Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 17703 | advies Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 17703 | advies Raad van State |
Den Haag, 7 juni 2022
Nr. WJZ/32682638 (10744)
Directie Wetgeving en Juridische Zaken
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit register onderwijsdeelnemers in verband met het uitbreiden van de wettelijke grondslagen voor de verwerking van gegevens in het kader van het register onderwijsdeelnemers
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 april 2022, nr. 2022000856, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 12 mei 2022, nr. W05.22.00045/I, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 19 april 2022, no.2022000856, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit register onderwijsdeelnemers in verband met het uitbreiden van de wettelijke grondslagen voor de verwerking van gegevens in het kader van het register onderwijsdeelnemers, met nota van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen over het ontwerpbesluit.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling adviseert het besluit te nemen.
De vice-president van de Raad van State,
Th. C. de Graaf
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in artikel 8, eerste en tweede lid, van het Besluit register onderwijsdeelnemers (BRO) nog een terminologische wijziging mee te nemen. Als gevolg van de Wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (Stb. 2021, 171) worden de begrippen bekostigingsindicatie en bekostigingscategorie niet meer gebruikt. In plaats daarvan wordt gesproken van de ondersteuningscategorie. De ondersteuningscategorie is van belang bij de vaststelling van de hoogte van de bekostiging die een school ontvangt per leerling op een speciale school voor basisonderwijs of op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
Tevens is een correctie aangebracht in de gegevensset die B3- en B4-scholen aan dienen te leveren; de gegevens, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het BRO zijn uitgezonderd. Deze gegevens hebben betrekking op inschrijvingsgegevens die WEC-scholen moeten aanleveren en zijn niet relevant voor de B3- en B4-scholen.
In verband met de gefaseerde aansluiting van scholen in Caribisch Nederland op het register onderwijsdeelnemers, waarbij de bekostigde scholen op Bonaire in 2022 zullen worden aangesloten en die op Sint Eustatius en Saba in 2023, is tot slot in het BRO een bepaling opgenomen die de werking van dat besluit in Caribisch Nederland vooralsnog beperkt tot Bonaire.
De redactionele opmerking van de Afdeling advisering van de Raad van State is overgenomen, met dien verstande dat deze in het gewijzigde ontwerpbesluit betrekking heeft op artikel I, onderdeel I.
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W05.22.00045/I.
– Onderdeel C, artikel 38 en 39a toevoegen.
Ik bied U hierbij, mede namens de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf.
No. W05.22.00045/I
’s-Gravenhage, 12 mei 2022
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 19 april 2022, no.2022000856, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit register onderwijsdeelnemers in verband met het uitbreiden van de wettelijke grondslagen voor de verwerking van gegevens in het kader van het register onderwijsdeelnemers, met nota van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen over het ontwerpbesluit.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling adviseert het besluit te nemen.
De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedaan mede namens Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van xxx, nr. WJZ/32330723(10744), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 12, zesde en zevende lid, 15, vijfde lid, 18, vierde lid, 23, eerste en twaalfde lid, 24, tweede lid, 24a, tweede lid, en 24b, tweede lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, uitgebracht mede namens Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van xxx, nr. WJZ/xxx (10744), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt de begripsbepaling van het begrip ‘samenwerkingsverband’.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Deze paragraaf is van toepassing op onderwijsdeelnemers die zijn of waren ingeschreven aan een niet door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3 of 4, van de LPW, met uitzondering van de artikelen 4, eerste lid, onderdelen h tot en met j en onderdeel m, 6, eerste tot en met derde lid, 7, eerste tot en met het derde lid, en 8, eerste tot en met vijfde lid, met dien verstande dat voor een niet door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van de LPW tevens artikel 4, eerste lid, onderdeel k, is uitgezonderd.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt na ‘of de WEB BES’ ingevoegd ‘, gelegen in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba’.
3. Na het vierde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Deze paragraaf is van toepassing op onderwijsdeelnemers die zijn of waren ingeschreven aan een niet door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3º of 4º, van de Leerplichtwet BES, met uitzondering van de artikelen 4, eerste lid, onderdelen h tot en met j en onderdeel m, 6, eerste tot en met derde lid, 7, eerste tot en met het derde lid, en 8, eerste tot en met vijfde lid, met dien verstande dat voor een niet door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3º, van de Leerplichtwet BES tevens artikel 4, eerste lid, onderdeel k, is uitgezonderd.
C
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Naast de gegevens bedoeld in het eerste lid, kunnen gegevens over de geslachtsnaam, de voornamen en het adres van onderwijsdeelnemers aan Onze Minister worden verstrekt voor zover dit noodzakelijk is om onderwijsdeelnemers uit te nodigen voor deelname aan onderzoeken in het kader van de begrotings- en beleidsvoorbereiding.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt na ‘Bij de verstrekking’ ingevoegd ‘, bedoeld in het eerste en tweede lid,’ en wordt ‘niet geïdentificeerd of identificeerbaar is’ vervangen door ‘niet geïdentificeerd is’.
D
Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Aan Onze Minister worden ten behoeve van de uitvoering van zijn taak met betrekking tot het legaliseren van bewijzen van inschrijving van een onderwijsinstelling de in de bijlage aangeduide basisgegevens van onderwijsdeelnemers verstrekt.
E
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Naast de gegevens, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de inspectie de leeftijd van de onderwijsdeelnemer op de eerste dag van elk kwartaal verstrekt en, voor zover het een onderwijsdeelnemer aan een niet door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 4, van de LPW betreft, het gegeven of de onderwijsdeelnemer de Nederlandse nationaliteit heeft.
2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Naast de gegevens bedoeld in het eerste lid, kunnen gegevens over de geslachtsnaam, de voornamen en het adres van onderwijsdeelnemers aan de inspectie worden verstrekt voor zover dit noodzakelijk is om onderwijsdeelnemers uit te nodigen voor deelname aan onderzoeken in het kader van het toezicht op het onderwijs.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt na ‘Bij de verstrekking’ ingevoegd ‘, bedoeld in het eerste en tweede lid,’ en wordt ‘niet geïdentificeerd of identificeerbaar is’ vervangen door ‘niet geïdentificeerd is’.
F
Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Als organisaties als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers worden aangewezen:
a. de vereniging Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs te Utrecht;
b. de Vereniging PO-Raad te Utrecht;
c. de vereniging VO-raad te Utrecht;
d. de vereniging MBO Raad te Woerden;
e. de Vereniging Hogescholen te Den Haag, en
f. Vereniging Universiteiten van Nederland te Den Haag.
2. Bij verstrekkingen als bedoeld in artikel 23, eerste en derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers wordt het persoonsgebonden nummer vervangen door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de onderwijsdeelnemer niet geïdentificeerd is, dan wel worden de gegevens in geaggregeerde vorm verstrekt.
3. Bij ministeriële regeling kan een aanvraagformulier worden vastgesteld waarvan gebruik moet worden gemaakt bij een verzoek tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 23, vijfde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers.
G
Artikel 30 komt te luiden:
1. Aan een samenwerkingsverband worden ten behoeve van de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 18a, zesde lid, onderdeel b, van de WPO, of artikel 2.47, zevende lid, onderdeel b, van de WVO 2020, de leeftijd op de peildatum, het soort onderwijs waaraan de onderwijsdeelnemer stond ingeschreven direct voorafgaand aan de aanmelding of inschrijving bij een onderwijsinstelling die behoort tot dat samenwerkingsverband, en de in de bijlage aangeduide basisgegevens verstrekt van een onderwijsdeelnemer:
a. die is ingeschreven of ingeschreven is geweest aan een onderwijsinstelling die bij dat samenwerkingsverband is aangesloten; of
b. die door dat samenwerkingsverband toelaatbaar is verklaard tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs of tot het speciaal dan wel voortgezet speciaal onderwijs.
2. Bij de verstrekking wordt voor zover noodzakelijk het persoonsgebonden nummer van de onderwijsdeelnemer verstrekt. Indien verstrekking van het persoonsgebonden nummer niet noodzakelijk is, dan wordt dit vervangen door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de onderwijsdeelnemer niet geïdentificeerd is, dan wel worden de gegevens in geaggregeerde vorm verstrekt.
H
In de artikelen 40, 41, 47, 51 en 52 wordt telkens ‘niet geïdentificeerd of identificeerbaar is’ vervangen door ‘niet geïdentificeerd is’.
I
Na artikel 41 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Aan een pensioenuitvoerder als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling worden, voor zover dat noodzakelijk is voor het uitkeren van een wezenpensioen, van een onderwijsdeelnemer desgevraagd het persoonsgebonden nummer, het gegeven of de onderwijsdeelnemer op de peildatum was ingeschreven aan een onderwijsinstelling en de opleidingsvorm, bedoeld in artikel 6, vierde lid, onderdeel a, vijfde lid, onderdeel a, en zesde lid, onderdeel a, verstrekt.
Aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten worden, voor zover dat noodzakelijk is voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van de Belgische leerplichtwetgeving, desgevraagd van de onderwijsdeelnemer de geslachtsnaam, de voornamen, het adres, de postcode, het gegeven of de onderwijsdeelnemer op de peildatum was ingeschreven aan een onderwijsinstelling en het registratienummer van die onderwijsinstelling verstrekt.
J
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Aan Onze Minister worden ten behoeve van de uitvoering van zijn taak met betrekking tot het legaliseren van waardedocumenten de diplomagegevens, bedoeld in de artikelen 15 en 17, van onderwijsdeelnemers verstrekt.
K
De tabel in de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
1. Na de kolom met betrekking tot artikel 25, zevende lid, wordt een kolom ingevoegd luidende overeenkomstig de kolom met betrekking tot artikel 25, achtste lid, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
2. De kolom met betrekking tot artikel 30 wordt vervangen door de kolom met betrekking tot artikel 30, eerste lid, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
artikel |
25, achtste lid |
30, eerste lid |
|
---|---|---|---|
ontvanger en doel: |
M.OCW |
samenwerkingsverband |
|
te verstrekken basisgegevens: |
legalisatie bewijzen van inschrijving |
verdelen/ toewijzen middelen |
|
Identificerende gegevens |
|||
4, eerste lid, onderdeel a |
geslachtsnaam |
x |
– |
4, eerste lid, onderdeel b |
voornamen |
x |
– |
4, eerste lid, onderdeel c |
geslacht |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel d |
adres |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel e |
postcode |
– |
x |
4, eerste lid, onderdeel f |
geboortedatum |
x |
– |
4, eerste lid, onderdeel g |
overlijdensdatum |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel h |
geboorteplaats |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel i |
geboorteland |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel j |
geboorteland ouders |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel k |
nationaliteit |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel l |
verblijf in en vertrek uit Nederland |
– |
– |
4, eerste lid, onderdeel m |
verblijfsrecht vreemdeling |
– |
– |
Inschrijvingsgegevens |
|||
algemeen |
|||
5, eerste lid, onderdeel a |
registratienummer onderwijsinstelling |
x |
x |
5, eerste lid, onderdeel b |
datum inschrijving |
x |
x |
5, eerste lid, onderdeel c |
datum uitschrijving |
x |
x |
SO/VSO |
|||
5, tweede lid, onderdeel a |
begin- en einddatum toelaatbaarheidsverklaring |
– |
x |
5, tweede lid, onderdeel b |
indicatie soort verblijf |
– |
x |
5, tweede lid, onderdeel c |
registratienummer samenwerkingsverband |
– |
x |
Vavo |
|||
5, derde lid, onderdeel b |
hoogste vooropleiding |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel c |
inschrijvingsvorm |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel d |
samenwerkingscollege |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel e |
organisatorische eenheid |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel f |
reden beëindiging inschrijving |
– |
– |
Beroepsonderwijs |
|||
5, derde lid, onderdeel a |
datum wijziging inschrijving |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel b |
hoogste vooropleiding |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel c |
inschrijvingsvorm |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel d |
samenwerkingscollege |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel e |
organisatorische eenheid |
– |
– |
5, derde lid, onderdeel f |
reden beëindiging inschrijving |
– |
– |
HO |
|||
5, vierde lid, onderdeel a |
vooropleiding |
– |
– |
5, vierde lid, onderdeel b |
inschrijvingsvorm |
– |
– |
5, vierde lid, onderdeel c |
reden beëindiging inschrijving |
– |
– |
Opleidingsgegevens |
|||
PO |
|||
6, eerste lid, onderdeel a |
groep |
– |
– |
6, eerste lid, onderdeel b |
voor- en vroegschoolse educatie |
– |
– |
6, eerste lid, onderdeel c |
deelname experiment |
– |
– |
6, eerste lid, onderdeel d |
pedagogisch-didactisch onderwijsconcept |
– |
– |
SO/VSO |
|||
6, tweede lid, onderdeel a |
soort onderwijs |
– |
– |
6, tweede lid, onderdeel b |
onderwijssoort |
– |
x |
6, tweede lid, onderdeel c |
groep of leerjaar |
– |
– |
6, tweede lid, onderdeel d |
uitstroomprofiel |
– |
– |
6, tweede lid, onderdeel e |
schoolsoort |
– |
x |
6, tweede lid, onderdeel f |
leerweg |
– |
– |
6, tweede lid, onderdeel g |
profiel |
– |
– |
6, tweede lid, onderdeel h |
doorlopende leerroute vmbo-mbo |
– |
– |
6, tweede lid, onderdeel i |
deelname experiment |
– |
– |
6, tweede lid, onderdeel j |
pedagogisch-didactisch onderwijsconcept |
– |
– |
VO |
|||
6, derde lid, onderdeel a |
leerjaar |
– |
x |
6, derde lid, onderdeel b |
schoolsoort |
– |
x |
6, derde lid, onderdeel c |
leerweg |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel d |
profiel |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel e |
doorlopende leerroute vmbo-mbo |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel f |
internationale schakelklas |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel g |
tweetalig onderwijs |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel h |
talent in topsport, dans of muziek |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel i |
deelname experiment |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel j |
bijzondere inrichting onderwijs |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel k |
technasium |
– |
– |
6, derde lid, onderdeel l |
pedagogisch-didactisch onderwijsconcept |
– |
– |
Vavo |
|||
6, vierde lid, onderdeel a |
opleidingsvorm |
– |
– |
6, vierde lid, onderdeel b |
opleiding |
– |
– |
6, vierde lid, onderdeel c |
programma vavo |
– |
– |
6, vierde lid, onderdeel d |
aantal uren onderwijs per week |
– |
– |
Beroepsonderwijs |
|||
6, vijfde lid, onderdeel a |
opleidingsvorm |
– |
– |
6, vijfde lid, onderdeel b |
code opleidingsdomein, kwalificatiedossier of kwalificatie |
– |
– |
6, vijfde lid, onderdeel c |
niveau van de beroepsopleiding |
– |
– |
6, vijfde lid, onderdeel d |
leerweg |
– |
– |
6, vijfde lid, onderdeel e |
doorlopende leerroute vmbo-mbo |
– |
– |
HO |
|||
6, zesde lid, onderdeel a |
opleidingsvorm |
x |
– |
6, zesde lid, onderdeel b |
opleiding of onderwijseenheid |
x |
– |
6, zesde lid, onderdeel c |
opleidingsfase |
x |
– |
Resultaatgegevens |
|||
PO |
|||
7, eerste lid, onderdeel a |
uitslag eindtoets (of reden niet afleggen eindtoets) |
– |
– |
7, eerste lid, onderdeel b |
schooladvies |
– |
– |
SO |
|||
7, tweede lid, onderdeel a, onder 1° |
uitslag eindtoets (of reden niet afleggen eindtoets) |
– |
– |
7, tweede lid, onderdeel a, onder 2° |
schooladvies |
– |
– |
VSO |
|||
7, tweede lid, onderdeel b, onder 1° |
vakken waarin examen is afgelegd |
– |
– |
7, tweede lid, onderdeel b, onder 2° |
cijfers schoolexamen |
– |
– |
7, tweede lid, onderdeel b, onder 3° |
cijfers centraal examen |
– |
– |
7, tweede lid, onderdeel b, onder 5° |
eindcijfers |
– |
– |
7, tweede lid, onderdeel b, onder 6° |
uitslag (deel)eindexamen |
– |
– |
7, tweede lid, onderdeel b, onder 7° |
behaalde diploma |
– |
– |
VO |
|||
7, derde lid, onderdeel a |
vakken waarin examen is afgelegd |
– |
– |
7, derde lid, onderdeel b |
cijfers schoolexamen |
– |
– |
7, derde lid, onderdeel c |
cijfers centraal examen |
– |
– |
7, derde lid, onderdeel e |
eindcijfers |
– |
– |
7, derde lid, onderdeel f |
uitslag (deel)eindexamen |
– |
– |
7, derde lid, onderdeel g |
behaalde diploma |
– |
– |
Vavo |
|||
7, vierde lid, onderdeel a |
behaalde certificaten, data waarop de certificaten zijn behaald |
– |
– |
7, vierde lid, onderdeel b |
vakken examen |
– |
– |
7, vierde lid, onderdeel c |
cijfers schoolexamen |
– |
– |
7, vierde lid, onderdeel d |
cijfers centraal examen |
– |
– |
7, vierde lid, onderdeel f |
eindcijfers |
– |
– |
7, vierde lid, onderdeel g |
uitslag (deel)eindexamen |
– |
– |
7, vierde lid, onderdeel h |
behaalde diploma |
– |
– |
Beroepsonderwijs |
|||
7, vijfde lid, onderdeel a |
uitstroomniveau, behaalde diploma of certificaat |
– |
– |
7, vijfde lid, onderdeel b |
datum diploma of certificaat |
– |
– |
7, vijfde lid, onderdeel c |
eindcijfer(s) aangewezen examenonderdelen |
– |
– |
7, vijfde lid, onderdeel d |
onderdelen kwalificatie en keuzedelen waaraan certificaat is verbonden |
– |
– |
7, vijfde lid, onderdeel e |
keuzedelen die met goed gevolg zijn afgesloten |
– |
– |
7, vijfde lid, onderdeel f |
keuzedelen die niet met goed gevolg zijn afgesloten |
– |
– |
HO |
|||
7, zesde lid, onderdeel a |
datum afsluitend examen bacheloropleiding |
– |
– |
7, zesde lid, onderdeel b |
datum afsluitend examen masteropleiding |
– |
– |
Overige basisgegevens |
|||
PO |
|||
8, eerste lid, onderdeel a |
niet-Nederlandse culturele achtergrond |
– |
– |
8, eerste lid, onderdeel b |
bekostigingsindicatie |
– |
x |
8, eerste lid, onderdeel c |
begin- en einddatum ontwikkelingsperspectief |
– |
x |
8, eerste lid, onderdeel d |
begin- en einddatum plaatsing opdc en registratienummer opdc |
– |
x |
SO/VSO |
|||
8, tweede lid, onderdeel a |
niet-Nederlandse culturele achtergrond |
– |
– |
8, tweede lid, onderdeel b |
bekostigingsindicatie |
– |
x |
8, tweede lid, onderdeel c |
bekostigingscategorie |
– |
x |
Begeleiding door WEC-instelling |
|
|
|
8, derde lid, onderdeel a |
registratienummer instelling waaraan leraar is verbonden |
– |
x |
8, derde lid, onderdeel b |
begin- en einddatum periode waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt of is begeleid |
– |
x |
Begeleiding door epilepsieschool |
|
|
|
8, vierde lid, onderdeel a |
registratienummer school waaraan leraar is verbonden |
– |
x |
8, vierde lid, onderdeel b |
begin- en einddatum periode waarvoor onderwijsdeelnemer wordt of is begeleid |
– |
x |
VO |
|||
8, vijfde lid, onderdeel a |
aanduiding minderheidsgroep en verblijfsduur |
– |
– |
8, vijfde lid, onderdeel b |
begin- en einddatum ontwikkelingsperspectief |
– |
x |
8, vijfde lid, onderdeel c |
begin- en einddatum plaatsing opdc en registratienummer opdc |
– |
x |
Beroepsonderwijs |
|||
8, zesde lid, onderdeel a |
beroepspraktijkvorming |
– |
– |
8, zesde lid, onderdeel b |
handicap of chronische ziekte |
– |
– |
8, zesde lid, onderdeel c |
voor bekostiging in aanmerking komen van deelnemer of diploma |
– |
– |
HO |
|||
8, zevende lid |
vrijstelling betalen collegegeld |
– |
– |
Dit besluit geeft een nadere uitwerking aan de Wet tot wijziging van de Wet register onderwijsdeelnemers en enkele andere wetten in verband met het uitbreiden van de wettelijke grondslagen voor de verwerking van gegevens in het kader van het register onderwijsdeelnemers (Kamerstukken 35 963; Stb. 20xx, ...) (hierna te noemen: de wijzigingswet). In deze wet is het volgende geregeld:
– Particuliere, buitenlandse en internationale scholen (de zogenoemde B3- en B4-scholen) worden aangesloten op het register onderwijsdeelnemers met het oog op een effectievere aanpak van verzuim.
– Het aantal verstrekkingsgrondslagen is uitgebreid. Het gaat om het verstrekken van gegevens uit het register onderwijsdeelnemers aan bepaalde (overheids)organisaties ten behoeve van de uitvoering van diverse taken van deze organisaties (samenwerkingsverbanden passend onderwijs, instellingen voor hoger onderwijs, aangewezen organisaties, pensioenuitvoerders, Belgische overheidsinstellingen die toezicht houden op de leerplichtwetgeving).
– Voorts is een grondslag geboden voor het gebruik van basisgegevens voor de bepaling van het door studenten verschuldigde collegegeld en voor het gebruik van diplomagegevens voor het legaliseren van diploma’s ten behoeve van het gebruik hiervan in het buitenland.
Deze grondslagen behoeven nadere uitwerking bij algemene maatregel van bestuur (amvb).1 Dit besluit voorziet daarin en wijzigt daartoe het Besluit register onderwijsdeelnemers (BRO). De systematiek van de registerwetgeving is dat in de Wet register onderwijsdeelnemers (WRO) de hoofdlijnen zijn vastgesteld, zoals de doelen waarvoor de verwerking en verstrekking van gegevens plaatsvindt, wie de gegevens aanlevert, wie de gegevens ontvangt en eventueel (op hoofdlijnen) onder welke voorwaarden gegevensverstrekking plaatsvindt. De nadere invulling en specificatie van deze materie (zoals welke gegevens precies verwerkt en verstrekt worden) is geregeld in het BRO. Conform deze systematiek regelt dit besluit welke gegevens precies verwerkt en verstrekt worden aan in de wijzigingswet genoemde organisaties. Daarnaast wordt ook de aanwijzing van organisaties geregeld die in aanmerking komen voor gegevensverstrekking ten behoeve van onderzoek.
In deze paragraaf wordt ingegaan op de verschillende onderdelen van het besluit.
In de wijzigingswet is de grondslag geregeld voor de aansluiting van particuliere, buitenlandse en internationale scholen (zogenoemde B3-en B4-scholen) op het register onderwijsdeelnemers.2 Dit houdt in dat deze scholen gegevens over de in- en uitschrijving en relatief verzuim van leerlingen niet langer decentraal zullen melden aan de gemeente, maar centraal zullen melden aan het register onderwijsdeelnemers. Deze aansluiting van de B3- en B4-scholen op het register is noodzakelijk voor effectief toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en voor een effectieve aanpak van verzuim.3 Ook draagt de aansluiting van deze scholen op het register bij aan het terugdringen van de administratieve lasten van deze scholen en van gemeenten en aan betere beleidsinformatie.4 Dit besluit regelt nader voor welke gegevens de aansluiting van toepassing is.
Het is niet noodzakelijk dat voor de B3-en B4-scholen dezelfde set basisgegevens in het register onderwijsdeelnemers wordt opgenomen als voor bekostigde scholen.
Voor B3-scholen geldt dat zij basis- en/of voortgezet onderwijs aanbieden, maar geen centrale eindexamens mogen afnemen of een diploma mogen uitreiken. Verder zijn op de B3-scholen niet alle normen van toepassing die gelden voor bekostigd onderwijs.5 Om die reden zijn in dit besluit voor de B3-scholen de opname in het register onderwijsdeelnemers en de levering van bepaalde basisgegevens uitgezonderd, zoals opleidingsgegevens en resultaatgegevens.6
Voor B4-scholen geldt het volgende. B4-scholen zijn buitenlandse scholen, internationale scholen of ambassadescholen die in Nederland gevestigd zijn. Deze scholen verzorgen onderwijs in de zin van de Leerplichtwet 1969 (LPW) aan leerplichtige kinderen. Het effectief toezicht op de kwaliteit van het onderwijs van B4-scholen wordt door een buitenlandse autoriteit of een internationale accreditatieorganisatie uitgeoefend.7 Deze organisaties ontvangen daarvoor geen gegevens uit het register onderwijsdeelnemers. B4-scholen zijn in beginsel bedoeld voor kinderen van wie de ouders tijdelijk in Nederland verblijven. Dit zijn overwegend kinderen met een buitenlandse nationaliteit, maar er mogen ook kinderen met de Nederlandse nationaliteit op deze scholen worden toegelaten. B4-scholen zijn vrij in de keuze van hun voertaal, maar wanneer leerlingen met de Nederlandse nationaliteit naar een B4-school gaan, dient de voertaal Engels, Frans of Duits te zijn. Ook heeft deze school in dat geval de verplichting kwalitatief goed Nederlands taalonderwijs te verzorgen. Om te verzekeren dat Nederlandse kinderen de Nederlandse taal goed leren beheersen, houdt de Nederlandse Inspectie van het onderwijs (hierna: inspectie) toezicht op de kwaliteit van dit Nederlands taalonderwijs.8 Voor wat betreft de B4-scholen zijn in dit besluit de opname in het register onderwijsdeelnemers en de levering van bepaalde basisgegevens die niet noodzakelijk zijn voor het toezicht op de kwaliteit van het Nederlands taalonderwijs van B4-scholen, uitgezonderd. Voor het toezicht op het Nederlands taalonderwijs en de voertaal is het voor de inspectie wel noodzakelijk te weten of leerlingen van een B4-school de Nederlandse nationaliteit hebben. Dit besluit voorziet daarin.9
Naast de hiervoor genoemde basisgegevens is ten aanzien van de B3- en B4-scholen ook de levering van verzuimgegevens (voor de aanpak van relatief verzuim) noodzakelijk. Voor wat betreft verzuimgegevens (artikel 21 jo. 14 BRO) moeten de B3-en B4-scholen dezelfde set gegevens als bekostigde scholen aanleveren.
In de wijzigingswet is de grondslag geregeld voor de mogelijkheid om basisgegevens uit het register onderwijsdeelnemers te verstrekken aan instellingen voor hoger onderwijs en aangewezen organisaties ten behoeve van onderzoeksactiviteiten naar de kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van het onderwijs en de ondersteuning van onderwijsinstellingen bij hun verantwoording. In de wijzigingswet zelf is een aantal organisaties aangewezen die voor verstrekking in aanmerking komen voor onderzoeksdoeleinden. Het gaat om instellingen voor hoger onderwijs, Studiekeuze123, Kences en Nuffic.10 Daarnaast is wat betreft het doel ‘onderzoeksactiviteiten’ een grondslag opgenomen voor aanwijzing van organisaties bij amvb.11 Voor een aanwijzing bij amvb moet zijn voldaan aan een aantal criteria van de wijzigingswet: het moet gaan om (a) een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk, (b) een landelijke organisatie van onderwijsdeelnemers, ouders van onderwijsdeelnemers, onderwijspersoneel, of besturen van onderwijsinstellingen, en (c) het moet voldoende aannemelijk zijn dat basisgegevens uit het register noodzakelijk zijn voor onderzoeksactiviteiten naar de kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van het onderwijs.12
In dit besluit worden de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) en de sectorraden (PO-raad, VO-raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen (VH) en de Vereniging Universiteiten van Nederland (UNL)) aangewezen als organisaties die in aanmerking komen voor gegevensverstrekking uit het register ten behoeve van onderzoeksactiviteiten. Deze organisaties zijn in de toelichting op de wijzigingswet reeds genoemd. Zoals daar ook uitgebreid is toegelicht vallen deze organisaties onder de hiervoor genoemde criteria. Het gaat om rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk die de belangen behartigen van besturen van onderwijsinstellingen (sectorraden) of van studenten (JOB). Door hun onderzoeken en informatieproducten dragen zij bij aan de bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het onderwijs en is de noodzaak voor gegevensverstrekking uit het register aannemelijk gemaakt. Zo wordt bij de JOB monitor die in opdracht van JOB tweejaarlijks wordt gehouden de studententevredenheid per instelling beoordeeld. Deze monitor vormt niet alleen voor aankomende studenten een keuze-instrument, maar biedt instellingen inzicht in de tevredenheid van hun studenten en geeft ook het ministerie van OCW beleidsinformatie. Om de JOB monitor te kunnen houden zijn gepseudonimiseerde gegevens uit het register nodig.
Wat de sectorraden betreft geven hun onderzoeken en informatieproducten (zoals benchmarks, dashboards) landelijke overzichten met informatie over individuele instellingen en over de sector als geheel.13 Hiermee voorzien zij in een maatschappelijke behoefte en vormen de informatieproducten een bron van waardevolle informatie voor ouders, leerlingen en voor scholen zelf. Voor deze informatieproducten hebben de sectorraden gepseudonimiseerde gegevens uit het register nodig.14
In de wijzigingswet is een aantal waarborgen opgenomen voor een zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens en voor beperking van de gegevensuitwisselingen tot het noodzakelijke.15 De aangewezen organisatie dient in een verzoek aan te geven voor welk specifiek doel gegevens worden gevraagd, welke gegevens het betreft, en waarom deze gegevens noodzakelijk zijn voor het beoogde doel. De minister toetst dit en legt de uitkomst van deze toetsing vast in een verstrekkingsbesluit, dat wordt gepubliceerd. In het verstrekkingsbesluit wordt een bewaartermijn opgenomen en aan het verstrekkingsbesluit worden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking voorschriften en beperkingen verbonden, bijvoorbeeld over de wijze van gegevensverstrekking (dat deze via het beveiligde zakelijk portaal van DUO plaatsvindt) of over het verlenen van medewerking aan privacy-audits.
Een andere belangrijke waarborg is dat met het oog dataminimalisatie geen direct tot personen herleidbare gegevens worden verstrekt aan de organisaties die op grond van artikel 23 WRO in aanmerking komen voor gegevensverstrekking. De informatie die wordt verstrekt bevat niet het persoonsgebonden nummer van onderwijsdeelnemers. Evenmin worden de geslachtsnaam, de voornamen, het adres en de geboortedatum van onderwijsdeelnemers verstrekt. Dit laatste is expliciet in de wijzigingswet geregeld.16 De te verstrekken gegevens zijn ofwel gepseudonimiseerd ofwel geaggregeerd. Dat de gegevensverstrekking in één van deze twee vormen dient te geschieden is expliciet in dit besluit geregeld.17
Elke (bekostigde) school in het funderend onderwijs is aangesloten bij een regionaal dan wel landelijk samenwerkingsverband. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs hebben de volgende taken: (a) het vaststellen van een ondersteuningsplan, (b) het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen en -voorzieningen aan de scholen, (c) het beoordelen van de toelaatbaarheid van leerlingen tot bepaalde typen onderwijs en (d) het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van leerlingen op verzoek van scholen.18 Voor de uitvoering van de eerste taak heeft een samenwerkingsverband geen persoonsgegevens nodig, voor de uitvoering van de drie laatst genoemde taken echter wel.
Wanneer een school het samenwerkingsverband verzoekt om te beoordelen of een leerling toelaatbaar kan worden verklaard tot het (voortgezet) speciaal onderwijs of tot een speciale school voor basisonderwijs (de taak genoemd onder c), dan dient de school de voor die beoordeling benodigde gegevens te verstrekken aan het samenwerkingsverband. Ook het adviseren door het samenwerkingsverband over de ondersteuningsbehoefte van leerlingen (de taak genoemd onder d) gebeurt uitsluitend op verzoek van de school waar die leerling op dat moment staat ingeschreven. De school verstrekt daarbij aan het samenwerkingsverband de benodigde informatie over de leerling. Voor deze beide taken is het daarom niet nodig basisgegevens uit het register onderwijsdeelnemers aan het samenwerkingsverband te verstrekken.
Alleen voor de uitoefening van de taak met betrekking tot het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen en ‑voorzieningen aan de scholen (de taak genoemd onder b) hebben samenwerkingsverbanden informatie nodig uit het register onderwijsdeelnemers. Hierna wordt daar nader op ingegaan.
Dit besluit wijzigt het BRO in een aantal opzichten om de gegevensverstrekking aan de samenwerkingsverbanden goed te regelen. In de eerste plaats regelt dit besluit een omschrijving van het specifieke doel (de wettelijke taak) waarvoor de samenwerkingsverbanden gegevens mogen ontvangen (doelbinding). In de tweede plaats regelt dit besluit welke gezondheidsgegevens aan samenwerkingsverbanden mogen worden verstrekt, zoals de bekostigingscategorie, de begin- en einddatum van het ontwikkelingsperspectief dat voor een leerling is vastgesteld of de periode waarin een leerling ambulante begeleiding ontvangt vanuit het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so).19 In de derde plaats wordt de in artikel 30 BRO genoemde gegevensset uitgebreid, omdat deze voor de samenwerkingsverbanden niet volstaat om hun wettelijke taak met betrekking tot het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen goed uit te kunnen voeren.
Met het doel dat zoveel mogelijk leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken, zorgen samenwerkingsverbanden voor extra ondersteuning binnen en tussen reguliere scholen en in samenwerking met speciale scholen voor basisonderwijs en (v)so-scholen. Hiervoor ontvangen de samenwerkingsverbanden bekostiging. Deze bekostiging hangt samen met het aantal leerlingen dat door het samenwerkingsverband naar het (voortgezet) speciaal onderwijs is doorverwezen. Uit dit budget moet het samenwerkingsverband voor een deel ook de kosten voor plaatsing van leerlingen op speciale scholen voor basisonderwijs betalen.
De gegevensverstrekking ten behoeve van het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen en -voorzieningen aan de samenwerkingsverbanden is nodig om een samenwerkingsverband in staat te stellen na te gaan of de bekostiging van het samenwerkingsverband op een juiste manier door DUO is berekend. De bekostiging voor ondersteuningsmiddelen en -voorzieningen wordt aan het samenwerkingsverband toegekend. Daarnaast wordt een deel van de bekostiging door DUO rechtstreeks toegekend aan de (v)so-scholen in het samenwerkingsverband en wordt zo in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband.20
Met deze gegevenslevering wordt voor het samenwerkingsverband inzichtelijk op welke gegevens de bekostiging van het samenwerkingsverband wordt gebaseerd.21 Het is daarom van belang dat samenwerkingsverbanden gedurende het jaar op persoonsniveau kunnen controleren of de bekostiging naar de (v)so-scholen klopt en of door DUO het juiste bedrag wordt overgemaakt. De berekening van de bekostiging gebeurt op basis van de gegevens die de (v)so-scholen via het register onderwijsdeelnemers aanleveren. Een samenwerkingsverband loopt onbedoeld geld mis als bijvoorbeeld een begin- of einddatum verkeerd wordt ingevoerd of een bekostigingscategorie verkeerd wordt aangeleverd. Dit gaat ten koste van het budget dat het samenwerkingsverband kan gebruiken voor bijvoorbeeld extra ondersteuning in het regulier onderwijs.
Daarnaast hebben samenwerkingsverbanden gegevens nodig om de middelen doelmatig te verdelen. Door het samenwerkingsverband kan bijvoorbeeld worden bepaald dat bij de toekenning van middelen aan reguliere scholen voor voortgezet onderwijs mede wordt gekeken naar het aantal leerlingen dat instroomt vanuit een speciale school voor basisonderwijs of vanuit (v)so-scholen. Hierbij kan worden bepaald dat de vo-scholen voor elke leerling die uit deze sectoren is ingestroomd een extra bedrag toegekend krijgen. Dit besluit regelt dat de samenwerkingsverbanden een aantal voor de verdeling van ondersteuningsmiddelen relevante gegevens kunnen krijgen. Het betreft onder andere leerjaar, schoolsoort, bekostigingsindicatie, de begin- en einddatum van het ontwikkelingsperspectief en de periode waarin de onderwijsdeelnemer ambulante begeleiding ontvangt vanuit het (v)so.
Artikel 24a WRO regelt dat aan pensioenuitvoerders basisgegevens met het persoonsgebonden nummer uit het register onderwijsdeelnemers kunnen worden verstrekt ten behoeve van het uitkeren van een wezenpensioen aan (half)wezen of aan de ouder of verzorger van halfwezen. Door deze gegevensverstrekking hoeven (half)wezen geen schoolverklaringen meer op te vragen bij de onderwijsinstellingen waar ze onderwijs volgen.
Het onderhavige besluit regelt welke basisgegevens aan een pensioenuitvoerder worden verstrekt. Ten behoeve van het uitkeren van een wezenpensioen is het voor een pensioenuitvoerder van belang om te weten of de onderwijsdeelnemer op school zit ofwel een studie volgt. Door bepaalde basisgegevens van een onderwijsdeelnemer uit het register onderwijsdeelnemers aan een pensioenuitvoerder te verstrekken krijgt deze de informatie die nodig is om te kunnen bepalen of een onderwijsdeelnemer, zijn ouder of zijn verzorger recht heeft op een wezenpensioen.
In artikel 24b WRO is de grondslag geregeld voor de verstrekking van basisgegevens aan de Belgische overheidsinstellingen ten behoeve van het toezicht op de naleving van de Belgische leerplichtwetgeving. Hiermee is beoogd om in de grensregio met België beter toezicht te kunnen uitoefenen op absoluut verzuim22 en dit verzuim terug te dringen. Bij amvb dient nader te worden geregeld aan welke Belgische overheidsinstelling gegevens worden verstrekt en welke gegevens dat zijn.
Het onderhavige besluit wijst het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) aan als Belgische overheidsinstelling waaraan basisgegevens worden verstrekt. Het AGODI is onderdeel van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming en is belast met het toezicht op de naleving van de Belgische leerplichtwetgeving.23 In België geldt een leerplicht van 5 tot 18 jaar voor leerlingen die in België wonen. Het AGODI is bevoegd voor in Vlaanderen woonachtige leerlingen. Het AGODI heeft op dit moment echter onvoldoende zicht op leerlingen die in de grensregio in Vlaanderen wonen, maar op een Nederlandse school staan ingeschreven (en deze ook bezoeken).24 Door bepaalde basisgegevens over deze leerlingen uit het register onderwijsdeelnemers aan het AGODI te verstrekken krijgt deze voldoende en tijdige gegevens om zijn toezichtstaak goed te kunnen uitoefenen.25
Zoals in de memorie van toelichting bij de wijzigingswet staat vermeld, zal België in het kader van de wederkerigheid overeenkomstige gegevensverstrekking aan Nederland regelen.26 Nederland heeft immers een belang bij het verkrijgen van gegevens over leerlingen die in Nederland wonen, maar in België naar school gaan.27 De leerplichtambtenaren in Nederland zouden hun taken effectiever kunnen uitoefenen als zij gegevens van de Belgische overheidsinstellingen zouden krijgen over leerlingen die op een Belgische school staan ingeschreven. Voor deze gegevensverstrekking is aan de Belgische kant geen wetswijziging nodig. Het AGODI dient wel een protocol te maken en dit protocol voor advies voor te leggen aan de Vlaamse Toezichtscommissie voor de privacy. Bij een positief advies wordt het protocol aangenomen en ondertekend en kunnen vervolgens op basis van dat protocol gegevens aan Nederland worden verstrekt. Beoogd wordt het protocol gelijktijdig met de inwerkingtreding van de wijzigingswet en dit besluit in te laten gaan (1 januari 2023).
DUO heeft een taak in het legalisatieproces van bepaalde documenten voor gebruik in het buitenland. DUO controleert de juistheid van een document, voordat het aan de rechtbank of het Consulaire dienstencentrum (CDC) van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt voorgelegd voor legalisatie. Het onderhavige besluit regelt welke gegevens dienen te worden verwerkt. Ten behoeve van het onderzoek naar de authenticiteit worden de documenten die de onderwijsdeelnemer verstrekt gecontroleerd met behulp van de gegevens in het register onderwijsdeelnemers.
Het merendeel van de te legaliseren documenten waarbij tussenkomst van DUO vereist is, zijn waardedocumenten (diploma’s, getuigschriften, cijferlijsten of certificaten), waarvan de authenticiteit wordt bepaald met behulp van de diplomagegevens die DUO hiervoor kan benutten op grond van het nieuwe vierde lid van artikel 48 BRO. Een klein percentage betreft bewijzen van inschrijving van instellingen in het hoger onderwijs, waarvan de authenticiteit wordt bepaald met behulp van basisgegevens (het nieuwe achtste lid van artikel 25 BRO). In de praktijk worden de bewijzen van inschrijving vereist in het kader van bijvoorbeeld de militaire dienstplicht, buitenlandse studiefinanciering of een buitenlandse vergoeding voor een in Nederland gevolgde opleiding.
Dit besluit geeft een nadere uitwerking aan de wettelijke grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens die in de wijzigingswet zijn opgenomen. De verwerking van persoonsgegevens is een beperking van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en moet voldoen aan de eisen die voortvloeien uit internationale en nationale bepalingen.28 Zo moet de verwerking noodzakelijk zijn voor het beoogde doel (voldaan moet zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit). In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is getoetst aan de hiervoor genoemde nationale en internationale bepalingen en is uitgebreid ingegaan op de noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit van de gegevensverwerkingen uit het register onderwijsdeelnemers.29
De nadere uitwerking houdt in dat in dit besluit wordt bepaald welke set gegevens moeten worden verwerkt. In paragraaf 2 van deze nota van toelichting en de artikelsgewijze toelichting is per onderdeel van het besluit ingegaan op de set gegevens en de noodzaak om die gegevens te verwerken.
Verder is bij de totstandkoming van de wijzigingswet per onderdeel van de wet een Data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd. De uitkomsten van deze DPIA’s zijn in de memorie van toelichting weergegeven.30 Deze DPIA’s hebben ook betrekking op de onderwerpen die in dit besluit nader worden geregeld, zoals de te verwerken gegevensset (dataminimalisatie). In de DPIA’s wordt tevens ingegaan op privacyrisico’s en de (beveiligings)maatregelen om die risico’s te voorkomen of te verminderen. In dit verband is het van belang om te vermelden dat bij de verwerking en verstrekking van gegevens uit het register gebruik zal worden gemaakt van de bestaande systemen die DUO gebruikt voor gegevensuitwisseling. Deze systemen hebben bewezen betrouwbaar te zijn en zij werken met actuele en adequate informatiebeveiliging- en privacystandaarden. Het beveiligingsbeleid van DUO is conform het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst 2007 (VIR) en de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO).31 Dit draagt eraan bij dat de gegevensuitwisseling veilig is.
Het ontwerpbesluit is van 16 juli tot en met 27 augustus 2021 opengesteld voor internetconsultatie. Er is één reactie ontvangen van Ingrado. Ingrado heeft instemmend gereageerd op de aansluiting van de B3- en B4-scholen op het register. Wel mist Ingrado in het ontwerpbesluit dat samenwerkingsverbanden passend onderwijs toegang krijgen tot de verzuimgegevens van de B3- en B4-scholen. Hierbij verwijst Ingrado naar het Wetsvoorstel doorbraakaanpak onderwijs en jeugdhulp.32 In reactie hierop wordt opgemerkt dat particuliere scholen zoals de B3- en B4-scholen geen onderdeel uitmaken van het stelsel van passend onderwijs. Gegevensuitwisseling tussen samenwerkingsverbanden en de B3- en B4-scholen is derhalve niet aan de orde.
Daarnaast heeft Ingrado instemmend gereageerd op de gegevensverstrekking aan België ten behoeve van effectievere verzuimaanpak. Ingrado wil graag zien dat een dergelijke gegevensuitwisseling ook met Duitsland kan plaatsvinden. De regering ziet op dit moment echter geen aanleiding om gegevensuitwisseling met Duitsland te regelen. Ten eerste is gegevensuitwisseling met Duitsland complexer vanwege de Duitse federale structuur en de deelstaten. Nederland zal met twee deelstaten, met ieder eigen wet- en regelgeving en eigen systemen, afspraken moeten maken om de verzuimgegevens uit te wisselen. Ten tweede heeft Duitsland – in tegenstelling tot België – niet de wens tot gegevensuitwisseling met Nederland aangegeven. Bij gegevensuitwisseling over de grens is de wederkerigheid echter van belang; beide landen moeten de wens hebben om gegevens uit te wisselen.
Er is vlak na de einddatum van de internetconsultatie een reactie ontvangen van een samenwerkingsverband in het voortgezet onderwijs. Dit samenwerkingsverband zou graag zien dat de samenwerkingsverbanden ook gegevens krijgen over postcode of woonplaats van de onderwijsdeelnemer, om te kunnen bepalen welk samenwerkingsverband aan zet is bij de aanvraag of afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring. Het ‘postcodebeginsel’ geldt als de school van herkomst niet bepalend is, zoals bijvoorbeeld bij alle doorstromers van speciaal onderwijs (so) naar voortgezet speciaal onderwijs (vso). Conform deze reactie is postcode aangekruist in de tabel in de bijlage bij artikel 30, eerste lid, BRO.
Conform artikel 36, vierde lid, AVG is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geraadpleegd over het ontwerpbesluit. De AP heeft op 14 oktober 2021 advies uitgebracht. De AP heeft over drie onderdelen van het ontwerpbesluit een opmerking gemaakt.
De eerste opmerking gaat over de gegevensuitwisseling met betrekking tot de particuliere B3- en B4-scholen. Volgens de AP is de noodzaak van de verwerking van een aantal persoonsgegevens van leerlingen op B3- en B4-scholen in het register op voorhand niet aangetoond. Het gaat om de gegevens over geboorteplaats, geboorteland, geboorteland van elk van de ouders, nationaliteit, verblijf in en het vertrek uit Nederland en het verblijfsrecht van de vreemdeling.
Naar aanleiding van deze opmerking van de AP is het ontwerpbesluit aangepast. De hiervoor genoemde gegevens – behalve verblijf in en vertrek uit Nederland en nationaliteit wat betreft B4-scholen – zijn niet noodzakelijk voor de aanpak van verzuim en het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs door de inspectie. Deze gegevens zijn dan ook uitgezonderd van opname in het register.33 Het gegeven ‘verblijf in en vertrek uit Nederland’ is wel noodzakelijk, omdat voor het melden en het toezicht op verzuim van belang is om te weten of een leerling in Nederland verblijft of niet. Alleen kinderen die in Nederland verblijven zijn op grond van de LPW leerplichtig. Daarnaast is het gegeven nationaliteit noodzakelijk voor het toezicht door de inspectie op de B4-scholen. Als er op een B4-school leerlingen met de Nederlandse nationaliteit zitten, dan moet er Nederlands taalonderwijs worden gegeven. Verder geldt dat indien leerlingen met de Nederlandse nationaliteit die duurzaam in Nederland verblijven tot de B4-school zijn toegelaten, de voertaal van het onderwijs Engels, Frans of Duits dient te zijn. De inspectie heeft tot taak om toezicht te houden op de voertaal en de kwaliteit van het Nederlands taalonderwijs op deze scholen. Hiervoor moet de inspectie weten of er Nederlandse leerlingen op een B4-school zijn ingeschreven.
In haar tweede opmerking over gegevensverstrekking aan België heeft de AP er terecht op gewezen dat het ontwerpbesluit en de toelichting niet met elkaar in overeenstemming zijn als het gaat om het gegeven ‘geboortedatum’. Dit gegeven is niet noodzakelijk voor de verstrekking aan België en is daarom niet in artikel 41b BRO opgenomen. In de toelichting was dit gegeven echter per abuis blijven staan. Het is nu uit de toelichting geschrapt.
Tot slot is het ontwerpbesluit conform het advies van de AP voorgelegd aan de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES (CBP BES) vanwege het onderdeel over de aansluiting van de particuliere B3- en B4- scholen in Caribisch Nederland op het register onderwijsdeelnemers (zie hieronder paragraaf 4.3).
De CBP BES heeft op 29 december 2021 advies uitgebracht en maakt een aantal opmerkingen over het ontwerpbesluit.
De CBP BES adviseert dat dezelfde doelstelling ten aanzien van dataminimalisatie en preventie van datalek van toepassing zal zijn voor de gegevens van onderwijsdeelnemers in Caribisch Nederland.
In reactie hierop wordt meer in het algemeen opgemerkt dat de WRO en het BRO vooralsnog alleen wat betreft de basisgegevens van toepassing worden in Caribisch Nederland (wat betreft verzuimgegevens, vrijstellingsgegevens en diplomagegevens worden de WRO en het BRO niet van toepassing in Caribisch Nederland). De inwerkingtreding van de bepalingen over basisgegevens in de WRO is voor Caribisch Nederland uitgesteld (zie paragraaf 8).
De eisen in de WRO en het BRO, ook ten aanzien van dataminimalisatie en doelbinding, zullen na inwerkingtreding ook gelden voor de verwerking van basisgegevens van onderwijsdeelnemers in Caribisch Nederland. In dat opzicht is sprake van gelijke bescherming. Voorts is de AVG van toepassing op het beheer van het register onderwijsdeelnemers door de minister van OCW (DUO) met inbegrip van de basisgegevens van Caribische onderwijsdeelnemers. De minister van OCW is immers verwerkingsverantwoordelijke van het register en valt onder het regime van de AVG, met inbegrip van de regels over datalekken. Op de verwerking van gegevens in Caribisch Nederland is, zoals de CBP BES naar voren brengt, niet de AVG maar de Wet bescherming persoonsgegevens BES (Wbp BES) van toepassing. Materieel komen de eisen in deze wet ten aanzien van rechtmatige verwerking van gegevens, dataminimalisatie en beveiliging overeen met de eisen uit de AVG. Op het gebied van datalekken zijn er wel verschillen. Het valt echter buiten het bestek van dit ontwerpbesluit om hierin verandering aan te brengen.
Voorts adviseert de CBP BES om in het kader van artikel 23 WRO expliciete aandacht te besteden aan geografische contextualisering voor onderzoek en instellingen die onderzoek verrichten en de onderbouwing daarvan bij het regelen van het verstrekken van gegevens uit het register in Caribisch Nederland. Artikel 23 WRO gaat over de verstrekking van basisgegevens aan bepaalde private organisaties voor onderzoeksdoeleinden of voor ondersteuning van onderwijsinstellingen bij hun verantwoording. Nadat de WRO en het BRO inwerking zijn getreden voor Caribisch Nederland kunnen ook basisgegevens van onderwijsdeelnemers in Caribisch Nederland aan de aangewezen organisaties worden verstrekt voor zover dat noodzakelijk is voor onderzoeks- of verantwoordingsdoeleinden. Daarbij gelden de eisen die uit artikel 23 WRO voortvloeien.
Wat betreft gegevensuitwisseling met betrekking tot de B3- en B4-scholen adviseert de CBP BES om een aantal gegevens zoals geboorteplaats, geboorteland, nationaliteit, het verblijf in en het vertrek uit Nederland, niet te verwerken dan wel de noodzaak nader te onderbouwen. Naar aanleiding van deze opmerking (en een soortgelijke opmerking van de AP) is het ontwerpbesluit aangepast, ook ten aanzien van gegevens van onderwijsdeelnemers in Caribisch Nederland.34 Zie hiervoor paragraaf 4.2 van de toelichting.
Tot slot wijst de CBP BES erop dat de Wbp BES niet de strengste toets kan doorstaan aan de in artikel 46 AVG vereiste passende waarborgen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar een niet-AVG gebied. De CBP BES adviseert op grond hiervan in de toelichting het beschermingsniveau voor persoonsgegevens in Europa als leidraad te volgen en na te streven voor Caribisch Nederland. In reactie hierop wordt opgemerkt dat bij de aansluiting van onderwijsinstellingen op het register onderwijsdeelnemers gebruik zal worden gemaakt van de bestaande systemen van DUO voor gegevensuitwisseling. Deze systemen hebben bewezen betrouwbaar te zijn, zij werken met actuele en adequate informatiebeveiliging- en privacystandaarden en voldoen aldus aan de eisen van de AVG.
Dit besluit is voor advies voorgelegd aan het ATR. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Dit besluit heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting.
In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is per onderdeel uitgebreid ingegaan op de gevolgen voor de regeldruk. Daarbij is voor wat betreft de verstrekking aan de samenwerkingsverbanden passend onderwijs aangegeven dat op eventuele effecten op regeldruk bij de wijziging van het BRO zal worden ingegaan. Voor samenwerkingsverbanden en scholen zal de regeldruk verminderen. De controles die de samenwerkingsverbanden uitvoeren rondom de afgifte van de toelaatbaarheidsverklaringen (om na te gaan of de bekostiging van het samenwerkingsverband klopt) zullen eenvoudiger verlopen doordat de gegevens die voor deze controles nodig zijn voortaan uit het register worden verkregen en niet langer hoeven te worden opgevraagd bij de scholen.
Voor samenwerkingsverbanden betekent dit het volgende. Gemiddeld zal het voor een samenwerkingsverband 8 uur per maand schelen.35 Dit komt neer op een vermindering van regeldruk met € 729.600 per jaar.36
Voor scholen zal het twee uur per maand per school schelen. Dit komt neer op een vermindering van regeldruk met € 316.800 per jaar.37
DUO heeft een uitvoeringstoets uitgevoerd op het ontwerpbesluit. Daarbij zijn ook de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) en de Accountantsdienst Rijk (ADR) betrokken.
DUO concludeert dat het besluit uitvoerbaar en handhaafbaar is. Wat de aansluiting van de B3-scholen op het register betreft heeft DUO aangegeven nog een nieuwe impactanalyse te zullen verrichten, omdat de gegevensset zoals opgenomen in het ontwerpbesluit afwijkt van de gegevensset die in een eerdere pilot over de aansluiting van de B3-scholen is gehanteerd. De redactionele opmerkingen van DUO zijn verwerkt.
De inspectie heeft enkele opmerkingen gemaakt over de gegevensverstrekking aan de samenwerkingsverbanden en daarbij bepleit de verstrekking te koppelen aan alle wettelijke taken van het samenwerkingsverband. Deze aanbeveling is niet opgevolgd, omdat – zoals uiteengezet in paragraaf 2.3 – gegevensverstrekking uit het register alleen noodzakelijk is voor de verdeling en toewijzing van ondersteuningsmiddelen.
De ADR heeft geen opmerkingen gemaakt over het besluit.
Bij de inwerkingtreding van de WRO op 1 juli 2020 is er voor gekozen om de inwerkingtreding voor Caribisch Nederland uit te stellen, omdat de scholen op de BES nog niet op basisregister onderwijs (BRON) waren aangesloten. Bij toekomstige inwerkingtreding van de WRO voor Caribisch Nederland worden de bekostigde BES-scholen aangesloten op het register onderwijsdeelnemers. De wijzigingswet en het onderhavige besluit regelen ook voor Caribisch Nederland de aansluiting van de (niet-bekostigde) B3- en B4-scholen op het register onderwijsdeelnemers. Er zijn vanaf medio 2020 twee pilots gestart om te verkennen welke mogelijkheden en belemmeringen er zijn om instellingen in Caribisch Nederland op het register onderwijsdeelnemers aan te sluiten. Deze pilots zijn in het voorjaar van 2021 afgerond. De conclusie van beide pilots luidde dat de uitwisseling tussen de onderwijsinstellingen op het Caribisch Nederland en DUO kan plaatsvinden, maar dat er wel een aantal randvoorwaarden goed moeten worden geregeld, met name inzake instellings- en opleidingscodes (voorheen elementcodes) in de zogenaamde Registratie Instellingen en Opleidingen (RIO). Een andere voorwaarde is dat er adequate begeleiding is door de leverancier van de administratiepakketten en DUO. Streven is onderwijsinstellingen op Bonaire in 2022 aan te sluiten en in 2023 de rest van Caribisch Nederland.
Conform de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure is het ontwerpbesluit van 1 februari 2022 tot 1 maart 2022 voorgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. De vaste commissie voor OCW van de Tweede Kamer heeft op 17 februari 2022 een aantal vragen gesteld over het belang van onderwijsdeelnemers in relatie tot de gegevensuitwisselingen, de naleving van de AVG en over de aansluiting van onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland op het register. Bij brief van 22 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.38
De beoogde inwerkingtredingsdatum van dit besluit is 1 januari 2023. Indien nodig kunnen bepaalde onderdelen later in werking getreden. Hierbij valt te denken aan de onderdelen met betrekking tot Caribisch Nederland.
Met artikel I, onderdeel A, van de wijzigingswet wordt in artikel 1 van de WRO een definitie van samenwerkingsverband opgenomen. Deze is ook van toepassing in het BRO. Daarom kan de begripsbepaling hier komen te vervallen.
In artikel 2 BRO is geregeld welke bepalingen over basisgegevens van toepassing zijn op bekostigde en niet-bekostigde scholen. Wat betreft de particuliere B3- en B4-scholen zijn niet alle basisgegevens van toepassing. Daarom wordt in het nieuwe derde en vijfde lid van artikel 2 ten aanzien deze scholen een uitzondering gemaakt voor bepaalde basisgegevens.
Allereerst worden conform het advies van de AP bepaalde identificerende gegevens van leerlingen van B3- en B4-scholen niet in het register onderwijsdeelnemers opgenomen. Het gaat specifiek om: geboorteplaats, geboorteland, geboorteland van elk van de ouders, en het verblijfsrecht van de vreemdeling.39 Deze gegevens zijn niet noodzakelijk voor de beoogde doelen van de aansluiting van de B3- en B4-scholen op het register, namelijk de aanpak van verzuim en het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs door de inspectie. De overige identificerende gegevens (naam, adres, postcode, geboortedatum en het verblijf in en het vertrek uit Nederland) zijn wel noodzakelijk voor de hiervoor genoemde doelen. Het gegeven verblijf in en het vertrek uit Nederland is noodzakelijk, omdat voor het melden en het toezicht op verzuim van belang is om te weten of een leerling in Nederland verblijft of niet. Alleen kinderen die in Nederland verblijven zijn op grond van de LPW leerplichtig. Het gegeven nationaliteit is voorts noodzakelijk voor het toezicht door de inspectie op de B4-scholen, aangezien voor leerlingen met Nederlandse nationaliteit op deze scholen eisen gelden voor de kwaliteit van Nederlands taalonderwijs. Voor B3-scholen is het gegeven nationaliteit echter niet noodzakelijk voor het toezicht door de inspectie of voor de aanpak van verzuim en is dit gegeven dan ook uitgezonderd. Daarnaast zijn opleidingsgegevens, resultaatgegevens en overige basisgegevens (artikelen 6, 7 en 8 BRO) uitgezonderd voor zowel B3- als B4-scholen. Het nieuwe derde lid gaat over de B3- en B4-scholen in Europees Nederland en het vijfde lid over die in Caribisch Nederland.
Bij de wijziging van artikel 2 BRO is uitgegaan van de tekst zoals luidend door het Besluit tot wijziging van diverse onderwijsbesluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs. Door dat besluit vervalt het vierde lid van artikel 2 BRO inzake de toepassing op onderwijsdeelnemers die zijn ingeschreven aan een agrarisch opleidingscentrum. Dat besluit zal naar verwachting eerder inwerking treden (1 augustus 2022) dan het onderhavige besluit tot wijziging van het BRO.
In de artikelen 15, tweede lid, en 19, tweede lid, van de WRO is mogelijk gemaakt om gebruik te maken van naam- en adresgegevens van onderwijsdeelnemers bij begrotings- en beleidsvoorbereiding door de minister, respectievelijk bij toezicht op het onderwijs door de inspectie. Van deze gegevens kan uitsluitend gebruik worden gemaakt bij het uitzetten van onderzoeken onder onderwijsdeelnemers. De minister en de inspectie mogen de naam- en adresgegevens verder niet gebruiken (voor deze wettelijke taken). In de nota van wijziging bij het wetsvoorstel is hier reeds op ingegaan.40 Om de privacy van onderwijsdeelnemers te waarborgen, worden bij het uitzetten van onderzoeken de naam- en adresgegevens niet daadwerkelijk aan de minister en de inspectie verstrekt, maar zullen onderzoeken door DUO verzonden worden.
Met het oog op dataminimalisatie is in een aantal bepalingen in het BRO geregeld dat bij de verstrekking van gegevens het persoonsgebonden nummer door een ander nummer of een code wordt vervangen op een zodanige wijze dat de onderwijsdeelnemer ‘niet geïdentificeerd of identificeerbaar is’. Hiermee is bedoeld te regelen dat gegevens alleen in gepseudonimiseerde vorm worden verstrekt. Gepseudonimiseerde gegevens kunnen echter in bepaalde gevallen herleidbaar zijn naar een individu (degene die de sleutel heeft kan de gegevens herleiden tot een individu; ook kunnen gepseudonimiseerde gegevens in combinatie met andere gegevens(bestanden) zicht geven op individuen). In zoverre kan de onderwijsdeelnemer dus ‘identificeerbaar zijn’. Om die reden is ‘identificeerbaar’ geschrapt uit de betreffende bepalingen.
Dit artikel is op artikel 15, vierde lid, onderdeel h, van de WRO gebaseerd. Op verzoek van de onderwijsdeelnemer kan DUO de authenticiteit van bewijzen van inschrijving van instellingen in het hoger onderwijs vaststellen en deze van een stempel voorzien. DUO doet technisch onderzoek aan de hand van basis- en inschrijfgegevens die in het register onderwijsdeelnemers zijn opgenomen. Relevant bij dit onderzoek zijn identificerende gegevens (de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum van de onderwijsdeelnemer), de datum van in- en uitschrijving, het registratienummer van de onderwijsinstelling en enkele opleidingsgegevens (opleidingsvorm, opleiding of onderwijseenheid en opleidingsfase).
Met artikel I, onderdeel B, van dit besluit (de wijziging van artikel 2, derde en vijfde lid, BRO) is het gegeven nationaliteit uitgezonderd voor de B3-scholen, omdat dit gegeven niet noodzakelijk is voor het toezicht door de inspectie en het toezicht op verzuim. Voor de B4-scholen is dit gegeven wel noodzakelijk voor het toezicht door de inspectie en is dan ook niet uitgezonderd. Wanneer leerlingen met de Nederlandse nationaliteit naar een B4-school gaan, heeft deze school de verplichting Nederlands taalonderwijs te verzorgen en dient de voertaal Engels, Frans of Duits te zijn. In dat geval houdt de inspectie toezicht op de kwaliteit van dit Nederlands taalonderwijs.41 Om het toezicht goed te kunnen uitoefenen is het noodzakelijk voor de inspectie om te weten of er leerlingen met de Nederlandse nationaliteit op B4-scholen zitten en of zij duurzaam in Nederland verblijven.
In het eerste lid van artikel 29a BRO worden de organisaties aangewezen die in aanmerking komen voor gegevensverstrekking uit het register onderwijsdeelnemers voor onderzoeksdoeleinden. Het gaat om JOB en de sectorraden.
Het tweede lid regelt dat de te verstrekken gegevens (aan alle ontvangers van artikel 23 WRO) ofwel worden gepseudonimiseerd ofwel worden geaggregeerd. Bij pseudonimisering wordt het persoonsgebonden nummer vervangen door een ander nummer of code en worden identificerende gegevens zoals naam- en adresgegevens verwijderd.42 Dit laatste vloeit voort uit artikel 23, vierde lid, WRO en is met het oog op dataminimalisatie opgenomen. In de toelichting op de wijzigingswet is uitgebreid ingegaan op de noodzaak van de verstrekking van gepseudonimiseerde gegevens uit het register aan aangewezen organisaties.43 Gepseudonimiseerde gegevens zijn nodig voor het kunnen ‘volgen’ van leerlingen en studenten door de jaren heen. Zonder een pseudoniem is het ‘volgen’ niet mogelijk en kunnen bepaalde onderzoeken en infromatieproducten niet tot stand komen.44
Bij aggregeren worden aantallen onderwijsdeelnemers (bijvoorbeeld aantallen mbo- en ho-studenten) op basis van bepaalde achtergrondkenmerken (zoals leeftijd, geslacht, postcode, actuele onderwijsinstelling) getoond. Deze vorm van aggregeren wordt toegepast als het ‘volgen’ van leerlingen of studenten niet nodig is voor een bepaald onderzoek of informatieproduct. Het feit dat de gegevens zijn geaggregeerd maakt ze evenwel in dit geval niet tot geanonimiseerde gegevens. Met deze techniek is het namelijk niet geheel uitgesloten dat gegevens herleidbaar kunnen zijn tot een persoon, met name bij kleine aantallen onderwijsdeelnemers. Gelet hierop moeten de gegevens worden beschouwd als persoonsgegevens en is daarom voor de verstrekking van die gegevens voorzien in een wettelijke grondslag.45
Volgens het derde lid kan bij ministeriële regeling een aanvraagformulier worden vastgesteld waarvan gebruik moet worden gemaakt als een aangewezen organisatie een verzoek bij de minister wil indienen tot het nemen van een verstrekkingsbesluit. Volgens artikel 23 WRO moet een verzoek aan een aantal eisen voldoen. Het verzoek moet de doelen en de te verstrekken gegevens bevatten. Daarnaast moet in het verzoek worden aangetoond dat de verzochte gegevens noodzakelijk zijn voor de doelen. Indien een aanvraagformulier wordt vastgesteld, vormen deze vereisten een vast onderdeel daarvan.
In artikel 30 is de verstrekking van basisgegevens aan de samenwerkingsverbanden passend onderwijs geregeld. Samenwerkingsverbanden hebben verschillende wettelijke taken. Voorheen werd in het artikel niet benoemd voor welke van deze taken er uit het register onderwijsdeelnemers gegevens worden verstrekt aan samenwerkingsverbanden.
Het eerste lid ziet op de gegevens die samenwerkingsverbanden nodig hebben voor hun taak op het gebied van de verdeling en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan scholen. Hiertoe krijgt het samenwerkingsverband een beperkt aantal gegevens over leerlingen die zijn ingeschreven aan een school die is aangesloten bij dat samenwerkingsverband. Indien het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring heeft afgegeven aan een leerling dan krijgt het samenwerkingsverband gegevens over die leerling verstrekt, ook als de leerling vervolgens is ingeschreven aan een school die behoort tot een ander samenwerkingsverband. Het aantal toelaatbaarheidsverklaringen dat een samenwerkingsverband heeft afgegeven is namelijk van invloed op de bekostiging die dat samenwerkingsverband ontvangt.
De gegevensverstrekking die tot nog toe in artikel 30 van het BRO was geregeld, maakt voor de samenwerkingsverbanden inzichtelijk op welke gegevens hun bekostiging is gebaseerd.46 Die set gegevens bleek echter onvoldoende voor de volledige uitvoering van hun wettelijke taken met betrekking tot de verdeling en toewijzing van ondersteuningsmiddelen. Daarom worden aan samenwerkingsverbanden nu ook gegevens verstrekt over de schoolsoort, het leerjaar, de bekostigingsindicatie, de begin- en einddatum ontwikkelingsperspectief, en gegevens met betrekking tot de ambulante begeleiding die een leerling ontvangt.
Het tweede lid bepaalt dat gegevens alleen indien dat noodzakelijk is, met het persoonsgebonden nummer worden verstrekt aan het samenwerkingsverband. In andere gevallen worden gegevens in gepseudonimiseerde of geaggregeerde vorm47 verstrekt. Om te verifiëren of de bekostiging op de juiste gegevens over toelaatbaarheidsverklaringen is gebaseerd, moet het samenwerkingsverband kunnen controleren om welke leerlingen het gaat. Daarbij dient het samenwerkingsverband te beschikken over het persoonsgebonden nummer (zie paragraaf 2.3). Geaggregeerde gegevens worden gebruikt bij de verdeling van ondersteuningsmiddelen onder scholen in het samenwerkingsverband en worden momenteel via het Dashboard passend onderwijs verstrekt.
Dit artikel is op artikel 24a, tweede lid, van de WRO gebaseerd. In het kader van het uitkeren van een wezenpensioen, levert de pensioenuitvoerder een bestand met persoonsgebonden nummers van (half)wezen aan DUO. Hiermee wordt de gegevensuitwisseling tussen DUO en de pensioenuitvoerder in gang gezet. Op grond van de informatie uit het register onderwijsdeelnemers vinkt DUO vervolgens in het bestand aan of er sprake is van een inschrijving bij een onderwijsinstelling en zo ja, wat de opleidingsvorm van het genoten onderwijs is (voltijd, deeltijd of duaal). Dit (verrijkte) bestand stuurt DUO terug naar de pensioenuitvoerder. Indien er in de gevraagde periode geen inschrijving in het register staat vermeld, worden de velden voor wat betreft de inschrijving en de opleidingsvorm leeg aan de pensioenuitvoerder terug gestuurd. De pensioenuitvoerder kan op deze wijze uit het bestand de noodzakelijke informatie afleiden om na te gaan of een onderwijsdeelnemer, zijn ouder of zijn verzorger recht heeft op een wezenpensioen. Verder worden er geen gegevens verstrekt over bijvoorbeeld bij welke onderwijsinstelling een opleiding wordt genoten, noch welke opleiding wordt gevolgd.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 24b, tweede lid, van de WRO. Het AGODI is aangewezen als Belgische overheidsinstelling waaraan basisgegevens worden verstrekt ten behoeve van toezicht op absoluut verzuim. De gegevens over onderwijsdeelnemers die aan het AGODI verstrekt zullen worden betreffen alleen identificerende gegevens en bepaalde inschrijvingsgegevens.
Er zullen slechts die basisgegevens worden verstrekt die noodzakelijk zijn voor de controle door het AGODI op absoluut verzuim. Het gaat om identificerende gegevens (voornamen, geslachtsnaam, adres en postcode), het gegeven of de onderwijsdeelnemer op de peildatum was ingeschreven aan een onderwijsinstelling en het registratienummer van die onderwijsinstelling. Andere gegevens, zoals de datum van inschrijving of uitschrijving zijn niet nodig. Er zal met het AGODI een of meerdere peildata voor de te verstrekken gegevens worden afgestemd zodat het AGODI weet of er sprake is van een inschrijving.
Artikel 48, vierde lid, BRO is op artikel 18, derde lid, onderdeel d, WRO gebaseerd. Voor een aanvraag om legalisatie verstrekt de onderwijsdeelnemer zijn naam- en adresgegevens, zijn telefoonnummer en zijn e-mailadres. Daarnaast verstrekt de onderwijsdeelnemer het document dat hij wil laten legaliseren. DUO doet vervolgens technisch onderzoek naar de authenticiteit van het op naam gestelde originele document en maakt daarbij gebruik van de diplomagegevens uit het register onderwijsdeelnemers.
De tabel in de bijlage bij het BRO is aangepast aan de nieuwe verstrekkingen op grond van dit besluit. Allereerst is een kolom toegevoegd met betrekking tot de verstrekking van basisgegevens aan de Minister van OCW in verband met de legalisatie van inschrijvingsbewijzen (artikel 25, achtste lid). Zie hierover verder ook de toelichting bij artikel I, onderdeel D.
In verband met de verstrekking van basisgegevens aan samenwerkingsverbanden passend onderwijs is de kolom met betrekking tot artikel 30 vervangen. Zie verder de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel G.
Deze toelichting is gegeven mede namens de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Met uitzondering van het gebruik van basisgegevens voor de bepaling van het door studenten verschuldigde collegegeld. Hiervoor is geen nadere uitwerking bij amvb nodig; voor dit gebruik is in de wijzigingswet de doelomschrijving in artikel 30, derde lid, WRO uitgebreid.
Bij verzuim wordt onderscheid gemaakt tussen absoluut verzuim en relatief verzuim. Absoluut verzuim is als een leerplichtige niet staat ingeschreven bij een school. Relatief verzuim is als een leerplichtige in vier weken meer dan zestien uur afwezig is (spijbelen).
Zie artikel 1a1 LPW. De bepalingen uit de WPO en WVO die wel van toepassing zijn, zijn onder meer: de bevoegdheid van leraren, aandacht besteden aan fysieke, psychische en sociale veiligheid, Nederlands als voertaal, en aandacht besteden aan kerndoelen en zorgdragen voor de kwaliteit van het onderwijs door het bevoegd gezag.
Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen, Stcrt. nr. 2764, 17 februari 2011.
Daarnaast voorziet dit besluit erin dat voor de B4-scholen enkele basisgegevens in het register worden opgenomen die noodzakelijk zijn voor de aanpak van absoluut verzuim (zoals inschrijvingsgegevens).
Artikel 23, eerste lid, onderdelen a t/m c, WRO. Zie voor Nuffic artikel IX van de wijzigingswet over samenloop met het wetsvoorstel wettelijke taken internationalisering onderwijs.
Voor de volledigheid wordt hier opgemerkt dat sectorraden naast het doel ‘onderzoeksactiviteiten’ ook voor een ander doel, nl. ‘ondersteuning van onderwijsinstellingen bij hun verantwoording’, in aanmerking komen voor gegevensverstrekking. Dit is in artikel 23, derde lid, van de wijzigingswet geregeld. Daarin zijn de sectorraden expliciet aangewezen als enige ontvangers van gegevens voor dit doel.
Zie paragraaf 3.3.2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting en de artikelsgewijze toelichting op artikel 23 WRO. Daarin is uitgebreid ingegaan op de noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit van deze verstrekkingen.
De bekostigingscategorie is afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerling, waarbij drie niveaus worden onderscheiden (hoog, midden en laag). In de toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband wordt dit niveau vermeld.
In de WPO en WVO is geregeld dat voor leerlingen die door het samenwerkingsverband toelaatbaar zijn verklaard tot het (v)so, een bedrag in mindering wordt gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband. Dit bedrag is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld (artikelen 118, tiende lid, en 132, vierde lid, WPO en 85b, derde lid, en 89a, derde lid, WVO).
Absoluut verzuim is het niet bij een school of instelling ingeschreven zijn van jongeren die vallen onder de Belgische leerplichtwetgeving.
Het AGODI is in 2005 binnen het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming als intern verzelfstandigd agentschap opgericht (Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap (Agentschap voor onderwijsdiensten). Het AGODI heeft in de Vlaamse regelgeving over leerplichtcontrole als zodanig taken en bevoegdheden gekregen (zie het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs en het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken).
Deze leerlingen voldoen aan de Belgische leerplichtwet. Dit is vergelijkbaar met de vrijstelling die de in Nederland woonachtige leerling kan verkrijgen als hij is ingeschreven op een buitenlandse school (artikel 5, onderdeel c, Leerplichtwet 1969).
Zie ook de memorie van toelichting bij de wijzigingswet, paragraaf 3.3.5, onderdelen a en b.
Leerplichtige kinderen die naar een Belgische school gaan zijn op grond van artikel 5, onder c, LPW vrijgesteld, omdat zij als leerling aan een onderwijsinstelling in het buitenland staan ingeschreven. In het schooljaar 2018–2019 ging het om 8.830 leerlingen die een dergelijke vrijstelling hadden. Bij deze opgave van cijfers is geen uitsplitsing gemaakt om welke landen in het buitenland het gaat waar de leerlingen staan ingeschreven, maar een gedeelte van dit aantal betreft leerlingen die in België bij een onderwijsinstelling staan ingeschreven. Deze cijfers zijn afkomstig van de Nederlandse gemeenten die jaarlijks voor 1 oktober cijfers aanleveren over de omvang en behandeling van het schoolverzuim in hun gemeente (op grond van artikel 25 LPW).
Artikel 10 Grondwet, artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG.
In paragraaf 3 van de memorie van toelichting is per onderdeel apart ingegaan op de noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit. Daarnaast is in paragraaf 4 in het bijzonder ingegaan op de verwerking van gezondheidsgegevens.
DUO kent een Centrale Security Officer die verantwoordelijk is voor het beveiligingsbeleid. Het beleid is geconcretiseerd in een Informatiebeveiligingsplan. Het management van DUO is betrokken bij het bewaken van de voortgang en het uitvoeren van de controlcyclus. Daarnaast heeft DUO een bedrijfscontinuïteitsplan opgesteld en op basis daarvan een procedure voor bedrijfscontinuïteitsmanagement ingericht.
Zie: internetconsultatie Doorbraakaanpak onderwijs en jeugdhulp; https://www.internetconsultatie.nl/1924.
Dit is een gemiddelde, omdat de tijd die er mee gemoeid is afhangt van de grootte van het samenwerkingsverband.
Er zijn 152 samenwerkingsverbanden. Het uurtarief voor onderwijs is € 50. De berekening ziet er als volgt uit: 8×152×12×€ 50=€ 729.600.
Er zijn 264 scholen (scholen speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs). Berekening: 2×264×12×€ 50=€ 316.800.
Deze bepaling komt overeen met artikel 23, derde lid, en 26, derde lid, BRO, waarin is geregeld dat gegevens die de minister van OCW en de inspectie ontvangen voor onder andere beleids- en begrotingsvoorbereiding, bekostiging en toezicht worden gepseudonimiseerd.
De organisaties die voor hun onderzoeken en informatieproducten gepseudonimiseerde gegevens nodig hebben zijn Studiekeuze123, JOB en sectorraden.
De organisaties die voor deze vorm van gegevensverstrekking in aanmerking komen zijn Kences, Nuffic en sectorraden alleen wat betreft het informatieproduct ‘Samenwerkingsverbanden op de kaart’.
Oorspronkelijk in artikel 24f van de Wet op het onderwijstoezicht geregeld met artikel VI, onderdeel D, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533). Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 106, nr 3.
Het gaat hierbij om geaggregeerde gegevens waarbij ook kleine aantallen leerlingen (kleiner dan 5) worden verstrekt. Bij verstrekking van kleine aantallen kan sprake zijn van herleidbaarheid tot een individu. Om die reden moeten deze gegevens als persoonsgegevens worden beschouwd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-17703.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.