt dat de regeling nodig is om de reeds sinds 2014 toegepaste reductie van de vangstcapaciteit gericht op schubvis structureel te verankeren. De WMR-rapporten geven eenduidig aan dat de sinds 2014 geldende beperkingen onverminderd nodig zijn en naar verwachting nodig blijven. Met het structureel maken van deze beperkingen wordt de vangstcapaciteit in de zin van het aantal toegestane netten per vergunning nu in balans gebracht met de draagkracht van het ecosysteem. Dit sluit ook aan op de geplande sanering van de IJsselmeervisserij waarmee de vangstcapaciteit gericht op schubvis structureel zal worden verkleind.

Volgens de respondenten betekent de regeling dat staand net rechten op hun vergunning om niet worden ingenomen. Dit vinden zij onacceptabel, onnodig en disproportioneel.

Anders dan respondenten suggereren, bestendigt de regeling de bestaande situatie en betekent die geen verdere beperking van de vergunningen. De sinds 2014 geldende beperking op de inzetbaarheid van staand net is noodzakelijk ter bescherming van de visbestanden. Herstel van de visbestanden wordt nagestreefd om een duurzame visserij mogelijk te maken en om de doeleinden van de Kaderrichtlijn water5 en Natura 20006 te realiseren.

Anders dan respondenten naar voren brengen, heeft de regeling geen directe gevolgen voor de vergunninghouders. De regeling geeft enkel duidelijkheid over wanneer een beperkende maatregel een structureel karakter krijgt. Omdat sprake is van bestendiging van de bestaande situatie die al meer dan zeven jaar duurt, is een overgangsperiode voor nu niet noodzakelijk. Voor eventuele toekomstige beperkingen geldt een overgangsperiode van zeven aaneengesloten jaren. Daarmee is sprake van een proportionele maatregel. De reacties uit de internetconsultatie vormen dan ook geen aanleiding om de regeling aan te passen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 31 710, nr. 69.

X Noot
2

Kamerstukken II 2018/19, 31 710, nr. 71.

X Noot
3

Vogelbescherming Nederland, Sportvisserij Nederland, Coalitie het Blauwe Hart Natuurlijk, Stichting Transitie IJsselmeer, PO IJsselmeer, Provincies Flevoland, Friesland en Noord-Holland, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

X Noot
4

Tien et al. (2020). Bestandsoverzicht van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem en de evaluatie van potentiële oogstregels voor snoekbaars en baars; In het IJssel-/Markermeer 2020. Wageningen Marine Research rapport C041/20 (https://edepot.wur.nl/521087).

X Noot
5

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB 2000, L 327).

X Noot
6

Europees netwerk van beschermde natuurgebieden, die zijn aangewezen in het kader van het realiseren van de doelstelling van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.

Naar boven